Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Jan. '17. No. 2065
ir
T
i *
4
i.
*
\
i
A
r
In het Maurit&huis
Een professor ergens kreeg zijn geschilderd
portret, toen hij 25 jaar college had gegeven.
Zijn haar, toen even grijzend, werd later
grrjs, zijn knoopsgat, toen, nog ledig, prijkte,
M. Mierevelt. Portret van..Francois van Aerssen
toen hij stierf, met het lintje van een hooge
ridderorde. Na zijn dood kwam het portret
in de senaatskanur van zijn universiteit te
prijken. Maar alvorens het te presenteeren,
gevoelde de familie zich verplicht, de
geHjkenis" wat te laten bijwerken". Zoodat
's mans beeltenis van grijs haar en van het"
lintje werd voorzien en daarna aan de
Hoogeschool geschonken.
Dat er met portretten wordt gesold, is
heusch geen eigenaardigheid van onzen tijd
alleen. Vroeger nam men het nog veel min
der nauw, zoodat zelfs vaak met de iden
titeit van den voorgestelde naar willekeur
werd omgesprongen, terwijl ook het for
maat der schilderij naar goedvinden werd
veranderd. Het werd, ovaal of rechthoekig,
er werden stukken aangezet of afgesneden
al naar den eysch". Vooral bij het
arrangeeren' van series van familieportretten
geschiedde dit en geschiedt dit helaas nóg.
Stel u voor, dat er een opmerkelijke lacune
is in de collectie. Juist de bekeide betover
grootvader X ontbreekt. Alleen zijn vrouw,
die een vrij onverschillige rol in 't geslacht
speelde, is in effigle aanwezig. Maar ziet,
daar is nog een partijtje van een stuk of vijf
onbekenden." Werkelijk, daar is een man bij.
Het costuum is uit den tijd van den bet
overgrootvader. En zoowaar, hoe meer ver
langend men wordt dat hij het zou mogen
wezen, des te meer ziet een ieder er de ge
lijkenis in. Ja, stellig, wis
en zekert Hoe konden wij
zóó blind zijn l Wie ter
wereld heeft dat portret
indertijd naar zolder ge
bannen? Kortom, de doop
voltrekt zich te goeder
trouw. De serie is com
pleet, en een volgende ge
neratie der familie voltrekt
dan vaak, al evenzeer te
goeder trouw, de
uniformeering", d.w.z. dat het
portret, dat zoo hinderlijk
van formaat verschilt en
daarom zoo moeilijk meu
belt ' als tegenhanger van
de dame, gelijk van afme
tingen wordt, gemaakt. Of,
indien de dame zich beter
leent tot die operatie, is
het aan haar om ze te
ondergaan.
Eindelijk is het zoo ge
makkelijk , voor het her
kennen, wanneer de familie
wapens op de portretten
staan. Hoe vaak komt het
voor, dat ze ontbreken of
dat de afgebeelde ze op de
achterzijde had laten schil
deren l Dus: wapens ten
slotte, en daarmede is het
werk voltooid.
Het sterkst hebben deze
liefhebberijen ten onzent
gebloeid in de achttiende
eeuw. In dien tijd moeten
ook de veranderingen heb
ben plaats gehad aan de belde belangrijke
portretten door Mierevelt, die dezer dagen,
als legaat van wijlen mr. W. F. E. Bar. van
Aerssen Beyeren v. Voshol te Zwolle, in
het Maurltshuis zijn tentoongesteld. Beide
i droegen, torn zij in het Museum kwamen,
het Aerssen-wapen en een leef tnds-opschrif t,
en beide waren even groot. Thans dragen
ze noch wapens, noch leeftijds-ooschriften
en is het eene kleiner dan het andere. Dit
komt, omdat de achtergronden geheel over
schilderd waren en aan het oudste der twee
portretten (dat van Cornelis van Aerssen)
op zij en van onderen een stuk bleek te zijn
aangezet om het even groot te maken als
de andere portretten der verzameling, waar
toe het behoorde.
Maar het merkwaardigste is, dat onder
die overschilderingen op elk der portretten
een oud opschrift voor den dag kwam, dat
de identiteit van den voorgestelde vaststelt.
Over de identiteit is in vroeger jaren heel
veel in de literatuur te doen geweest, maar
men heeft toen niet gelet op den
opgesmukten toestand waarin de portretten ver
keerden. Thans weten wij met stelligheid,
dat de traditie juist was en dat de voor
gestelden zijn: Cornelis van Aerssen (l 543
In27), griffier der Staten-Generaal, en
Francois van Aerssen (1572?1641), gezant bij het
Fransche hof, de bekende tegenstander van
Oldenbarnevelt. Naar deze portretten zijn de
prenten van j. Houbraken, afgebeeld in
Wagenaar's Vaderlandsche historie, gemaakt.
Het is wel zeer te waardeeren, dat hun
nazaat deze beeltenissen van personen, die
een rol van beteekenis in onze geschiedenis
hebben gespeeld, aan het Rijk heeft ge
legateerd.
Het portret van Frar^ois beelden wij
hierbij af. Behalve de genoemde blijvende
aanwinsten zijn in het Maurltshuis vier
tijdelijk tentoongestelde. Twee hiervan zijn
pittige portretten door Jacob Gerritszoon
Cuyp (1594-1651(2), den vader van den
beroemden schilder Al hert Cuyp. De por
tretten, gemerkt en 1648 gedateerd, stellen
den Leidschen burgemeester Jan Pietersz.
de Bye en zijn vrouw Catharina Warmond
voor. Zij zijn in bruikleen afgestaan door
Regenten van het hofje Meermansburg te
Leiden. De portretten van dit hofje, een
fraaie verzameling, zijn eenige jaren geleden
door den heer G. Knuttel gecatalogiseerd *)
en deze vond toen, wie de beide personen
zijn, wier portretten het Mauritshuis thans
gastvrijheid mag verleenen.
Van de beide andere tijdelijke aanwinsten,
twee stadsgezichten door A. van Antonlssen,
beelden wij er n af: een gezicht op Nij
megen, dat zeer sterk aan het werk van
Jan van Goyen doet denken, die door
Antonissen (die In Leiden woonde en in
Middelburg) als 't ware op den voet wordt
gevolgd. Deze groote doeken zijn eigendom
van het Burgerweeshuis te Zierikzee, wiens
Regenten ze deden restaureeren door den
heer de Wild.
Ten slotte kan men in het Maurltshuis
ook nog het voluit gemerkte stilleven met
perziken bezichtigen, geschilderd door
A. v. Kalraet en in bruikleen gegeven door
dr. A. Bredius.
W. MARTIN
*) Men vindt een en ander afgedrukt in
Oud Holland" 1914.
* * *
AANVULLING
De Oorlogsetsen van de Bruycker (zie ons
nummer van 30 Dec. j.l.) zijn het eigendom
van de N.V. Eisenloeffti's Kunsthandel voorh.
Wed. G. Dorens & Zoon en door haar
geëxposeerd.
A. van Anthonissen. Gezicht op Nijmegen
llllltllHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIUIIIIIIIItlllHIUIIIIII1IIIIHIIIIIIIIIHIIt«f|1|l|IIIIIIMIIIIfllllHIUIIIH1llllllll IIHIIIIHlIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllttlllllllltllllll
Concert Mariine Dhont Helena
van Lunteren Hansen
Ne forcez pas votre talent; vous ne
feriez rien avec grace". heeft een groot
Franschman eens gezegd en na eene over
't algemeen aangename kennismaking met
het talent van deze zangeres, zou ik durven
veronderstellen, dat bovengenoemde uit
spraak nog niet tot devies bij Martine Dhont
is geworden. Zij bezit van rature een be
slist zeer muzikalen aanleg, sterker dan men
meestal bij hare kunstzusters pleegt aan te
treffen, hof t daarbij blijkbaar een intellect.
dat wél overweegt, zoodat het muzikaal
temperament onder contiöe blijft. Nu meent
mej. D. vermoedelijk, door genoemde fac
toren gerugsteund, ook dat te kunnen
geven, wat meer buiten haar eigenlijk ge
bied ligt. Dat nu hier eene mistasting plaats
'heeft, meenen we op rekening te moeten
schrijven van de ongelijke ontwikkeling van
het stem materiaal, oat in het mezza voce,
vooral in medium en laagte, te toonloos
klinkt en dat verder op den avond wel eens
den indruk van vermoeidheid gaf.
In de hoogte is alles oneindig beter ont
wikkeld en valt de wijze van zingen, de
glans der stem en vooral het soepele der
kopstem (die ons een oogenblik de herin
nering aan Louise Heymann bracht) te prij
zen. Ook de uitspraak is verzorgd, al is de
Duitsche ach nog te veel sj en ook de ei
te veel onze ij.
Dat de zangeres, door deze technische
ongelijkheid, met de brooze kunst van eene
Debussy, ondanks hare zeer doorvoelde,
spintuetle voordracht, ons niet ten volle
bevredigen kon, is begrijpelijk. Veel beter
konden ons de Italiaansche zangen bekoren,
die door de betere stemligging ook veel
gemakkelijker beheers* ht worden.
Veel indruk wist de zangeres ook te maken
met het prachtige Larmes" van Fauré,
wiens kunst ook. hier weer iets zeer
persoonlijks geeft. In de vertolking der
Schubert> en Mahler-liederen heeft ons vooral
getroffen de zin, om de meer lichte, humo
ristische tint naar voren te brengen. De
hee'Iijke lyriek van den eerste werd echter
voor ons gevoel wat sterk gedramatiseerd,
j waa'door de innige weemoed van een In
der Ferne" niet over ons wilde komen.
Zoo hadden we I'aliaansch, Fransch en
Duiisch werk op het programma, geen
Hollandsch. of dit laatste element motst be
lichaamd zijn in den naam K'ah, die, naar
wij meenen, Hollander is. Diens muzikale
geest is echter zoo oer Duitsch, dat de op
zichzelf misschien geenszins onverdienste
lijke liederen, toch als voortbrengsel van
Hollandsche kunst geene reë^le waarde
hebben, daar zij volledig, naast den geest,
ook de techniek van Strauss ademen. Wan
neer K. zich van dezen al testerken invloed
zal kunnen losmaken, mogen we van zijn
onmiskenbaar scheppingstalent wel iets ver
wachten en hopen we, dat die komende
werken een Strauss" Hol'andsche bloemen
zullen vormen, die met eere genoemd mag
worden.
De zangeres werd door mevrouw van Lun
teren Hansen, zoover het artistiek vermogen
van de laatste de eerste kon volgen, goed
ondersteund.
Ais soliste vermag deze pianiste geene
bizondere indrukken te wekken. We willen
niet ontkennen, dat hier te waardeeren viel
eene soliede techniek met goed, duidelijk
verzorgd passage-'pel; ook wel een fijne,
delicate aanslag: factoren, die eene pasto
rale" en sonate" van Scarlatti tot haar recht
brengen. Maar wat te zeggen van eene
artistiek zoo slappe vertolking als van
Debussy's Jardin sous lapiuie?" Wel zijn
in deze kunst de lijnen en de plastiek in
wazige tinten te houden, maar hun bestaan
moet toch waarneembaar getoond.
Hiervan was in de vlakke, k I urlooze voor
dracht niets te bemerken. O -mis aan plas
tische uitbeelding gevoelden we bovendien
in het gemoedelijk elegante Ie bavolet
fl ittant1' van Couperin evenzeer als in de
Gigue" van Lully, waaraan het snelle
tempo het typisch behaaglijk karakter ontnam,
Zeer zeker een tweetal kunstenaars, die in
aard en aanleg weinig bij elkander passen.
v. LEEUWEN
Viool-constructie
Waarom is de vorm en de constructie van
een viool zooals deze is? De vraag is sedert
het midden der IHden e uw aan de orde
gesteld: Tartini, Savart, Chladni, Helm^oltz,
Ritter, Apian-Bennewitz en anderen hebben
SERENADE
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaam
IIIIHIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiHlii
IIIIllllltHllllllllllltltllllHIIIIIIIIIIMtlllinHIHU*
Tentoonstellingen
Notities
Middelburg, P. J, Apol (nabeschouwing).
Deze tentoonstelling van teekeningen en
aquarellen van P. J. Apol (geb. 12 Augus
tus 1877, in Den Haag) is een der vele, waar
ge in de werken den invloed der
teekenwijze van Vincent van Gogh eikent. Zooals
ik elders noteerde, vertoonrn de werken van
dezen Apol in de meeste uitingen de laatste
werkwijze van Vincent, toen hij snel, in
korte nadrukkelijke strepen, een landschap
te zien gaf uit Zuid-Frankrijk, dat soms
rustig, soms bewogen, soms onrustig, altijd
de open bekoring der spontaneiteit als zeker
heid in zioh had. Een enkele Apol is anders.
Daar vindt ge de objectiever nauwkeurig
heid, die Vincent eveneens 'in het begin
vertoonde. Een derde manier is ten slotte
niet te vergeten. Hier en daar vindt ge
gestylder, décoratiever, oplossing, zooals in
de teekeriing met de boomen bij het huisje.
Ook zulk werk vindt ge niet alleen in Hol
land, maar, vol herinnering van ouds, is het
van later dagteekening dan Vincent's harts
tochtelijkheid.
In alles is bij P. Apol, dit zij ten slotte
als samenvatting gezegd, de persoonlijkheid
rog niet onder de invloeden uit. Hij is nog
op den weg dier vischvangst, die als buit,
de eigenheid ten eerste geeft.
Pulcftri, Den Haag
(Schetsen-tentponstelling, en groepen.) De tentoonstelling van
schetsen, en studies, was niet rijk aan merk
waardigs, niettegenstaande de bewering van
een incompetent schilder van den vierden
rang, den heer Kramer, die haar rijkdom,
egocentrisch, meende te moeten prijzen.
Cossaar's studie van een straat vol bewe
ging (op een enkel rood na) was een ver
rassing, en bewees'dat hij zonder pose het
zuiverst werk levert. Willy Sluiter, gewoon
lijk onzuiver in de kleur of niet klinkend,
was in een vrouw, staande, werkelijk met
kleur" die leefde.
lUllllllltlllHHIIIinilllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIffllllllll
langs experimenteelen weg getracht een
verklaring te vinden. Nu onlangs heeft
J. W. Giltay te Delft, met herhaling der
proeven van zijn voorgangers, wede-om ge
poogd de oplossing te geven. 'Maar ook in
zijn Strijkinstrumenten uit een natuurkundig
oospunt beschouwd (Leiden, A. W. Sijthoff s
Uit. Mij.) is lut veelal een benaderen, een
gissen en het uitspreken van een vermoeden.
Spanning en beweging der snaren,
dekamwerking, de trilling van boven- en onder
blad, de beteekenis en furctie van stapel
en balk worden technisch en experimenteel
onderzocht en telkens is het antwoord, dat
de ervaring aan den kam. de f-gaten, de wel
ving, den stapel en aan de sourdine de tenig
juiste constructie heeft gegeven, zonder dat
de preciese verklaring van het waarom als
nog mogelijk is. Bij elkaar gebracht te
hebben in populairen vorm, begrijpelijk ook
voor den niet-mathematisch geschoolden
musicus wat te dezer zake bekend is en
met zekerheid vaststaat, waar de physische
wetensch p niet bij machte is geweest tot
dusver het vraagteeken weg te nemen en
de kenn's der verschijnselen door eigen expe
rimenten te hebben uitgebreid, is stellig een
groote verdienste van den auteur. Ieder
violist kan aan de hand van dit boekje ge
makkelijk de talrijke, zeer ingewikkelde
vraagstukken, die de trU'ende viool biedt,
aan zijn instrumtnt besludeeren en daar
mede op zijn wijs mede helpen aan de
definitieve verklaring.
Of die verkl tring wel oo't gevonden kan
worden, bhjve in het midden. Er behoort
voor elk natuurkundig onderzoek van hoogere
orde een streng, zeer ontwikkeld mathema
tisch denkvermogen, dat gemakkelijk de
De Rouville is een zwierig romanticus;
zwierig in de lijnen, sober romantisch in de
kleur, beschaafd en ontroerd. Oerder is beter
dan hier te zien was, in een serie teeke
ningen, bedoeld als kinderboek. Hij is voor
Holland, op nieuwe wijze, daarin komisch.
De overigen die te noemen zijn: P.
Arntzenius, Joh. van Deventer, Alb. Roelofst
Mension, Rip, Luyt, Smissaert, Hamel, Fr.
Jansen (interieur) en Mastenbroek (stads
gezicht) konden het geheel niet tot een fleu
righeid maken; er was te veel zonder drang
of zwier.
De kleine tentoonstelling, met als hoofd
groep werk van Anna Lehma»n, heeft wei
nig accent mér. Anna Lehmain was het
aangenaamst in twee Stillevens (4,11) en in
een tandschapje (8.) Door Van Oosterzee is
in de No. 82 en 84, landschappen, het meest
bereikt door dit niet onzuiver, maar zwak
schilderstalent. Mastenhroek's Rivieren (27,
30) waren met Alb. Roelof s (123, meisje
schilderend, en 124, kindje lezend) de krach
tigste uitingen. Ten slotte is van Hondt een
kade, 21, te noteeren als hem het meest
geslaagd.
Utrecht, Johan Meyer (bij Caramelli e>
Tessaro.) Er is bij Meyer een vooruitgang
te zien, als bij Joh. Koster (d'Audretsch,
den Haag.) Meyer, wiens kleur zijn zwak
heid was, wordt in zijq licht meer onthuld;
hij is dan (5, 18, 21) boven het vroegere
uit. Joh. Koster is dat, wanneer zij haar
geduld wat verliest, en het werk niet tot
een optelsom maakt, maar tot iets, met en
in beweging (27, 44, 37, 6.)
PLASSCHAERT
IIIIIIIIItHlIttllltlflIlltl
formules der wiskunde weet te hanteere*;
zulk een experimentator moet daarbij wezen
een goed violist en een uitnemend musicus,
wiens gehoororgaan ontvankelijk is voor de
fijne intuïtieve analyse van toon en klank.
Aan die voorwaarden voldoen weinigen
en dan zal, naar Ik vrees, het laatste woord
niet zijn aan de wetenschap, maar aan de
kunst, niet aan e wtafctmtigt-pV'V*tea, nraax
aan de muziek, 's Menschen psyche, zij»
gevoel is ten slotte het richtsnoer; maar het
blijft daarbij ook het onbereikbare einddoel,
de limiet, voor het logische denkvermogen.
Niettemin, er is geen sprake, van dat om
die r- den Giltay's onderzoek ook maar iets
van haar waarde zou verliezen.
J. W. ENSCHED
HIIIIIMItltllllHlltllllHIIIIIIIIIIIII
Uit voorraad iQ-rexbaar:
Adler,
Oaklaiid,
White-Anto's
Garage NEFKENS
Jaceb Obrecbtstraat 26
- - AMSTERDAM