Historisch Archief 1877-1940
27 Jan. '17. - No. 2066
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
schijnt destijds in gelijken zin te zijn ge
schreven.
Men moet zich er over verwonderen, dat
de Duitsche regeering eerst nu dit. paard je
van stal gehaald heeft. Oen voornaamsten
inhoud van de onthulling der Norddeutsche
Allgemeine Ztg. kan men immers reeds lezen
op blz. 369 en 370 van een boek, dat in
den. voorzomer van 1915 verscheen, nl.
jQeutschland und der Weltkrieg",
door een aantal bekende Duitsche geleerden,
onder leiding van Otto Hintze, Fr. Meinecke,
Herm. Oncken en Herm. Schumacher, samen
gesteld. Dit boek , dat ook in Nederland
op ruime schaal verspreid is heeft de
pretentie, het antwoord te zijn van de
Duitsche juridische en historische wetenschap
op de aanvallen, sinds het uitbreken van
den oorlog door de publicisten van vijan
delijke landen tegen Duitschland gericht.
Eerst ongeveer twee jaren na de verschijning
ervan heeft de Duitsche regeering echter
gebruik gemaakt van het wapen' tegen En
geland, dat in het arsenaal was opgeborgen;
met de aanwezigheid er van zal men haar
wel reeds vroeger bekend hebben gemaakt;
vermoedelijk heeft zij het niet ais een aan
valswapen-eerste klasse beschouwd.;
In de jongste publicaties van Duitsche
zijde wordt er vooral de nadruk op gelegd,
dat The Standard in 1887 een officieel orgaan
was van de conservatieve partij en ah spreek
buis diende van Salisbury, den eersten
minister; rechtstre ks op zijne aansporing"
zou het bewuste artikel zijn geschreven.
Gesteld dat dit waar is dan blijkt er
alleen uit, dat de Engelsche regeering in
1887 zich niet ten allen tijde en onder alle
omstandigheden verplicht achtte, de onzij
digheid van Belgiëte beschermen. In 1914
was de internationale positie van Engeland
geheel anders dan in 1887; de regeering
maakte toen wél bezwaar tegen een
dooriochtsrecht, zelfs onder de bovengenoemde
-garantiën. Ik voor mij heb nooit geloofd,
dat Engeland, om een andere reden zich in
den oorlog gemengd hetft, dan omdat zijn
belang medebracht, zich aan de zijde van
Frankrijk en Rusland te stellen; maar indien
de Engelsche regeering blijft volhouden, dat
zij alleen, of hoofdzakelijk ter wille van
België, de wapens heeft-opgevat, dan zal
men de onwaarheid van die bewering niet
kunnen aantoonen door haar tegemoet te voe
ren, dat in 1887 de Engelsche regeering geen
oorlog wilde voeren ter bescherming van
België' onzijdigheid.
Tegen de door de Duitsche regeering ge
trokken slotsom: een toastand, die het
Engeland mogtlijk maakt, naar believen of
de onzijdigheid van Belgiëte erkennen en
te beschermen, óf haar te verloochenen en
prijs te geven, is onhoudbaar".?tegen deze
slotsom behoeft men geen bezwaar te maken,
indien er slechts aan toe wordt gevoegd:
even onhoudbaar is een toestand, die Belgi
blootstelt aan het gevaar van een inval,
zoodra Duitschland (of welkeandere mogend
heid ook) zegt, door den nood daartoe ge
dwongen te zijnA
Maar de Engelsche regeering zal vermoe
delijk loochenen, dat zij de onzijdigheid van
Belgiëniet ten allen tijde geëerbiedigd wil
zien; zij heeft ook reeds ontkend, dat in
1887 de regeering besloten was" om zich,
onder bepaalde voorwaarden; Riet te ver
zetten tegen een doortocht van vreemde
. troepen door België. Deze ontkenning was
echter zeer laconisch; een paar woorden
meer zouden niet hebben geschaad.
Heel veel moeite zal het haar niet kosten
om aan te toonen, dat een regeering nooit
verantwoordelijk kan worden gesteld voor
een artikel van een courant, die doorgaat
voor een regeeringsorgaan. Niemand minder
x dan Bismarck heeft haar het voorbeeld ge
geven, hoe dergelijke aanvallen moeten
worden afgeweerd f Ia zijn Rijksdagrede van
9 Februari 1876 heeft hij lucht gegeven aan,
zijne ergernis ber den Schwindel, dermit
dem Wort offiziös" getrieben wird" en zich
«r over beklaagd, dat een blad, waaraan hij
af en toe een communiquégaf, dadelijk
werd genoemd ein Blait, welchesden
RegieungsKreisen naher steht" en in Fransche
couranten eenvoudig heette: la feuille de
, M. de^ismarck".
Niemand heeft bij die gelegenheid waar
schijnlijk geloofd, dat Bismarck ten opzichte
. van de pers zoo onschuldig was als hij zich
voordeed. Vermoedelijk zal ook de Engel
sche regeering niet pp haar woord wotden
geloofd, wanneer zij ontkent, dat in 1887
Salisbury het bedoelde Standerd-artikel
l
IJIIMIIIIIIIMIIIIUIIMIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIttlllllIIIIIIIIIIII
't SCHIETGAT
Van een Nachtfeest
Theo Mann-Bouwmeester's studentenfeest
Op het middernachtelijk uur trok een
vreemde stoet door de straten.
Boem-boem-muziek daverde aan het hoofd,
en' daarachter volgden rijtuigen, getrokken
door vurige vierspannen, en begeleid door
trotsche ruiters. Er waren walmende fakkels,
en groetende handen, die beschenen werden
door-hun rooden gloed, en er was een jui
chende en tierende menigte, die den stoet
volgde en omstuwde. De Amsterdamsche
Studenten voerden een groote actrice mede
van haar jubileums-feest naar haar jubile
ums fuif.
De actrice groette, de menigte juichte en
de studenten keken trotsch.
?
* *
Middernacht:
Een donkere menschenmassa hoopt
tesamen voor het wachtend feestgebouw; een
fotograaf wacht op een steigertje en voor
de vensters van Eensgezindheid wachtten
eenige vrienden en bewonderaars der groote
kunstenares".
In de menschenkluit buiten wachten alleen
bewonderaars; zij zijn in hun daagsche
kleeding.
De vrientfen daarbinnen zijn voor hen
zichtbaar en hunne gesteven hemden blinken
in het feestelijk licht. Het feestelijk licht
schittert in de ordtteekenen van den
buitenlandschen journalist, en over diens gladden
schedel; het weipt vreemde schaduwen over
het buikje van den oud-journalist en het
tintelt in de f eest-beluste oogen der
gastheeren, der Amsterdamsche studenten.
De stoet nadert; paardenhoeven kletteren
over het asfalt, de muziek boem-boem-'t,
handen wuiven, fakkels walmen en de
menigte juicht.
Floep -«- doet de bliksemlicht-vlam van
den fotograaf. Mevrouw Man buigt, de
sociëteit straalt van licht en de menigte juicht.
Pan gaat alles de gastvrije deuren binnen,
heeft geïnspireerd. Maar zij zou althans, met
een verwijzing naar Bismarck's rede, aan
Betlunann Hollweg duidelijk kunnen maken,
dat deze zich op, glad ijs begeeft, wanneer
hij een artikel van een Engelsche Courant,
die voor officieus doorgaat, plompweg ge
lijkstelt met een besluit" van de Engelsche
regeering.
24 Jan. 1917 O. W. KERNRAMP
Illllllllll jljn Hlll m l imiiim llllli
De Lichamelijke Volksopvoeding
Het zal nu wel langzamerhand tot de
groote meerderheid doorgedrongen zijn, dat
eene goede lichamelijke opvoeding waarborg
is voor voldoende physieke kracht, vlotheid
en uithoudingsvermogen, dus voor den besten
weerstand tegen alle mogelijke schadelijke
invloeden, waaraan het leven ons blootstelt.
Wat onder eene goede lichamelijke opvoe
ding dient te worden verstaan, ja, daarover
kunnen de meeningen natuurlijk verschillen.
Waarover echter allen het eens zijn, is, dat
de lichamelijke opvoeding moet aanvangen
op het 6e of 7e levensjaar en dient te worden
voortgezet tot 18 h 20 jarigen leeftijd, en
dit wel zonder belangrijke onderbrekingen.
Hiervoor zou dus wenschelijk zijn een wet
telijke regeling, die alle lagere-, middelbare
scholen en gymnasia, en voorts alle man
nelijke en vrouwelijke Nederlanders beneden
18 a 20 jaar, die geen onderwijsinrichtingen
meer bezoeken, omvat.
Eerst dan kan men zeggen, dat de licha
melijke opvoeding van ons volk geregeld
is. Wij zijn daarvan echter nog onnoemelijk
ver verwijderd.
Tot nu toe is van regeeringswege alleen
het onderwijs in vrije- en ordenoefeningen
op de lagere scholen verplichtend gesteld,
waarvan evenwel gemakkelijk bij kleine
moeilijkheden^ of denkbeeldige bezwaren
ontheffing is/te verkrijgen. Sedert kort be
staat dan bovendien nog een wettelijke
regeling voor 13- tot 20 jarigen, naar het
beginsel van vrijwillige deelneming.
Wil men werkelijk de lichamelijke opvoe
ding van ons volk met ernst ter hand nemen,
dan moet men beginnen bij het begin en
niet in het midden. Naar mijne meening is
daarvoor noodig eene wettelijke regeling
als hierboven bedoeld, en waarbij het deel
nemen aan die oefeningen gedurende meer
dere uren per week verplichtend is.
De oefeningen moeten bij dag en in de
open lucht gehouden worden. Lichamelijke
opvoeding bij lamplicht in een zaaltje na
een volbrachte min of meer vermoeiende
dagtaak is een belachelijkheid.
Vervolgens doet de vraag zich voor, welke
lichaamsoefeningen moeten worden onder
wezen.
Om tot een goed wetenschappelijk systeem
te komen is het niet voldoende om te lezen
en nog eens te lezen over het Zweedsche
en het Duitsche stelsel, over het systeem
Demeny of -Hébert. Om op meer degelijke
basis eene keuze t,e doen is noodig de op
richting van een Rtjks Instituut voor de
Lichamelijke Opvoeding, waaraan moet wor
den werkzaam gesteld een aantal mannen
van erkende bekwaamheid, met veel studie
zin, uitgebreide algemeene ontwikkeling en
van onverdachte bedoelingen. (De lichamelijke
opvoeding is helaas n van die onderwer
pen, die bij voorkeur dienstbaar gemaakt
worden aan persoonlijke reclame en
succesjagerij). Onder deze mannen zouden eenige
medici moeten voorkomen, die eene speciale
studie gemaakt hebben van de anatomie en
de physiologie der lichaamsoefeningen, om
door onderzoekingen en proeven tot de
keuze van een goed systeem te komen.
Aan het gedachte Instituut waar alle onder
wijskrachten gevormd behooren te worden,
kan een voorloopige systeem-keuze gedaan
worden, terwijl als basis en eisch voor toe
lating een einddiploma H. B. S. met 5-jarigen
cursus of daarmee gelijk te stellen diploma
ware te vorderen. (Ue H. B. S. met 3 jarigen
cursus geeft onvoldoende waarborgen door
te geringe kennis van vreemde talen, me
chanica en scheikunde). Door een 2- a
3jarige studie aan een zoodanige inrichting
worden leeraren in lichaamsoefeningen ge
vormd, die door kennis, algemeene ont
wikkeling en beschaving de aangewezen
onderwijskrachten zijn voor onze middelbare
scholen, gymnasia en kweekscholen voor
iiiiiiliiiillilllllllilliiiilllMliiiiilHMllllliliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimniiiii
en juichend gaat de menigte uiteen.
* * *
Binnen applaudisseeren de vrienden; zij
zijn dicht opeengepakt als sardines in een
blikje, maar zij applaudisseeren wanneer de
groote actrice langs hunne gelederen schrijdt,
naar de gereedstaande troonzetels.
Er applaudisseeren tooneelmenschen en
journalisten, schilders, schilderessen en kunst
critici, studenten en afgestudeerde en
gesjeesde studenten.
En de heer Nathan Wolf staat tusschen
een benzine-officier en een-van-gezondheid,
en Thérèse van Duyll en de directeur der
tooneelschool, Balthasar Verhagen, achter
mr. van Loghem en vóór den buitenlandschen,
gedecoreerden journalist, en allen applaudis
seeren zij en juichen en zingen het ló Vivat,
(de b. g.-journalist roept: bravo", bravo").
De champagne vloeit bij stroomen. Hen
drik Gompertz entameert een Henry Clay
en Roelvink eet een boterham met kaas.
De b. g. journalist drukt den benzine-officier
de hand. Saartje Heyblom en Rika Hopper
veroveren met een gevolg van juichende
vrienden en bewonderaars een cosy-corner, en
Balthasar Verhagen dreigt zijne feestvierende
leerlingen schalks met de vinger. De
potlooden der journalisten jagen heen en
weer over de block-notes.
* *
Half n.
Theo Frenkel, de oudere, vertelt den
b. g. journalist een ondeugend grapje. Saartje
Heyblom zit vlak onder een lampje, dat zoete
schijnsels werpt over hare blanke schouders
en rose kleedje. De burgemeester van een
Noord-Hollandsen dorp drinkt een glas cham
pagne en maakt Sophie de Vries een com
plimentje. Mevrouw Mann zit op haar troon
in de kleine salon en recepieert. In de anti
chambre speelt een strijkje, en de leerlingen
der tooneelschool dansen met studenten en
kunstenaars en met den b. g. journalist. De
jongste leerlinge heeft nog hangend haar
en voert eene meesterlijke Maxixe Br
silienne uit met een Chineesch studentje. Haar
goud-ros vriendinnetje, dat gechaperoneerd
MEDDENS
S.B.
TAMINIAÜ'S
? JAM
gereed en
naar maat vanaf
f f a.-.
Coupeur-reiziger
téontbieden.
lofvegll HoogsIrJS
OOSTEDBEEK
MEUHLEER1NGEN
De
Financieel Nieuwsblad
Singel 342, A'd&xn
TELEFOON N. 6925
bevat steeds actueele arti
kelen, betrouwbare cor
respondentie, ai (lotingen
van premieleenlngen,
producties, koer»lij*t enz.
Abonnement slechts 150J ets,
per kwartaal.
Vraagt gratis Proefnummers
MEUBILEERINGMAATSCHAPPIJ
- HOLLAND
MEUBELT «RUSTIG UW WOONHUISOHILUKOOR:
f 5OO.?\
n
650.
775.
875.
1100.EN HOOGER
STOFFEERT ARTISTIEK UW WOONHUIS OF 11011001:
f
250.
290.
425.
550.
675.EN HOOGER
- AMSTERDAM
N.Z. VOORBURGWAL 274
o. h. Nieuws v. d. Dag. Int. Tel. 5974
VRAAGT PRIJSCOURANTEN 1
~^
nr/ïc ?
Tot het bouwen van Villa's en Landhuizen zijn prachtige heuvel
achtige BOSCHTERREINEN te koop in HET OOSTERPARK te
Lage "prijzen, mooie wegen, gas,
electr. licht, water.
S.V. Maatrj. tot Eiploit vaa Betvosterpark
Dir.J.J.STOKMANS&OTTOSCBÜLZ
Tel. Int. 38 & 48
DE BILT
IIIIIIIMIMMIIIlllllllNIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllllHIMIHIItiMltlMI
onderwijzers. Zij zullen de behandeling en
het respect verwerven, waarop zij gelet
op het groote belang hunner taak en op
hun wetenschappelijke vorming alleszins
recht hebben, terwijl zij een aan hunne
bekwaamheden evenredig salaris zullen
mogen verwachten.
Om te voorzien in het groot aantal onder
wijskrachten, benoodigd voor de lessen in
lichaamsoefeningen op de lagere scholen en
aan de cursussen buiten de scholen, lijkt
het mij wenschelijk alle onderwijzers, hetzij
tijdens hun opleiding aan de kweek- of
normaalscholen, hetzij in aansluiting met
deze opleiding, een cursus van b.v. een half
jaar te doen volgen aan het Instituut.
Bij de uitwerking van het denkbeeld zul
len zich ongetwijfeld vele en groote moei
lijkheden voordoen, de bezwaren zullen
evenwel niet onoverwinnelijk zijn.
' H. L. WARNIER
Onze principieele dienstweigeraars
v (Ingezonden)
In September 1915 verscheen het bekende
dienstweigeraars manifest. Dit manifest was
onderleektnd door 178 perjonen uit den lande.
De eerste oplage werd weldra gevolgd door
verscheidene andere; de internationale uit
gave had reeds 1070 handteekeningen.
Toen deze beweging snel in omvang toe
nam, werden op last der Regeering in het
begin dezes jaars tegen een aantal
onderteekenaars-verspreiders strafvervolgingen in
gesteld.
Op grond van art. 131 Wetboek van Straf
recht 1) werden de meeste beklaagden
schuldig verklaard aan opruiing en veroor
deeld tot zeer verschillende straffen; de
zwaarste was 3 maanden gevangenisstraf;
enkelen werden vrijgesproken.
Het feit, dat slechts eenige der
onderteekenaars-verspreiders vervolgd zijn geworden,
de weinige rechtszekerheid, blijkende uit de
zeer uiteenloopende strafmaat en eindelijk
de zeer sympathieke en ernstige wijze, waarop
verschillende beklaagden zich verdedigd heb
ben, zijn oorzaak geweest, dat het rechts
gevoel van ons volk niet bevredigd is
geworden.
Intusschen stijgt het aantal principieele
dienstweigeraars, die door de krijgsraden
veroordeeld worden, gestadig.
Uit het bovenstaande overzicht blijkt al
heel duidelijk, dat de Regeering hier op den
verkeerden weg is. Bij velen rijpt de over
tuiging, dat een geestelijke strooming als
de hier beschrevene zich niet door dwang
maatregelen onderdrukken Iaat.
Men leide haar liever in de juiste beddingl
De Engelsche regeering, die voor een over
eenkomstig verschijnsel kwam fèstaan, beeft
o.i. een zeer verstandige en menschkundige
oplossing gevonden.
De consciencious objector" wordt daar,
zooals hier, voor den krijgsraad gebracht.
Wanneer de rechters evenwel de overtui
ging hebben gekregen, dat de beklaagde
tengevolge van ernstige gewetensbezwaren
niet in staat is gewapend zijn land te die
nen, dan wordt zijne overtuiging geëer
biedigd, volgt vrijspraak, en wordt hij
ingedeeld bij een zoog. non-fighting
Company". Deze lieden worden hetzij in
Engeland, hetzij elders, gebruikt voor het
aanleggen, repareeren en opruimen van
wegen, voor het verrichten van graafwerk,
het begraven van gesneuvelden enz.
Alleen de lieden, die niet bereid zijn het
werk bij een non-fighting Company te ver
richten, worden veroordeeld.
Inderdaad zij, die uit zuiver ethische of
diepgaand godsdienstige overtuiging hande
len, die de sterke tegenstelling van de leer
van Christus en de praktijk van den oorlog
niet met hun geweten overeen kunnen bren
gen, zij verdienen een beter lot dan de ge
vangenis.
Wij meenen, dat de oplossing van het
netelige vraagstuk der Conscienscious ob
jector" ten onzent in de Engelsche richting
gezocht moet worden.
Hoe kunnen nu in Nederland de Engel
sche opvattingen worden overgebracht in
het kader der bestaande wetten?
Bepalen wij ons tot hen, die tot den
werkelijken krijgsdienst zijn opgeroepen en
dien dienst weigeren.
De krijgsraad beoordeele dan of het geval
van diepgaande gewetensbezwaren aan
wezig is.
In de verdediging van het manifest wordt
op grond van art. 180 der Grondwet 2) be
toogd, dat in zulk een geval de beklaagde
niet in staat is mede te werken tot hand
having der onafhankelijkheid van het Rijk
en tot verdediging van zijn grondgebied" en
dus niet tot den verplichten krijgsdienst ge
dwongen kan worden. 3)
Tegenover dit betoog heeft de rechter zijn
juridische bezwaren gesteld.
De krijgsraad neme liever verzachtende
omstandigheden aan en veroordeele den be
klaagde tot een minimum straf. Na afloop
wordt door hare ouders en voorgangers op
't tooneel, wordt door alle studenten en
door den b. g. j. met den blik gevolgd.
Half twee.
Voor het gashaardje zitten, onder de be
schijning der flakkerende vlammetjes en een
klein lampje vele raden van beheer om een
tafeltje.
Hendrik Oompertz heeft een nieuwe Henry
Clay geëntameerd, en, tegenover htm, zit
Roelvink op een canapé'tje tusschen Sophie
de Vries en mevrouw Erfmann.
Het deurgordijn wordt terzijde geschoven.
Zij is het.
Zij staat in de deuropening, zoo guitig
als Madame Sans-Gêne en zoo dramatisch
als Margérite Gauthier.
Men juicht. De kring sluit zich om haar.
Maar nauwelijks is dit geschied, of andermaal
wordt het deurgordijn terzijde geschoven en
een chasseurtje legt een gevouwen krant op
het tafeltje. Het is het ochtendblad der
post-editie van het Nieuws-van-den-Dag.
Men vraagt zich af, of deze attentie aan
den heer Funke, dan wel aan den
vol-ijverigen Rössing te danken is, en dan begint
Roelvink voor te lezen.
Het zijn woorden van hulde aan waar
deering, en het klinkt meer als een brief,
dan als een recensie.
Het klinkt als een brief, die Rössing, de
oude tooneelgetrouwe, aan Theo Mann, die
hij al zoovele jaren kent, geschreven heeft.
Het zijn woorden van oprechte bewonde
ring, van mensch tot mensch, en het is,
alsof twee beproefde vrienden elk ander voor
een duizend-hoofdig publiek de hand
drukken.
Eindelijk, midden onder de voorlezing,
komt hij zelf, de oude heer; hij is in det
comedie geweest, hij heeft op de krank
zitten werken, maar hij komt izoo vroolij
binnen, alsof het gold zijn
mddagborreltafeltje te bezoeken.
Er gaat een hoera'tje op; het deurgordijn
wordt weer dichtgescrioven, en in het kleine
vertrekje klinkt weer, teg;en het verre
feestgedruisch, de rustige lezende stem.
deele het Legerbestuur den man in bij den
militairen geneeskundigen dienst of wel bij
nieuw op te richten werklieden compagnieën
in den geest der hierboven aangeduide
nonfighting Companies".
In beide gevallen zal de man ongewapend
zijn en de voorgeschreven uniform dragen.
De enkelingen, die dan nog zullen weige
ren, voor hen is geen andere uitweg dan
de gevangenis.
We gelooven niet, dat de hier aangegeven
oplossing aanleiding zal geven, dat het aan
tal principieelen" in sterke mate zal ver
meerderen.
Integendeel, nu de dwang is weggenomen
bestaat er geen reden meer om gezamenlijk
te getuigen of om op te ruien volgens het
tegenwoordige standpunt der Regeering.
't Martelaarschap met zijne aantrekkelijk
heid behoort tot het verleden!
De zaak waarom het gaat, is er voortaan
eene van de gewone praktijk des levens.
Deze conclusie wordt gesteund door het
feit, dat, zooals uit een mededeeling van
Lloyd George volgt, in Engeland tot dusverre
2014 Heden voor den Krijgsraad zijn gebracht
wegens principeele dienstweigering. 4)
Een aantal, dat zeker minder is dan Lper
1000. Volgens denzelfden maatstaf berekend,
zoudenx in ons land enkele honderden man
nen voor den ongewapende dienst in aan
merking komen.
Wordt het geen tijd onze
verwaterdPruisische legertoestanden den rug toe te
keeren en de kortzichtige en
onmenschkundige opvattingen te vervangen door meer
liberale zienswijzen, die in harmonie zijn
met ons eigenaardig, volkskarakter?
Dan zal ons leger populair kunnen worden,
een eigenschap, die onmisbaar is, wil het
ooit beantwoorden aan zijn doef, de hand
having onzer nationale onafhankelijkheid!
MARINUS
1) Art. 131 W. v. S.: Hij, die in het openbaar, mon
deling of bij geschrifte tot eenig strafbaar feit opruit,
wordt gestraft n et gevangenisstraf van ten hoogste
5 jaren of geldboete van'ten hoogste 300 gulden.
'2) Art. 180 Grondwet Ie lid. Alle Nederlanders
daartoe in staat zijn verpügt mede te werken tot hand
having der onafhankelijkheid van het Rijk en tot
verde liging van zijn grondgebied.
3) Dienstweigering uit beginsel geen strafbaar feit.
Verweer v«n Lod. van Mierop voor de rechtbank te
rtrecht in zake het dienstweigeraars-manifest.
't) Alg. Haadelsbl. avondblad van 16 Oct. '16.
Het haardvuur werpt bewegelijk licht op
mevrouw Mann's aandachtig profiel. Zij lui
stert naar wat haar oude vriend daar zoo
even op het stille redactie-bureau heeft op
geschreven.
Is het een gril van de spelende vlammen,
of is het werkelijkhei ', dat er telkens een
trek van aandoening over haar gezicht komt?
Het is oud, haar gezicht, maar het is zóó
levendig, dat het bij iedere aandoening
schijnt te verjongen.
De lezende stem zwijgt.
Champagne-glazen tinkeien tegen elkander.
Hendrik Gompertz steekt zijn sigaar, die
uitgegaan was, weer aan.
Drie uur.
Zij maakt zich op tot vertrekken, maar
het feest houdt aan.
Het is, of het feest zich van haar gaat
losmaken.
Ja, dat is nu eenmaal zoo; wij allen
kunnen de onmiddellijke aanleiding tot iets
zijn, maar de resultaten groeien plots boven
ons uit.
Dat heeft Napoleon immers óók onder
vonden ?
Zoo ging ook het feest verder als feest.
Ook toen de jubilaresse vertrokken was.
Het was immers een onverwacht resultaat,
dat zij zelve wel niet voorzien zal hebben,
dat: het feest nog lang duurde, dat de
tooneelschool-leerlingen vél te laat naar
bed gingen, dat een b.g. journalist een
boterham met kaas en roggebrood ar, en
dat een heele studentensociëteit trilde van
een feestvreugde, die de meest geweldige
der kroegjolen nabij kwam ?
Men danste. r.
Vier uur.
Men danste...
De troonzaal is verlaten; een krans rust
tegen de ledige zetels. Rika Hopper neemt er
gratie-yol op plaats en een bewonderaar nes
telt zich aan hare' voeten, tusschen een
whisky-glas en een leeg kleintje-koifie."
Vijf uur.
Men danst nog...
Zes uur.
Men danst...
Feestvreugde...
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIMIIIIIIinilft
MELIS STOKE
Filiaal DEN HAAG: Noordeinde 160.