De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 13 januari pagina 12

13 januari 1917 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Jan. '17. No. 2064 noodigde kapitaal te verkrijgen, maar alleen van den prijs, dien er voor betaald moet worden. Men verlieze daarbij niet uit het oog, dat in normale tijden het bezit van eene inter nationale markt steeds een uitmuntende veiligheidsklep is geweest. Zelfs in de tegen woordige oorlogscrisis is dit gebleken, toen het aanzienlijk Nederlandsch bezit aan Amerikaansche waarden onze markt in staat ge steld heeft] zich boven alle verwachting te herstellen van de debacle, die in de eerste maanden haast onvermijdelijk scheen. Het moge waar zijn, dat vroeger door ons kapitaal en de Nederlandsche geldinstituten te weinig aandacht is geschonken aan de binnenlandsche nijverheid, de stroom van nieuwe emissies op dit gebied gedurende de laatste maanden doet zien, dat daarin eene kentering is gekomen. En hoezeer zulks tot zekere hoogte toegejuicht mag worden, is de vrees niet ongewettigd, dat men thans druk bezig is, in de tegenovergestelde rich ting te zondigen. Onze markt loopt daar door ernstig gevaar hare liquiditeit en elas ticiteit te verliezen, de nadeelen waarvan niet opgewogen kunnen worden door het voordeel, dat de Staat, publiekrechtelijke lichamen en binnenlandsche ondernemingen zich tijdelijk geld kunnen verschaffen op iets gunstiger voorwaarden daa in overeen stemming is met de ruilwaarde van kapitaal op de internationale markt. OORLOGSWINSTBELASTING Een lezer schrijft ons: Indien men in 1914 en 1915 telkens f.3000.- dus totaal f 6000.?extra verdiend heeft, dan moet men als oorlogswinst belasting betalen 2 X f 300.?= f 600.?, «Heeft men echter in 1914 f 1000.?minder dan gewoonlijk verdiend, en in 1915 f 7000. extra, dus totaal ook f 6000?extra, dan betaalt men over 1914 niets en over 1915 van f 7000 f 1000 = f 6000.- f 2000 = f 4000.?een bedrag van f 1200.?belasting. Betaalt men dus op deze wijze tweemaal zooveel als in het eerste geval? En hoe is het als men in 1915 b,v. f 7000.?extra heeft verdiend en in 1914 f 1000.?minder dan gewoonlijk?" De door den inzender gestelde vraag wordt beheerscht door art. 92 van de wet, o.a be palende, dat a. aan hem die reeds over de beide voor gaande jaren of een dier beide jaren is aangeslagen geweest, terugbetaald wordt de som, welke hij minder aan belasting zou hebben betaald, indien de genoemde vermin dering van inkomen of winst een verlies ware geweest over die jaren enz. b. ten aanzien van hem, die niet valt onder letter a. of voor wien na toepassing van het daar bepaalde nog vermindering van inkomen of winst door vermeerdering in vorige jaren ongedekt blijft, de genoemde vermindering van inkomen of winst, in het laatste geval voor zoover zij ongedekt is, als een verlies beschouwd over volgende jaren, te beginnen bij het eerstvolgende jaar. Het wil mij voorkomen, dat volgens de letter van deze bepaling in de door den inzender bedoelde gevallen inderdaad het dubbele zal moeten betaald worden van hetgeen verschuldigd zoude geweest zijn, indien de oorlogswinst gelijkelijk over de beide jaren verdeeld ware. llimilMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIII KANTTEEKENINGEN VAN EEN LANDSTORMPLICHTIGE Teekeningen voor ,de Amsterdammer" van Is. van Mens. Nieuwe Reeks. II De Aankomst: J'y suis... en ik zal er moeten blijven pok. Terstond na mijn aankomst, haastte ik mij, tante Adolphine van mijn voorloopig behouden-zijn op de hoogte te brengen, in ongeveer de volgende bewoordingen: Klei-lust Jan. 17. Hooggeschatte Tante, Uw auto heeft mij snel, helaas al te snel, naar mijn Winterkurort gebracht. Om er maar direct de waarheid te zeggen ?. ik ben nog nooit in eenig hotel zoo vreemd ontvangen. Het was, alsof ik allesbehalve welkom was, en een brutale indringer. Nu weet niemand zoo goed als gij, hoe weinig deze tocht met mijn persoonlijk initiatief uitstaande heeft, en hoezeer het voornemen er toe beïnfiuenceerd werd doorHoogerhand. Des ondanks gedroeg men zich jegens mij, zooals ik dat wel eens ondervonden had in hotels, in de hautesaison, wanneer ik weinig bagage had, of mijn komst niet telegrafisch vooruit ?gemeld had. Het vreemde is, dat in dit geval een telegram mij vooruit gegaan was, dat ik bagage had (een kist van de kleur en af metingen eener gemiddelde salon-pianinomet-pianola-aanbouw) en dat het seizoen het goede niet is... de wintersport is uit, en de sneeuw is versmolten tot kwalijk riekende, vette teel-aarde. En toch, tante, ontving men mij als een indringer. Licht blozend om het pijnlijke dier situatie, volgde ik een chasseur-a-pied naar het rezde-chaussée-vertrek, dat ik met een twin tigtal andere logeergasten deel. Het was er duister, want het eenige venster was zoo groot als een palthe-doos, en boven dien ten halve gesloten. Intusschen bleek mij aanstonds, dat mijne twintig adsp. kamermakkers zich reeds zoo zeer geassimileerd hadden aan deze nooddruftige toestanden, dat zij blijkbaar kans gezien hadden, met hun twintigen mijn aan komst door deze halve palthe-doos te be spieden. Te ontkennen valt het niet, dat daarin eene onbillijkheid ge legen is, blijkbaar daar uit voortspruitende, dat de wetgever zich bij het vaststellen van de bepaling geen reken schap gegeven- heeft van voor alle mogelijke gevallen daaruit voort vloeiende consequentien. Er zouden nog een aantal andere en zelfs nog hardere voor beelden aan te voeren zijn. Zoo wordt bijv. ie mand, die gedurende twee jaren ? 2400. oorlogswinst gemaakt heeft, aangeslagen met 10 pCt. over f 2400. - f 1000.?of f 140 per jaar, te zamen dus f 280.-. Heeft hij echter in n jaar geen, maar in het andere f 4800.'oorlogswinst gemaakt, dan moet hij 30 pCt. van f 4800.?f 2000. of f 840.?betalen. In zoodanig geval kan er van compensatie geen sprake zijn, omdat er in geen enkel jaar oorlogsverlies" is ge weest. J. D. SANTILHANO. TJIT HET T "STAJST Hoe komen die menschen bij elkaar? VRAOENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) J. v. R. te C. Kunt U mij ook zeggen of er registers in den handel zijn ten dienste van naamlooze vennootschappen waarin de aandeelen worden geboekt? Tenminste, zij riepen, doelende op uw fraaie limousine, als in koor heijeveelgeldmeegebracht ?" Ik begreep die kreet niet aanstonds, maar, instede van hem zoo phonetisch-juist mo gelijk te herhalen, vraagde ik: pardon? Weer riepen zij, nu duidelijker accentueerend: Hei-je-veel-geld-meê-gebracht? Der waarheid getrouw haastte ik mij te antwoorden: Twee-gulde-vijf-en-zestig-cente, een zil verbon en twee pietjes. Op dat oogenblik bedacht ik, dat de Amerikaansche tol-beambten dezelfde, oppervlakkig ietwat on bescheiden lijkende, vraag aan vreemdelingen plegen te stellen. Reeds tastte ik naar mijn beursje, om mijne bewering waar te maken, toen een der. vriendelijkste heeren zich ten halve van zijn bed verhief, en riep: Wat mot je!' Iet of wat stotterend zeide ik, met een lichte buiging: Mijn naam is Stoke." Hij lachte honend, alsof ik gezegd had: mijn tante heet Adolphine'" en gaf toen van zijne geringe belangstelling blijk, met de woorden: Kamme niks verdomme, wat mot je?" Toen zocht ik eenige oogenblikken naar een populaire uitdrukking, teneinde hem van Dergelijke registers zijn niet in den handel maar worden meestal vervaardigd naar de bijzondere eischen door elke vennootschap voor de overdracht der aandeelen gesteld, en in overleg met den betrokken accountant of boekhouder. Elke groote fabriek van kantoorboeken zal u wel eenige modellen kunnen voorleggen. H. L. te A. Ik zou gaarne iets meer willen weten van de Universeele Broederschap der Vrijmetselaren of zoo mogelijk liefst eens kennis maken met een of ander persoon uit die organisatie. Kunt u mij eenige inlichtin gen geven of een adres om mi/ tot te wenden ? In de brochure: v. Assendelft, Hoe word ik vrij metselaar? Inlichtingen voor hen die het voornemen hebben om vrijmetselaar te wor den. Uitgegeven met toestemming van het Hoofdbestuur der Orde van Vrijmetselaren in Nederland. Leiden 1911, zult u alle door u verlangde gegevens vinden. repliek te kunnen dienen, en vond er inder daad eene, die Jk, met een gelaat, stralend van zelfvoldoening, uitsprak: Had je me maar!" Hoewel dit antwoord evenmin voor snedig als voor buitgemeen passend kon doorgaan, bracht het mij eenige sympathie van de zijde mijner makkers, eu reeds stonden wij op het punt gezamenlijk een lied aan te heffen, toen de verbroederingsdroom wreedelijk verstoord werd door een superieur, die mij naar een ander vertrek voerde, dit hebbende twépalthe-doozen en een nis aan de achterzijde, en dat bestemd bleek voor mij en een twintigtal andere krijgs knechten. Ik zal u niet vermoeien, tante, met de geschiedenis der nieuwe kennismaking, of met de omschrijving der geuren, waarmede de atmosfeer dezer bij uitstek kleine ruimte bezwangerd werd, en die opstegen uit een walmende pot met haren (= zuurkool) en uit eenige andere wierookvaten en vaatwerken. Te middernacht lag ik te bed; de geuren waren als lauwe walmen om mij heen; wanneer ik het hoofd mér dan twee centi meters van het stroo-kussen ophief, bezeerde ik het aan de ijzeren matras van mijn bovenbuurman. Op de boot en in den trein is een bovenbuur in de cabin lastig, op een fort is hij onuitstaanbaar. Wanneer hij even woelt, kraakt de roestige kribbe verdacht, en een wolk van stof en stroohalmen daalt op den argeloozen beneden-man. Het werd n uur. Men walmde, kraakte, nieste, snorkte en riekte. Het was, alsot het bovenbed langzaam dalen ging, om mij te verpletteren; ik was koortsig en benauwd. De stroohalmen kie telden mij en men bleef walmen en snorken. Toen, tante, draaide ik mij om... en ziet, de natuur kwam mij troosten. Door een der geopende palthe-doozen ontwaarde ik een vaag landschap: wat wazige boom-silhouetten tegen een bewolkten nachthemel, waardoor het maanlicht vreemde schaduwen en lichtvlekken deed drijven. Nu en dan liet een wolk een stukje don keren nachthemel vrij, met een troostend sterretje erin: ik moest denken aan de taart mijner kinderverjaardagen, waarvan een stuk-met-een- kersje hét ideaal was De nachthemel zag er zoo frisch uit... maar zoo vér. Maar hij gaf mij de illusie van buiten-te-zijn. Ik ben buiten" herhaalde ik een paar malen bij mijzelve : Ik woon nu heerlijk buiten... En met die troostende gedachte, sliep ik, walm en nies en snork ten spijt, rustig en berustend in... Vaarwel, tante, enz... ? * * A a r d a p p e l-p r a c t ij. k. Lezer hebt ge wel eens een aardappel gezien ? Neen, ik meen nu geen pommesfrites, of pommes-paille; ik bedoel zelfs niet de pommes-de-terre-en-robe-de-chambre, die ge als natuurgerecht met rustieke fierheid op uw tafel doet brengen; dit zijn altemaal degeneraties van het begrip aardappel. Ik meen een aardappel, geen gekookte of Sonnet Wanneer op 't slagveld stervend de soldaat op dorre lippen draagt het laatste woord al is het, dat er niemand bij hem staat, die hem begrijpt of zelfs de klank maar hoort, dan, onveranderlijk voor alle tijden, voor ieder volk en elke taal, hij zegt dan Moeder", enkel Moeder" en het lijden is dan volbracht: zoo komt de mensch terecht! Kom mij niet met een uitleg, klein en honds, die, bang voor hooger sfeer, dat stervenswoord aanwendsel noemt, uit kindertijd gebleven. Ziet toch het wonder l Teeken des Verbonds! Aanvaardt het blijde, roept het juichend voort: de dood brengt ons bij Moeder van het leven. J. v. LG. Nieuwe Boeken van deze week Dr. A. KUYPER, Antirevolutionaire Staat kunde, met nadere toelichting op ons program door Tweede Deel, De Toepassing, afle vering 16. Kampen, J. H. Kok. Dr. H. T. COLEN BRANDER en J. E. STOKVIS, Leven en Arbeid van Mr. C. TH. VAN DE VENTER, Eerste en Tweede Deel, 872 pag. gebakken luxe-aardappel, en geen verwijfdreine aardappel zooals die in een kelderkist ligt, maar een doodgewone aardappel. Ziet, daar staat ge nu ! Een aardappel, luister nu, is in den na tuurlijken staat een bonk klei; wanneer ge met een vlijmscherp pennemes de omgevende humuslaag voorzichtig verwijdert, stoot ge op de aardvrucht zelve; deze heeft de grootte van een gemiddelde rose oliebol! Van zulke aardappelen, lezer, maak ik er iederen morgen vijf of zes, al naar men mij daarvoor n of anderhalf uur den tijd geeft, voor de consumptie gereed. Des morgens drijft men mij en mijne kameraden naar een houten loods, die tot opslagplaats van landbouw- en oorlogs materiaal dient, te oordeelen naar eenige spaden, eggen en i *), die daar op geslagen staan. In deze loods dan, werden wij te hoop gedreven, en zullen wij in den vervolge iederen morgen te hoop gedreven worden, om aardappelen te jassen. Jassen is een kunst. Men schilt een appel, pelt een sinaasappel, doch jast een aardappel. Ook ik jaste. Daartoe deed ik, zooals mijne kameraden deden; nam plaats op een lage tabouret, scherpte het overigens reeds vlijmscherp pennemes aan den schoenzool... en... jaste. Ik jaste voorzichtig, en slaagde erin, in anderhalf uur tijds vijf aardappelen, te weten : 2 groote, n middelsoort, en 2 kleinere, in blanke vruchten te doen verkeeren. Aanvankelijk ondervond ik eenlgen tegen slag; uit de eerste aardappel, die ik kerfde, kwam iets te voorschijn: het was een zesvoefig insect, dat zich bliksemsnel ver wijderde in de richting van mijn jassende hand. Ik slaakte een gil, en liet de vrucht vallen; deze spatte uiteen op een stuk veldgeschut, dat daar toevallig stond, en danig bevuild geraakte. Kaak uit f" snauwde zekere Uiltjesbroekersma, een Fries, die naast mij jaste: ik zal je het fort naar je hoofd gooien l" Aangezien het fort te Kleilust groot en zwaar is, verbeet ik mijn woede, en greep een nieuwe aardappel. Ditmaal was het een werkelijk buitenge meen groot exemplaar, omgeven door een *) Door den censor geschrapt. Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon. R. CASIMER. Zelf aan't Stuur, Een bundel Toespraken, 180 pag. f 2.25, geb. f 2.90. Zwolle, J. Ploegsma. Dkt. O. OOTMAR, De Wonderen van het Bijenvolk, 606 pag. Den Haag-Groningen J. B. Wolters. JAN LIQTHART, In Zweden, 306 pag. Den Haag-Groningen, J. B. Wolters. JAN LIQTHART, Verspreide Opstellen, 242 pag. Den Haag-Groningen, J, B. Wolters. Mr. C. P. VAN ROSSEM, Pomdrius, 71 pag Rotterdam, W. L. en J. Brusse. EMIEL HOLLEBROECK, Insulinde, Reisindrukken van 341 pag. Leiden, De Vlaamsche Boekhandel. AMSTERDAM ARNHEM 's GRAYESHAGE - ROTTERDAM UTRECHT imiiiiiiilillliiiMiiiillll dikken humuslaag. Na deze voorzichtig ver wijderd te hebben, sneed ik, zuinigheidshalve, in dunne yliesjes de schil weg, want ik herinnerde mij, dat een aardappel vlak ónder de schil het voedzaamst is. Er bleef, na een half uur jassens, een groote blanke vrucht over; maar deze staarde mij uit zoovele lodderige oogen droevig aan, dat ik besloot de enucleatie toe te gaan passen, m.a.w. al deze oogen uit hunne kassen te verwijderen. Na een ander half uur opereerens, staarde ik op een vreemd gevormde vrucht, vol diepe en ledige, netjes schoongekrabde oogkassen. Maar, het mocht dan drie kwartieren arbeids vertegenwoordigen, het was een prima con sumptie-aardappel ; wel niet om van te water tanden (er waren duidelijk zichtbare afdruk ken op van mijn vettig-zwarte vingers, dit kwam door het stuk geschut, dat ik getracht had te reinigen), maar dan toch een prima aardappel. Nou?" zei ik fier tot den naast mij zittenden man, die Uiltjesbroekersma heette, en een Fries was, nou ? Had je me maar?" Ik lachte populair. Maar hij haalde minachtend de schouders op, en smaalde: Snij em es door!" Ik sneed de consumptie-aardappel door. Deze bleek van binnen verrot. Alle arbeid was tevergeefsch geweest... Zoo zult ge het slechts kunnen waardeeren, dat ik nog de wilskracht bezat, kort achter een, n middelsoort- en twee kleine aard appelen te jassen. Ook mijne vrienden namen nieuwe aard appelen ter hand, en, onder het werk zongen wij... de Internationale. Hou je bekke!" riep de sergeant. Toen hieven wij, schoon verschrikt, het altijd zoo aardige lied aan van: Weet je al van kóóóóssie" en daarna het onschuldige: Bai-Bai demoer", dat feitelijk beduidt: Bébéd'amour". Dit vertelde mij mijn buurman, zekere Uiltjesbroekersma, geboortig uit Friesland. MELIS STOKE, landstormplichtige

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl