De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 februari pagina 13

3 februari 1917 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

3 Febr. '17. No. 2067 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Onze Gezant te Petrograd Teekenlng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Onbeperkte Duikbootoorlog Teekenlng voor de Amsterdammer" van P. de Jong John: Sapristi! kon ik de zee onder de oppervlakte óók maar schoonvegen! IVredes- en Oorlogstoestand (Bystander) Omgekeerde Wereld (Bystander) Gezant S w e e r t s: Hm. Ik zal maar een enkele reis naar den Haag nemen l" .Die vechtsoldaten vinden hun hooge laarzen razend verleidelijk." iilllHiimiiiinmiiimn Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berichteadeze rubriek betreff ende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. EINDSPELSTUDIE No. 57 VAN A. S. SSELESNIEW TE MOSKOU (Schachmatny Wiestnik) ZWART a g ede WIT . Wit: Kh5, Pg6, pionnen d5 en g5. Zwart: Kd6, Lf2. pionnen a5 en c7. Wit speelt en maakt remise. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 56 VAN A. MOUTERDE Wit: Kcl, Lb4, pionnen a3, f2 en h5. Zwart: Kb7, Lb6, pionnen a5, e5 en h4. 1. h5?h6, Lb6?d4! (na 1... Ld8 wint wit door 2. h7, Lf6, 3. Le7, Lg7, 4. Lh4: etc.) 2. Lb4?c5, Ld4?al! 3. Kcl?bl, Lal-c3, 4. Kcl?c2, Lc3-al, 5. Lc5?d4! l LalXd4 (5... ed4: dan 6. Kc2?d3 en de h-pion wordt koningin), 6. Kc2?d3, Ld4?al, 7. Kd3-e4 en h6-h7-h8is niet meerte beletten. Een zeer aardige [studie, niet moeilijk, maar men moet maar op de gedachte komen van 5. Ld4!! Goede oplossing ontvingen we van: J. S. te Zeist. 8. Tfl?el 9. Lel?b2 10. Pb l?d2 11. Ld3-fl Pe7-g6 0-0 Pg6-f4 l J. COSTER l Te Gouda overleed den Isten Januari de heer J. Coster, een onzer schaakveteranen (hij werd 85 jaar), die tot het einde toe een trouw bewonderaar van Caissa gebleven is. Zoo dikwijls zich slechts de gelegenheid aanbood, was de heer Coster present om een partij schaak te spelen. Bij voorkeur bezocht hij de kleine wedstrijden en het was dan een verheffend gezicht den vriendelijken grijsaard, wien men op zijn uiterlijk afgaande nog vele levensjaren zou gegeven hebben, met jeugdig vuur zijn zooveel jongeren tegenstander te zien toetakelen. Zijn laatsten wedstrijd speelde hij te Utrecht, 18 en 19 Nov. j.)., waar ook wij hem (helaas, voor het laatst I) de hand mochten drukken. Hoe levendig herinneren we ons nog zijn triomfantelijken blik, toen hij den leider van den wedstrijd vertelde, dat hij het eerst van alle deelnemers zijn partij gewonnen had, hij de oudste van allen. De herinnering aan Coster zal velen lang bijblijven als een toonbeeld van den schaker op hoogen leeftijd. Eere zijn nagedachtenis. De volgende partij werd gespeeld op den wedstrijd te Amsterdam, 1916. D2-D4 OPENING Wit Zwart Dr. A. G. Olland d7-d5 c7-c5 e7?e6 J. P. Hoogeveen 1. d2-d4 2. Pgl-f3 3. e2-e3 4. Lfl-d3 Meer gebruikelijk is 4. c4(Janowski?Olland, Scheveningen 1913). Ook Marchand speelde te Amsterdam 4. Ld3. 4 Pb8-c6 5. 0-0 Lf8?d6 6. b2?b3 c5Xd4 7. e3Xd4 Pg8-e7 Gewoonlijk wordt het paard naar f6 ont wikkeld. De tekstzet heeft de bedoeling een spoedig opspelen van den f-pion mogelijk te maken. Wit wil zich den looper niet laten afruilen. De tekstzet beneemt echtei Pd2 zijn eenigen ontwikkelingsveld (om naar e3 of g3 te gaan). 11 Lc8-d7 12. g2-g3 Pf4-g6 13. Pf3-e5 f7-f6 14. Pe5Xd7 Ofschoon wit hierdoor een slecht staanden looper afruilt, wat zwart niet onaange naam kan zijn, is de tekstzet gerechtvaardigd in verband met wit's volgenden zet, welke het zwakke punt e6 onder vuur neemt. 14 DdSXd? 15. Lfl?h3 Ta8-e8 Beter is 15... f5, want weldra moet deze zet toch gebeuren en de a-toren had dan eventueel naar f8 gespeeld kunnen worden. 16. Ddl-e2 f6-f5 17. f2?f4 Tf8-f6 18. Pd2-f3 Ld6-c7 Om na Pf3?e5 desverkiezende Pg6Xe5 te kunnen spelen. 19. Tal-dl Dd7-e7 20. Lh3-g2 Wit vreesde Lf4: gf4: Pf4: maar het is twijfelachtig of zwart na Df l, g5l voldoende compensatie heeft in positie voor het ge offerde stuk. 20 Ta8-f8 Zwart is blijkbaar verlegen otn een goeden zet. De tekstzet verraadt een afwachtende houding. 21. De2-d2 Om de torens op de e-lijn te kunnen ver dubbelen. Wit richt consequent zijn aanval op het zwakke punt e6. 21 h7-h6 22. Tel-e2 Lc7-a5 23. c2?c3 De7-f7 In verband met den volgenden zet een vermetel plan, dat echter niet korrekt is, alhoewel verklaarbaar, daar zwart begrijpt iets te moeten ondernemen tegenover wit's aanval op e6. 24. Tdl?el Pg6-e7 25. Pi3-e5 Dit juist wilde zwart uitlokken. 25 Pc6Xe5 Op 25... De8 zou 26. La3 volgen met overwegend spel voor wit. 26. d4Xe5 Tf6-g6 27. Lg2-f3 Tg6-g4! 28. Lf3Xg4? Te happig! Wit moest eerst Tg2 spelen en zou dan, na door h2?h3 den toren naar MMIIMIIIIIIIIIIlllllllMIIIIIIMIIMIIIIIIIMlmilllllllllllljl g6 terug gedreven te hebben, in het voor deel gekomen zijn. Na den tekstzet heeft zwart juist wat hij hebben wil, n.l. het veld f5 voor zijn paard. 28 f5Xg4 29. Tel?cl Pe7?f5! 30. Dd2-d3 Tf8-d8 Zwart staat nu voortreffelijk, terwijl wit's positie aan vele gevaren bloot staat, zooals weldra blijkt. 31. c3?c4 d5Xc4 32. Dd3Xc4 La5?b6f 33. Kgl-hl (Stand der partij na 33. Kgl?hl) ZWART Zwart krijgt nu gelegenheid door een fraaie combinatie de partij te beslissen. 33 Df7?h5! Zwart had de volgende combinatie op het oog: 34. De6:f Kh7, 35. Tg2, Td2l 36. Df5:f (Td2: dan 36... Pg3:f 37. Kg2, Dh3f) Df5: 37. Td2: Le3! en wint. 34. Dc4Xe6f Kg8-h7 35. Tcl-gl? Het eenige was nog 35. Tg2, na den tekst zet kondigde zwart mat aan vier zetten, n.l. 35... Pg3:f 36. Tg3: Tdl f enz. a b c d e f g h 14e Jaargang 3 Februari 1917 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 1122, Amsterdam AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 131 VAN DEN AUTEUR M. C. KINGMA, DELFT Stand. Zwart: 3, 6, 7, 9, 10, 12/14, 16, 20, 21, 25, 26, 33. Stand. Wit: 22, 23, 28, 29, 33. 34, 36/41,44,48. Wit: 36-31, 34-30, 44-39, 29-24, 24:4,48:101 Zwart: 21-27? 25:32, 27:47, 47:42, 35:22 Wederom een probleem van dezen auteur met een schitterende ontleding, die lang niet voor de hand ligt. De ontleding is ge baseerd op meerslag". Deze soort problemen zijn altijd levendig en geestig. Hoe mooi is b.v. de 2e zet en niet minder de daarop volgende 3e, waardoor zwart vier schijven moet slaan. Bij iedere zet is de ^meerslag" voor beide kleuren van toepassing. De stand is vrij goed en het is niet gemakkelijk te zien waar zich de voor zwart doodende slag moet bevinden. Om het op te lossen zond_er aanraking der stukken, zal voor velen niet gemakkelijk zijn geweest. Wij hopen van dezen auteur nog meer dergelijke mooie problemen te ontvangen. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No.132 VAN DEN AUTEUR MAX NERDEN, A'DAM Stand. Zwart: l, 6, 8/10, 14, 18, 19, 22, 23, 28, dam op 50. Stand. Wit: 16, 21, 25, 29/31, 34, 35, 40/42, 45, 48, 49. Wit: 25-20. 30-24. 40-34. 35:24. 49-44. 21:5J Zwart: 14:25, 19:39, 39:30, 23:34, 50:27 Een stand die wij niet mooi kunnen noemen, maar het is de eersteling van dezen auteur en wellicht verrast hij ons met andere producten, waarvan de stand wel mooi is. De dam b.v. op 50 staat daar wel wat vreemd, onmogelijk echter geenszins. In ver houding der witte schijven, staan de zwarte beter. Wij kunnen ons niet voorstellen wat de laatste zet van zwart geweest kan zijn, wellicht 13-19? Wat de ontleding aangaat, deze levert geen moeilijkheden op, daar het duidelijk is, dat de slag zich moet bevinden in de richting 16:5! Wij zullen .evenwel afwachten om een bepaald oordeel te geven wat deze auteur nog meer zal maken. Goede oplossingen ontvangen van S. Serlui, Amsterdam, No. 129, 130; J. J. de Jong, Dieren, No. 129, 130. PROBLEEM No. 134 van den Auteur A. J. BARTELS, den Haag (Eerste publicatie) (Zwart 6 schijven l dam) l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (8 schijven) Stand. Zwart: 2, 4, 8, 20, 27, 28, dam op 16. Stand. Wit: 17, 19, 29, 36, 37, 40, 43, 44. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres. PARTIJFRAGMENT Wij ontvingen van den heer J. Rozelaar onderstaande partijfragment, waaruit wij zullen zien dat deze speler op twee manieren een damzet uitlokt. Zwart (9 schijven) l 6| 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (9 schoven) J. Rozelaar Stand. Zwart: 8, 12, 13, 15, 16, 20, 21, 25, 36. Stand. Wit: 24, 28, 29, 32, 34, 37, 38, 40, 47. Wit speelt in deze stelling 28-22 1. Zwart beantwoordde deze zet met 1. 12-18 waarna wit als volgt dam maakte. 32-28 2. 18:27 28-22! 3. 27:18 47-41 4. 36:47 37-32 5. 47:33 29:38 6. 20:29 34:3! 7. Na deze ontleding deelde zwart mede dat hij niet 12-18 had mogen spelen maar 12-17 en 16:7, maar indien zwart dit gespeeld had dan was hij in een andere damzet geloopen als volgt: 29-23 1. 12-17 22:11 2. 16:7 37-31 3. 36:27 29-23 4. 20:18 38-33 5. 27:29 34:3! 6. Wel wat duurder, maar met gewonnen stand!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl