De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 27 januari pagina 5

27 januari 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

-JOB-'17. -Na 2066 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l' Amerikaansche Meisjes-studenten De ouderen onder onze lezers zullen zich allicht herinnercB dat er, een dettlg, veertig jaar geleden, een Engelsche romanschrijfster aan de orde was, genaamd Florence Montgomery, die de wereld tracteerde op twee treffende verhalen: Throvn together en Misunderytoad. Die titels duidden- op het lot Van ongelukkige kinderen, wier klein, maar diepgaand, leed met veel psychologischen tact werd in beeld gebracht. De thans jaarlijks een nieuw boek produceerende Miss Montgomery heeft andere voornamen; en zij en haar romanfiguren hooren niet thuis in Engeland, maar in Canada. Ook zij behandelt met evenveel psychologischen tact allerlei toestanden, waarin eerst kinderen, en daarna jonge meisjes de hoofdrol spelen; maar, in tegen stelling met die van haar oudere naamgenoote, beweegt zich haar pen bij voorkeur onder gelukkige schepselen. Drie verhalen zijn er tot nu toe van haar hand verschenen, waarvan eenzelfde Anne Shirley" de heldin is. Eerst in Anne oj the green gables (vertaald onder den titel nln veilige haven") leerden wij haar kennen als een wees, bij toeval terecht gekomen ten huize van een landbouwenden broeder en zuster, die eerst met. baar opvoeding tamelijk erg verlegen zitten, maar zich daar toch met eere doorheen slaan. In Anne of Avonlea heeft zij-zich reeds goed bij de nieuwe omgeving leeren aan passen en leeft daar als een frisch, gezond, aankomend meisje mee in al wat een Amerikaansch buiten-huishouden oplevert. In Anne van het eiland, dat thans ter aan kondiging voor mij ligt, presenteert zij zich (met baar portret in kleurendruk) als eene knappe twintigjarige, die het eiland, waar zij opgegroeid is, verlaat, om te gaan studeeren aan een hoogeschool op 't vaste land. Haar leven te midden van een frissche groep vrouwelijke en mannelijke medestudenten biedt een alleraardigste afwisseling van meestal vroolijke tafereeltjes. Waar soms de omstandigheden minder vroolijk van aard zijn, worden zij gedragen met veel dapper heid en veerkracht, gekruid door den intu tieven humor van jonge, gezonde gemoederen. Ook de lUfdesbistories, die uit de gegeven verhoudingen voortkomen, sluiten zich geheel bij dezen geest aan. Het slot vermeldt Arme's verloving met haar degelijker), pittigen, eilandgenoot Gilbert Blythe. Een en ander maakt: Anne van het eiland (dezer dagen in goede hollandsche vertaling .verschenen bijTjeenk Willink te Haarlem), tot een hoogst aanbevelenswaardig meisjesboek. GEERTRUJDA CARELSEN De Hollandsche vrouw Antwerpen, 26/12 1916. .Madame, kan ik seffens de kamer kuisse?" 't Was de schoonmaakster; en ik nam voor zichtig mijn rood-bloeiende azalea mee naar de andere kamer. Wat een weelde hier, zoo'n azalea! Terwijl ik er naar keek, werd ik herinnerd aan de rubriek voor de da mes", die ik eenige weken geleden, in . Holland zijnde, las in een weekblad. Daarin raadde de schrijfster de jonge dames" aan: een .rozeblad-middag te houden, met rose petits fours, onder rose licht, tegen rose kus sens geleund, nonsens schrijvende op rose papiertjes met rose potloodjes. Ironisch was de gedachte daaraan, nu n azalea een weelde van dagen en dagen uitmaakte, en mijn verontwaardiging over die damesrubritk' werd bij de herinnering weer even heftig, als toen ik het les. Gelukkig waren toen de vrouwen uit mijn omgeving, die het ideetje" ook lazen, even boos er over als ik, en een Belgische vrouw, die ik het hier liet lezen (ik had het mee over de grens mogen nemen) zei: .zóó, houden jullie jonge meisjes zich daar mee bezig!" De peinzende blik uit haar oogen heb ik ont houden, ook toen die vervangen was door iets warmers, na mijn beschrijving van chte Hollandsche meisjes. Hier zijn de bakvisschen en de wat oude ren, even coquet gekleed als voor den oorlog, scheeve zijden hoedjes, wijde uitwaaiende fluweelen zakken, en zware bonten... de wangen even aangestipt met rouge t Enfin! Haar kleeren zijn haar tweede Ik. Dat neemt niet weg, dat ze met al haar kleine coquetterietjes in dit wereldgebeuren toch een groot deel van den dag bezig zijn om de ellende te verzachten, te helpen in de crèches, voedsel tlffflIIMIMIIIflIllffMffflIlHtltmmfmlflfmlflffflfmiflIIIIIIIIIMmiUIMff* Een Vleugje Kou Dadelijk ziet alles er anders uit, vooral in den tuin, waar de uitneemsche planten groeien, vooral die in hun eigen gebied zeer strenge winters hebben te verduren. Onze West-Europeesche planten nemen over het algemeen de zaak nog al leuk op, ze be kommeren er zich heelemaal niet om, of ze hebben lang voor de winter kwam, hun maatregelen genomen tegen kou en droogte. Maar de buitenlanders, de Canadeezen, Japanners, de Armeniërs of de bewoners van den hoogen Kaukasus maken dadelijk een bereddering van jewelste en als de thermometer maar even daalt tot vijf graden Celsius onder nul richten ze zich in op tien voet sneeuw en ijs van een halven nieter dik. De tuin zag er dan ook danig onthutst uit. De Aucubas lieten hun mooie groen met geel gevlekte bladeren recht omlaag hangen en ook de groote donkergroene dikke bladeren van de laurierkers hadden al eerder denzelfden troosteloozen stand aan genomen. Die laurierkers heeft zijn hoofd gebied aan Ararat en Kaukasus en daarvan daan komen ook sommige rhododendrons. Die maken het nog erger?, want niet alleen gaan de bladeren hangen, maar ze krullen zich nog benedenwaarts en binnenwaarts om uit te deden aan moeders met zuigelingen etc. Enkele uren zitten we hier van Holland, dat de Belgen hier nu Luilekkerland" noe men, enkele uren, en toch is er geen boter te krijgen, geen vet, geen aardappelen, dan tegen een origeloofelijken prijs, die de armen niet betalen kunnen.... Amerika doet veel, maar kan niet alles doen. Het smokkelen is zoo'n wonder niet l De opvoeding van de Belgische vrouw is zeker niet als de Hollandsche, leidt niet tot zoo groote ontwikkeling, maar de meisjes leeren hier: kleine kinderen verplegen en helpen, en oude zieke menschen verzorgen, en dat is in deze tijden wel een eerste nood zaak, ja, ze zijn luchtig, vol humor, vol gevoel voor humor.... Zoo is het volk.... Van de week zaten er twee jonge vrouwen uit het volk in de tram met een man. De eene vrouw beklaagde zich, dat haar man, die geïnterneerd was, of in Duitschland (dat was niet heel duidelijk), geen geld had gestuurd: alla, da ben toch dinge!" .Jules", de man die naast haar op het bankje. zat, veronderstelde, dat haar geïnterneerde man, het geld met een ander in de verte op maakte. Dat had een effect! De twee vrou wen aan het lachen, of er een groote geestig heid gedebiteerd was. En toen in hun volks taal de ne malligheid na de andere er over gezegd, lang niet allemaal heel fijn, maar leutig. De vrouw van wie de man daar vér weg was, terwijl zij hier alleen bleef, lachte, dat de tranen haar in de oogen stonden! De trampassagiers begonnen ook, hier en daar vertrok een gezicht, toen werd het tot een gulle ronde lach. Ja, zóó aanstekelig ia die Belgische lach, ook in een tijd van misère. Luchtig-los, te los soms misschien, maar niet verweekt, zooals die Hègsche kinderen, die de les kregen op hun vrije middagen in hun binnenkamers rozeblad-uren te hou den, en zich maar niets aan te trekken van die toekomst-wereld vol gebrek en moeiten, die vóór hen ligt, die onvermijdelijk komt, en waarin ze ns vrouw zullen moeten zijn, dan, als de misère in hun eigen land sluipt, gelijk hier, als een dief in den nacht. Hoe scheef zullen dan de handen staan, die nu een rose potlood hantéeren, en hóe zullen die oogen de gloed van vlam mende buizen verdragen, die oogen die gewend zijn aan rose-lampe-kapjes licht? Hoe zal hair taar'jes-maag'het grove brood dulden? Hoe zullen haar in rose-kussensverwende-ruggen, uren ver de last van het hoognoodzakelijke torsen, ais ze eens vluch ten moeten? Né, dat is de Hollandsche vrouw toch ook niet, dat is de Hollandsche opvoedster niet, die aanraadster van het suikerzoete idéelje. Dat is niet Holland, dat flauwe, sentimenteele, weeëgedoe. Dat is maar een bestanddeel, en gelukkig het kleinste. KATELIJNE Babbeltjes Mevrouw Mann heeft haar luisterrijk vijftig jarig tooneelfeest gevierd, en niet kan ik nalaten u van een paar minuutjes te ver tellen, die ik in haar kleedkamer op het Plein doorbracht. Korte oogenblikken, maar ze bleven me bij, omdat ik er in begreep, hoeveel liefde het woord is niet te sterk, mevrouw Mann voor haar kostuums heeft. Hier zijn een paar momentjes en 'n paar van haar uitspraken, die ik in mijn dagboek no teerde, 'n twee of drie jaar geleden, ... Met baar snaaks gezicht, is ze er zelf op uit, om je ai .d'r moois" te laten zien. En wat ik zag? Heele Vlakten van schit terende zijden stoffen, stoffen met tinten, die beten en martelden in haar felheid, en stoffen, waarvan de tinten waren als liefko zingen, zoo teer, zoo zacht, .Neen, niet naar mij kijken, kindje," commandeerde haar pittige stem, .Kijk alsjeblieft daar voor ons, in den spiegel, dan zie je het eigenlijke effect van de stof, zoo kijk ik ook altijd! Zie je, hoe prachtig of 't m zóó doet? Als ik het zoo om me drapeer? Zoodat de stof strak, vinnig, mooi, om je vormen valt; van beneden de buste tot naar den enkel 'n god delijke brutale lijn over je lichaam snijdt!? Daar moesten de anderen meer oog voor hebben! Weet je, wat ik thuis doe, met m'n naaister, waarmee ik zoo 'n paar maal 's weeks die jurken in mekaar flens? Ik trek en speld zoo'n stof, die 'k mooi vind, net zoo lang langs me, en om me, tot het zit, en tot het valt zóó (?hier een grandioze, breede teekenachtige geste ), dat ik me er 'n an der mensen invoel. Dat m'n lijnen cranerle hebben, dan ben ik er pas!! - Dat doet je zoo innig geed,iets wat je aplomb bijzet!!" Wat mevrouw Mann, volgens haar eigen zeggen 't beste kleedde, is de prachtige robe-princesse-lijn, die het figuur mouleert, UIHMIIIMHHtllllllHIIIMIIIMIIMIItlllllllllimifltHIMItmilHimmHHmMI en de dikke eindknop steekt dan omhoog uit een krans van mismoedigheid. Van mijn Ame rikanen is het vooral de Kalmia, die kouwelijk doet ?? de bladeren, ziekelijk glimmend zijn allemaal omlaag gekruld. Hoe heel anders ziet dat struikje er nu uit dan in den zomer wanneer het prijkt met zijn tuilen van onge looflijk mooie rose bloempjes. Toch zijn die planten niet beschadigd of bevroren. Ook hangen die bladeren niet slap terneer, maar ze zijn stevig en wel indien doelmatigen stand gebracht. Zooals ze nu staan stralen ze veel minder warmte uit naar den helderen vorsthemel, bovendien is hun verdampingsoppervlakte veel kleiner ge worden. En als het gaat sneeuwen dan mogen de dikke bladstelen een klein vrachtje krijgen, de rest glijdt naar den grond en er is geen gevaar dat de takken zouden breken onder den sneeuwlast. Intusschen sctiQnt dat omlaagbuigen zelf tot stand te komen door uitdroging van de onderzijde der bladstelen en hoofdnerven. Bij de laurierkers is dui delijk te zien dat de hoofdnerf meer bij de ombuiging is betrokken dan de bladsteel. Nu al die bladeren zoo omlaag zij n gericht vormen ze geen beschuttend dak meer voor de vogels en een partijtje vinken die tot nu toe gewoon waren den nacht door te bren gen in «en rhododendronbed zochten van avond onder hevig protest der eerste be woners een schuilplaats in de conifeerfjes. Let er maar eens op, hoe de eerste vorstnachten hevig gekibbel onder de vogels teweeg brengen, dat wordt onder meer ver oorzaakt door het tijdelijk onbewoonbaar worden der rhododendron- en laurierkerswoningen. De Japansche kardinaalsmuts houdt het 't langst uit; die strijkt pas de Miss Jear.nette Rankin Jeannette Rankin de eerste vrouw, geko zen tot lid van het Parlement in de Vereenigde Staten, is afkomstig uit Montana.'waar zij de Universiteit bezocht. Het congres zal bij de medewerking van een vrouw winnen doch Miss Rankin zal gevoelen wat het zegt als eerste vrouwelijk lid te verschijnen in een der grootste parlementen van de wereld Want op that girl from Montana" zullen aller oogen gericht zijn. IIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIImiltllllllltllltlllMllllllllMllllllulllMIMin en slank en groot maakt. (Tusschen twee haakjes: de uitverkoren lijn van Julie Cuypers is het empire)... Alles wat ik zag, verried me, dat mevrouw Mann's smaak er een is van sprekende, ge durfde, koene effecten. Zij weet, dat ook... het brutaalste goed staat, mits het met fiere brutaliteit gedragen wordt. .Zie je die jas> ?" zegt ze en een sortie in helle fraise tint drapeert zich, om haar schouders. .Voor zoo iets zijn nu de meesten te angstig, maar verrukkelijk staat het op een wit pak, en zoo moet bij gedragen worden." En heroiek zet zich baar rechterhand in de zijde, gooit zich haar hoofd in den nek, en de mantelplooien laten zich pronkend, wijd,uit waaien." .Daar is nog een andere sortie, een wit laken prachtstuk, 'n brutaal ding, met warm kersrood gegarneerd. Prachtig, onzegbaar mooi, staat dat over een avondtoilet! Zoo echt gemeen mooi!..." Als een schilderes, zoo raak kiest mevrouw Mann de woorden, die haar kleuren- en lijnen-emoties schetsen ... Handig, o zoo handig zijn de. vlugge vingers van mevrouw Mann. Maakte ze de schitterende ornamenten die haar keizerlijke robes in .de Tsarin" moesten sieren niet... zelf, van... een paar vlug in elkaar gedraaide halskettingen, op bord papier geplakt? n hoe verrukt kan ze zijn over 't werk van anderen. Nog hoor ik haar, apropos van een broderêe op een der TsanV-japonnen bijna met devotie zeggen: .Kijk eens! wat een gezegende handen die dat gemaakt heb ben." En met vroom genot volgde haar vin ger kinderlijk blij de lijnen van het patroon tastend, meet... Daar was ook in haar garderobe een avondtoilet als een sprookjeskostuum (van Htrsch); bijna uit louter fijne rozeroode en blanke kraaltjes, op 'n soepel zijde-fond. Heerlijk, zwaar, mooi, trekt dat kostuum om je heen," kon ze met .artis tieke volupté" zeggen. Daar moe/ ik goed in spelen. ...Hier volgt nog een teekenende uitspraak, van onze grootste actrice: .Het is de geste, waarmee je op het tooneel iets aanpakt, omdoet, afgooit, dat een ding uitdrukkings kracht en waarde geeft." Gooi 'n regenjas in een hoek met een koninklijk gebaar en het ding zal de mantel voor een majesteit zelve, gelijken! Kruip uit een hermelijnen (ortie, baie en huiverig, met rillende schou ders, als Roodkapje, die 't bosch in gaat, en je heele prachtsortie is geen duit meer waard, en naar het effect kun je fluiten,..!" ... Wat ik nog opmerkte, lieve lezers, dat is, dat mevrouw Mann, ('t was ver leden jaar na de tweede acte van het Kind van de Liefde)" in aller frappantst contrast met, mag ik zeggen u ea mijzelf? geit half uur vóór den spiegel, zich keert en wendt, alvorens ze .in de japon", voor een nieuwe acte, zich naar het tooneel be geeft. Grietje, de aardige, zwartoogige kleed ster, hielp haar het kostuum aandoen. Toen smeet ze zich zelve, op het laatste oogenblik een doordringenden torsenen blik in den spiegel toe; een bevelhebbers blik, die alles overzag; praatte, babbelde nog vlag bij acht of tien gradea Celsius vorst. Die bewegingen gaan nog al snel in hun werk. Brengt ge een .bevroren" laurierkerstak binnenshuis in een koele ruimte dan herstelt hij zich zoowat in een kwartier en wordt hij nu buiten gezet dan heeft hij in vijf minuten zijn bladeren weer omlaag gericht. Prompt werk. En nu onze Hollandertjes. Het gras en de madeliefjes, de hoornbloempjes en de kleine veldkers, ze trekken zich maar heel weinig van de zaak aan en kunnen het gerust nog zoo wel een dag of tien uithouden. Ook de kleine voorjaarsvroegelingetjes houden stand en krijgen alleen een donkerder tint in hun bladeren, ja, die niet tusschen andere planten groeien of in den donkere tuingrond, doch op het witte zand, die worde» langzamer hand roodpaars van kleur en blijven nu ook wel zoo, totdat ze uitgebloeid zijn met Paschen. Doch het is nog lang niet uitge maakt of dat plantenpaars of bloemenpaars, anthokyaan, een product is van de koude of van 't licht of van beide. Ook de klimopbladeren vertoqnen een donkerder tint en als ge een stukje opper huid van het blad afpelt en tegen het licht loudt dan krijgt ge het prachtige anthocyaan te zien op zijn mooist, 't Is een kleurstof die warmte opslorpt, of licht op slorpt en dat verandert in warmte en wel >ii voorkeur het violette en ultraviolette licht dat misschien schadelijk zou kunnen werken op den levenden inhoud der cellen. n nu, hoe harder het vriest en vooral hoe helderder het winterzonnetje schijnt des te meer vinden we roode en paarse kleur stoffen in allerhande Planten. Sommige 'amilies zijn er sterk mee behept, vooral «ven, zag de rol nog even door, en toen 't appèl voor het .en scène" eea oogenblik later weerklonk, stond ze op, zonder n blik meer in den spiegel, en gleed weg... in het donker... Reeds in haar rol,... een figuur rol onuitbluschbare, koene vitaliteit.. .Mevrouw Mann spreken" staat gelijk met een glas champagne drinken, of een zeebad .ondervinden" heb ik eens iemand hooren zeggen. 't Is zoo: onze grootste actrice, is iemand. die ook als mensen je het leven vroolnker blijder enthousiaster, doet inzien...! YVONNE DE TESSAN (Ingezonden) De Dienstbode De vraag .Zouden wij vrouwen er niet eenige schuld aan hebben, dat de meisjes geen dienstbode willen worden? is in een der laatste nummers van dit blad door een inzendster met de hand in eigen boezem vrijwel in bevestigenden zin beantwoord Vergun mij hare beschouwing en conclusie door twee citaten te illustreeren en te onderstreepen. In de psychologie der Sexen (op bldz 263/4) van Havelock Ellis schrijft hij: .Bo vendien is zij (de dienstbode) een soort bliksemafleider voor het slechte humeur en de ziekelijke gevoelens van, baar meesteres en van de jongedames"?en even later .Tevens leeft zij op den rand der weelde. zij is omringd door de tantaliseerende visioe nen van genoegen en amusement, waar naar haar frissche, jonge natuur verlangt.' Van .Mevrouwen" sprekende, zeide onlangs een bekend predikant van af den kansel* Daaronder zijn er velen, die jammeren over de vernietigde kunstschatten te Reims.. maar naar de ziel harer eigen dienstboden niet omkijken." Dat het bovenstaande vaak de waarheid nabij komt, zullen velen helaas moeten erkennen, waarmede niet bedoeld wordt te zeggen, dat dienstboden engelen zijn, inte gendeel. Engelen of niet, dat ontslaat ons niet onze plichten te doen ook tegenover haar, onze hulp en huisgenoote. R. Correspondentie Aan de lezeressen. Het was mij verleden en deze week niet mogelijk de laatste cor rectie van onze rubriek waar te nemen ; dit zal wellicht in de volgende weken ook nog niet plaats vinden. De heeren zijn zoo wel willend mijn post waar te nemen. Maar van culinaire zaken hebbtn heeren geen begrip, die wetenschap gaat hen te hoog (of te laag ?) Wat weten ze van de bereiding van gefarceerde kalfscoteletten". Hoe kunnen ze het verschil vermoeden tusschen varkensvet en een varkensnet, tusschen een totje en een bosje pieterselie, tusschen | kwartier en een i uur braden, hoe gissen dat een ver keerd voegwoord en misplaatste komma het recept geheel kan doen mislukken? Past dus op dames en leest de recepten met oordeel. Uw practische blik zal de fou'jes wel weten te vinden, daaraan twijfel ik niet. Mevr. L. Af.?G. Mijn vriendelijken dank voor de toegezonden recepten. E. M. R. Uit de tijdschriften De jongste van alle berichtgevers is volgens het .Wetenschappelijk Nieuws" in dezen oorlog de dertienjarige Robert Veditz, zoon van een attachébij het Amerikaansche gezantschap te Parijs. De Amerikaansche tijdschriften voor de jeugd »Boy" en Ame rican Boy" hebben den kleinen Amerikaan opdracht gegeven, hun geregeld berichten over den oorlog te doen toekomen. In de Amerikaansche boy-scouts-organisaüe be kleedt de jonge Veditz den rang van onder officier. Door bemiddeling van de Fransche Regeering heeft hij alle afdeelingen van de Fransche padvindersorganisatle bezocht en is ook in de hospitalen en oorlogswerk plaatsen op militaire wijze ontvangen. De heldin van den dag is tegenwoordig in Parijs een jonge Chineesche. Ze heet juffrouw Toheng, is 24 jaar oud en afkomstig uit Kanton, waar haar vader minister was. Deze Chineesche is de eerste Aziatische vrouw die aan een Fransche hoogeschool heeft gestudeerd. Onlangs promoveerde zij tot dokter in het Fransche recht. Een nieuwe methode tot zeepbesparlng geeft de Hamburgsche dermatoloog profes sor nna in het .Dermatologische Wochen«mnumimimmiimmiliiiiiiiituimiiHiiiiiiMiMiiiiiiiM'iiiifiiKfiffMiH die der reigersbekken; het aardige Robbertskruid, een van onze mooiste bosch» en muurplantjes, ziet soms heelemaal rood: bladeren, bladstelen en stengels. Het huislook krijgt paarse punten aan zijn dikke bladeren.allemaal anthokyaan in de opperhuid. Er groeit in onze bosschen in 't Oosten van ons land meer dan in het Westen een aardig plantje met groote drietallige blaadjes als van klaver en mooie klokvormige witte roodgeaderde bloempjes die komen in April en Mei. 't Is de bosch- klaverzuring. Die drietallige blaadjes zijn zeer gevoelig voor licht en warmte en als ze die in den zomer tijd in uitersten te verduren krijgen dan vouwen ze zich netjes samen, uit zelfver weer, als 't ware om minder vat te gevtn. Maar als ze wit worden, verliezen ze hun beweeglijkheid en nu 't winter is blijven ze nacht en dag vlak uit staan. Intusschen heeft zich in d* opperhuid aan de onderzijde rijkelijk anthokyaan ontwikkeld en nu kunnen ze ook van alles verdragen, doordat ze nu veel warmte kunnen vergaren, zoowel de zonnestralen, als de warmte, die door de aarde zelf wordt uitgestraald. Zijn ook de jonge takjes aan de linde niet veel rooder gewordtn of lijkt dat maar zoo in 't vriendelijk zonnetje, dat we zoo lang moesten ontberen? Ook de groene bladeren van de stekelige mahonia hebben een blauwer tint en zelfs de hulst doet mee. Daar staat een groepje coniferen, dat er nog al ontredderd uitziet: de lange naalden hangen slap en kris en kras in bundeltjes van vijf. 't Is de witte den of Weymouth-pijn, alweer een Americaan, anders een heel mooie boom, maar nu niet op zijn voordeellgst. Ook wil t ons lijken dat de Oostenrijksche den zijn 'VAN ALLES WAT Voor de Naaitafel Standaard van karton met gebloemd cretonne overtrokken. De klossen draaien om houten pennen (zie rechts) uiiiiiiffmMiHftiifiiffiMfffimifiifiiiimmiiiimtmfififmiiifmilimijffii schrift". HU schrijft daarin: .De economie van het stuk zeep in tegenstelling met de vloeibare zeep eindigt, zooals, men weet, wanneer het tot een kleine rest verbruikt is: moeielijk vast te houden als dit is, gaat het geregeld verloren. Thans; nu de zeep moet worden bespaard, is bet goed eraaa te her inneren, dat er een eenvoudig middel be staat, alle zeepoverblijfsels op te gebruiken. Men verzamelt alle overblijfsels, wikkelt ze in een stukje gaas, en wascht zich met de zoo 'ontstane zeepbal. Dit heeft nog een ander voordeel. Bij het wasschen dringt het zeepschuim in het zachte poreuse omhulzel, droogt daarin later vast, om, wanneer het weer vochtig wordt, onmiddellijk een dik zeepschuim te leveren. In Nosokomos" leest men de twee vol gende raadgevingen: Voor het dichtplakken van reten in een kamer, die onlsmet moet worden, kan men reepen krantenpapier gebruiken, die flink met zachte zeep zijn besmeerd. Deze plak ken goed, sluiten goed af en zijn later ge makkelijk met warm water te verwijderen. Bloedvlekken uit linnengoed kunnen wor den verwijderd, door de vlekken te bedroppelen met of het goed te weeken in water stof peroxyde. Het goed lijdt daar niet van. Zijn de vlekken heel versch, is dus het linnen nog niet met water, zeep of soda in aanraking geweest, dan lukt het even goed en nog gemakkelijker de vlekken weg te krijgen door het linnen te spoelen in een keukenzout-oplossing l op 100, of door de vlekken met een dot watten met dezelfde oplossing te betten. llinillllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIMIimitllllHIIIIIII Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. flo. l . fl. 6O. Ho. 2 . 90. Ho. 3 , 125. HO. 4 . ,, 175 Vnaag gedetailleafde Hiiifmiiiiifiii»,tJimiiiiJfiJjiiif>iii»,ifmMiii?j,iii,m,?mm,mi,m,fii naalden wat draait en samenkronkelt. Onze grove dennen echter en ook de Z«epijn, dit in zijn jeugd geen strenge wintert kan ver duren, staan er prachtig bij. Toch ziet het bosch er een beetje armoe dig uit en dat komt wel vooral door de eikvarens of boomvarens, stronkvarens of naaktvarens of hoe ik ze noemen moet. Ik bedoel Polypodium vulgare, de eenvoudige varen die overal in de bosschen groeit en ook wel op het duin of in de koppen Van knotwilgen. Die doen net als die planten van den Kaukasus; als't vriest, schrompelen ze geheel inee», maar bovenwaarts en blnnenwaarts en dat ziet er nog kouwelijker uit dan andersom. Twee graden vorst houden ze nog wel uit, maar met vijf graden krijgen ze het erg benauwd. Indien ge van zoo'n eikvaren voorzichtig een stukje opperhuid afpelt het gaat nog al makkelijk en dat door een loupe bekijkt, dan ziet ge4at het vol zit met groene spikkeltjes. Elk zoo'n spikkeltje is een huidmondje, een openingetje waardoor het water uit 't blad kan verdam pen en ge ziet nu makkelijk in hoe bij koud weer, als de wortels traag werken en de droge oostenwind waait, zoo'n blad spoedig verschrompelt. Maar het herstelt zich heel ;auw: de stralen van de middagzon helpen tem er weer boven op en ik zag van middag vlak bij elkaar twee varenpartijtjes, de eene allermiserabelst verschrompeld, de andere friscti en groen. Die laatste stond in 't zonnetje. Al die kleinigheden bouwen met elkander iet mooie en interessante winterlandschap op. Als het vleugje aanhoudt zullen we een volgenden.keer eens uitzien naar de dieren. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl