De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 februari pagina 6

3 februari 1917 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Febr. '17. No. 2067 Tentoonstelling in 'sRijks Prentenkabinet HOLLANDSCHE WINTERS (Teekeningen uit de Zeventiende Eeuw) Een zekere mate van belangrijkheid kan men den tentoonstellingen in ons prenten kabinet en kon men met name de vorige niet ontzeggen. Maar aan den an deren kant hebben wij daarop eenig recht. Want de voorraadschuur is groot en de exposities duren lang. Telkens voor drie maanden zitten we er om zoo te zeggen aan vast. Ik betwijfel of ditmaal de inhoud evenredig is aan den duur. De titel belooft veel en het denkbeeld verdient lof. Wellicht deed de ruime keus de beperking aan de hand: Teekeningen uit de Zeventiende Eeuw." Nu bleef er niet zoo heel veel meer over en de overtollige ruimte werd met reproducties aangevuld. Op zich zelf is dit / niets, maar de reproducties vormen ditmaal wel een zeer groot percentage en het zijn niet de minste teekeningen die in een min of m«er gelukte nabootsing aanwezig zijn. Daartoe behooren de drie teekeningen van Rembrandt, waaronder een zeer summiere van weilanden en een boerderij ondersneeuw (24) en blijkbaar zeer verdienstelijke van Avercamp, Nicoraas Berchem, Gerrit Berckheqde, Aelbert Cuyp en Molijn. ? Met origineele teekeningen is Avercamp het best vertegenwoordigd. Hij was 'wel hoofdzakelijk ffguurteekenaar en wist zijn rijders en spelers, maar vooral de toe schouwers, met groote vastheid en zekere voornaamheid neer te zetten. En de fijne, lichte kleuren geven aan zijn anecdotische voorstellingen een genoegelqk eff ect.Tusschen hem en Gerard ter Boren van wien zes teekeningen aanwezig zijn is de afstand groot. Deze was een veel fijner en bewegelijker geest en de wat koele afgemetenheid waarmede hij tegenover zijn geschilderde sujetten stond, verlaat hem ook hier niet. Puntig en pikant en met aangeboren zwier zet hij zijn rake lijnen neer en dikt hij de schaduwen aan. Met weinig bereikt hij veel en het ijsvermaak dat hij bespiedt, beweegt zich blijkbaar op heel andere banen" dan dat van zijn tijdgenooten. Hij is ook hier exclusief. Andere meesters zijn meest met enkele exemplaren vertegenwoordigd. Daaronder zijn twee mooie teekeningen van Van Uoijen en is een zeer verdienstelijk blaadje van Roeland Roghman, klein maar vol beweegelijke fizuurtjes en breed en los gedaan. In zijn etsen kan hij veel minder amusant zijn. Met Louis Chalon zijn wij blijkbaar de 18e e#aw binnengegaan. Een aardig decoratief effect bereiken zijne met zorg en vlijt geteekende en gekleurde plaatjes. H. m m m Bureau voor Auteursrecht van Beeldende Kunst. Sinds de auteurswet er is, hebben beel dende kunstenaars het recht, ervoor te waken, dat niets van hun werk wordt gereprodu ceerd zonder hun toestemming. Dit recht gaat ook over op hun erven en is van kracht tot 50 jaren na den dood van den kunstenaar verstreken zijn. Artisten zijn niet altijd practisch, velen zijn zelfs onpractisch in het zakelijke" van het leven. Maar van de artisten, die het Bureau voor auteursrecht oprichtten, kan men het omgekeerde zeggen. Dit bureau toch heeft ten doel, de auteursrechten der leden (kun stenaars en die kunstenaars-erven, welke auteursrecht bezitten) te handhaven en treedt derhalve op in alle gevallen, die daarmee te maken hebben. Een teekenaar van reclame platen b.v. ontdekt, dat zijn werk op een schutting is gecopieerd zonder zijn toestemIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIMKHIIMIIllHMIIIIIIimtlllllllllllllMllllllllllinilflIIMMI Engelsche Oorlogslitteratuur. Om te weeten wat er in de Engelsche