De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 6 januari pagina 7

6 januari 1917 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

6 Jan. '17. - No. 2063 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND U kunt overtuigd zijn bij bestelling " van Cerebos Zout het beste en zuiverste te bekomen dat verkrijgbaar is. Cerebos Zout Twee Oorlogsetsen van Jules de , , Bruycker De Bruycker is altijd een fantast geweest; hij zag de oude buurten in zija Vlaamsche steden volgebouwd met vreemde en som bere spookhuizen, bevolkt door dwergachtige wezens. Hij zocht het groteske. Hij was een spotter en een duivelskunstenaar als Hieronymus Bosch. Hij was uitbundig en dwaas, maar nooit was hij zoo bezeten door haat en verachting en vizioenen van doodsangst als nu, nu de oorlog gekomen is. «Weer klepte de Dood over Vlaanderen land" is de titel die Jules de Bruycker aan zijn groote nieuwe ets gaf. Hij, rasechte Vlaming, voelt diep het ellendig lot dat zijn land heeft getroffen en hij gaf uiting aan zijn smart en vervloeking door deze indrukwekkende prent. In deze oorlogsets is de Bruycker tot een technische en moreele volkomenheid gekomen die hij tot heden in zijn werk niet bereikte. Zelden zag men een uitbeelding van grooter eenzaamheid, ellende en verlatenheid. Het is een droomvizloen vol verschrikking en gruwelijkheid. Weer klepte de Dood over Vlaanderenlartd" en het grijnzende gillende geraamte zit boven in de hooge kerk; zijn beenige arm luidt de groote bronzen klok die galmt over het stille land. Aan zijn beenen hangen grove plompe schoenen die verpletteren waar zij neerkomen. Het gèheele bovenste gedeelte van deze ets wordt door dezen dood ingenomen, heel even licht hij op uit de dreigende duisternis, alleen duidelijk zijn de groote schoene» die bengelen boven het land, die heen en weer zwaaien over de menschen. Deze trekken in een lange rij de kerk binnen. Zij zijn beladen met doodkisten en we zien vele kreupelen en verminkten. .Langzaam schuiven zij! voort door de nauwe opening van de hooge kerk. Het land is bedekt met een dikke sneeuwlaag, hier wat armelijke hutten tot ruïnes geschoten, daar versplinderde boomen, afgebroken stammen, geen leven, niets dan doodsche eenzaamheid en verlatenheid. Het landschap geeft volkomen de beklemming van het diep geteisterde Vlaamsche land. Er is geen enkel schijnsel van hoop. Tot het mooiste in deze ets behooren de figuurtjes van de twee duiveltjes die ver momd met prlesterkleederen zich dwars door het veld naar de kerk haasten, met flad derende mantels. Hunne magere beenen zinken weg in de sneeuw, scherp staan hunne spichtige koppen met de kleine horentjes afgeteekend tegen den witten achtergrond. De tweede oorlogsets van De Bruycker is niet zoo tot in alle details volmaakt. Hier verbeeldt *hQ den dood in een loopgraaf. De mannen liggen dood en ge wond op den grond. Krampachtig wringen zich hunne handen, vertrokken zijn hunne voeten. De dood staat met zijn zware schoenen bij het machinegeweer, met een eindeloos aantal kogels. In fijne dunne lijnen zijn de omtrekken van de figuren geetst. Door de onduidelijkheid der contou ren krijgt de compositie iets verwards en het geheel wordt onzuiver. Ook missen wij hier die felheid van overtuiging, die scherpe hoon en smartelijke spot die de eerste ets maakt tot een vernietigende aanklacht tegen den invaller die op het onverwachtst alle ellende over het vaderland bracht. Er is zooals van zelf spreekt in deze tijden veel oorlogskunst onstaan. Van de Belgen zagen wij op enkele uitzonderingen na nog niet veel belangrps. Jules de Bruycker is de eerste die van de gevoelens van dezen tijd een ontroerend en voluit schoon beeld wist te geven. Zijn groote ets Weer klepte de Dood over Vlaanderenland" is een werk dat blijven zal, als een glorieuse en sombere herinne ring aan België's martelaarschap. Atv BRUNT minuut iiiiiniiiiiiiiiii uiuiiiiiiiiiiiiiiiiini immuun i Dalcroze-avond in de Kunstzaal Kleykamp Wij zijn er aan gewoon geraakt, dat de firma Kleykamp op hare soirees den leden altijds iets goeds biedt. Ditmaal had men ons voorbereid op iets bizonders: Dalcroze danseressen. Maar we hadden al zooveel gehoord en gezien van de methode Dalcroze, we hadden daar nooit zoo hél veel bizon ders in ontdekt, althans niet uitgaande boven wat Isidora Duncan, of Angèle Sydow of Lili 'Green ons vertoonde en we gingen mét niet veel verwachting. Lili, Jeanne en Leonie Braun, Zwitserschen, die- Dultsch spreken, staan bekend in de Dalcroze Schoof als de beste en meest geliefde leerlingen van den meester. Zij zijn respectievelijk 19-, 17- en 15 jaar oud en gedurende zes jaar zijn zij leerlin gen aan zijn school geweest, de jongste dus reeds vanaf haar 9e jaar. Zij is er van kind tot meisje gegroeid. De vader ontviel hen en nu wil de moeder, klein, dapper vrouwtje van even veertig, met hare doch ters' een tournee gaan maken door Amerika om 1°de Dalcroze-Kunst ook in de nieuwe wereld te verbreiden, 2°zullen hare doch ters .bewijzen wat eigenlijk ware danskunst is, en 3" willen ze er natuurlijk ook geld verdienen. Op hun doorreis doen ze Holland, Denemarken en Zweden aan. Dalcroze had ze zoo gaarne hier zelf bij het publiek in geleid; helaas, politieke verhoudingen met Duitschland verhinderden hem de grenzen over te komen en hij heeft in Catharina van Rennes een bewonderaarster gevonden, die gaarne dit werk op zich heeft willen nemen. En met een blijmoedigheid, die tot geest drift klom en ook het publiek aanstak, heeft zij verteld, hoe deze meisjes werken en hoe hun kunst als heit ware uit de methode is omhoog gestegen. Want men voelt bij deze danseresjes geen methode meer. Er is niets aangeleerd zelfs bij de jongste niet, het is alles gevoel en persoonlijke opvatting. Het sterkst kwam dit uit in de Improvisatie naar een nooit gehoorde melodie: het ont waken der rythmiek", die eerst door de , danseresjes werd beluisterd, waarbij aan het publiek verzocht werd zich heel stil te houden, teneinde de meisjes niet af te leiden. Wanneer de melodie voor de tweede maal wordt ingezet, beelden ze die plastisch uit. Het is zoo goed gezien om dit niet te noemen rythmische gymnastiek", zooals tal van z.g. Dalcroze onderwijzeressen haar methode betitelen, doch de meisjes Braun noemen hare bewegingen plastique animée", bezielde plastiek, en het is de juiste bena ming. De improvisatie werd door elk der drie anders uiigebeeld, zij 't dan ook dat de hoofdlijnen natuurlijk parellel liepen. In het eerste gedeelte van den avond maakten de zusjes ons duidelijk de verschil lende standen van den mensch in de ruimte, daarna de bewegingen in de ruimte, vervol gens werden deze gecombineerd, zoodat wij zagen, hoe men van de eene houding in de andere overgingdoor middel van de beweging. Dan kregen we het gebaar te zien. Dit is niet een aangeleerd iets, want deze rythmische standen hebben niets van vrije en ordeoefe ningen of zoo iets. Ieder beeldt persoonlijk uit, vandaar bijv. dat de heffing der handen en armen door de eene veel scherper wordt uitgedrukt dan door de andere, naar ieder per soonlijk karakter. Het gebaar is débeweging Oorlogsetsen van de Bruycker HiiMiiiiiuiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiiiin Rabindranath Tagore, DE WASSENDE MAAN, (liederen van het Kind) geautoriseerde vertaling van FREDERIK VAN EEDEN. XV. DE REEGEN-DAG. Sombere wolken verzamelen zich snel ooifer de zwarte rand van het woud. O mijn kind, ga niet uit! De rei palmboomen bij het meer slaan hun koppen teegen de -droevige lucht; de kraaijen met hun verreegende vlerken zijn stil op de tamarinde takken, en de ooste lijke oever van de rivier wordt oovertrokken door al dieper duisternis. Onze koe loeit luide, vastgebonden aan het hek. ' O mijn kind, wacht hier tot ik haar in ?de stal heb gebracht. Mannen bij troepen koomen in de ooverstroomde akkers om de visschen te vangen die ontsnapten uit de oovervolle vijvers; het reegenwater stroomt in beekjes door de smalle paadjes, als een lachende jongen die van zijn moeder is weggdoopen om haar te plagen. Hoor! iemand roept om den veerman aan het veer. O mijn 'kind, het daglicht is zwak, en er wordt niet meer oovergezet aan het veer. De heemel schijnt snel te rijden op de wild-ruischende reegen; het water in de rivier is luidruchtig en ongeduldig; vrouwen zijn haastig en vroeg met hun gevulde kruiken van de Ganges naar huis gegaan. De avondlampen moeten worden klaar gemaakt. O mijn kind, ga niet uit! De weg naar de markt is verlaten, het pad naar de rivier is glibberig. De wind brult en rukt tusschen de bamboe-takken als een wild dier gevangen in een net. XVI. PAPIEREN SCHUITJES. Dag aan dag laat ik mijn papieren schuitjes te water op de vloeijende rivier. In dikke zwarte letters schrijf ik er mijn naam op en de naam van het dorp waar ik woon. Ik hoop dat iemand in het vreemde land ze zal vinden en weeten wie ik ben. Ik bevracht mijn scheepjes met sjiveli bloemen uit onzen tuin, en ik hoop dat deeze ochtendbloesems veilig naar land zullen gevoerd worden in den nacht. Ik laat mijn papieren schuitjes te water en kijk op naar den heemel en zie de wolk jes hun witte, volle zeilen spannen. Ik weet niet welke speelnoot in den heemel hen neer zendt door de lucht om met mijn scheepjes om 't hardst te zeilen. Als 't nacht wordt berg ik mijn gezicht in mijn armen en droom dat mijn papieren schuitjes verder en verder drijven onder de sterren van middernacht. De slaap-feeën varen er in en de lading bestaat uit hun mandjes vol droomen. XVII. DE SCHIPPER. Het schip van schipper Madhoe ligt gemeerd aan de werf van Raigoenj. Het is onnoodig geladen met jute, en heeft daar stil geleegen een langen tijd. Als hij mij zijn schip wou leenen zou ik het bemannen met honderd roeijers, en de zeilen hijschen, vijf of zes of zeeven. Ik zou het nooit naar die stomme mark ten stuuren. Ik zou de zeeven zeeën bezeilen en de dertien rivieren van sprookjesland. Maar, 'moeder, je zult niet om mij schrei en in een hoekje. Ik ga niet in het woud, zooals Ramachandra, om eens oover veertien jaren terug te keeren. Ik zal de prins in het sprookje worden en mijn schip vullen met alles wat ik ver kies. Ik zal mijn vriend Asjoe mee-neemen. We zullen vroolijk zeilen oover de zeeven zeeën en de dertien rivieren van sprookjes land. We zullen uitzetten in het vroege morgen licht. Als jij des middags baadt in den vijver, dan zullen wij zijn in het land van een vreemde koning. We zullen de voorde van Tirpoerni passeeren en, de woestijn van Tepaantar achter ons laten. Als we terug koomen zal het donker worden, en dan zal ik je alles vertellen wat we gezien hebben. Ik zal oover de zeeven zeeën zeilen en de dertien rivieren van sprookjes-land. XVIII DE OOVERKANT. Ik verlang naar den ooverkant te gaan van de rivier. Waar die booten zijn vastgelegd in een rei, aan bamboe palen. Waar mannen des morgens ooversteeken SERENADE (Teekenütg voor .de Amsterdammer" van Oeorge van Raemdoacto) De VREDE: Mooi Michel; maar ik vertrouw je nog niet". van binnen uit, die eindigt in de ruimte," zegt Dalcroze, is dus de persoonlijke reagens op een emotie, kan nooit aangeleerd, moet altijd gevoeld worden, en zeer sterk kwam dit uit bij wat Lili ons uitbeeldde in II vecchio castello", het vervallen kasteel, muziek van den Rus Moussorgski, dat zij danste met gesloten oogen en alzoo den blik naar binnen wendde, als een droomster, voor wie gansch het romantisch verleden * van den ouden burcht opleefde. Ook Ie Cygne", gedicht van Sully Prudhomme, doorjeanne zeer schoon gezegd, beeldde Lili uit met een groote soberheid en niettemin zoowel sprekend. Bach werd gedanst in lange witte, ruime gewaden, alleen voeten en armen zichtbaar en 't leek me een oogenblik alsof engelen voor een wijle waren vleesch ge worden. Ook de canon der verschillende stemmen in de muziek werd zeer duidelijk uitgebeeld. Er gaat een groote reinheid uit van den dans dezer meisjes en nochtans is alleen de tors hunner volmaakt gebouwde lichamen bedekt met het zwart tricot oefenpakje dat voorgeschreven is in de Dalcroze school; in de dansnummers slechts een gazen of of dun zijden kleedje, onder de buste met een band saamgehouden, maar de absolute kuischheid van iedere houding, van ieder gebaar, de klassieke schoonheid der lichaams vormen geven op zich zelfs reeds een hoog stemmend genot. Welk een verschil deze dansen bij die van Isidora Duncan met haar reeds voor eenige jaren verwelkt lichaam, de dikke enkels, de grove knieën, de slappe borsten! Deze kinderen zijn opgegroeid met het wezen der muziek, waarmee haar dans kunst is n geworden. En wie de muziek niet volkomen in zich kan opnemen, zal nooit vermogen haar te dansen. Zooals een componist het gedicht moet doorvoelen, dat hij wil toonzetten, moet de danser de muziek doorvoelen, die hij uit beelden wil. Duncan heeft de verdienste ge had, dat zij onze oogen geopend heeft voor wat leelijk was in den dans, zij heeft ge zocht naar nieuwe banen, maar ze is te laat lllllltllllHIIIIIIIIIIIIIIIII in hun booten, met ploegen op hun schou ders, om hun ver geleegen akkers te bewerken Waar de koeijenherders hun loeijend vee laten ooverzwemmen naar de weiden aan de rivier-oever. l *-<??;».Van waar zij allen weer thuis hoornen des avonds, terwijl jakhalzen blijven huilen op het struweel-oovergroeide eiland. Moeder, als je 't goed vindt, zou ik graag veerman worden aan het veer, als ik vol wassen ben. Ze zeggen dat er vreemde poelen verbor gen zijn achter die hooge kant. Waar vluchten wilde eenden koomen als de reegens ophouden, en digt riet groeit op de randen waar de watervoogels hun eieren leggen. Waar snippen met hun dansende staart jes hun kleine voetstapjes prenten op de schoone, zachte modder. Waar des avonds het hooge wit-bloemig getopte gras het maanlicht noodigt om te drijven op zijn golven. Moeder, als je 't goed vindt, zou ik graag veerman worden aan het veer, als ik groot ben. Ik zal heen en weer varen van oever tot oever, en al de jongens en meisjes van het dorp zullen verbaasd naar mij kijken, als ze baden. Als de zon tot midden aan den heemel stijgt en de morgen tot middag wordt, dan zal ik naar je toe koomen en zeggen: Moeder, ik heb honger!" Als de dag voorbij is, en de schaduwen onder de boomen kruipen dan kom ik terug in de scheemering. begonnen en te weinig muzikaal om haar dans te doen groeien boven haar methode uit. En het is het kaf onder Dalcroze leer lingen, die n of twee jaar een cursus heb ben meegemaakt, dat zij Dalcroze methode trachten mee te deelen aan anderen zonder dat zij zelf,kunstenares genoeg zijn om te stijgen boven het geleerde lesje uit. Wat deze meisjes, geven is de dans als zuivere kunst, is wat Romain Rolland heeft doen uitroepen, toen hij, ontroerd, hen heeft zien dansen: Voila l'art de la danse, la beautédu corps cultivé." Zij komen ook naar Amsterdam de zusjes Braun, en ik hoop, dat het publiek waar deering zal hebben voor deze waarachtige kunst. Zij dansten ongeschminkt, niet op een podium, maar in een open ruimte, waarom heen de toeschouwers zaten. ' EOB. C. VAN DER MANDELE iiiiiimiiiiii n in Uit voorraad leverbaar: Adler, Oakland, White-Anto's Garage NEFKENS Jacib Obrechtstraat 26 - - AMSTERDAM Ik ga nooit van je weg om in de stad te werken, zooals vader. Moeder,! als je 't goed vind, zou ik graag veerman worden van de veerboot, als ik groot ben. XIX. DE BLOEMEN-SCHOOL. Als storm-wolken grommelen in den heemel en Juni-buijen neerpiassen. De vochtige oostewind komt geschreeden oover de heide om zijn doedelzak te blazen tusschen de bamboes. Dan koomen meenigten van bloemen plotseling uit, niemand weet van waar, en ze dansen op het gras in wilde blijdschap. Moeder, ik denk heusch dat de bloemen school gaan onder den grond. Ze leeren hun lessen met de deur digt, en als ze naar buiten willen gaan om te speelen voor het tijd is, dan laat de meester hen in de hoek staan. Als de reegentijd komt, krijgen ze vacantie. Takken slaan teegen elkander in het woud, en de bladeren ruischen in den wilden wind, de donderwolken klappen in hun reuze-handen en de bloemen-kinderen koo men naar buiten in kleertjes van roze en geel en wit. ? Weet je 't wel, moeder, hun thuis is in den heemel waar de sterren zijn. Heb je niet gezien hoe begeerig zij zijn om daar te koomen? Weet je niet waarom ze zooveel haast hebben? < ? Natuurlijk, ik kan wel raden naar wie ze hun armen opheffen: Ze hebben hun moeder, eeven als ik de mijne heb.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl