De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1916 30 december pagina 7

30 december 1916 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

l? F: 30 Dec. '16. No. 2062 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONTEVREDEN RODKERS NEEMT DE PROEF MET: AMSTERDAMSCH FABRIKAAT-ZEooUDE TABAK . IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIItllllllUllllllllllllllllllllllMIIIIIIMlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII Rabindranath Tagore, DE WASSENDE MAAN, (liederen van het Kind) geautoriseerde vertaling van FREDERIK VAN EBDEN. ?VIII. DE RECHTER. Zeg van hem wat je wilt, maar ik ken de fouten van mijn kind. Niet omdat hij zoo braaf is houd ik van hem, maar omdat hij mijn kindje is. Hoe zoudt gij kunnen weeten hoe lief hij kan zijn, als ge beproeft zijn deugden te weegen teegen zijn gebreeken? Als ik hem moet straffen wordt hij nog meer een deel van mijzelven. Als ik zijn tranen te voorschijn doe hoornen Aan weent mijn hart met hem. Ik alleen heb recht hem te berispen en te straffen, want alleen hij die lief heeft mag kastijden. IX. SPEELGOED. Kind, wat zit je terneeden in het stol, den heelen morgen speclend met een gebrooken takje. Ik heb het druk met mijn reekeningen, uur aan uur tel ik cijfers op. Misschien kijk je wel naar me en denkt: ,,wat een verveelend spelletje om je morgen mee te bederven". Kind, ik heb de kunst vergcden om op te gaan in stokjes en modder-taarten. Ik zoek kostbaar speelgoed en verzamel brokjes goud. en zilver. Jij schept je blijde spelletjes met al wat je vindt, en ik verdoe mijn tijd en mijn kracht aan dingen die ik nooit kan ver krijgen. In mijn brooze cano worstel ik om de zee van begeerte oover te steeken, en ik ver geet dat ik ook een spelletje speel. X. DE ASTRONOOM. Ik zeide maar:,,als des avonds de ronde volle maan verward raakt in de lakken van die Kadamboom, zou iemand haar dan niet kunnen vangen?" Maar Dada i) lachte mij uit en zei: ,,Kindje, je bent het onnoozelste kind dat ik ooit gezien heb. De maan is zoo heel ver van ons, hoe zou iemand haar kunnen vangen?" Ik zei: Dada, wat ben je dwaas! Als moeder uit haar venster kijkt en ons toe lacht als we aan 't speelen zijn, noem je haar dan ver weg?" M aar Dada zei weer: ,Je bent een dom kind! Waar zou je een net vinden groot genoeg om er de maan mee te vangen, kindje? Ik zei: ,,-je kunt haar stellig pakken, met je handen." /} Oudere broeder. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii l Maar Dada lachte en zei: ,,?<? bent het onnoozelste kind dat ik ken. Als de maan digter bij kwam dan zou je zien hoc groot ze is." Ik zei ,,Dada, wat voor gekheid leeren ze jou op school! Als moeder haar gezicht neerbuigt om ons te kussen lijkt het dan zoo erg groot?" Maar Dada zei toch weer: ,,Je bent een dom kind!'' XI. WOLKEN EN GOLVEN. Moeder, het volk uit de wolken roept me: ,,We speelen, van af het wakkerworden tot de dag om is." ,,We speelen met de gouden dageraad we speelen met de zilveren maan." Ik vraag: ,,Maar hoe kan ik bij jelui koomen?" Ze antwoorden:,,kom aan de rand van de aarde, steek je handen op naar den heemel, dan wordt je op genoomcn in de wolken." ,,Moeder wacht me thuis" zeg ik. ,,Iloc kan ik koomen en haar verlaten?" Dan glimlachen ze en zwecven weg. Maar ik weet een aardiger spel dan dat, moeder. Ik zal de wolk zijn en jij de maan. Ik zal je met twee handen bedekken, en onze zoldering zal de blaauwc koemei zijn. Het volk, dat in de golven leeft, roept me ,,Wij zingen van ochtend tot nacht: wij reizen al maar door en weeten niet waai' we voorbijgaan." Ik vraag:,.Maar, hoc kan ik mei lelui meegaan?" 7.e zeggen:,,Kom aan de rand van den oever en sta mei je oogcn goed digt, -- dan zal je meegedragen worden «/> de golven." Ik zeg:,,Moeder wil mij altijd 's avonds thuis hebben hoe kan ik gaan en haar verlaten?" Dan lachen ze, (lansen en gaan voorbij. Maar ik weet een bceter spel dan dat. Ik zal voor golf speelen en jij voor een vreemde kitst. Ik zal al maar door golven en golven. en eindelijk al lachend brecken op je school. En niemand in de wacreld zal weden waar we allebei zijn. XII. DE CHAMPA BLOEM. Stel dat ik eens een champa-bloem werd. alleen maar voor de aardigheid, en groeide op een tak hoog daar in de boom, en ik schudde van lachen in de wind en danste op de pas ontlookcn bladeren, zou je me dan herkennen, moeder? Je zou roepen : ,,Kindeke, waar ben je?" en ik zou lachen bij mezelf en me heel stil houden. Ik zou . voorzichtig mijn kdkbladen oopcnen en naar n' kijken als je aan 't werk bent. lln als je dan. na ie bad, met je vochtig Brief uit Indië aan de Amsterdammer" Weltevreden, 15 October 1916. Opstand in Djambi. De teekenen van de Sarekat Islam. H ew ijzen TT a n onkwetsbaarheid. Het probleem der B u i t e n b e z i'ttingen. De opstand in Djambi is sedert eind Augustus de hoofdschotel op den kolonialen 'disch en belooft dit nog wel eenigen tijd te zullen blijven. De onverwachtheid en omvang van de beweging en de hardnekkig heid van het verzet verklaren deze vooraan staande plaats in de algemeene belangstel ling en zetten eene bizondere beteekenis bij aan de twee vragen, die in zulke gevallen zich opdringen: hoe z ij n w ij e r i n g eraakt? en hoe komen w ij eruit? Het antwoord op de laatste vraag houdt met dat op de eerste verband. Is de op stand een uiting van grieven, zoo zal hij met andere middelen bedwongen moeten worden dan wanneer hij zijn ontstaan dankt aan geestdrijverij. Het heeft in het begin den indruk gemaakt, dat met meer slapheid dan met de beschikbare krijgsmacht overeen kwam tegen den opstand werd opgetreden. De troepen patrouilleerden zonder de op standelingen op te zoeken, lieten aan dezen het offensief en bepaalden er zich toe zich te verdedigen wanneer zij aangevallen wer den. Waarschijnlijk was deze houding ge kozen in overeenstemming meteene weifeling bij het bestuur omtrent den waren oorsprong der beweging. Deze periode van weifeling is echter achter den rug en de wapenen spreken nu een krachtiger woord mede Dit werd niet alleen geboden doordat de beweging zich uitbreidde en Palembang dreigde aan te tasten maar ook doordat een duidelijker licht over haar oorsprong is opgegaan. Dat licht is ver schaft door de dooden en de levend gevatten onder de opstandelingen. De dooden hebben de drijfveeren, waaraan ... de wapenen spreken nu... zij gehoorzaamden, geopenbaard door de teekenen van het lidmaatschap van de Sare kat Islam en de Sarekat Abang, waarvan zij allen voorzien waren. Die teekenen waren tweeërlei: vooreerst die van het ge wone lidmaatschap en vervolgens die van het onkwetsbaarheidslidmaatschap. Uit het onderzoek der levend gevatten is gebleken, dat het eerstbedoelde lidmaatschap f 6.?kostte en het tweede f 30.?en dat achter de beweging te Djambi eene orga nisatie stond, die hare inspiratie ontving van een zekeren oenawan te Batavia en dezen zelfs tot radja van Djambi had uit geroepen. Qoenawan heeft zich in 1913 tijdens de roerige S. I. beweging bekend gemaakt als voorman dier beweging in West-Java en als stichter en propagandist dier Vereeniging in Palembang en Djambi. Ofschoon hij het veitrouwen van den toenmaligen Adviseur der Regeering, dr. Rinkes, genoot, werd hij door ieder ander, die de S. I. beweging gade sloeg, gewantrouwd. En toen vervolgens de Centrale S. I. ontstond en aansluiting van de S. 1. van Qoenawan aan deze ter sprake kwam, werd hij niet alleen ook door eene krachtige partij in deze Centrale S. I. gewan trouwd maar ook openlijk beschuldigd van verduistering van kasgelden, eene beschulhaar uitgespreid op je schouders, door de schaduw van de champa-boom ging ,naar het plaatsje waar je je gebeeden zegt, dan zou je de geur van de bloemen ruiken, maar niet weeten dat die van mij kwam. Als je na het middag-maal aan het ven ster zat te leezen in Rama-jana, en de schaduw van de boom viel oover je haar en je schoot, dan zou ik mijn klein, klein schaduwtje werpen op de bladzij van je boek, juist waar je las. Maar zou je dan raden dat het de kleine schaduw was van je kindje? En als je des avonds naar de koe-stal ging met de brandende lamp in je hand, dan zou ik op eens weer op de aarde val len en weer je kindje zijn, en je vragen mij een sprookje te vertellen. ,,Waar ben je geweest, stout kindje?" ,,Ik vertel het je niet ,moeder." Dat zouden we dan teegen elkaar zeggen. XIII. FEËEN-LAND Als de menschen te weeten kwamen waar mijn koonings-paleis is, dan zou het ver dwijnen in de lucht. De muuren zijn van blank zilver en het dak is van glanzend goud. De kooningin leeft in een paleis met zeven hooven, en ze draagt een juweel dat al de rijkdom van zeven kooninkrijken kost. Maar laat me je vertellen, moeder, /luisterend, waar mijn koonings-paleis is. Het is in de hoek van ons terras waar de pot staat met de t o el s i plant. De princes ligt te slapen op de verre oever van de zeven zeeën, waar niemand oover kan. Niemand in de wacreld kan haar vinden, behalve ik zei/. Ze heeft armbanden om haar armen en paerelknoppcn in haar ooren : haar haren zwieren oover den grond. 7.c zal wakker worden als ik haar aan raak met mijn tooverstaf, en juweelen val len van haar lippen als ze glimlacht. Maar laat het mij in je oor fluisteren: ze is daar in den hoek van ons terras, waar de t o e l s i plant staat. Als Jiet tijd is voor ]e om naar de rivier /<? gaan, voor je bad, ga dan naar booven naar het terras op ons dak. Ik zit in de hoek, waar de schaduwen van de muuren 'samen koomen. Alleen poes mag met mij meegaan, want die weel waar de barbier uit het sprookje woont. Maar laat mij in je oor /luisteren waar de barbier uit het sprookje, woont. Hij woont in de hoek van liet terras, waar de pot staat met de loei s i-plant. XIV. HET LAND VAN BALLINGSCHAP. Moeder, het licht is graanw geworden in den heemel: ik weet niet hoe. laat het is. Mijn spel is niet aardig meer, daarom ben ik bij je gckoomen. Hel is Zaterdag, onze jeestdag. Houd op met werken moeder, zit bij 't vensier en ver/el me waar de woestijn van Tepaantar is, in hel sprookje. De schaduw van de reegens hecjt de dag bedekt van 't eene eind Lol lid andere. De felle bliksem krabt den heemel met zijn nagels. Als de wolken rommelen en het dondert, dan ben ik graag bang in mijn hart, om dan bij jou te kruipen. diging waarop hij zich nooit verdedigd heeft. De Centrale S. I. heeft evenwel ter wille van de eenheid de zwakheid gehad de oogen te sluiten voor deze door Goenawan op zich geladen smet en hem met zijn S. I. als een weikomen oogst binnengehaald. Voor de S. 1. van Palembang en Djambi bleef Goe nawan echter de man en tevens de profeet van een heilsboodschap, t. w. die van een politiek zelfstandig rijk. Als drager van deze heilgedachte werd te Djambi eene geheime dochtervereeniging der S. I., de Sarekat Abang of Roode Bond, opgericht. De juiste ver houding tusschen deze beide vereenigingen is nog niet bekend. Deze loop van zaken is een streep door de rekening van de politieke tinnegieters, die op het gevoel werken en dadelijk ge reed waren met het gewone apparaat van zwaren belastingdruk, overmatige heeren diensten en bestuurswillekeur. Deze brave zielen kunnen zich den Inlandtr niet anders denken dan als verdrukte. Wanneer hij de verzenen tegen de prikkels slaat, kunnen zij zich daarvoor geen andere reden denken dan overmaat van verdrukking, Zij hebben ons natuurlijk naar aanleiding van den opstand in Djambi hun banaliteiten niet gespaard. Deze theorie van den oorsprong van den opstand wordt echter al dadelijk te niet gedaan door d§ bewijzen van onkwetstbaarheid a J 30 per stuk, die op nagenoeg alle gesneuvelden gevonden zijn. Het ge tuigt van een niet geringe mate "Van wel stand onder de bevolking, dat zoovelen over ?30 konden beschikken om zich onkwetstbaarheid te koopen. Het feit is dan ook niet te loochenen dat de opstand is uitgebroken onder eene wel varende bevolking. Dit wil nog niet zeggen, dat allen, die aan den opstand deel nemen, zich daaraan uit vrije verkiezing hebben aangesloten. Van vrije verkiezing is nu een maal onder de massa der Inlanders geen sprake, noch in zulk een geval noch in een ander geval. De massa der opstandelingen is geprest door de leiders met dreigementen en fantastische voorstellingen, zooals de hulp van den Sultan van Turkije en de aanwe zigheid van een Turksche oorlogsvloot aan den mond der Djambirivier. Zij volgt slechts blindelings hare leiders zooals de staart van den slang het hoofd volgt. De vraag, hoe er uit te komen, vindt hierin hare beantwoording. Sla den slang den kop af en de staart is roerloos gewor den. Een krachtig doorgezette militaire actie De Wegvoering der Belgen Teekening voor de Amsterdammer" van W. Heskes -Es ist kstwflt 113 GotUs HOE LANG NOG? iimiimiimMiMiumiiMiiiiMMiimMiiiiMiiuiiiiimHiiimiiiimii III1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII4HHHWM4WIIIHIIIHUIIIIHIH Als de heevige reegen uuren achtereen ncerklettert op de bamboebladeren, en onze, vensters schudden en rammelen in de windvlagen, dan zit ik graag alleen met jou in de kamer, moeder, om je te hooren vertellen van de woestijn van Tepaantar uit het sprookje. Waar is die, moeder? Aan welke zeeoever? aan de vod van welke heuvels? in hel rijk van welken kooning? Daar zijn geen hagen om de akkers Ie scheiden, geen vodpad loopt er door, waar op de dorpelingen hun dorp bereiken in den avond, waarop de vrouw die droog hout zocht in het hosch haar vracht naar de markt kan brengen. Plekken geel gras in 't zand, en een enkele boom waarin het paar wijze oude voogels hun nest hebben, daarbij ligt de woestijn van Tepaantar. Ik kan me voorstellen, hoe juist op zulk een bewolkte dag, de jonge kooningszoon alleen door da woestijn rijdt op een graauw paard, op zoek naar de princes die ge vangen ligt in het paleis van den reus aan de ooverzij van het onbekende water. met het doel de verzetsleiders In handen te krijgen of, bij tegenstand, neder te leggen is het middel om het volk weer naar de verlaten doessons en tot zijn gewone bezig heden te doen terugkeeren. Het gebied van den opstand is nu tot Mtdden-Djambi beperkt en wordt energiek door militaire colonnes afgepatrouilleerd. Als gevolg van het vertrouwen in de ver meende onkwetsbaarheid hebben de benden opstandelingen bij hunne ontmoetingen met de patrouilles zeer zware verliezen geleden. Het is voornamenlijk dit vertrouwen, dat den opstand nog op de been houdt. Het ... met klewang en lans gewapend ... deed aanvankelijk alle gevaar tarten en de Inlanders onversaagd met klewang en lans gewapend tegen de kogels instormen. Het heeft zelfs in n geval tot drie malen toe achter elkander een Djambiër kalm tot dicht bij het front eener patrouille doen naderen en tartend het vuur afwachten. Maar toen deze drie onkwetsbaren de een na den ander waren nedergelegd waagde een vierde niet meer de proef. Evenals alle geloof handhaaft zich het geloof in de onkwetsbaarheid tégen alle redeneering in. De overlevende laat zich niet dadelijk overreden door de gevallenen; hij zegt: en ik dan, ben ik gekwetst? Eerst als het besef van het vruchtelooze van zijn pogingen geheel tot hem is doorgedrongen zal hij zich zijn geloof voelen ontzinken. Als de"mist van den reegen daalt in de verre heemel, en bliksem opvliegt als een snelle vlaag van pijn, denkt hij Aan aan zijn ongelukkige moeder, die verlaten is door den kooning, en nu de koestal veegt en haar oogen afdroogt, terwijl hij door de woestijn van Tepaantar rijdt, in het sprook je Zie moeder! het is bijna donker eer de dag om is, en er zijn geen reizigers ginds op de dorpswcg. De herdersjongen is vroeg van de weide naar huis gegaan, en mannen hebben hun akkers verlaten om op matten te zitten onder het afdak van hun hutten, en naar de barsche wolken te kijken. Moeder, ik heb al mijn boeken op de plank gelaten ? vraag me niet om nu mijn schoolwerk te doen. Als ik opgroei, en zoo groot ben als mijn vader, dan zal ik alles leeren wat er ge leerd moet worden. Maar vandaag, moeder, moet je me ver tellen waar de woestijn is van Tepaantar, uit het sprookje. Illll HMIMI l II III l HUI l Illlll Het is dan te verwachten, dat dan de opstand als een nachtkaars zal uitgaan. Hoe komen wij er niet in? Deze vraag heeft nog meer belang dan de, beide bovengenoemde en stelt zich met niet minder aandrang aan. de orde dan deze, nu niet alleen Djambi maar Timor, Flores, Pasir en zoovele andere gedeelten van de Buitenbezittlngen slag op slag reci diveeren. In haar trekt zich het geheele probleem der Buitenbezittingen zamen. Van het gangbare Nederlandsche standpunt lost het brengen van zelfstandige gebieden onder het Nederlandsch gezag zich op in het aanbrengen van vrede, orde en regelmatige toestanden. Van Inlandsch standpunt lost het brengen van zelfstandige gebieden onder Nederlandsch gezag zich echter op in het aanbrengen van heerendiensten, belastingen eu bestuursbemoeienissen en komen de voordeelen van vrede, orde en regelmaat, welke door den Inlander niet zoo hoog aangeslagen worden als door ons, veelal voor te duur gekocht te zijn voor deze lasten. Voor den Inlander, die zich onder Nederlandsch gezag ordelijk en zijn handen thuis moet houden, die een dag in de week moet uitkomen om aan wegen te werken, gehoor moet geven aan oproepingen om zich in de belastingen te hoo ren aanslaan en zich executeeren moet om op tijd die belasting te betalen, is het contrast met zijn vorig leven van ongebondenheid vaak te groot om er zich gelaten over heen te zetten, niettegenstaande de risico's van zijn bestaan afgenomen zijn. De vraag, hoe er niet in te komen, wordt daardoor de vraag, hoe den Inlander immuum te maken tegen aanvechtingen van voor liefde voor zijn oude leven en vrede te laten hebben met orde, rust, regelmaat, heere diensten en belastingen. Daar zal hij alleen toe te vinden zijn door hem dadelijke en voor hem tastbar»voordeden van den nieu wei toestand te laten ondervinden zooals gezond heidszorg, onderwijs, vermaken en passars. Het probleem der Buitenbezittingen is de uitval van het pleit tusschen anarchie en intensief staatsgezag met den Inlander tot inzet. Zonder diens levensopvatting te ver anderen zal die uitval voor het staatsgezag steeds onzeker blijven. S. J. (teekeningen voor de Amsterdammer" van J. Ligttr).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl