De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 27 januari pagina 12

27 januari 1917 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

ft,. A 12 DE?? AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Jan. '17. - No. 2065 ? TJIT IHIIET i n %$%jf%^^ Als ik Burgemeester van Amsterdam was iililllliiiiMiiiiiliiiiiHMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiititiiiiiiiiiiimiifimHiiiiiiiimiiiiiiiiiim zijn,' plotseling tot het scheppen van een zoodanigen kasvoorraad over te gaan, heb ik daarom meermalen het denkbeeld geop perd, de bedrijfswinst van de Rijkspostspaarbank die thans ca. een millioen per jaar bedraagt niet te beleggen, maar te ge bruiken tot het vormen van eene eigene kasreserve, totdat die bijv. 5 i JO pCt. van het totaal der inlagen bereikt heeft. En wat vind ik in het Gedenkboek van de spaarbank te Philadelphia? Dat daar het door mij bedoelde stelsel reeds b ij r a een eeuw bestaat en dientengevolge een kas voorraad van ca. 6 pCt. der gezamentlijke inlagen aanwezig is, om aan plotselinge sterke aanvragen het hoofd te kunnen bieden. Ook in andere opzichten blijken de be stuurders dezer instelling naar. liquiditeit harer middelen in de eerste plaats gestreefd te hebben. Zoo verzette zich in 1866 een deel van het bestuur tegen een voorstel om een nieuw gebouw voor de instelling te stichten, omdat men den tijd niet juist gekozen achtte men verkeerde toen nog in de periode van papieren gelds omloop met gedwongen koers om eenig deel van hare middelen vast te leggen in kalk en steen, in plaats van ze in den meest gereedelijk realiseerbaren vorm te houden. Trouwens het totaal der inlagen was toen; na een bijna 50-jarig bestaan, nauwelijks $ 5 millioen en, ofschoon er een boeksatdo van circa drie kwart millioen was, was er feitelijk eene onderwaarde van hetzelfde bedrag, om tat het verschil tusschen de goud- en papierwaarde der activa bijna anderhalf millioen bedroeg. Eerst in de tweede helft van haar honderdjarig bestaan, héeit zich de instelling krachtig ontwikkeld eq de gezamenlijke inlagen, die in 1866 nog slechts $ 5 millioen waren, zijn thans tot ruim 131 millioen geklommen met eene re serve van ruim 16'12 millioen. Hoe langzaam die ontwikkeling in den beginne was, blijkt o. a. uit het feit, dat in de eerste maand na hare oprichting deze spaarbank 16 inleggers had met een geza menlijk tegoed van $ 1043. Opmerking ver dient het, dat de eerste inlegger een neger was, die $ 5 op de spaarbank bracht, waar aan hij vier maanden later nog eens $ 5 toevoegde. Zoo primitief waren de toestan den toen nog, dat de penningmeester van de Bank de gelden mede naar bed nam met een geladen revolver naast zich. In verband met de toenmalige hooge huur waarde van geld In de Vereenigde Staten, kon de instelling aanvankelijk eene hooge rente aan hare inleggers betalen, die meestal niet ver beneden, de 5 pet. was en van 1859 tot 1864, in de jaren van den oorlog met het Zuiden, zelfs tot 54 pet. opliep. Na de hervatting der specie-betaling daalde zij echter tot 3 pet., terwijl sedert 1909 een vaste rentevoet van 3.65 pet. werd aange nomen, zijnde een cent per dag per 100 dollar, waardoor de renteberekening zeer vergemak kelijkt en vereenvoudigd wordt.Gevraagd mag worden, of deze rente bij den tegenwoordigen lagen rentevoet voor eerste beleggingen niet eigenlijk te hoog is. Ofschoon in het uit treksel, waaraan ik bovenstaande bijzonder heden ontleend' heb, daaromtrent niets ver meld is, zoude het mij niet bevreemden, zoo de instelling tot deze betrekkelijk hooge uitkeering in staat wordt gesteld, omdat Amerikaansche spaarbanken zich in het algemeen strikt aan het stelsel houden om op inlagen die binnen den vooruit gecondit oneerden termijn teruggetrokken worden, geen rente te vergoeden, waardoor de vaste inleggers profiteeren, ten koste van de pas sagere inleggers. Qogenschijnlijk moge dit onbillijk zijty men moet echter niet uit het oog verlfezen. dat het hoofddoel dezer Amerikaansche spaarbanken niet is, als ban kier voor de inleggers op te treden, maar meer bepaaldelijk om loontrekkenden te helpen een kapitaaltje voorden kwaden dag op te sparen en werklieden in staat te stellen een kapitaaltje te vormen, om zelfstandig zaken te beginnen. Aanvankelijk belegde de spaarbank hare gelden in leeningen van het gouvernement, de stad, enz.-, waaraan later hypotheken werden toegevoegd en tot een beperkt be drag leerlingen op onderpand van fondsen. Eerst in 1836 begon men leening n van spoorwegmaatschappijen te koopen, terwijl thans van het totaal-actief van $ 131 mil lioen $ 87 millioen of ca. V3 in spoorwegobligatën belegd is. Ten slotte zij vermeld, dat van de 42 170 nieuwe inleggers in 1915 ruim de helft be stond uit personen, die in Amerika geboren waren; van de rest waren 6.988 van Russi sche, 2937 van Italiaansche, 2409 van lersche en 2124 van O >stenrijksch-Hongaarsche af komst en de overige over kleinere aantallen verdeeld, o.a. 8 van Nederlandsche afkomst. Blijkbaar staan deze cijfera in nauw verband met' den grooten toevloed van werkkrachten van Italiaanschen, Slavischen en lerschen oorsprong naar de Vereenigde Staten in het algemeen en naar de industrieele districten van Pennsylvania meer in het bizonder. Soortgelijke statistieken voor andere deelen van de Vereeni.de Staten, o.a. voor de westelijke en noordwestelijke landbouwdistricten zullen' vermoedelijk een geheel ander beeld aanwijzen en zullen daar het Germaansche en Noorsche element wel meer overheerschend zijn. J. D. SANTILHANO IIIIIIIIIIIIIIIIHI1IMIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIII Een Vleugje Haagsche Wind (Teekening voor de Amsterdammer" van Is. van Mens} DE VOORNAME TRAMHALTE Het kan een ieder in Den Haag overkomen, dat hij een dag niet voldoen kan aan zijne residentieele verplichtingen, dat voor hem een dag verloren gaat. Zulk een dag zou men liever niet beleefd hebben, want hij blijft een schaduw werpen op het geheele j verdere leven des plichtgetrouwen Hagej naars Zooals het den kostwinner droevig te moede moet zijn, als hij eens vrouw en kroost niet te eten kan geven, zoo Kesideatieele verplichting, Bevoeken vnri Musea i moet het den inwoner van Den Haag te moede wezen, als hij zijne wereldsche stad niet heeft gediend, als hij niet heeft bijge dragen tot haar glorie, als hij haar roem niet heeft hooggehouden als hij niet aan wezig is geweest bij de tango-tea in Central of de Princess-room, niet het mondaine rendez-vous in Royal heeft meegemaakt of absent geweest is in Place Royale, de Club of de Witte-. En toch kan het gebeuren dat van de dame de tailor-made most becoming"is, de pluim op den hoed van wuivende weelde, de zijdene kousen van pikante doorzichtig heid, de schoentjes van het fijnste leder, toch kan bij een heer de pantalon onberis pelijk in de plooi zijn, de morning coat voorti eff el ij k sluiten, het gele badinetje door de gehandschoende vingers glijden, de hoed voornaam scheef staan, zonder dat een van beiden zijn plicht van elegance volbren gen kan. Alles waarop de schoone Haagsche glans haar edele rechten heeft kan aanwezig zijn, terwijl het onverbiddelijk noodzakelijke kan ontbreken, het edel metalen etuitje voor de gouden muntjes kan ledig, de grove zilveren rijksdaalders en guldens, die in hun rechter broekzak behooren térammelen kunnen afwezig, de groezelige zilverbons (wie kan het helpen dat dit burgerlijk betaalpapier in omloop gebracht is?) kunnen in het overklepte vestzakje onvindbaar zijn. En hoe ontkomt men dan aan de schaamte, die men behoort te voelen tegenover zijne medeingezetenen? (Hoe schoon heeft dat niet onlangs Melis Stoke opgemerkt, dat Amsterdam burgers en Den Haag ingezetenen heeft als een hotel gasten en een logement commensaals). Ik zal u het middel aan de hand doen, en tevens van de velen die het toepassen een geheim verklappen. Om ha f zes gaat men, tiréh quatre pingles, naar de Plaats. De Plaats is het schoonste punt van 's Gravenhage. Daar dringt de verlokkende muziek van een verfijnden vioolkunstenaar uit het Restaurant Royal naar buiten. De vóörstrijker bespeelt er een zóó kostbaar instrument, dat velen er heengaan, allén om den bijzondcren klank daarvan te hooren. Het is hem in bruikleen afgestaan door een der toongevende figuren der beau monde. Daar is de Princess-room, het kleine intieme paleisje, waarde verfijnde mondaine danskunst hoogtij viert. Daar is het gezellige theehuisje van Veen met kostbaarheden uit China en Japan. Daar is de edelste onzer clubs, Place Royale, die uitsluitend adellijke leden telt. Naar dit mondaine brandpunt begeeft men zich. Men trekt onder de arkaden van Goupil een kennersoog voor het uitgestalde schil derij. Vervolgens verlustigt men zich even in den beminnelijken aanblik der elegante dames, die voor de groote winkelruiten van het magazijn Kühne in zoete aanschouwing i staan van kostbare warme dierenvellen, naast t ragfijne batisten dissous, met zijden linten doorregen, met point lacé, Irish lace en handborduursel versierd. Daarna stapt men naar de tramhalte op den hoek van Kneuterdijk en Langen Vijver berg en mengt zich onder de menigte die tot zoover hun Haagschen dagtaak heeft verricht. Als het mogelijk is geeft men dan een dubbeltje aan een der bedelaars, die er trouw de wacht staan te houden, en stapt daarna op lijn A. Zou iemand het dan betwijfelen dat gij u dien dag onttrokken hebt aan de voornaamste der dagelijksche Haagsche. bezigheden ? IIIIIIIIMIIIMIIItlllll IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIKIIIIIIIIIIIUIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIlllllllniMIIIIIMIIIUlllll Zou iemand met wien gij in de tram stapt, durven veronderstellen dat gij niet uw geld geofferd hebt aan een thécomplet bij Kernper of de schoone danskunst hebt aan schouwd in de Princess-room of met la haute noblesse uw apëritif genoten hebt in Place Royale? Niemand zal u van deze schromelijke plichtsverzaking verdenken, met een rein geweten gaat ge naar huis. De ergste gevaren bedreigen onze bemin nelijke residentie. Het Restaurant Royal zal verdwijnen, de Princess-room is reeds verkocht aan de firma Kühne. Wel zullen als deze twee wereldsche heerlijkheden van den aardbodem zijn weg gevaagd nieuwe, zoo mogelijk nog weel deriger restaurants ver/ijzen, maar deze formeuse halte van lijn A zal haar glans en glorie totaal verliezen en wat moeten dan de armeren doen om hunne Haagsche voornaamheid hoog te kouden? ARI ONZE PUZZLE Op Kleilust komen 2tlandstormplichgen, die in 4 ka mers (op de teekening aangeduid I, II, III en IV) moeten worden ondergebracht. Melis Sloke is opgedragen den soldaten hunkwartier te wijzen, doen met dien verstande.dat als de officier van de wacht komt inspecteeren, deze, tweemaal achtereen denrondgang door de kamers doende, (in de richtingvan het pijltje) in elke kamer een aantal moet aantreffen, dat naderbij aan de 10 is, dan in de zooeven verlaten kamer. De aankomst van de récruten is gesteld op 5 Februari a.s. Wie van de lezers helpt voor dien datum aan eene oplossing? Goede hulp is dringend gewenscht, daar M. S. anders waarschijnlijk zal worden af gevoerd van de nominatie voor korporaal. Onder de goede oplossers zal een boek werk worden verloot. Inzendingen onder A. B., redactie-bureau de Amsterdammer", Keizersgracht 333, Amsterdam. « Ziektegevallen DEBATITIS Deze itis moet worden gerangschikt onder de gemoedsziekten, en geeft den Psychoanalyst nog heel wat ter verklaring. Ze komt voor bij alle volken, in alle tijden en op alle leeftijden; zij openbaart zich echter slechts zelden vóór het 15e of 16e jaar. Zooals elke hond eerst door zijn hondenziekte heen moet en vele kindertjes door hun Engelsche, zoo is 't voor vele menschen weggelegd door Debatitis te worden aangetast. Dit schijnt een noodzakelijk kwaad te zijn en valt veelal samen met dat andere roodzakelijken Voor volledigen groei: de Sturm-und-Drang peri ode. In dit verhand is debatitis als een ge woon en zelfs normaal geval te beschouwen, zij verdwijnt meestal na e«-nige jaren en kan den patiënt immuun maken tegen nieuwe aanvallen. Lijder heeft in die moeilijke jaren met weinig dingen uit het gewone leven vrede, is met alles en ieder steeds in de contramine, stoot zich herhaaldelijk aan zijn omgeving, zoolang tot, indien hij een ge zonde constitutie heeft, alles eindelijk is recht en op zijn plaats gestpoten, en lijder geheel opgefrischt te voorschijn komt, zonder debat. Zooals gezegd, dit verschijnsel is geheel normaal en een gevolg van vele, meest lichamelijke werkingen in 't jonge organisme, het is dus geen hoofdkwaal. Als hoofdkwaal echter komt debatitis ook niet zelden voor en is dan gevoegelijk te beschouwen als een kwaal in 't hoofd. Lijders munten uit in eigenwijsheid, zijn zeer prik kelbaar en vechtlustig, koortsig en geestelijk absoluut doof en blind. Zij gunnen anderen geen tijd behoorlijk tot hen te spreken want interrumpeeren vinden ze zeer geoorloofd. Hun meening is altijd de eenig juiste en ze zien kans de meest dwaze theorie met de meest dwaze paradoxen te bepleiten. Ze bezitten het vermogen om met duivelsche listigheid te draaien en te kronkelen om het punt van debat en verloochenen liever hun innigste overtuiging, alleen om gelijk" te hebben. Van de simpelste dingen maken ze diepgaande kwesties en op elke bewering van een gewoon mensch volgt direct een tegenbewering van den lijder. De omgang met deze ongelukkigen kan daarom zeer nadeelig voor gezonden zijn, want juist als hun kwaal werkt", als patiënt debateert, is hij zeer besmettelijk. Uw bewering doet lijder de wenkbrauwen fronsen, streng kijken, 'n lichte siddering gaat door zijn leden fen hij vliegt van zijn plaats op om u van repliek te die nen. Men komt in verleiding om zich te verdedigen en dit is juist de gevaarlijke klip. Het ne woord haalt het andere en Rij zijt aangetast en zult mede lijden voordat ge uzelf ervan bewust zijt. 't Gevolg zal zijn dat ge boos van elkander scheidt; morgen zoekt ge elkaar weer op. De aantrekking der lijders onderling is zoo groot dat door hen op vele plaatsen speciale clubs" ?ijn opgericht; echte haarden" voor debatitis. Men zij dus met deze verborgen (want ziels-) ziekte zeer op zijn hoede. Hoewel deze ziekte haar oorzaken heeft in de duistere schuilhoeken van het menschelijk gemoedsleven, (een bacil is er nooit van gevonden) heeft zij ook haar uiterlijke kenteekenen, Deze zijn: felle bewegingen van het lichaam in al zijn deelen en onderdeelen, drukke gesticulaties, diep roode of wasbleeke gelaatskleur, gezwollen aderen, rollende oogen en een blik, meest boos, soms teeder, maar altijd st-irend gericht op een ver verschiet. Daar lijders vaak spattend spreken is het zich op een afstand houden dubbel aan te bevelen. De gevolgen van debatitis kunnen ernstig zijn: door wanhoop aan eigen denkbeelden en daaruit volgend pessimisme leidt het vaak tot blasëitis (waarover in no. 2062 van dit blad). Beslist afdoende middelen zijn tot heden nog niet gevonden, doch door den volksmond wordt vaak toegepast een krachtig hij zeit wat". Dit bewijs echter alleen goede diensten als men zich dan dadelijk van den lijder verwijdert, anders zeit-ie weer wat." J. H. DIEMERS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl