De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 6 januari pagina 2

6 januari 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ,6 Jan. '17. - No. 2063 . j-, Na de Mislukking Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan .Had mij dan ook die olijftak gegeven..." .Onmogelijk, 't Is mijn palm der overwinning." IIIIIUlillllllllllHHIIIIIIIIIIIIMItlllllltllllllllllUIIIIIIIIIIHItllimillll llllllllllllimillllINHIIIIHINIIIIIIIIIIHNIinimilimiimiHIIIIIIIIIIIHINNMIIIII ping van de Zaagmolenstraat; in den laatsten tijd zijn het de vele onteigeningsproceduren geweest, waarin Mr. Kappeijne de belangen der gemeente heeft voor te staan gehad. De verbreeding der Vijzelstraat gaf nog onlangs aanleiding tot een aantal van deze gedingen, en het is te verwachten, dat bij een gestadige uitbreiding der stad nog tal van dergelijke proceduren zullen volgen. Hoezeer ook deze gedingen in hun groot aantal wel eens van een vervelende gelijk vormigheid dreigen te worden, behandelt mr. Kappeijne elke zaak altijd weer met dezelfde opgewektheid en nieuwe frischheid. Ik kan mijne waardeering voor de praestaties van den Amsterdamschen Stadsadvo caat niet beter uitdrukken, dan door de stad Amsterdam toe te wenschen dat Mr. Kap peijne nog lang zich met diezelfde opge wektheid en frischheid aan de Amsterdamsche belangen zal kunnen wijden. 's-Gravenhage, 3 Januari. In de jaren '95 tot 1900 volgde de naasting der verschillende bedrijven door de gemeente, in bet eerstgenoemde jaar werd de telephoon «naast, daarop volgden het waterleiding- en net gasbedrijf en in 1900 werd de tram over genomen. Onnoodig te zeggen dat bij het tot stand brengen dezer transacties, die de ment verschillende en lastige rechtskundige vnigen deden rijzen, het gemeentebestuur voortdurend beroep deed «p de kunde en het vernuft van x haren rechtsgeleerden raadsman. Ook de verschillende stadsuitbreidingen hebben Mr., Kappeijne de gelegenheid ge geven om zich voor Amsterdam verdienste lijk te maken. Van ouderen datum is het bekende proces naar aanleiding van de demiiiiiiiiiiliniiiiiiiiiiiiiiiliiiiiini iiiiimmmm sterken zenuwen lichaam. 21.000 Artsen erkennen dft schriftelijk ItHHj^llllllllltllllllVMIIIIIIMIIHIIIIIIINIIinillllllllllllllllllllMHIIIIIIIIIII Viervoetige Vlinders in Indi Eens in mijn leven heb ik een haan mogen bewonderen met vier pooten. Het was veroorloofd het dier, dat maar ,op halve kracht kon kraaien, aan de pooten te trekken, om zich te overtuigen dat ze alle vier echt waren. Tot die keuring vatte de impressario net hoen bij het lijf en hield hem vast met de pooten naar boven gekeerd. Zoo kwam de echtheid van alle pooten proefondervindelijk vast te staan. Deze haan was n uitzondering op de soort. Thans heb ik echter (op Midden Java) een vlinder gezien, die evenveel pooten heeft als gemelde haan, met het groot ver schil, dat hij evenveel pooten te kort komt, als, die haan er te veel had; en, met het andere verschil, dat hij en zijn geheele soort of geslacht viervoetig zijn in tegenstelling met de andere schubvleugelen (ik geloof dat, ik het goede woord schrijf) terwijl de haan een eenling was in veelpootigheid. Die viervoetvlinder is iets grooter dan onze .Rouwmantel", de donkere, bruinzwarte vlinder met witte randen om den buitenkant der breede vlerken. Ik heb dien vlinder in Holland meermalen mét zijn forsche, maar telkens afgebroken vleugelslag vaak in eiken wouden om de stammen zien rondzoeken; in een mooien boog zien voortzweven, maar dan weer plotseling weifelend neer zien fladderen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitmimt, luiiitiiiiiiiiiu Het Rapport van den heer Van Kol over de Ontwikkeling der Groot-Industrie in Japan Het is met zeer gemengde gevoelens, dat een bewonderaar van Oud-Japan een werk ter hand neemt, gewijd aan de groot-industrie van Nieuw-Japan. Want meer dan de val van het feodale stelsel, meer dan de omme keer, door Westerschen invloed teweeggeDe viervoetvlinder, dien ik het eerst op Midden Java zag (misschien komt de afwijking der vier voeten ook in Europa onder de vlinders voor) heeft een dergelijk weifelende, rustelooze vlucht als de Rouwmantel. In bouw, teekening en kleur der vleugels doet hij echter meer denken aan de hollandsche zandoogjes (waarvan hij zeker na familie is.) Dikwijls ziet men hem ook even als die zandoogjes in klapwiekende dansende vlucht Zandoogje op den grond neerstrijken, daar onbewegelijk, met stijf dichtgeslagen vlerken wachten. Hij vliegt ook graag onder boomen en in galerijen, en gaat dan nu en dan zitten op een stam of een balk. De buitenkant van zijn vlerken is zijachtig vaal-lila. Twee paar blauwe rondtetjes, en twee paar donker blauwe kringetjes vol gouden stipjes, met een witte stip in 't midden, als juweelen, sieren de vleugels van buiten. De binnen vlakte der vleugels is dofbruin. Den eersten keer dat ik den vlinder, ge jaagd en onzeker zag binnenvladderen, ging hij zitten tegen een hoek in onze achterbracht pp elk ander gebied, heeft de groot industrie den ban der bekoring verbroken, die er lag over het geheimzinnig land djr rijzende zon. Die bekoring ging uit van zijn overoude beschaving, opgebouwd uit kost bare elementen, aan China en Indiëontleend. Zij wortelde in den geest van het Oosten, dien het Westen trachtte te verdringen. En 't machtigst wapen van den vreemden indringer in dien strijd om de heerschappij was de groot-industrie. Ik zeg trachtte", want muurvast is mijn geloof aan de su perioriteit en de kracht van de Oostersche beschaving, die, in schijn overwonnen, toch in de ziel der volken blijft leven en zich machtig zal verheffen, hoog boven al het materieele van de Westersche kuituur. Welke idealist gelooft nog aan de voor treffelijkheid van de moderne Europeesche beschaving? Door dezen verachtelijker! oor log heeft zij haar ware gedaante getoond en zich doen kennen als uitermate' grof, zelfzuchtig en bekrompen. Hoe zou dan zulk een wezen blijvend kunnen zegevieren over den zooveel fijneren, dieperen geest van het Oosten? Laat vrij het materialisme, hand in hand met het militarisme, ook daar zijn schijntriomphen vieren ten slotte zullen zij toch moeten wijken voor het hooger licht. Door deze troostrijke overtuiging gesteund, kunnen wij met belangstelling kennis nemen van Van Kol's meesterlijk rapport, dat zelfs den grootsten tegenstander der Westersche kuituur in 't Oosten bewondering moet af dwingen voor de enorme werkkracht en nauwkeurigheid, waarmede onder vaak moei lijke omstandigheden de zware taak is vol bracht. Hoe moeilijk zij was begrijpt een ieder die weet, hoe zeer de Oosterling, en met name de Japanner, ondanks zijn groote hoffelijkheid geneigd is, zijn eigen zaken te verbergen. Zelf leerend van anderen, laat hij niet graag een diepen blik slaan in zijn eigen werk. Voorts is de taal een zware slagboom die den weg van onderzoek verspert. Zoo was de groote energie van een Van Kol vereischt, om zich door alle hinderpalen heen een weg te banen naar het doel. En ook zijn welbekende werkkracht was hier noodig voor 't bewerken van de Westersche literatuur op dit gebied, ter toelichting en aanvulling van zijn eigen bevindingen. Ten slotte werd zijn taak ernstig verzwaard door den dood van zijn medewerker, den heer Ketner, met wien hij het werk zorgvuldig had verdeeld. Het doel der Regeering was te weten, hoe in Japan de nijverheid was bevorderd en tot ontwikkeling gebracht, en in welken staat zij nu verkeerde, ten einde daaruit conclusies te trekken ten opzichte van dergelijke maat regelen op Java. De heer Van Kol, na in het eerste hoofdstuk den economischen toestand vóór de restauratie der Keizerlijke macht in 1868 te hebben besproken, wijst er in het tweede op, hoe de instelling eener groot industrie voor Nieuw-Japan absoluut nood zakelijk was als redder uit den nood. Na in het derde hoofdstuk de mogelijkheid van een dergelijke industrie bij 't Javaansche volk bepleit te hebben, gaat hij in het vierde en vijf de de maatregelen der Japansche regeering ter bevordering ervan in Japan en de door haar bereikte resultaten na. Ten slotte geeft hij uitvoerig aan, hoe naar zijn meening het beoogde doel op Java te verwezenlijken is,' en dringt in zijn Conclusie op een doelbe wuste nijverheidspolitlek der Indische Re geering aan. Als tweeden bundel geeft hij een reeks belangrijke monographieën over diverse takken van nijverheid in Japan, statistische tabellen etc., benevens een om vangrijke literatuurlijst. Waar wij gewoon zijn, bij de bestudeering van den laatsten tijd van het Shogunaat uitsluitend het oog te vestigen op de poli tieke verhoudingen (waarover vooral Gubbins, The progress of Japan 1853-71, ons prachtig inlicht), daar is het zeer leerzaam, ook den economischen toestand van dien veel bewogen tijd eens na te gaan. En daarvan geeft ons de heer Van Kol een zeer pakkend beeld. We zien er het volk ten prooi aan armoede en honger, zuchtend onder den druk van zware heerendiensten en belastingen Zelfs de hoogsten in den lande geraakten afhankelijk van de zoozeer verachte kooplieden, d.i. van enkelen die zich hadden verrijkt ten koste van het volk. Veel bouwgrond lag braak, hoewel alles dreef op den landbouw; en kostbare delfstoffen bleven rusten in den rijken bodem. Verstard was heel het leven en dood de oude energie. Toch klinkt, te midden van deze ellende, een enkele uiting ons zóó sympathiek, dat we bijna den voor keur zouden ge ven aan di? verstarring boven 't rusteloos winstbejag van tegenwoordig. Zucht naar bezit en winst was nog niet ont wikkeld; voor de hoogere standen was het streven naar geld verachtelijk," zoo lezen IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIlmilllllMIM galerij. Ik kwam dichterbij en bespeurde, hem bekijkend, dat hij maar vier pooten had. Uit nieuwsgierigheid ving ik het diertje, vatte het voorzichtig bij het lichaam, en zag, toen ik hem, even als bij de demon stratie van gemelden wonderhaan, omkeerde, dat de twee voorste pootjes ontbraken. In plaats daarvan waren er slechts verstijfde korte streepjes, waarmee hij zelfs niet spar telde, zooals met de vier werkelijke pootjes. Ik heb daarna, in een tijdsverloop van ongeveer een jaar nog zesmaal (in MiddenJava) een vlinder als de gemelde gezien, en telkens maar vier pootjes zien gebruiken. Nimmer zag ik er een die op de voorste pootjes stond of, die korte streepjes uit hun verstijving naar voren bracht. Het gelukle mij de rups (groen van kleur met twee hoorntjes) van den vlinder machtig te worden en te laten verpoppen. De pop is helgroen, hoekig, en scherp als een omgeknakt blaadje met geel nerfje. De pop hangt. Toen de vlinder uitkwam had die ook weer de 2 bovengemelde verstijfde leedjes in plaats van voorpootjes. Aanvankelijk gelukte het mij niet nadere inlichtingen over dit voor mij vreemd ver schijnsel te verkrijgen, maar toen ik later hier op Noordoost Sumatra kwam, zag ik weer een exemplaar van gemelden vlinder als boven gevormd in mijn achtergalerij zitten, en, hoorde ik uit kindermond, dat de vlinder bij het volk bekend is als Koepoe Maloe (?verlegen" , of liever beschaamde vlinder"). Er gaat zelfs een verhaal: dat de vlinder vroeger vleermuis geweest, en, door een in een boom huizen den geest in den vorm van nu omtooverd zou zijn. Thans kan hij niet meer in de wereld der vleermuizen verkeeren; maar ook de geboren vlinders voelen zich allerminst tot hem aanwe, en onze sympathie gaat uit naar dat hooger standpunt, praktisch zoo fataal en toch ethisch zoo bewonderenswaardig. Ik moet erkennen, dat ik me met geweld los moet rukken van de gedachte: waren de toestanden wel werkelijk zoo erg? Is bet volk nu niet veel ongelukkiger dan toen? Heeft die groot-industrie niet nog meer kwaad gedaan dan goed?" Maar ik voel dat dit redeneeringen zijn van een leek, die zoo gaarne idealiseert wat hem lief is. En OudJapan is mij lief, ondanks het verval waarin het was geraakt. De Meiji periode (1868-1912) bracht den overgang van een uitsluitend landbouwstelsel tot dat van groot-industrie, waarnaast de landbouw ijverig bleef bedreven. De laatste kon niet meer in de behoeften der steeds toenemende bevolking voorzien, en een al te groole emigratie was ongewenscht. Ook de Staat behoefde veel meer inkomsten, zoodat vermeerdering der produktleve krach ten des lands noodzakelijk was. Met bran dende energie ging, als na langen slaap ont waakt, de Staat zich door alle mogelijke her vormingen uit haar zwakte opheffen tot een krachtige mogendheid, en om dat doel te bereiken moest een industrieele revolutie d« oude traditiën verbreken. En het doel werd bereikt: in veertig jaren werd, uiterljjk ten minste, verkregen wat door Europa In een eeuwenlang proces verworven was. Het oude verdween om voor het nieuwe plaats te maken, het patriarchale karakter van Staat en Maatschappij werd vervangen dtor het individualiseeren van de kapitalistischtsamenleving, een nieuwe moraal werd geschapen, het gezinsleven werd ondermffnt, en een geest van concurrentie maakte een eind aan de solidariteit van weleer." Een ieder was! in dit land, waar vroeger het geld verd veracht, slechts op eigen voordeel bedacht-, de exploi tatie-zucht ontwaakte en groote ^/Mommen kwamen in handen van geweteüooze uit buiters". Inderdaad geen verkwiklelijk resul taat van zooveel onvermoeiden irbeidl O zegen uit het Westen! Hebt je de ziel van dit volk werkelijk zoo ditp kunnen bezoedelen? Ik kan het niet gelooven. Wanneer ik denk aan mijn eigei, trouwen Japanschen leermeester, wars vanalle winst bejag en eerlijk als goud, aan nijn goede bedienden, en aan al die andere eeivoudigen in den lande, voor wie de Westesche talen een gesloten boek zijn geblevei en wier gezinsleven niet is ondermijnd, noch hun familiebanden minder hecht zijn (eworden, dan zeg ik: neen, ik kan het nietgelooven, dat de bezoedeling zóó algemeei zou zijn als de heer Van Kol meent. Hit Nieuwe Japan is de antipode van het tude; het aloude godsdienstige geloof werd geschokt, en nieuwe afgoden verrezen". Ook At ontken ik in zijn alles omvattende strekkiig. Uiter lijk moge Nieuw-Japan de antipod zijn van het Oude, in de ziel van het vok het echte, niet aan zich zelf vervreemd volk leeft het geloof aan de helpende nacht der Buddha's, Bodhisattvas en goden neg krach tig voort, en de afgod van den rijkdom heeft het niet kunnen verdringen. !ou dat alles in de zeven jaren sedert i: Japan verliet, veranderd zijn? Ik kan fet niet gelooven. Het uiterlijke leven rnogi bij de sterk toegenomen industrie-bevolkitg nog meer gewijzigd zijn, de diepten ar ziel acht ik nog steeds vervuld van Ouojapan, d. i. van zuiver Oostersche ideeën.geheel vreemd aan 't materialisme van jmiten. Trouwens, Van Kol erkent ook zlf, dat, na de overdrijving in den beginne, hègoede van de eigen beschaving werd baouden (p. 34). Geen antipode dus van ' oude, maar een mengsel van oud en nieiv, van Oost en West. En naar mijn vast over tuiging kunnen deze beide elementei nooit ineensmelten, omdat ze geheel versaillend zijn van wezen. Japan, dat de eheele Chineesche beschaving aannam zondr Chineesch te worden, zal nog veel miner op gaan in het Westersch materialisme Zijn ideaal is juist het tegendeel: het losten voor de Oosterlingen; gebruikt het Wetersch vernuft, maar behoudt uw eigen ziel De Japansche Regeering, de noodzaelijkheid der groot-industrie inziende, beverde zich zeer, haar te bevorderen. Zij richttiGouvernementsfabrieken op, gaf groote subidiën, stelde nationale banken in, sloot buitelandsche leeningen om in staat te zijn de hnken krachtig te steunen, die daardoor tego be trekkelijk lage rente aan de industrie knden leenen, regelde het muntwezen, schiep alerlei technische scholen met vreemde leerare, en zond jongelieden naar Europa en Amrika, om daar de technische vakken te bestdeeren. In hare laboratoria werden vele aderzoekingen en proefnemingen gedaan, waar van de resultaten in den breede wrden gepubliceerd, en door tentoonstelling* en HlllllllllllllllllllniMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII Kepoemaloe getrokken, en hebben buiten den adat gsteld." dien vlinder, die uit zijn eerste levn betiteld: de vier pooten, den klapwiekende, dansenden vleugelslag, de naar achtero verlangde vorm der ondervlerken, en e gewoonte in huizen rond te vladderen, as het begint te schemeren. Zóó vliegt de vlinder, gedrukt doi schaamte en schande om en in de beveligende huizen der menschen rond, treuri; zoekend naar iets eigens in de vreemd; wereld; en, spant zich vergeefs in om de cirkel van vereenzaming, waarmee het nood lot hem treft omgeven, te verbreken. Hij i: vol wrok tegen de dom-trotsche kapellen die het wazig-lila van zijn kleedij verwarren met de muizenkleur, die voor zijn prachtige vleugel-juweelen geen oog hebben, en ook niet voor den sierlijken vorm van zijn vler,,'t Vrouw" In den kletterenden regen, Achter op de tram, Stond 'n zelfbewuste juffer ; Die het laatste kwam En de conducteurs-plaats nam. Aan haar strenge wangen Bleven druppels hangen. Naast haar, in de deur, Wibbelde de conducteur. Verder veel te veel meneeren, Kragen op en natte Meeren, Smeulende sigaar, Loerden stil naar haar. In den regen en de kou: Tuurden allen naar de vrouw. Onbewogen Staarden haar bevroren oogen op de rem van de trem. y In den hobbelenden wagen Zat men noodeloos te klagen Over nattigheid En den uuren tijd. Buiten in de kou Stond de zelfbewuste vrouw. 't Is een schande' zucht 'n dame Dat de heeren zich niet schame, Dat ze niet naar buiten gaan, Om 'hun plaats hier af te staan P' Man", zei een getrouwde vrouw, Toe, geef jij 't voorbeeld nou l" Man, geërgerd do»r het vitten, Vroeg: Juffrouw, wilt u hier zitten ?" Juffer, koud en stijf en nat, Antwoordt: Zeg, vroeg ik je wat ?" musea werden de voortbrengselen der nijver heid den volke voorgelegd. De aaneenslui ting van Industrieelen werd aangemoedigd, waardoor de oude gilden in nieuwen vorm herleefden, en, typisch staaltje van het voort bestaan der oude neiging tot afsluiting des lands, 't gebruik van uitheemsche produkten voor regeeringsdienst werd zooveel mogelijk beperkt. Handelsagentschappen en Consu laten werden overal gevestigd, wetgeving en rechtspraak voor handel en nijverheid op Europeesche leest geschoeid. De verkeers middelen werden in steeds toenemende mate uitgebreid, de scheepvaart enorm gesubsi dieerd, en de voornaamste havens naar de eischen des tijds ingericht. Een fatale mis vatting echter was er in het streven om door buitensporig hooge invoerrechten de staatskas te vullen en de inheemsche nijver heid te beschermen. Want het leven is er peperduur door geworden en onbillijke, een zijdige bescherming heeft enkele industrieelen rijk gemaakt ten koste van het volk. De groote en snelle vlucht, die de nijver heid, dank zij dit onvermoeide streven der regeering, nam, had zware schaduwzijden. De Mammondienst van 't Westen was als paard van Troje ingehaald, en 't geld ver drukte met bitter onrecht het arme volk. Goedkoope en slechte waren werden gele verd, de buitenlandsche deskundigen werden uit zelfoverschatting te snel weggezonden, en vreemde fabrikaten werden slecht nage bootst en met nagemaakte fabriekswerken aan den man gebracht. Wilde speculatiegeest, overproductie, hevige krisissen, dat alles trad op als onvermijdelijk gevolg van dezen onnatuurlijk snellen opbloei van het groot-bedrijf. Maar 't allerergste was de onnoemelijke wreedheid, waarmee de ta looze vrouwen en kinderen in de fabrieken werden en worden mishandeld en uitgebuit. Men gruwt van de beschrijving dezer vreeselijke toestanden. Nog steeds heeft de wetgeving er geen eind aan ge maakt, en toch is de volkskracht er mede lllllfllllllllllllltllllll ken, die niet begrijpen dat men op vier voeten vaster staat dan op zes, en die uit nijd het verhaal van de vleermuis af komst verzonnen hebben. Bij nader onderzoek bleek mij dat de koepoe ma/oeniet de eenige vlinder Is met rudimentaire voorpooten. Ik heb hier op Sumatra's Oostkust nog twee vlinders... ontdekt, (of zijn die ook al bekend) die dit ook hebben. De eene (zie boven fig' III) lijkt nog meer op een hollandsch zandoogje, dan de koepoe matoe. Hij is kleiner, en heeft bruin- en witte stippen buiten op de lichtbruine vleugels. De andere, (zie fig. H), die veel in vorm, en teekening van de vleugels van de twee bovenvermelde vlinders verschilt, en die ook niet het omhoog gebogen hoofd en Gestreepte Vlinder borststuk vertoont, is marmerachtig ge kleurd, bruin-zwart-wit aan den buitenkant der vleugels; de binnenvlakte is zwart ge streept op blauwig wit fond. SANDER * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl