De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 februari pagina 3

3 februari 1917 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

3 Febr. '17. No. 2067 DE.AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DEN HAAG ROTTERDAM AMSTERDAM HET ADRES VOOR HEERENKLEEDING H.J. LOOK, Utrecht TAMINIAÜ'S - JAM MEODENS S.B. gereed en naar maat vanaf f »5.-. Coupéur-reiziger te ontbieden. iimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiimiiiiiuiiitiiiiiiiiiuiiiiiiiimiiiiii ini Fabrikanten. CEBR.F.&L.DERIDDE Amstel Vhóoma <_ J.S. MEUWSEN oneTerancier Roedin in Mode-Hagizijnen. AMSTERDAM. Leidschestraat 4, B.passage h. D.rak, Damstraat b. Nes, Doelenstr. h Ach terburgwal. ROTTERDAM. Mosseltrap 3, Boymansstraat 8. Verschenen in de MODERN BIBLIOTHEEK Dl. xv. door JAAK BOONEN. Gebonden ....... f 0.95 Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amst. B.V.D.HEIDE 's-Gravel.weg. Tel. 1160 ARTISTIEKE MEUBILEERING SPECIALE ONTWERPEN DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts/1.90 per kwartaal EENIGE SPECIALITEIT *» «g Bi* KRIMPVRUE S GEZONDHEIDS- 8 B$f «l ONDERGOEDEREN |g BjA Nederlandsch Fabrikaat Eg l«I'TRicoTHUlSi g;;{ REG.BREESTRAAT.35 jjg g| TEL. 5066 N. ££ voor Draadlooze Telegrafie, en daarin be schikt over uitnemende krachten op dit ge bied, geheel onafhankelijk staande van eiken buitenlandschen of particulieren invloed; terwijl ook de Nederlandsche Marine een alleszins deskundige lening bezit voor den draadloozen dienst, zijn déze adviseurs door het Departement van Koloniën van den beginne af voorbijgegaan. Men heeft de voorstellen tot aanleg der draadlooze verbinding met Indiëin handen gesteld van. . . . onzen regeeringscommissaris in de Ueutsch?Niederl. Kabel Gesellschaft, en van . . . den te Keulen woonachtigen directeur dier maatschappij, die tevens is de raadsman van ons departement van Koloniën voor draadlooze telegrafie. Hoezeer door deze verhoudingen de zaken gestuurd moeten worden in het belang van de Duitsche maatschappijen' en de Duitsche industrie, is ook reeds gebleken bij den bouw van de eerste draadlooze stations in Indiëzelve. De Nederlandsche regeeringsplannen tot dien aanleg werden geheel van uit Keulen geleid en door de Telefunken Maatschappij geïnspireerd, zóó zelfs, dat toen Minister De Waal Malefijt beslist had, dat ook eenige der stations naar bet systeem der Marconi-Company zouden worden gebouwd, de ingenieurs van deze maatschappij namens de Nederlandsche regeering va n uit Keulen werden uitgenoodigd om daarover te confereeren, en de conferenties plaats hadden met personeel van de Duitsch?Nederland sche Kabel Maatschappij. De geheele opdracht is toen aan de Tele funken Qesellschaft gegeven en op de eerst volgende jaarvergadering van de DuitschNederlandsche Kabelmaatschappij, te Berlijn fehouden, werd dan ook door den Duitschen taatssecretaris Von Sydow aan den direc teur dier Deutsch-Niederl. Kabel Qesellschaft dank gebracht, dat de stations in Nederlandsch-Indiëaan^de Duitscbe Industrie waren gegund! Deze stations, die later te zwak gebleken zijn, moeten thans volgens de plannen van den ingenieur van den Nederlandsch-Indische Telegraafdienst verbeterd en op 6 voudige sterkte gebracht worden. Van Smart en Melancholie DOOR JASO1RO SAWAMURA Het had den schijn als vormden zij een prachtig paar. Hij was een groote, blonde man, een gedistingueerde verschijning, zij was donkerbruin, een Oostersch type, met iets indrukwekkends in heel haar wijzelvan doen. Wanneer zij in haar lichte toilletten dan ook 's middags uit rijden ging, kon niemand nalaten even stil te staan en haar na te oogen. Wat schoone vrouw, wat vorstelijke houding! Hun huwelijk was juist, zooals zij zich dat altijd had voorgesteld. Het geleek een droom. Vóór dien had ze dikwijls over dat ideaal liggen mijmeren en er telkenmale veranderingen en verbeteringen aan aange bracht; nu was het alles werkelijk geworden. Maar ondanks die werkelijkheid bleef het een ideale werkelijkheid, bleef het een droom. Toen kwam er een knaapje, een beeld schoon kind. Ook precies zooals zij zich dat gedroomd had. Wat was het leven toch verrukkelijk, wat was het leven toch schoon ! O, ze kon niet begrijpen, dat er ellende bestaan kon, dat er menschen leefden wier deel kommer en verdriet was. Neen, neen, dat was niet mogelijk, dat waren gruwelijke fantasieën, dat waren leugens. En heel haar omgeving, die zulk een pracht naief wezen kon bewonderen, zorgde er wel voor, dat zij kommer en verdriet niet te aanschouwen kreeg; . . . Acht jaren na de geboorte van het knaapje kwam er plotseling verandering. Een catastrophe, welke geheel de wereld in beroering zette.welke duizenden en duizenden vermogen den ten onder bracht, een groote al-bekende Amerikaansche speculatie, had ook haar echtgenoot getroffen en zijn vermogen, zoo wel als het onder zijn beheer gestelde fortuin van haar, waren verspeeld, Te trots om een zoodanigen onverantwoordelijken stap tegen over de familie te erkennen, brak hij daar mede af en zij, hem voor geen prijs willende verlaten, trok met haar kleine met hem mede ?Indien dit alles zoo is, dan wordt het duidelijker, waarom de plannen van het Nederlandsche Comitésteeds op zoo raad selachtige" wijze zijn behandeld geworden. Ja, waarom dit Comiténiet eens van het Departement van Koloniën ooit een behoorlijk antwoord heeft ontvangen! Wel hebben de Nederlanders, die zich voor deze zaak hebben gespannen, afschrift van een departementaal rapport over hun aan vrage onder de oogen gekregen, maar daarin werd hun voorstel weerlegd, o. a. met dit argument: dat gevreesd moest worden voor ontstemming bU de Duitscbe kabellndustrle, indien de Nederlandsche regeering mede werkte tot het tot stand komen eener draadlooze verbinding met Indië, volgens de gedane voorstellen." Dit zou overeenkomen met de mededeeling, dat indertijd bij het tot stand komen van de Duitsch-Nederlandsche Kabelmaat schappij, de Nederlandsche regeering zeer verregaande concessie's heeft gedaan, waar mede het bevorderen van het tot stand komen der draadlooze verbinding met Indi bniten Duitschland om, in strijd zou komen. Tot zooverre het ons medegedeelde. Wij achten het dringend noodig, dat om trent een en ander duidelijk licht worde verspreid. Het is niet tegen de personen, maar tegen de verhoudingen, dat allerernstigst bezwaar moet worden gemaakt. Het kan ons, voorzoover dit niet door eene Nederlandsche onderneming kan geschieden, onverschillig zijn, aan welke buitenlandsche zaak de technische aanleg van de radio grafische verbinding Nederland?Indiëzou worden toevertrouwd. Mits het maar op de vlugste, beste, eer lijkste en meest betrouwbare wijze geschiedt, moge dit verder eene Company" of eene Gesellschaft" zijn. Maar vaststaan moet, dat een en ander met kracht doorgezet worde. uitsluitend naar Nederlandsch belang. naar den vreemde, waar ze met het hun nog weinig overgeblevene, een nieuw leven tegemoet gingen Maar de schok was te groot voor den man. Hoewel zij nog niet goed beseffen kon hoe ze verder leven moesten, nog altijd verkeerde in haar staat van droomen, hij zag de naakte werkelijkheid en kon haar niet overmeesteren. Het begon met onregel matig thuiskomen in min of meer benevelden geestestoestand. Dat werd van lieverlede ereer en erger en binnen zeer korten tijd was hij een reddeloos opiumschuiver en prijsgegeven aan een vreeselijken dood In oogenblikken van overprikkeling kon hij soms heftige scènes maken en dan deed hij zijn vrouwtje, geheel onverdiend, de grievendste verwijten, die haar diep schokten. Stuk voor stuk rukte hij van haar idealen sluier af, en op een dag zag zij een valsch licht vallen in een diepe spelonk, waar alles rauw en plat leek en waaruit een ondragelijke atmosfeer, als van een rottend cadaver, scheen omhoog te stijgen. Dat was de reëele zijde van het leven Zóóiets had zij in haar mijmeringen nooit ontmoet en zij was er ook niet op gebouwd zóóiets in al zijn werkelijkheid te aanschouwen. Een hevige zenuwaanval volgde en hield haar langen tijd aan het bed gekluisterd Langzaam, heel langzaam teerde zij weg. Somwijlen kwamen weer heftige zenuw aanvallen, en steeds erger en ruwer maakte hij de tooneelen. Eindelijk haalde hem de Dood en liet haar met heur eenig kind van ieder verlaten achter Van een in dien tijd van een tante geërfd legaat, ging zij met ,haar zoon in een ander land op heel bescheiden voet leven. Die zoon was het sprekend evenbeeld van zijn moeder. Dezelfde gelaatstrekken, dezelfde donkere oogen, dezelfde zwarte wenkbrau wen, dezelfde fraai gelijnde neus, dezelfde mond, dezelfde droomerige, zachte onge kunstelde natuurlijkheid En vreemd, de tooneelen, welke zich bijna dagelijks tusschen zijn vader en moeder hadden afgespeeld en waarbij hij steeds getuige moest zijn ge weest, schenen, hoewel ze hem diep griefden, van bijna geen invloed op dat grenzelooze naïeve, dat in zijn wezen verborgen was... Hij was een hartstochtelijk liefhebber van muziek. Reeds als kind van vier jaar had hij al het mogelijke gedaan om in 't bezit van een viool te komen. Toen hij er dan ook een gekregen had, was hij er niet meer van te scheiden geweest. Uren achtereen En dat de zoo gewenschte draadlooze verbinding met de koloniën, uit staat kundig, naar niet minder uit commercieel oogpunt gewenscht, geen seconde worde opgehouden en geen stroobreed worde be nvloed ten dienste van uitheemsche belan gen ! Qaan wij in dezen onzen eigen gang of niet? v. H. DIRK LAGEMAN La Garde meurt. Was het in 1878 of 1879?... precies weet ik het niet meer, maar in ieder geval was het in Frascati in de Nes onder directie van kon hij haar bespelen en inderdaad, hij was een talent. En zijn spel werd steeds voller, dieper, inniger... Hij was ongeveer drie en twintig jaar toen ik met hem in kennis kwam. Dadelijk voelde mijn geheele wezen zich tot hem aangetrokken. De atmosfeer, welke ik om hem heen meende waar te nemen ontroerde mij. Zijn spel bracht mij immer ver weg, naar schoone oorden, waar de vogels zin gen en de wind ruischt, waar de zon altijd schijnt en een warme gloed mij overrompelt en mij juichen en zweven doet... Zijn moeder, waarvan hij zielsveel hield en die zijn eenige menschelijke steun in 't leven was, zij kon echter het blikken in die ontzettende spelonk niet te boven komen en daar zij niet als hij een voorwerp had waar zij heel haar ziel in leggen kon, wer den de zenuwaanvallen steeds erger en erger... Eens was zij heel ernstig ziek en vond ik hem geknield voor haar bed. Beide hadden mijn binnenkomen niet bemerkt en zoo werd ik getuige van een tafereel, dat ik nooit vergeten zal. De vrouw lag daar geheel uitgeput ter neder en een hevige koorts scheen haar te hebben aangegrepen. Somswijlen prevelde zij onsamenhangende klan ken. Dan kwam plotseling leven in het wezen, dat daar aan het ziekbed geknield was en zijn oogen hingen als aan haar lip pen. Valentijn, zeide ze op eenmaal en haar gelaat kreeg een uitdrukking vol verrukking, hoor je die prachtige muziek niet? O, wat heerlijk, wat schoon... Maar even later be trok haar gelaat en kreeg een als van angst verwrongen uitdrukking. Valentijn, kreet ze toen op een toon, die mij door de ziel sneed, zie je die lange mannen niet met die groote zwaarden? Hoor je niet dien klank van het elkaar rakend metaal? O, wat een verschrikkelijk schouwspel!... Kijk, daar ligt een groote bewegende voddenhoop met een reusachtig en monsterieus hoofd. Hij wil me bespringen! Valentijn, Valentijn, help mij, help mijl... Plotseling richtte zij zich op, haar oogen puilden uit haar kassen, de uitdrukking was niet aan te zien. Kijk, schreeuwde zij, kijk, daar is een doodkist met zes kaarsen. Kijk, Valentijn, kijk... Valentijn volgde haar bewegingen met grooten angst. Het leek, alsof hij haar tot bedaren wilde brengen, maar zijn keel scheen als dichtgeschroeid. Eensklaps slaakte zij een doprdrin genden kreet en viel op haar kussen terug. Zij was gestorven llllllllIIlllllllllllllllflIlllllllllllllllllllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllNIIIIIIMIIIIMIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIH Prot en Kistemaker, dat Dirk Lageman voor het eerst de planken betrad. Van beroep koffermaker" deed hij na tuurlijk aan liefhebberij-comedie, zooals eerbare handwerkersgezellen heden ten dage nog doen, met het natuurlijk gevolg, dat minstens 25 pCt. vroeg of laat de heusche planken betreden. Zoo ook Dirk Lageman. Of zijn beroep hem aanstond ?... ik geloof het niet, althans buiten de coffre fort" heeft hij nooit veel meer voor koffers gevoeld, en in acht of negenenzeventig dan betrad hij op 18jarigen leeftijd het schouwtooneel, waarop hij later nog zooveel lauweren zou plukken. Zijn eerste rol was... in een blijspel ? in een posse of fransche klucht ?... Niets daarvan De jonge Dirk debuteerde als trattre en wel als de rijke wellustige kleurling Harris in de Negerhut van oom Torn. Nog zie ik hem daar staan, tusschen Kistemaker (George) en mevr. Fedi-Larondelle (Elise); met den beroemden komiek Vink, met mevrouw Bia, met Messens, van Hilten, de Groot en nog zooveel anderen wier namen sedert lang vergeten zijn. Het eerste optreden van Dirk was niet gelukkig en ofschoon hij den genialen tooneelspeler Veltman in die rol immiteerde zoo kon hij bij de directie als Falsaris" niet voldoen en werd mitsdien gedegradeerd tot het spelen van kleine partijen, figureeren en koorzingen. Dat koorzingen was een nagel aan zijn doodkist, maar al hield hij ook stokstijf vol dat hij niet zingen kon, dat hij hoegenaamd geen stem had, daar hielp geen praten tegen, hij moest, en zoo gebeurde het dat Dirk in de operette De Jonge Hertog" als korist fungeerde en uit volle borst het kolonels koor meezong. Wat hebben we gelachen en wat zagen wij er potsierlijk uit. Hij Dirk, lang en mager met vuurroode Louis XV pruik met dito knevels; ik, daar naast, klein en dik (gevuld natuurlijk), met pikzwarte pruik en dito zware snorren. Het was zóó mooi, dat mevr. Sophie van Geytenbeek die de rol van de Jonge Hertog vervulde het bij onze entree uitproestte van het lachen en de heer Prot Sr. ons voor een rijksdaalder be boette. Bracht dus het begin van Lagemans Dien avond hoorde ik een hartverscheurend geklaag op een viool. Nimmer hadden mijn verwende ooren zulk een spel gehoord. Diep roerend, soms slepend zacht, soms radeloos woest waren de geluiden. Er werd een smart uitgestort, zóó hevig, zóó onbeschrijfe lijk groot, dat ze mij bovennatuurlijk voor kwam. .. Die smart, o, zulk een smart is heilig!... Het was zijn laatste spel, het verlies van zijn moeder had hem totaal gebroken. Twee dagen later was hij haar gevolgd... Geheel verbijsterd liep ik eenige dagen rond. Waarom moest ik getuige zijn van zulke tafereelen? Waarom moest dat alles zich zoo doen voorvallen? Op eenmaal schoot mij de uitspraak van een wijsgeer in gedachten. Talenten kunnen ten ondergaan, genieën vinden onder alle omstandigheden hun weg. Ja, hij was een talent geweest, niets meer, o hemel, niets mér, dan een talent En alsof een ijskoud stortbad over mijn lichaam kwam, hoorde ik plotseling den al-geest lachen: Ha, ha! Ha, ha! En hem uitroepen: Uw wereld is immers voor het genie alleen! Toen kwam mijn tweede keeling * ? * Reeds eenige weken heb ik een wónderlijken logéin huis. Het is een oude grijs aard, wiens leeftijd ik onmogelijk schatten kan. Hij heeft een prachtigen kop en oogjes die nog tintelen van geest. Toen hij aan mijn deur klopte verklaarde hij, dat ik hem geroepen had en vroeg mij wat ik van hem wenschte. Hij komt uit een vreemd land, welks naam ik onmogelijk uitspreken kan en waarvan ik nooit gehoord heb. On danks dat bezit hij een wijsheid en scherp zinnigheid, die me eenvoudig verstomd doen staan. Soms is 't alsof ik droom, alsof hij nooit bestaan heeft en ik hem in gedachten slechts voor mij schiep. Soms zie ik hem toch heel duidelijk tegenover mij zitten en hoor zijn eigenaardige, diepklinkende stem. Waarom hebt gij mij hier laten komen, vraagt hij herhaaldelijk aan mij. Wat moet ik te midden van deze menschenmassa doen. Toen ik een paar weken geleden voor het eerst door U deze gewesten ben binnen gehaald, was 't alsof men mij den adem ontnam. Eens was in het dorpje waar ik geboren werd de Zwarte dood. Het geheim zinnige, angstige, schuwe loopen van de menschen toen, maakt mij zenuwachtig en ik ben er werkelijk een tijd lang erg ziek van geweest. tooneelloopbaan dezen weinig succes, later zou dit beter gaan. De heer A. v. Lier, directeur van het Qrand-Theater in de Amstelstraat formeerde een gezelschap waaraan Dirk Lageman ver bonden werd en waar hij in de blijspelen van Bigot zooals : Mensch erger je niet", Haar Korporaal" enz. in vereeniging met mevrouw Albrecht, AndréMeeuwissen, de heeren Bigot, Ruys enz. enz. menigèn triumf gevierd heeft. Sedert hebben wij elkander een tijd uit het oog verloren, totdat Gus Prot, die door de exploitatie van den Artis-Schouwburg een weinig en retraite was geraakt, met de fransche klucht begon. Daar bleek Dirk op z'n plaats en met medewerking van mevrouw Albrechts, de heeren Kelly?Ruijs de Keukelaere e. a. wist hij het peil der voorstellingen zóó hoog op te voeren dat de Frascati-Schouwburg een tijd van ongekenden bloei beleefde ; doch zooals ik reeds opmerkte dat alles was zonder mij". Les beaux esprit se rencontrent. In 1915 met Uiltjes Revue in de Holl. Schouwburg werkten wij weer te zamen. Dat zou de laatste maal zijn. En zóó is het gebeurd. Een slepende ziekte van negen maanden maakte een eind aan zijn werkzaam leven. Want werkzaam en ijverig was Dirk en dat is hij tot zijn dood toe gebleven. Door velen werd hij wel eens verschillend beoordeeld. De n noemde hem een egoïst, een ander noemde hem pessimist ... ik kan hieromtrent geen oordeel vellen maar volsta alleen met de verklaring als kameraad : dat hij het hart op de rechte plaats droeg, dat hij een kat altijd een kat noemde, nooit voor 't jomme werkte en altijd maar n doel voor oogen had: het geluk van zijn vrouw en kinderen. Met zijn verscheiden, verdwijnt weer een stuk tooneelgeschiedenis, doch met zijn collega Kelly dien hij nog geen twee jaar heeft overleefd, zal hij steeds in de herinne ring van Amstels burgerij blijven voortleven. La Garde meurt. OOM Gus Hier is 't alsof ieder door den Zwarten Dood bezeten is. Geen frischheid, geen vroolijkheid, geen vrijheid, geen natuurlijkheid, alles lijkt geforceerd. En alle wonen ze in kleine vierkante hokken bovenop elkaar ge plaatst en overal ruikt 't muf en verpest.. Ik kan niet wegvluchten, want gülaat mij niet gaan en het is als ben ik aan U vast geketend. Maar, indien ik nog lang blijven moet word ik zeker ziek en dan geloof ik, dat het met mijn hoogen ouderdom mijn dood zijn zal. Laat mij nu gaan, hier heerscht de pest Het wordt mij werkelijk benauwd in mijn kamer, te meer daar ik, nu ik opkijk, den spreker nergens zie. En 't lijkt mij alsof niet hij aan mij, maar ik aan hem gekluisterd ben en hij mij niet los wil laten en er een genoegen in schept door» mijn huis te dolen en mij telkenmale de griezeligste op- en aanmerkingen in 't oor te fluisteren. In zulk een toestand kan ik niet langer thuis blijven en verlaat mijn huis. 't Is een Zondagnamiddag. De Octoberzon schijnt in een eenigszins flauw licht. De straten vóór mij geven prachtige kleuren en 't is alsof deze in diepte van toon met elkander wed ijveren. Sommige deelen der stad lijken mij wezenlijk monumentaal. Maar ieder loopt er onverschillig voorbij en blijft alleen staan voor raampjes waarachter artikeltjes zijn uitgesteld. Alles let naar 't schijnt alleen op zaken in zijn onmiddellijke nabijheid liggend, doch ziet het waarachtig treffende niet. In de drukkere stadsgedeelten gekomen vind ik, dat de tonen een bedenkelijk grauwe kleur aangenomen hebben. Hier is 't inderdaad alsof een pest op sterke wijze van zich spreken laat. De bewegingen der menschjes lijken mij schuw en angstig, hun atmosfeer belemmert mij het ademhalen. Maar 't ergste is, dat bijna ieder in zwarte kleederen gehuld is en als 't ware onbewust over zijn gemis aan werkelijk genot rouwt. Die indruk brengt mij in een melancho lieke stemming, maar smarten kan hij mij niet. Want smart is heilig en wat ik hier zie is geforceerd, ziek, onnatuurlijk Intusschen gaat m ij n ademhalen moeielijker. Mijn gelaat wordt paars, mijn handen voelen klam aan, mijn lichaam trilt Ik moet weg, mijn vreemde oude grijsaard heeft gelijk, hier is 't niet heel lang uit fe houden. Ik moet weg, maar hél ver weg Arm, arm volk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl