De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 27 januari pagina 6

27 januari 1917 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

-f fDE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 27 Jan, '17. -~ No. 3066De Fransche Kunsttentoonstelling Ingericht door het Comit NederlandFrankrW In het Stedelijk Museum te Amsterdam De gastvrijheid van het Nederlandsche volk en zijn belangstelling voor de uitingen van alle vreemde kunst heeft reeds vele vreemdelingen, die hier te lande vertoeven, getroffen en geroerd.... Voor een groote week hingen de tentoonstellingszalen van het Stedelijk Museum nog vol Belgische synthetisch: vertoon van deze twee groote kunstbewegingen te laten oprijzen voor het oog van de Nederlandsche kunstliefhebbers en schoonheidszoekers. En des te meer daar het beeld dat men zich te vormen waagt, onmiddellijk tendenzieus en eenzijdig wordt, zoodra maar n der vele stroomingen uit deze landen, die juist door het diverse van hunne kunstuitingen uitmunten niet of onvoldoende vertegenwoordigd is. Dat ge beurde met de Belgische tentoonstelling en dat gebeurt nu weer met de Fransche. We zien hier modern werk, maar niet het aller modernste, en van de klassieken van onzen tijd Manet en Monat, Puvis de Chavannes i en Degas bijv. is zoo luttel en zoo weinig echt-karakteristiek werk aanwezig, dat men weemoed voelt zijgen door de vreugdige stemming, welke in ons rijst, om het hier gebodene, om het^schoone dat, in dezen OP DE TENTOONSTELLING Teekeningen voor de Amsterdammer" van Is. van Mens doeken, en heden spettert er de kleurenweekte en de geluksstemming van talrijke moderne Fransche schilderijen.... En deze twee tentoonstellingen zijn beide van zeer groot belang, al lijden ze beide onder het thans onoverkomelijk gebrek: dat ze, alhoewel zeer omvattend reeds, en leerzaam en aandoenlijk, nog te onvolledig zijn om werkelijk een algemeen principieel overzicht van de Belgische" en van de Fransche" kunst van de'zen tijd mogelijk' te maken. Er veel, maar er zou nog meer moeten zijn om het doel te bereiken: een volledig en MUZIEK Oberst Chabert *> (MusiktragödleinSAufzügenfreinachHonor de Balzacs Comtesse deux Marts, voa Hermann W. voa Waltershausen) Binnenkort zal de Nederlandsche Opera de première van Kolonel Chabert hier te lande doen, .plaats hebben. Het is een ver dienstelijke daad van den heer Koopman het Nederlandsche publiek in kennis te bren gen met een werk dat zoo typeerend is voor het hedendaagsche Duitsche muziekdrama, een tak van de Duitsche toonkunst die in Nederland tot dusverre geheel verwaarloosd werd. Opera's als Der Ferne Klang, Das Splelwerk and die Prlnzesstn van Frans Schrrekèr, Mona Llsa van Max Schillings, Die rote Gred, DerAbenteurer, Der Masiltant van Julius Bittner, om ons tot deze voorbeelden te beperken, zijn hier volmaakt onbekend. Slechts de werken van Straus worden het publiek niet onthouden, hoewel Arladne auf Naxos n van Strauss' belangrijkste Opera's hier nog nooit werd opgevoerd en de toegang tot de reeds gespeelde Opera's, zooals Salome, ElecMra en Der Rosen kavatier voor het groote publiek niet bereikbaar was, wegens de hooge entreeprijzen. Ofschoon er in Den Haag een Fransche Opera gevestigd is zal het ook wel de taak der Nederlandsen e Opera zijn werken alt Pelléas en Mélisande van Debussy en Ariane et Barbe Bleue van Paul Dukasop te voeren. Het ten tooneele brengen van Kolonel ?Chabert is inderdaad een lofwaardig breken met de sleur Carmen, Faust, Mignon. De Wagnerlaansche richting van het muziekdrama voortzettende, bouwde ook von Waltershausen zijn werk uit leit motieven" op. Wat de declamatie aangaat, schaart zich deze componist bij Debussy en Dukas: het geheele werk is in parlando-stijl gehouden. Elke lyrische phrase zou trouwens de felle handeling storen en het drama niet ten goede komen. Waltershausen ontleende zijn stof aan ' Balzac's novelle La Contesse a deux Maris." Voor hen, die deze novelle niet kennen, laat ik hier den korten inhoud van het muziekdrama volgen. Als aanvoerder van n cavalerieregiment nam kolonel Chabert onder Napoleon in 1807 deel aan den slag bij Eylau. Hij werd gewond en daar niets meer van hem ver nomen werd, liet de keizer hem voor dood verklaren. In werkelijkheid was Chabert, dien men voor dood hield, in een gemeenschaps graf begraven, waaruit hij zich echter had weten te bevrijden. Door een boerenvrouw gehuisvest en verpleegd, herstelde hij doch *) Mijn aandeel in de analyse van Waltershausen's opera is niet veel meer ge weest, dan het reduceren der notities van den heer Wouter Zürcher, repetiteur aan de Ned. Opera. ontzettingstijd, door de ijverige en breedzinnige en fijngeestige inzichten verzameld is kunnen worden, en ons allen ten diepste tot vreugde en geluk wordt Want dit is echt schilderswerk, en de kleuren juichen en zingen, en de brooze verven en tinten schemeren op de wanden, en dat alles in felbewogen koloriet, glans van zon, lach van levensvreugde, uit Zuidelijke streken, waar de natuur niet koud of mistig is, de menschen niet beginselvast en zwaartillend. Het is eigenlijk een groepen"tentoon stelling, van 50 jaar ongeveer, die hier is MiiiiiiiiitiiiiiiiHitMiHiiHimiiiiiiiiiiiiaiiitiiiiiiHiMmiHimiiiiiiiiiiiiiii werd niet lang daarna opgestoten in een krankzinnigengesticht, omdat hij zich Cha bert die als dood gold noemde. Om uit zijn gevangenis te geraken maakte hij zich bekend als de vagebond Hyacinth en al bedelende bereikte hij Parijs juist 10 jaar na den slag bij Eylau. Aan zijn vrouw Rosine met wie hij pas een half jaar ge huwd was toen hij in den. oorlog-trok, had hij gedurende de afgeloopen tien jaar brief op brief geschreven, zonder daarop ooit eenig antwoord te ontvangen. Te Parijs aangekomen verneemt hij, dat Rosine sinds jaren met den graaf Ferraud, pair van Frankrijk, getrouwd is en twee kinderen heeft. Om zijn naam en zijn vrouw terug te, krijgen begeeft Chabert zich naar den advocaat Derville, die tevens de advocaat is van Rosine. Op dit tijdstip vangt de opera aan; het eerste bedrijf speelt in het kantoor van Der ville. Qodeschal, een gewezen militair, en Boucard, beide klerken van Derville, zijn bezig actes te sorteeren als er gescheld wordt. Chabert treedt binnen en vraagt Derville te spreken. Na eenige oogenbllkken verschijnt .Derville en Chabert verhaalt zijn lotgevallen na den slag bij Eylau. Het toeval wil, dat ook Rosine zich op hetzelfde uur bij den advocaat aanmeldt. Derville laat Chabert in een zijvertrek wachten tijdens zijn onderhoud met Rosine. Deze verzoekt den advocaat haar te bevrijden van een oplichter die haar voortdurend brieven schrijft en zich haar echtgenoot den graaf Chabert noemt. Cha bert die in het aangrenzend vertrek het gesprek gevolgd heeft, snelt op haar toe. Doch Rosine veinst een vreemde voor zich te zien, ondanks de getuigenis van G odeschal die als korperaal onder Chabert gediend heeft. Daarop verlaat Rosine de kamer. Hiermede eindigt het eerste bedrijf. In de tweede akte zien wij hoe Rosine Derville een som gelds aanbiedt om zijn stilzwijgen te koppen. De advocaat geeft haar daarop te verstaan dat haar handelwijze een be kentenis is. Rosine valt door de mand en erkent dat de oplichter'' werkelijk Chabert is wiens brieven zij alle ontvangen heeft, de eerste op den dag van haar huwelijk met Ferraud. Op dit oogenblik verneemt men de stem van Ferraud, die Rosine roept. In een onderhoud met Ferraud steltD rville Rosine's echtgenoot spoedig op de hoogte der situatie. Ferraud vraagt meer en betere bewijzen en hierop gaat Derville uit om Chabert te halen. Nu volgt het liefdesduet tusschen Rosine en Ferraud. Rosine be zweert haar echtgenoot den indringer niet te gelooven en alleen op hare woorden acht te slaan. Na een i pen tijd verschijnt Derville met Chabert en Godeschall; Rosine bekent alles, wanneer Ferraud haar dwingt een eed te zweren op het hoofd hunner kinderen. Ferraud is wanhopend, doch wil niette min Chabert weer in zijn rechten laten tre den. Met den uitroep: Chabert dein Leid ist ber mich gekommen!" verlaat hij het vertrek. Terwijl Rosine bewusteloos in Chabert's armen zinkt, valt het scherm. In het derde i MR. H. K. WESTENDORP Voorzitter van het Comit bijeengebracht, van af het Impressionisme, maar eilaas, niet alle takken en uitloopers van de zeer globaal door dat woord omschreven beweging geuren en fleuren in deze zalen. Toch volgt men den opgang en de stijging geleidelijk. Eduard Manet was de eerste Meester van 1860-"iO doch hier roert ons slechts n doek van dezen schep per van den nieuwen tijd: Argenteuil, la langue" maar hem volgden op de hielen Ciaude Monet, de moderne ziener en de schilder van heele lic rite en teere waas-entinten- beelden, en de kloeke Renoir devoot van alle vrouwen en van deschoone en slanke vorm n van het leven, en de danseusenschilder Degas en de landschapsvisionnist Pissarro, en Guillaumin, Lebourg, allen min naars van het echte leven en de ware kleur, staande met vaste weten en blije ziel en geestdriftig vrij in de schoone wereld. Seivrat zocht verder en leidde ons in de stielcomplicatie van het .pontillisme" of het chromo-luminarisme" binnen, en hem volg den, Luce en Signac, Cross, Van Rijsselberghe e.a. en hun procédéheeft veel schoons gebracht, maar toch 't trof me een beetje pijnlijk toen ik plots dat werk in Holland terug zag duurzaam kon het niet blij ven. De jongeren hebben het gecompliceerde van deze kleurdi visie en lijnen verdeeling van de hand gewezen; ze streven naar meer vereenvoudiging. De vereenvoudigers, die meer synthetisch werken wilden, meer pri mitief voelen, zuiverder, als schilder onge repter ook, dat waren : Gauguin en Cézanne en Van Gogh; hoe liefdevol zijn uit hun ook weer nieuw voelen kunstenaars als Jules Flandrin, Henri Matisse, Georges d'Espagnat en Georgette Agutte gegroeid, en al de Beo-impressionisten, Armand Guil laumin, Maxime Maufra, Paul Sérusier, Felix Vallotton, en de edele, draomerige en kleurendronken paganist K. X. Roussel. Naast het spontane in kleur en gevoel, het wellustige en het levens volle van het luiliniiiiilliti miiiiimiiiiiiiiiMiiiiiiHiiiiifiHiMiiiiiititiiiiiiiiiiiHiiiim bedrijf laat Rosine Chabert bij zich komen en smet kt hem afstand van haar te doen, terwille van 'haar geluk. Zijheeft hem nooit liefgehad en bemint slechts Ftrraud en hare kinderen. Hierop laat zij hem alleen en Chabert be sluit aan Rosine's bede te voldoen door te sterven. Hij schrijft haar een afscheidsbrief en gaat heen. Intusschen heeft Rosine be rouw gekregen van haar wreedheid en keert terug om dit aan Chabert te zeggen. Der ville en Ferraud komen binnen, en Rosine verbergt zich. Als zij hoort dat Ferraud de kinderen wil benouden, stort zij naar voren en verlangt dat voor de oogen der wereld naar huwelijk met Ferraud zal blijven be staan. Godeschal verschijnt en vraagt naar Chabert. Nu vallen Rosine's Mikken op Chabert's brief, dien Derville voorleest. Er valt een schot en allen begeven zich in den tuin behalve Rosine. De edelmoedigheid van Chabert verplettert haar; al haar vroegere genegenheid voor den rampzaligen echt genoot keert terug en als het doode lichaam wordt binnengedragen vergiftigt zfj zich op het lijk. Onder dekreet: Jetzt bin tehdein in Ewigkeit ! sterft zij. Tot dusverre de inhoud van het drama. Wat de muzikale bewerking betreft, dient te worden opgemerkt ,dat Waltershausen een zeer uitgestrekte beteekenis verleent aan de meeste zijner motiven. Zij treden n.l. zoowel in concreten als in assiociatieven zin op. Zoo kenschetst het volgend motief niet alleen den als bedelaar rondtrekkenden Chabert, maar drukt het tevens gevoelens van barmhartigheid en medelijden uit r^.: _ (^r^.^ ^^: i De voornaamste motiven van de Opera zijn: I. Het Chabert-motief waarmede de opera begint en dat n der weinige is, die slechts een enkelvoudige concrete beteekenis hebben ES^; rfijz H. De levend-doode Chabert. Het meest in beteekenis rekbare motief wederkeerige liefde van Chabert Impressionisme, heeft zich een andere kunst ia Frankrijkontwikkeld.die men .idealistisch" heeft geheeten maar nog geen nabloei van het preraphaelitlsme l geen levensarmoe en kleurentuberculose, geen tendenzleuze esoteriek ! Deze tweede richting van de moderne Fransche kunst is even eenvoudig en echt als de andere en blijft in voeling en gesta dige aanraking met het leven en al de men schen en al de dingen. Puvis de Chavannes troont boven de school, in de reine, nobele atmosfeer van zijn harmonieus denken en rythmisch voelen, en ik zie den stillen Mees ter hen allen zegenen. Gustave Moreau heerscht in de vreemde wereld van zijn fan tastische, kleurschitterende.juweel vonkelende en logenhooge visies. En naast deze mystieken, boven het gewone bestaan van hun tijd gerezen, in stille beschouwing of mys terieuzen droom, doemen voor me die twee andere Idealisten op, idéalistes a rebours" : Toulouse Lautrec en Felicien Rops, in hun fel, satanisch karakteriseeren van de ziekte en het verderf van hun eeuw. Odilon Redoz gaf deze beide levensver houdingen in zijn droomerig en visionnair, vreemd-behekst en zacht-mijmerend, stil en kleur-bewogen werk samen, in zeer dubbel zinnige en bestiaal-sublieme hoogheid. Maurice Denis laat opleven in zijn freele en naïeve beeldekens heel de zachte, weeke gemoedelijkheid van de oude province franc.aise", en uit zijn freele gestalten stijgt als wierook van gebed, in rozen avondschemer en stille nachtmystiek, de llchtgewendheid van een zeer ingetogen en diep leven. Ook de exquize droomer van Versailles en van de fêtes galantes" Charles Guérin mag naast al deze bizondere .idealisten" worden ge noemd, al is hij weer .idealist" op heel andere wijze.... De werken van al deze meesters, ouderen en jongeren, zullen voor velen hier een reve latie zijn. Men gunne zich toch de vreugde van deze ontdekking. En men vuile zijn oogen en hart met de kunst van een Degas en Renoir, een Gauguin (stap niet voorbij zijn grootsche en indrukwekkend simpele Paysage de Bretagne") en een Monet, een Redon (nooit zult ge wellicht zjjn Fantaisle" en Fécondité" vergeten) en een Toulouse Lautrec, een Vailland (treedt mede in het blije leven van zijn .Place St. Augustin") en een Roussel (o, de blijheid en de durf en het weelde'gevoel van dien .Triton"!) en een Maurice Denis (naast het allergrootste van vroeger en nu zult ge met mij zijn .Bon Samaiitain" en zijn .Saint George" bewonderen!) en een Henri Matisse. Er zijn veel etsen, prenten en lithographleën, eene reeks levendige en zonbespatte.Croquis parlsiens" van Bouvard, zwarte lithographieën van Fantin-Latour en Redon, geDE FRANSCHE GEZANT kleurde kinderlevens-droomerijen vanMaurice Denis, de grijs-gestreepte .Paysages et In térieurs" van Redon, sobere, strenge, strakke oorlogsschetsen van Bernard Naudin enz. Zooals het te verwachten was konden de beeldhouwers weinig zenden. Van Dalou een ontwerp, subliem en glorierijk, voor een Delacroix-monument. Rodin exposeert een klein brons-exemplaar van zijn Balzac. Van Bourdelle slechts n vrouwenmasker, maar dat veelzeggend is. De Manufacture nationale des Gobelins heeft een serie panneaux décoratifs van Jules Chéret, als champagne schuimend, als onze morgensluiers licht en genotvol en uitmuntend decoratief; wie zou niet blij zich gevoelen, die tusschen zulke panneelen leven mag? En er zijn vazen, schalen, juweelen, mun ten, sieraden, er zijn boeken en banden, er zijn speeltuigen door gewonde soldaten vervaardigd, batiek en borduurwerk enz. Honderden kleinere of grootere dingen van schoonheid. En dit stukje wil en kan geen bespreking van heel die verzameling zijn, maar wil klinken alleen als een woord van dank en van hulde en als een nieuwe opwekking voor allen om ook deelachtig te zijn in dezen schat. ANDRÉDE RIDDER ONTEVREDEN RDDKER5 NEEMT DE PROEF" MET: AMSTERDAMSCH FABRIKAATen Rosine. In het begin treedt dit motief alleen in betrekking tot Chabert's liefde voor Rosine op. Aan het slot van de opera look in verband met Rosine's opnieuw onti waakte liefde voor Chabert 6QOUDE TABAK. l IV. Het motief van den levend begraven Chabert is een der edelste van de opera 3EEE V. Het langzaam herkend worden van Chabert door Godeschal wordt geschilderd in een thema dat ook in de monoloog van Chabert (Ie bedrijf) terugkeert, daar waar hij verhaalt hoe hij op het slagveld gewond zijnde, het bewustzijn verloren had, doch langzamerhand terugkeerde tot het leven Ditzelfde in minenr variante. VI. Het motief van de brieven die Chabert aan Rosine geschreven heeft, beteekent ook dat Rosine Chabert herkent maar hem toch verloochent haar angst voor hem XI. Het Rosine-motief XII. Rosine's liefde voor Ferraud XIII. Rosine's angst, wanneer zij voelt, dat zij haar spel verloren heeft XIV. Rosine's kwellingen. Dit motief treedt gedurig op tijdens haar onderhoud met Derville in het 2e bedrijf. XV. De keus tusschen openbare schande of stil bedrog. Dit thema verneemt men voor de eerste maal in het eerste bedrij f, daar waar Chabert Rosine er aan herinnert hoe zij tien jaren geleden als arme verlaten wees moest kiezen tusschen de bedelstaf of een huwelflk met hem. In ruimsten zin genomen kan men dit thema dus het motief van de keuze noemen. De première van Oberst Chabert had in 1911 plaats te Berlijn in de Kurfürsten Oper met den Hollander Carel Butter in de titelrol. R. van Helvoirt Pel, die 30 januari de première te Amsterdam zal zingen, heeft deze rol te Stettin gecreëerd. H. VAN LENNEP 00»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl