De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 27 januari pagina 3

27 januari 1917 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

27 Jan. '17. - No. 2066 AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND schijnt destijds in gelijken zin te zijn ge schreven. Men moet zich er over verwonderen, dat de Duitsche regeering eerst nu dit. paard je van stal gehaald heeft. Oen voornaamsten inhoud van de onthulling der Norddeutsche Allgemeine Ztg. kan men immers reeds lezen op blz. 369 en 370 van een boek, dat in den. voorzomer van 1915 verscheen, nl. jQeutschland und der Weltkrieg", door een aantal bekende Duitsche geleerden, onder leiding van Otto Hintze, Fr. Meinecke, Herm. Oncken en Herm. Schumacher, samen gesteld. Dit boek , dat ook in Nederland op ruime schaal verspreid is heeft de pretentie, het antwoord te zijn van de Duitsche juridische en historische wetenschap op de aanvallen, sinds het uitbreken van den oorlog door de publicisten van vijan delijke landen tegen Duitschland gericht. Eerst ongeveer twee jaren na de verschijning ervan heeft de Duitsche regeering echter gebruik gemaakt van het wapen' tegen En geland, dat in het arsenaal was opgeborgen; met de aanwezigheid er van zal men haar wel reeds vroeger bekend hebben gemaakt; vermoedelijk heeft zij het niet ais een aan valswapen-eerste klasse beschouwd.; In de jongste publicaties van Duitsche zijde wordt er vooral de nadruk op gelegd, dat The Standard in 1887 een officieel orgaan was van de conservatieve partij en ah spreek buis diende van Salisbury, den eersten minister; rechtstre ks op zijne aansporing" zou het bewuste artikel zijn geschreven. Gesteld dat dit waar is dan blijkt er alleen uit, dat de Engelsche regeering in 1887 zich niet ten allen tijde en onder alle omstandigheden verplicht achtte, de onzij digheid van Belgiëte beschermen. In 1914 was de internationale positie van Engeland geheel anders dan in 1887; de regeering maakte toen wél bezwaar tegen een dooriochtsrecht, zelfs onder de bovengenoemde -garantiën. Ik voor mij heb nooit geloofd, dat Engeland, om een andere reden zich in den oorlog gemengd hetft, dan omdat zijn belang medebracht, zich aan de zijde van Frankrijk en Rusland te stellen; maar indien de Engelsche regeering blijft volhouden, dat zij alleen, of hoofdzakelijk ter wille van België, de wapens heeft-opgevat, dan zal men de onwaarheid van die bewering niet kunnen aantoonen door haar tegemoet te voe ren, dat in 1887 de Engelsche regeering geen oorlog wilde voeren ter bescherming van België' onzijdigheid. Tegen de door de Duitsche regeering ge trokken slotsom: een toastand, die het Engeland mogtlijk maakt, naar believen of de onzijdigheid van Belgiëte erkennen en te beschermen, óf haar te verloochenen en prijs te geven, is onhoudbaar".?tegen deze slotsom behoeft men geen bezwaar te maken, indien er slechts aan toe wordt gevoegd: even onhoudbaar is een toestand, die Belgi blootstelt aan het gevaar van een inval, zoodra Duitschland (of welkeandere mogend heid ook) zegt, door den nood daartoe ge dwongen te zijnA Maar de Engelsche regeering zal vermoe delijk loochenen, dat zij de onzijdigheid van Belgiëniet ten allen tijde geëerbiedigd wil zien; zij heeft ook reeds ontkend, dat in 1887 de regeering besloten was" om zich, onder bepaalde voorwaarden; Riet te ver zetten tegen een doortocht van vreemde . troepen door België. Deze ontkenning was echter zeer laconisch; een paar woorden meer zouden niet hebben geschaad. Heel veel moeite zal het haar niet kosten om aan te toonen, dat een regeering nooit verantwoordelijk kan worden gesteld voor een artikel van een courant, die doorgaat voor een regeeringsorgaan. Niemand minder x dan Bismarck heeft haar het voorbeeld ge geven, hoe dergelijke aanvallen moeten worden afgeweerd f Ia zijn Rijksdagrede van 9 Februari 1876 heeft hij lucht gegeven aan, zijne ergernis ber den Schwindel, dermit dem Wort offiziös" getrieben wird" en zich «r over beklaagd, dat een blad, waaraan hij af en toe een communiquégaf, dadelijk werd genoemd ein Blait, welchesden RegieungsKreisen naher steht" en in Fransche couranten eenvoudig heette: la feuille de , M. de^ismarck". Niemand heeft bij die gelegenheid waar schijnlijk geloofd, dat Bismarck ten opzichte . van de pers zoo onschuldig was als hij zich voordeed. Vermoedelijk zal ook de Engel sche regeering niet pp haar woord wotden geloofd, wanneer zij ontkent, dat in 1887 Salisbury het bedoelde Standerd-artikel l IJIIMIIIIIIIMIIIIUIIMIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIttlllllIIIIIIIIIIII 't SCHIETGAT Van een Nachtfeest Theo Mann-Bouwmeester's studentenfeest Op het middernachtelijk uur trok een vreemde stoet door de straten. Boem-boem-muziek daverde aan het hoofd, en' daarachter volgden rijtuigen, getrokken door vurige vierspannen, en begeleid door trotsche ruiters. Er waren walmende fakkels, en groetende handen, die beschenen werden door-hun rooden gloed, en er was een jui chende en tierende menigte, die den stoet volgde en omstuwde. De Amsterdamsche Studenten voerden een groote actrice mede van haar jubileums-feest naar haar jubile ums fuif. De actrice groette, de menigte juichte en de studenten keken trotsch. ? * * Middernacht: Een donkere menschenmassa hoopt tesamen voor het wachtend feestgebouw; een fotograaf wacht op een steigertje en voor de vensters van Eensgezindheid wachtten eenige vrienden en bewonderaars der groote kunstenares". In de menschenkluit buiten wachten alleen bewonderaars; zij zijn in hun daagsche kleeding. De vrientfen daarbinnen zijn voor hen zichtbaar en hunne gesteven hemden blinken in het feestelijk licht. Het feestelijk licht schittert in de ordtteekenen van den buitenlandschen journalist, en over diens gladden schedel; het weipt vreemde schaduwen over het buikje van den oud-journalist en het tintelt in de f eest-beluste oogen der gastheeren, der Amsterdamsche studenten. De stoet nadert; paardenhoeven kletteren over het asfalt, de muziek boem-boem-'t, handen wuiven, fakkels walmen en de menigte juicht. Floep -«- doet de bliksemlicht-vlam van den fotograaf. Mevrouw Man buigt, de sociëteit straalt van licht en de menigte juicht. Pan gaat alles de gastvrije deuren binnen, heeft geïnspireerd. Maar zij zou althans, met een verwijzing naar Bismarck's rede, aan Betlunann Hollweg duidelijk kunnen maken, dat deze zich op, glad ijs begeeft, wanneer hij een artikel van een Engelsche Courant, die voor officieus doorgaat, plompweg ge lijkstelt met een besluit" van de Engelsche regeering. 24 Jan. 1917 O. W. KERNRAMP Illllllllll jljn Hlll m l imiiim llllli De Lichamelijke Volksopvoeding Het zal nu wel langzamerhand tot de groote meerderheid doorgedrongen zijn, dat eene goede lichamelijke opvoeding waarborg is voor voldoende physieke kracht, vlotheid en uithoudingsvermogen, dus voor den besten weerstand tegen alle mogelijke schadelijke invloeden, waaraan het leven ons blootstelt. Wat onder eene goede lichamelijke opvoe ding dient te worden verstaan, ja, daarover kunnen de meeningen natuurlijk verschillen. Waarover echter allen het eens zijn, is, dat de lichamelijke opvoeding moet aanvangen op het 6e of 7e levensjaar en dient te worden voortgezet tot 18 h 20 jarigen leeftijd, en dit wel zonder belangrijke onderbrekingen. Hiervoor zou dus wenschelijk zijn een wet telijke regeling, die alle lagere-, middelbare scholen en gymnasia, en voorts alle man nelijke en vrouwelijke Nederlanders beneden 18 a 20 jaar, die geen onderwijsinrichtingen meer bezoeken, omvat. Eerst dan kan men zeggen, dat de licha melijke opvoeding van ons volk geregeld is. Wij zijn daarvan echter nog onnoemelijk ver verwijderd. Tot nu toe is van regeeringswege alleen het onderwijs in vrije- en ordenoefeningen op de lagere scholen verplichtend gesteld, waarvan evenwel gemakkelijk bij kleine moeilijkheden^ of denkbeeldige bezwaren ontheffing is/te verkrijgen. Sedert kort be staat dan bovendien nog een wettelijke regeling voor 13- tot 20 jarigen, naar het beginsel van vrijwillige deelneming. Wil men werkelijk de lichamelijke opvoe ding van ons volk met ernst ter hand nemen, dan moet men beginnen bij het begin en niet in het midden. Naar mijne meening is daarvoor noodig eene wettelijke regeling als hierboven bedoeld, en waarbij het deel nemen aan die oefeningen gedurende meer dere uren per week verplichtend is. De oefeningen moeten bij dag en in de open lucht gehouden worden. Lichamelijke opvoeding bij lamplicht in een zaaltje na een volbrachte min of meer vermoeiende dagtaak is een belachelijkheid. Vervolgens doet de vraag zich voor, welke lichaamsoefeningen moeten worden onder wezen. Om tot een goed wetenschappelijk systeem te komen is het niet voldoende om te lezen en nog eens te lezen over het Zweedsche en het Duitsche stelsel, over het systeem Demeny of -Hébert. Om op meer degelijke basis eene keuze t,e doen is noodig de op richting van een Rtjks Instituut voor de Lichamelijke Opvoeding, waaraan moet wor den werkzaam gesteld een aantal mannen van erkende bekwaamheid, met veel studie zin, uitgebreide algemeene ontwikkeling en van onverdachte bedoelingen. (De lichamelijke opvoeding is helaas n van die onderwer pen, die bij voorkeur dienstbaar gemaakt worden aan persoonlijke reclame en succesjagerij). Onder deze mannen zouden eenige medici moeten voorkomen, die eene speciale studie gemaakt hebben van de anatomie en de physiologie der lichaamsoefeningen, om door onderzoekingen en proeven tot de keuze van een goed systeem te komen. Aan het gedachte Instituut waar alle onder wijskrachten gevormd behooren te worden, kan een voorloopige systeem-keuze gedaan worden, terwijl als basis en eisch voor toe lating een einddiploma H. B. S. met 5-jarigen cursus of daarmee gelijk te stellen diploma ware te vorderen. (Ue H. B. S. met 3 jarigen cursus geeft onvoldoende waarborgen door te geringe kennis van vreemde talen, me chanica en scheikunde). Door een 2- a 3jarige studie aan een zoodanige inrichting worden leeraren in lichaamsoefeningen ge vormd, die door kennis, algemeene ont wikkeling en beschaving de aangewezen onderwijskrachten zijn voor onze middelbare scholen, gymnasia en kweekscholen voor iiiiiiliiiillilllllllilliiiilllMliiiiilHMllllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimniiiii en juichend gaat de menigte uiteen. * * * Binnen applaudisseeren de vrienden; zij zijn dicht opeengepakt als sardines in een blikje, maar zij applaudisseeren wanneer de groote actrice langs hunne gelederen schrijdt, naar de gereedstaande troonzetels. Er applaudisseeren tooneelmenschen en journalisten, schilders, schilderessen en kunst critici, studenten en afgestudeerde en gesjeesde studenten. En de heer Nathan Wolf staat tusschen een benzine-officier en een-van-gezondheid, en Thérèse van Duyll en de directeur der tooneelschool, Balthasar Verhagen, achter mr. van Loghem en vóór den buitenlandschen, gedecoreerden journalist, en allen applaudis seeren zij en juichen en zingen het ló Vivat, (de b. g.-journalist roept: bravo", bravo"). De champagne vloeit bij stroomen. Hen drik Gompertz entameert een Henry Clay en Roelvink eet een boterham met kaas. De b. g. journalist drukt den benzine-officier de hand. Saartje Heyblom en Rika Hopper veroveren met een gevolg van juichende vrienden en bewonderaars een cosy-corner, en Balthasar Verhagen dreigt zijne feestvierende leerlingen schalks met de vinger. De potlooden der journalisten jagen heen en weer over de block-notes. * * Half n. Theo Frenkel, de oudere, vertelt den b. g. journalist een ondeugend grapje. Saartje Heyblom zit vlak onder een lampje, dat zoete schijnsels werpt over hare blanke schouders en rose kleedje. De burgemeester van een Noord-Hollandsen dorp drinkt een glas cham pagne en maakt Sophie de Vries een com plimentje. Mevrouw Mann zit op haar troon in de kleine salon en recepieert. In de anti chambre speelt een strijkje, en de leerlingen der tooneelschool dansen met studenten en kunstenaars en met den b. g. journalist. De jongste leerlinge heeft nog hangend haar en voert eene meesterlijke Maxixe Br silienne uit met een Chineesch studentje. Haar goud-ros vriendinnetje, dat gechaperoneerd MEDDENS S.B. TAMINIAÜ'S ? JAM gereed en naar maat vanaf f f a.-. Coupeur-reiziger téontbieden. lofvegll HoogsIrJS OOSTEDBEEK MEUHLEER1NGEN De Financieel Nieuwsblad Singel 342, A'd&xn TELEFOON N. 6925 bevat steeds actueele arti kelen, betrouwbare cor respondentie, ai (lotingen van premieleenlngen, producties, koer»lij*t enz. Abonnement slechts 150J ets, per kwartaal. Vraagt gratis Proefnummers MEUBILEERINGMAATSCHAPPIJ - HOLLAND MEUBELT «RUSTIG UW WOONHUISOHILUKOOR: f 5OO.?\ n 650. 775. 875. 1100.EN HOOGER STOFFEERT ARTISTIEK UW WOONHUIS OF 11011001: f 250. 290. 425. 550. 675.EN HOOGER - AMSTERDAM N.Z. VOORBURGWAL 274 o. h. Nieuws v. d. Dag. Int. Tel. 5974 VRAAGT PRIJSCOURANTEN 1 ~^ nr/ïc ? Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel achtige BOSCHTERREINEN te koop in HET OOSTERPARK te Lage "prijzen, mooie wegen, gas, electr. licht, water. S.V. Maatrj. tot Eiploit vaa Betvosterpark Dir.J.J.STOKMANS&OTTOSCBÜLZ Tel. Int. 38 & 48 DE BILT IIIIIIIMIMMIIIlllllllNIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllHIMIHIItiMltlMI onderwijzers. Zij zullen de behandeling en het respect verwerven, waarop zij gelet op het groote belang hunner taak en op hun wetenschappelijke vorming alleszins recht hebben, terwijl zij een aan hunne bekwaamheden evenredig salaris zullen mogen verwachten. Om te voorzien in het groot aantal onder wijskrachten, benoodigd voor de lessen in lichaamsoefeningen op de lagere scholen en aan de cursussen buiten de scholen, lijkt het mij wenschelijk alle onderwijzers, hetzij tijdens hun opleiding aan de kweek- of normaalscholen, hetzij in aansluiting met deze opleiding, een cursus van b.v. een half jaar te doen volgen aan het Instituut. Bij de uitwerking van het denkbeeld zul len zich ongetwijfeld vele en groote moei lijkheden voordoen, de bezwaren zullen evenwel niet onoverwinnelijk zijn. ' H. L. WARNIER Onze principieele dienstweigeraars v (Ingezonden) In September 1915 verscheen het bekende dienstweigeraars manifest. Dit manifest was onderleektnd door 178 perjonen uit den lande. De eerste oplage werd weldra gevolgd door verscheidene andere; de internationale uit gave had reeds 1070 handteekeningen. Toen deze beweging snel in omvang toe nam, werden op last der Regeering in het begin dezes jaars tegen een aantal onderteekenaars-verspreiders strafvervolgingen in gesteld. Op grond van art. 131 Wetboek van Straf recht 1) werden de meeste beklaagden schuldig verklaard aan opruiing en veroor deeld tot zeer verschillende straffen; de zwaarste was 3 maanden gevangenisstraf; enkelen werden vrijgesproken. Het feit, dat slechts eenige der onderteekenaars-verspreiders vervolgd zijn geworden, de weinige rechtszekerheid, blijkende uit de zeer uiteenloopende strafmaat en eindelijk de zeer sympathieke en ernstige wijze, waarop verschillende beklaagden zich verdedigd heb ben, zijn oorzaak geweest, dat het rechts gevoel van ons volk niet bevredigd is geworden. Intusschen stijgt het aantal principieele dienstweigeraars, die door de krijgsraden veroordeeld worden, gestadig. Uit het bovenstaande overzicht blijkt al heel duidelijk, dat de Regeering hier op den verkeerden weg is. Bij velen rijpt de over tuiging, dat een geestelijke strooming als de hier beschrevene zich niet door dwang maatregelen onderdrukken Iaat. Men leide haar liever in de juiste beddingl De Engelsche regeering, die voor een over eenkomstig verschijnsel kwam fèstaan, beeft o.i. een zeer verstandige en menschkundige oplossing gevonden. De consciencious objector" wordt daar, zooals hier, voor den krijgsraad gebracht. Wanneer de rechters evenwel de overtui ging hebben gekregen, dat de beklaagde tengevolge van ernstige gewetensbezwaren niet in staat is gewapend zijn land te die nen, dan wordt zijne overtuiging geëer biedigd, volgt vrijspraak, en wordt hij ingedeeld bij een zoog. non-fighting Company". Deze lieden worden hetzij in Engeland, hetzij elders, gebruikt voor het aanleggen, repareeren en opruimen van wegen, voor het verrichten van graafwerk, het begraven van gesneuvelden enz. Alleen de lieden, die niet bereid zijn het werk bij een non-fighting Company te ver richten, worden veroordeeld. Inderdaad zij, die uit zuiver ethische of diepgaand godsdienstige overtuiging hande len, die de sterke tegenstelling van de leer van Christus en de praktijk van den oorlog niet met hun geweten overeen kunnen bren gen, zij verdienen een beter lot dan de ge vangenis. Wij meenen, dat de oplossing van het netelige vraagstuk der Conscienscious ob jector" ten onzent in de Engelsche richting gezocht moet worden. Hoe kunnen nu in Nederland de Engel sche opvattingen worden overgebracht in het kader der bestaande wetten? Bepalen wij ons tot hen, die tot den werkelijken krijgsdienst zijn opgeroepen en dien dienst weigeren. De krijgsraad beoordeele dan of het geval van diepgaande gewetensbezwaren aan wezig is. In de verdediging van het manifest wordt op grond van art. 180 der Grondwet 2) be toogd, dat in zulk een geval de beklaagde niet in staat is mede te werken tot hand having der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied" en dus niet tot den verplichten krijgsdienst ge dwongen kan worden. 3) Tegenover dit betoog heeft de rechter zijn juridische bezwaren gesteld. De krijgsraad neme liever verzachtende omstandigheden aan en veroordeele den be klaagde tot een minimum straf. Na afloop wordt door hare ouders en voorgangers op 't tooneel, wordt door alle studenten en door den b. g. j. met den blik gevolgd. Half twee. Voor het gashaardje zitten, onder de be schijning der flakkerende vlammetjes en een klein lampje vele raden van beheer om een tafeltje. Hendrik Oompertz heeft een nieuwe Henry Clay geëntameerd, en, tegenover htm, zit Roelvink op een canapé'tje tusschen Sophie de Vries en mevrouw Erfmann. Het deurgordijn wordt terzijde geschoven. Zij is het. Zij staat in de deuropening, zoo guitig als Madame Sans-Gêne en zoo dramatisch als Margérite Gauthier. Men juicht. De kring sluit zich om haar. Maar nauwelijks is dit geschied, of andermaal wordt het deurgordijn terzijde geschoven en een chasseurtje legt een gevouwen krant op het tafeltje. Het is het ochtendblad der post-editie van het Nieuws-van-den-Dag. Men vraagt zich af, of deze attentie aan den heer Funke, dan wel aan den vol-ijverigen Rössing te danken is, en dan begint Roelvink voor te lezen. Het zijn woorden van hulde aan waar deering, en het klinkt meer als een brief, dan als een recensie. Het klinkt als een brief, die Rössing, de oude tooneelgetrouwe, aan Theo Mann, die hij al zoovele jaren kent, geschreven heeft. Het zijn woorden van oprechte bewonde ring, van mensch tot mensch, en het is, alsof twee beproefde vrienden elk ander voor een duizend-hoofdig publiek de hand drukken. Eindelijk, midden onder de voorlezing, komt hij zelf, de oude heer; hij is in det comedie geweest, hij heeft op de krank zitten werken, maar hij komt izoo vroolij binnen, alsof het gold zijn mddagborreltafeltje te bezoeken. Er gaat een hoera'tje op; het deurgordijn wordt weer dichtgescrioven, en in het kleine vertrekje klinkt weer, teg;en het verre feestgedruisch, de rustige lezende stem. deele het Legerbestuur den man in bij den militairen geneeskundigen dienst of wel bij nieuw op te richten werklieden compagnieën in den geest der hierboven aangeduide nonfighting Companies". In beide gevallen zal de man ongewapend zijn en de voorgeschreven uniform dragen. De enkelingen, die dan nog zullen weige ren, voor hen is geen andere uitweg dan de gevangenis. We gelooven niet, dat de hier aangegeven oplossing aanleiding zal geven, dat het aan tal principieelen" in sterke mate zal ver meerderen. Integendeel, nu de dwang is weggenomen bestaat er geen reden meer om gezamenlijk te getuigen of om op te ruien volgens het tegenwoordige standpunt der Regeering. 't Martelaarschap met zijne aantrekkelijk heid behoort tot het verleden! De zaak waarom het gaat, is er voortaan eene van de gewone praktijk des levens. Deze conclusie wordt gesteund door het feit, dat, zooals uit een mededeeling van Lloyd George volgt, in Engeland tot dusverre 2014 Heden voor den Krijgsraad zijn gebracht wegens principeele dienstweigering. 4) Een aantal, dat zeker minder is dan Lper 1000. Volgens denzelfden maatstaf berekend, zoudenx in ons land enkele honderden man nen voor den ongewapende dienst in aan merking komen. Wordt het geen tijd onze verwaterdPruisische legertoestanden den rug toe te keeren en de kortzichtige en onmenschkundige opvattingen te vervangen door meer liberale zienswijzen, die in harmonie zijn met ons eigenaardig, volkskarakter? Dan zal ons leger populair kunnen worden, een eigenschap, die onmisbaar is, wil het ooit beantwoorden aan zijn doef, de hand having onzer nationale onafhankelijkheid! MARINUS 1) Art. 131 W. v. S.: Hij, die in het openbaar, mon deling of bij geschrifte tot eenig strafbaar feit opruit, wordt gestraft n et gevangenisstraf van ten hoogste 5 jaren of geldboete van'ten hoogste 300 gulden. '2) Art. 180 Grondwet Ie lid. Alle Nederlanders daartoe in staat zijn verpügt mede te werken tot hand having der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verde liging van zijn grondgebied. 3) Dienstweigering uit beginsel geen strafbaar feit. Verweer v«n Lod. van Mierop voor de rechtbank te rtrecht in zake het dienstweigeraars-manifest. 't) Alg. Haadelsbl. avondblad van 16 Oct. '16. Het haardvuur werpt bewegelijk licht op mevrouw Mann's aandachtig profiel. Zij lui stert naar wat haar oude vriend daar zoo even op het stille redactie-bureau heeft op geschreven. Is het een gril van de spelende vlammen, of is het werkelijkhei ', dat er telkens een trek van aandoening over haar gezicht komt? Het is oud, haar gezicht, maar het is zóó levendig, dat het bij iedere aandoening schijnt te verjongen. De lezende stem zwijgt. Champagne-glazen tinkeien tegen elkander. Hendrik Gompertz steekt zijn sigaar, die uitgegaan was, weer aan. Drie uur. Zij maakt zich op tot vertrekken, maar het feest houdt aan. Het is, of het feest zich van haar gaat losmaken. Ja, dat is nu eenmaal zoo; wij allen kunnen de onmiddellijke aanleiding tot iets zijn, maar de resultaten groeien plots boven ons uit. Dat heeft Napoleon immers óók onder vonden ? Zoo ging ook het feest verder als feest. Ook toen de jubilaresse vertrokken was. Het was immers een onverwacht resultaat, dat zij zelve wel niet voorzien zal hebben, dat: het feest nog lang duurde, dat de tooneelschool-leerlingen vél te laat naar bed gingen, dat een b.g. journalist een boterham met kaas en roggebrood ar, en dat een heele studentensociëteit trilde van een feestvreugde, die de meest geweldige der kroegjolen nabij kwam ? Men danste. r. Vier uur. Men danste... De troonzaal is verlaten; een krans rust tegen de ledige zetels. Rika Hopper neemt er gratie-yol op plaats en een bewonderaar nes telt zich aan hare' voeten, tusschen een whisky-glas en een leeg kleintje-koifie." Vijf uur. Men danst nog... Zes uur. Men danst... Feestvreugde... IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIMIIIIIIinilft MELIS STOKE Filiaal DEN HAAG: Noordeinde 160.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl