Historisch Archief 1877-1940
23 Dec; '16. No. 2061
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V O O R N E DE RL AN D
AUBO
ALLEEN VERKOOP m
NEDERLAND van
HANDSCHOENEN
$ <Mer& JOUVIN"
IEDER PAAR ^^
^GEGARANDEERD
DENT's
Ry en Jtuto
HANDSCHOENEN
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllltllll
velen, wellicht nog eenmaal zijn, nooit door
mij onderschatte, dramatische gaven zal wil
len aanwenden voor de enkelen, die, minder
verwend met ernstige stukken" dan zij,
hem dankbaar zullen zijn op hun wijze.
Voor weer een geheel ander, minder
Iegelijk, meer een after-dinner publiek,
ichreef mr. C. P. van Rossem zijn luchtige
en vluchtige klucht, Pomarius", waarin
hij een de Balzac-figuur op den kop tikte. Het
stukje is van goeden huize n van de bit
tertafel; in elk geval is het niet burgerlijk
en kunnen wij het slechts betreuren, dat
deze oorspronkelijke schrijver, van den zoo
waardeerbaren lichten- in den lossen toon
overslaande, niét eenige van zijn aardig
heden-alleen-voor-heeren in de pen heeft ge
houden. Ook betere humor nog altijd
niet te verwarren met geest rolde hem
toe uit een stof, die door den eersten, besten
kluchtspelfabrikant verzonnen had kunnen
zijn en nochtans een zekere frischheid ver
kreeg, door de wijze waarop de. heer van
Rossem er, voor het vaderland weg, mee
omsprong. Van den grooten Pomarius zelf
is niet veel terecht gekomen, ook door de
vertooning niet; Pomarius Junior, het duister
zoontje van neef Mr. Pomarius van
Slingelandt en de gezelschapsjuffrouw zijner moe
der, speelde, in alle onschuld, de hoofdrol.
Om het advocaten-monopolie te slaan, kun
nen wij ons een juridisch charlatan van
verbluffender behendigheid en stralender
bonhommie denken dan dezen gezeten Johannes.
Een Don-Juan in de Rechten, die ons aan
eigen rechtschapenst inzicht twijfelen doet,
in wien wij, zoowel als de vrouw welke
hem in de armen valt, den Lohengrin nie
solist du mich befragen" kunnen aanbidden,
een theaterheid met, in de praktijk des
levens, weliswaar ietwat gewijzigde moraal,
maar met een panache" die hem desnoods
nog in pyama als een aureool om den
rookenden schedel zweeft.
Het was ook, al heeft hij er met succes
in gejubeld, geen rol waarin het talent van
Jan C. de Vos iets van zijn gading vond.
Een acteur, die de groote lijnen vaststelt,
zwakke contouren durft aan te zetten, een
sterk en volkomen zeker karakterspeler, zou
stellig voor dit stuk voordeeliger werk
hebben kunnen doen dan Jan C., wiens
kracht juist in het vage, stille en verfijnde
schuilt, wiens hand liever wegdoezelt dan
ophaalt. De bijrollen hadden meer karakte
ristiek, en gaven ook sterker tegenspel.
Gimberg als neef Mr. Pomarius de wettige, met het
overgespeelde zoontje, was den avond waard.
Was dit charge ? Ik vond het, juist wat het
zijn moest in deze comedie, uitbeelding. Ook
Schulze maakte van een adelijk heer een
creatie, die hem, onzen Shakespeare blijspel
speler bij uitnemendheid, gelukkig weer
eens op den voorgrond bracht. En van
WarOorspronkelijke Stukken en Litte
raire Matinees.
Honderd Tropenadels" voor drie Lite
raire Matinees"... De vlsch wordt duurbetaald.
Het woord blijft van Herman Heijermans.
Sonna", Mater Qloriosa van het seizoen,
Dolle Hans", immer dol en vol. De kinder
juffrouw van mijn tante vertelde mij, dat ze
nog nooit in de komedie zoo'n prachtig stuk
gezien had als Sonna". Vooral dat die arme
bruine moeder haar parmantig zoontje eerst
nog eens op zicht kreeg vór ze het af moest
geven, had haar getroffen. En ze meende
dat mijnheer Tartaud, die voor den vader
speelde, wel hevig verliefd moest zijn geraakt
op de heimelijke tante Bertha in Holland
om het over zijn blank hart te kunnen ver
krijgen het trouwe schepsel, dat lezen noch
schrijven alleen uitmuntend redeneeren kon,
den eigen dag van zijn terugkeer alreeds
aan den tropischen dijk te zetten. De rol
van den assistent-resident, die als een ge
patenteerd Pomarius het vuile zaakje op
knapte en daarna zijn handen in onschuld
ging staan wasschen, had ze zoomin begrepen
als ik, en het was haar ook als een wonder
. van inschikkelijkheid meegevallen, dat Son*a,
zonder Bartholomeus de oogen uit te krabben,
zoo keurig in den nacht was weggedrenteld.
Voor de verheffing van den Javaan verklaarde
zij zich op grond van deze ervaring positief,
en ze ging den geheelen winter niet meer
naar de komedie om haar, mede door het
echt spel van mevrouw Tartaud, die andere
dame en de heeren, zoo innige aandoening
gaaf te bewaren.
Wie zou er aan willen tornen! Ieder au
teur vormt zich allengs een eigen publiek
en het is duidelijk .welk publiek Fabricius
bij voorkeur voor zich reserveert. Het is
stellig groot en dankbaar. Ook al was het
handje-vol menschen, die literatuur lezen en
in den schouwburg contact zoeken met het
wezen der dingen en de schoonheid die
daaruit opbloeit, zooveel grooter in ons land
dat we konden gelooven aan een
voor-hettooneel iets vermogende kern, dan nog zouden
wij niet probeeren de kinder juffrouw van
mijn tante, die alleen houdt van ernstige"
?stukken, zoo'n flauwe klucht hè, wat heb
je er aan!" te betrekken binnen dezen kring.
Wij laten haar, en de haren, aan den
oever van den snellen vliet in vrede, en
wachten af of Fabricius, behalve voor deze
iiiililiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiuuimiimmiiiiimiiiiimiliiitmiiittiiiiiiii
Kerstmis en Zonne-Mytherr)
Er zijn geleerden, vooral onder de Oriën
talisten, die geen gelukkiger dag hebben,
dan wanneer zij tot de ontdekking zijn ge
komen, dat een of andere groote Godsdienst
figuur b.v. Mithras, Boeddha, Jezus
eigenlijk haar ontstaan heeft te danken aan
een zonne-mythe. Die ontdekking is op
zichzelve nog zoo onverdienstelijk niet, en zij
bevat niets dan de waarheid, maar de con
clusie, die de geleerde bolleboozen er uit
trekken deugt niet. Zij zeggen dan namelijk:
die figuur heeft niet werkelijk bestaan. Zij
is maar" een mythe. En voor een mythe.
voor zoover het betreft het waar zijn ervan,
heeft een geleerde napluizer evenveel min
achting als Batavu Droogstoppel voor een
gedicht.
De Oostersche volken hebben dat altijd
beter geweten. Zij wisten, dat een mythe
veel meer reëel is dan een gebeurtenis in
de gewone, stoffelijke wereld. Alle gebeur
tenissen in die stoffelijke wereld dat wat
wij Geschiedenis" noemen beschouwden
zij als niet veel meer te zijn dan een spel,
een dans als 't ware van schaduwen, ge
worpen door onzichtbare, geestelijke wezens
en machten die de evolutie der menschheid
leiden en uitwerken. Wat wij de Geschie
denis" noemen is het verhaal van de scha
duwen, maar de mythe is het verhaal van
de zelfstandigheden, die de schaduwen af
werpen. Hetgeen wij in de stoffelijke wereld
met onze zintuigen waarnemen, en zelfs
met ons verstand, geeft maar een heel pover
idee van de hoogere wezens en krachten,
die deze waarneembare
schaduwen-combinaties afwerpen.
De Zonne-mythe geeft een zeer treffend
beeld van hetgeen met Kerstmis, den 25en
December den geboortedag van Jezus
gebeurt. Deze Zonne-figuur wordt geboren
na den allerkortsten dag van het jaar, mid
dernacht 24 December, als het teeken Virgo
(Maagd) boven den horizon rijst. Als de
duisternis het langste is en de licht-dagen het
kortste (Noordelijk van den Aequtor) is hij van
allerlei gevaren omringd, maar, door al de
duistere bedreiging heen, groeit hij, de dagen
worden al langer en langer, tot, bij de
voorjaarsevening, de tijd komt van het overgaan",
de kruisiging, een tijdstip, dat veranderlijk
is, omdat het geschat wordt volgens de
betrekkelijke standen van zon en maan.
Kerstmis is een vaste datum, Paschen niet.
Na den overgang", de Kruisiging", herrijst
de Zonne-figuur, stijgt hooger in den hemel,
en doet door de uitstraling van zijn eigen
warmte, zijn offer, het graan en de vruchten
rijpen.
Deze zonne-mythe" is volstrekt niet enkel
de grondslag van christelijke figuren. Zij is
overal en overal dezelfde, en de geboorte
van den Zonne-god uit een Maagd (sterren
beeld Virgo) vinden wij o.a. terug in de
Egyptische Isis-figuur, op de halve maan,
gekroond door een ster, met het kindje
Horus in haar armen, en een kruis, dat op
den rug van haar zetel omhoog komt. In
zeer oude teekeningen wordt net
Dierenriemteeken Maagd voorgesteld als een vrouw,
bezig haar kind te zoogen, en dit is het
oer-type van alle Madonna's uit alle gods
diensten. De Maagd Isis met het kindeke
Horus is oorspronkelijk dezelfde figuur als
de Madonna met het kindje Jezus. In een
van de graftomben der Pharao's (Rhameses,
in de vallei van Riban-el-Molouk, in Thebes)
ontdekte Champollion Jr. een schildering,
vermoedelijk de alleroudste die bestaat,
waarin de hemelen worden gesymboliseerd
door een vrouwenfiguur, wier hoofd met
sterren bedekt is, en de geboorte van de
Zon wordt voorgesteld door een klein kindje,
dat uit den boezem der Hemelsche Moeder
komt. In een beroemd schilderij (te vinden
in Moore's Hindoo Pantheon") vinden wij
eene reproductie van een schildering
Christna, gezoogd door Devaki", waarin
de Hindoe-Maagd wordt afgebeeld, zittende
op een rustbank, en het kindje Christna
zoogende. Met den langen sluier en de
aureool om het hoofd zou iedere Katholiek
het voor een Madonna houden. In
IndurSubba, den Zuidelijken ingang van de grot
van Ellora, kan men heden nog zien het
beeld van Indra's vrouw, Indranee met haar
kindje, wijzende met een vinger ten hemel.
Men ziet op aude bas-reliefs en andere
beeldhouw-werken somtijds den Zonne-god
gebeeldhouwd in den cirkel van den horizon,
De 100ste Voorstelling van Tropenadel
Teekening voor de Amsterdammer" van Ar/en Galema
itiiiiiiiiiiullililliliiiiMiiilinllllllMMlltlliiiiiiiiiitliliiiMiiiliitntlillilMlllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiriillliiinilllliiniilllliiiHlilltllllliiliiiiiiiiiiiMiiiniiiiiiiiiiiiMliiiiiiiiMiiiiiiiilillltlllllllll
melo was het de Balzac-figuurtje, dat, obs
cuur en smal, als voorbestemd schijnt' door
de mazen te slippen. De, aan mevrouw de
Vos?Poolman opgedragen rol van Julie,
was door den schrijver zonder liefde gezien.
Wat zij te zeggen had, werd hoe langer
hoe meer tooneelverzinsel, en hoeveel raaks
en liefs had ze kunnen zeggen, zij, die een
Pomarius" te bek'eeren kreeg en, tusschen
veele moralen beklemd, er ten slotte een
vond voor hun-beiden, voor hun-drieën
temet Hier mocht de schrijver zich ge
lukkig prijzen, dat het de vrouw van den
jubilaris, een ras-comédienne, trof, die aan
zijn eenige vrouwerpl van haar eigen lieve
pittigheid leende.
Voor twee reprises van Nederlandsche
stukken hoe kunnen de oorspronkelijke
auteurs toch zoo klagen, het onweer is,
literair, niet van, de lucht hebben de
Tooneel-Vereeniging" n het Rotterdamsch
Tooneelgezelschap" npg?d£aandacht
gevraagd,voor?ljsbr«nd",M«ttrtiLobo een goede
kans kreeg en een poëtisfrheh titelheid schiep,
en Roeping", waarin thans Elsa Mauhs voor
de geroepene speelde. Het stuk van mevrouw
van Ammers?Kuiler" is nu ook in druk
verschenen. Na wat ik er in deze courant
na de première bij Verkade over geschreven
heb, kan ik volstaan met de tnededeeHng,
dat zich mijn, in vee.1 opzichten gunstige,
meening over dit werk niet gewijzigd heeft.
Voor mij blijft het wankelen op de figuur
van Huib Lona (hoe deze rol ook vertolkt
wordt) de man-in-het-spel, die voor Marianne
Hovius tegelijkertijd de Liefde en de Kunst
(beide met een hoofdletter) verpersoonlijkt.
AI belet de schrijfster dezen veroveraar ook
uit alle macht, gedurende een drie-maanden
lange tooneeltournëe, een pink van zijn Julia
te veroveren, van de Roeping", de zuivere
kunstvocatie, als tegenhanger van het moe
derlijk instinct, gaat voor mijn gevoelen wat
af door het eenvoudige feit dat er een man,
een jonge en verliefde man, zijn gewicht in
de schaal legt, en zij, zijn gevoelens ken
nende, met hem gaat. Eenmaal op dit plan,
wordt ook de tragiek van Marianne's terug
keer en haar verbanning naar Gramsbergen
minder tragisch, niet erger altans dan van
met de uitgestrekte handen het Oosten en
Westen, met het hoofd en de voeten het
Noorden en Zuiden van den cirkel rakend, in
in kruisiging-houding. Zóis o.a. ook Osiris
dikwijls afgebeeld.
De overeenkomst van het leven van Jezus
en andere groote godsdienst figuren
met den loop van de zon en al hetgeen
daarmede in verband staat, is te treffend
om haar te kunnen ontkennen, en evenmin
zou het baten, de overeenkomst te willen
negeeren van Devaki met het kindje Krishna
(of Christna), Istar, van Babyion, met haar
kindje Tamnuz, en de Madonna met haar
kindeke. Bij den winter-zonnestilstand werden
alle goddelijke zonne-kinderen geboren, zoo
wel Mithras (Perzië), als Horns (Egypte)
als Jezus. Het Kerstfeest, al wordt het niet
overal genoemd met dien naam, is een feest,
niet enkel voor de Christenen, maar voor de
geheele wereld, en was dit reeds eeuwen
en eeuwen vór de geboorte van Jezus, zoo
lang als de zon in het winter stilstandspunt
was gekomen.
Het is echter onjuist om nu, zèoals zoo
als zoovele geleerden gedaan hebben, te
zeggen: al die goddelijke figuren kunnen
onmogelijk echt" bestaan hebben, want zij
zijn enkel maar zonne-mythen", Zij worden
geboren bij het zonne-stilstandspunt in den
winter, zij sterven bij de
voorjaarsnachtevening en rijzen dan, zegevierende over
den dood, tot in het midden van den hemel.
Het aan tragische voorvallen zoo rijke leven
dier figuren valt altijd binnen de eerste zes
maanden van het zonne-jaar, en de zes an
dere worden dan weer maanden van behou
den en beschermen. Neen, zeggen die ge
leerden, maak mij niet wijs dat die figuren
bestaan" hebben, zij zijn mythen, en dus
verzonnen".
Slechts bij zeer hooge uitzondering is de
vraag in een geleerd brein opgekomen of
misschien beide opvattingen niet juist kunnen
zijn, de mythische n de historische, en of
er misschien niet juist een overbrekelijk
verband kan bestaan tusschen de beide figu
ren, de mythische-, en den godsdienst-stichter
van de geschiedenis, in de stoffelijke wereld.
Een filosofische Oosterling (dit is iets an
ders als een Westersche geleerde") ziet in de
zooveel moderne jonge vrouwtjes, die zich
vergist hebben in haar waren aard en, hakend
naar eenig vertier op 's levens schouwtooneel,
zich moeten houden aan den dwingender
eisch van het door haar-zelve-gesticht gezin.
Ondanks dit overwegend bezwaar, won
en wint het warm en gevoelig geschreven
tooneelstuk het hart van wie het onbevangen
meeleeft, en billijkt het alle eventueele
wederopvoeringen.
Dank aan de Tropenadelaars dan, heeft de
Tooneelvereenigingdrie goedverzorgde Zater
dagmiddagvoorstellingen kunnen instudeeren:
De Spaansche Brabander", dat ik tot mijn spijt
nog niet gezien heb, Ysbrand" en thans
Ibsen's Kleine Eyolf".
Het was den spelers aan te zien hoe
gaarne zij hun'Zaterdagmiddag gaven aan dit
veeleischend werk, aan samenspel als van de
oude Tooneelvereeniging, prompt en toege
wijd, voor weinige, stille, toeschouwers.
De meening hoe Ibsen op het tooneel het
best kan worden vertolkt, heeft zich met
de jaren gewijzigd, de mode: alsof er achter
elk woord een zinnebeeld stak, elke vraag
een probleem inhield en elk antwoord een
profetie, is voorbij, men is tot zoo
gewoonmenschelij k-mogelijk geneigd.
Voor o. a. een werk als Kleine Eyolf"
dunkt mij echter deze eenvoud niet toe
reikend ; de atmosfeer, die allereerst de ge
dachte : wat praten die menschen, bant, is
daarvoor te ijl. Kleine Eyolf" is een ab
stractie, een gedicht, niet een verzameling
symbolieke frazen, maar n groot symbool.
De lotgevallen der familie Almers laten ons
onbewogen. Maar de moordende macht
van den hartstocht, Rita's wilde wensch:
een leven dat aan haar leven knaagt, te
vernietigen, de verraderlijke gedachte, die
als een doodvonnis wordt voltrokken, is
het stuk. Hoe ver onze wenschen strekken ?
Tot waar onze heimelijke, ongebreidelde wil
drijft... ? Ibsen heeft er op geantwoord :
Tot een vervulling zonder genade. Tot op
den bodem van het meer. Zooals het
rattenvrouwtje het kleine knaagdier, zódoodde
Rita's jaloersche hartstocht voor haar man
hun gebrekkig kind, dat haar een deel van
zijn liefde, in deernis, onttrok. Enkel de, als
zon nog iets anders dan een reusachtige
bol van vuur, en het geestelijke wezen
ik weet zeer goed wat ik hier schrijf:
geestelijke wezen dat de stoffelijke zon
tot lichaam heeft (precies zooals de
menschelijke geest een menschelijk lichaam heeft,
of juister er zich in geïncarneerd heeft) is
voor hem van oneindig meer belang dan de
stoffelijke zon alleen. In de evolutie van een
zonne-stelsel, van de zon dus met zijn pla
neten, ziet hij een kosmische gebeurtenis,
een kosmisch drama, zouden we bijna zeggen,
dat de allerheiligste mysterieën raakt van
zijn godsdienstig geloof, en wel een drama,
dat in het groot het drama van zijn eigen
geest is. Ik kan hier in deze ruimte er niet
over uitweiden.
De occulte leer van alle godsdiensten neemt
aan, want wét, al is het niet op
empirischwetenschappelijke, enkel met het intellect
waarneembare wijze, dat het geestelijke
wezen dat de Grieksche wijsgeeren de Logos
noemden, nu en dan, al naar den drang der
tijden, en den stand der evolutie van ver
schillende volken, boodschappers, gezanten
uitzendt, wier leven op het stoffelijke ge
bied de stoffelijke afschaduwing als 't ware
is van de geestelijke gebeurtenissen, die zich
op het hoogere geestelijk-kosmische gebied
voltrekken. De geschiedenis alzoo der
zonnemythe zal zich afschaduwen in het stoffelijke
gebied als de geschiedenis van de godsdienst
stichters, de boodschappers op aarde van
het geweldige geestelijke wezen, den Logos,
wiens stoffelijke lichaam de zon is. Zulk een
goddelijke boodschapper is een Mensch, die
een Goddeiijk wezen symboliseert en
grondwaarheden van den Kosmos vertegenwoor
digt. Zijn leven zal daarom eene gelijkenis
vertoonen met de zonne-mythe, ongeveer
zooals een schaduw, dien wij afwerpen onze
eigen gelijkenis vertoont. Hun leven op aarde
symboliseert goddelijk-kosmische waarheden.
Het ontdekken van zonne-mythen als de
oorsprong van groote godsdienst-stichters
figuren is alzoo niet een bewijs, dat die
figuren nooit bestaan hebben, maar is juist,
voor wie dieper doordenken kan, een bewijs
te mér van het wel degelijk, ook historisch"
bestaan hebben dier verheven wezens.
De Logos, nederdalend in de stof, dien de
een spook verjaagde opwelling: dat hij
sterven mocht, bleek voldoende, en met
geen leven van berouw, opoffering, liefda
digheid voor andere kinderen, is dat meer
ongedaan te maken. Rjta wil het probeeren,
en Allmers, schoon niet tot haar hoogte
gestegen, belooft haar te steunen. Dat is
al wat een mensch vermag. Het is zoo'n
prachtig werk! Ik kan niet zeggen, dat ik
het overal zoo treffend geuit en verbeeld
vindt, maar het is zoo zuiver en waarachtig
bedoeld. Een bedoeling, die nooit verou
deren kan, ook al oordeelen wij niet meer
zoo streng als Ibsen, en al drukt ons soms
de vorm waarin hij zijn gedachten kleedt.
In de vertooning van de Tooneelvereeni
ging voelden wij nog wel verouderds, te
veel realiteit. Lobo kon de moeilijke rol
van Allmers niet uitbeelden, Musch, als de
ingenieur Borgheim, bracht een met het werk
strijdige atmosfeer op het tooneel. Van
Mevrouw van der Horst ging mij het spel in
het eerste, zoo belangrijke, bedrijf, niet
diep genoeg. Uit dat bedrijf alleen kunnen
wij de eigenlijke Rita, niet een ordinaire
gelukzoekster, maar een vrouw die haar
wreede jeugd uitvieren moet, volledig
leeren begrijpen. Het is de eenige gelegen
heid. Na het ongeluk is zij een andere Rita.
Ook voor deze evolutie moet de
tooneelspeelster de schoone mogelijkheid open laten.
De andere Rita gaf mevrouw van der Horst
met smart en kracht. Haar fanatieke wil
door liefde en verloochening iets van haar
ontzaglijke schuld af te lossen, de booze
oogen", van het kind op den bodem van het
meer, te vermurwen, bracht de sterke stijging
in het laatste bedrijf, waarin het nieuwe
licht doorbreekt, de vlag in top waait, het
leven zegeviert over den dood.
Het rattenvrouwtje van Meurouw de
Boervan Rijk .boette, door te sterke belichting:
op den voorgrond iets van haar penetrante
magiek in.
Het meest een Ibsen-figuurtje, zooals ik
het mij voor dit stuk droom, was Tilly Lus
als Asta, Allmer's half-zusje, dat kleine
Eyolf dreigt te zullen wreken. Zij had dien
bijzonder getinten eenvoud, het waas, waar
door de ziel van het werk heenschijnt als
door glas. TOP NAEFF
grootste Grieksche wijsgeeren even goed
kenden als de Chaldeeuwsche en Hindoesche
en Egyptische, heeft in een zijner ontelbare
kringloopen als schaduw" den jaarlijkschen
omloop van de zon, waarvan de zonne-mythe
het verhaal is. En evenals de loop van de
zon voor alle volkeren dezelfde is, zoo zijn
ook de levensgeschiedenissen van alle groote
godsdienststichters, die dezen loop, en de
mystieke beteekenis er van, door hun leven
verzinnebeelden, op treffende wijze vol ge
lijkenis, ledere groote godsdienstdichter kan
men dus een zonne-held noemen. De Kerstmis
klokjes hebben door alle eeuwen heen geluid,
eeuwen ook vór de geboorte van Jezus. Geen
wonder ook, als wij het dier in den Dierenriem,
dat als het zinnebeeld van zoo'n zonne-held
wordt genomen, in verschillende
godsdienten terugvinden. Het is altijd het teeken
van den zodiak, waarop de zon bij de
lenteevening van zijn tijd is, en dat varieert met
den teruggang der nacht-eveningen. Als de
zon in het teeken van Ariës, de Ram of
het Lam is, wordt de Ram het teeken van
Osiris (wiens symbool vroeger een Stier,
want Taurus was), en hetzelfde Lam of
Ram, werd daarom ook het symbool van
Jezus, het Lam Gods.
Het opstaan uit den dood vindt men
evenzeer in alle godsdiensten als het ge
boren worden. Is de afstamming van het
engelsche woord Eastern (niet nagespeurd
tot de maagd-moeder van Ishtar, de moe
der van den gedooden Tamnuz ?
Wij vieren alzoo Kerstmis, omdat bij het
winter-zonnestilstandspunt de Zonne-Held
van de mythe geboren werd, te midden
van dreigende gevaren der duisternis, na
den kortsten dag van 't jaar, middernacht
21 December, als het teeken Virgo boven
den horizon rijst. Maar ook wel degelijk
omdat toen Jezus geboren werd. Beide ge
beurtenissen in onverbrekelijk verband.
HENRI BOREL.
*) Gedeeltelijk aan de hand van Annle
Besant's Esoterisch Christendom".