litteraire waereld omgaat, moet men teegenwoordig naar Engeland reizen. Het is veroooden boeken het land uit te brengen en de boeken die mij gestuurd werden kwamen niet aan. Ik weet niet of ze op den boodem van de zee liggen of vastgehouden zijn door de douane. Het schijnt dat men onaange name ervaringen heeft opgedaan omtrent spionnage, gepleegd door middel van on schuldig lijkende boeken,waarin enkele woor den waren gemerkt, die te zamen een bericht ?vormden. Een van de belangrijkste boeken dieyerscheenen zijn, werd mij door den schrijver toegezonden, maar bereikte mij niet. Eerst in Engeland heb ik het kunnen leezen. De titel is Raymond" en de schrijver is de bekerde geleerde Sir Oliver Lodge. Het is een dik boek, als ik mij Wel herinner, be staande uit vier deelen, en geschreeven naar aanleiding van het leeven en den dood en het leeven na den dood van den zoon van Oiiver Lodge. Het boek is een geheel en al eigenaardig werk, want het is een samen stelling van biografische weetenschappelijke en wijsgeerige beschouwingen- Daardoor is het boeyend om te leezen als een roman en het bevat toch de diepste ernst, die het hart van een vader kan vervullen, die treurt om een gestorven kind. Het eerste deel van het boek bestaat uit de brieven, van Raymond, den zoon van Lodge, geschreeven in de loopgraven en gerigt aan zijn verschillende familieleeden. Uit d*e brieven leeren wij het karakter van den iongen man kennen. Hij is een zachtzinnig, blijmoedig, fijnbeschaafd en diep gevo lig mensen, die ondanks het harde oorlogsheven nooit zijn vroolijkheid, zijn geduld en zijn energie verliest. Wel hoort men de ver zuchting, die nu reeds twee jaar geleeden werd geuit, dat ieder snakt naar het einde van den strijd. Maar ondanks dat dit einde veel langer wegbleef dan iemand toenmaals dacht, hooren wij van den jongen man geen klacht, geen enkel teeken van ontmoediging. Raymond was begaafd met een groot inge nieurstalent, dat hij aanwendde tot het beeming. Hij is lid van het bureau en het bu reau spreekt dan voor hem den gapper" eerst in gemoed», en als dat niet helpt in rechten aan. Hetzelfde doet het bureau voor den beeldhouwer, die zijn beeltenis van een bekend componist in biscuit, heel leelijk en goedkoop, in winkels ziet uitgestald, zonder dat hij zijn auteursrecht had vergeven. Evenzoo gaat het met reproducties naar schilderijen en zoo moet dus b.v. bij het uitgeven van een boek met afbeeldingen naar werken van meesters, die nog geen halve eeuw geleden gestorven zijn, eerst de toestemming voor het reproduceeren verkregen zijn van hen, die de auteursrechten erfden. Zoo zouden er tal van voorbeelden te geven zijn. Eenige van een ander soort somt het re clameboekje op, dat dezer dagen door het bureau is uitgegeven en dat voorin, heel gerstig, de bekende teekening van Btueghel afbeeldt, waarop het hooi achter het paard aandraaft. Immers, al moge het niet goed wezen als 't Hoy den perde nae loopt", zoo dient evenwel het paard te weten, dat er hooi bestaat en dat dit goed voedsel is. Door de kuns'enaars en hun erven hier op te wijzen, doet het auteursbureau zonder twijfel goed werk. De werkkring van zulk een bureau kan echter ook nadeel met zich slepen. In de eerste plaats bestaat het gevaar, dat het niet altijd het juiste evenwicht zal weten bewaren tusscben de geestelijke en de finantieele belangen der kunst. Er zijn toch gevallen, waarin het meer waard is voor een ariist, dat zijn werk wordt gereproduceerd, dan dat hij voor het repro ductierecht geld ontvangt. De kunstenaar zelf zal dit in den regel inzien; zijn erven evenwel vaak niet. In zulk geval hangt zeer veel af van den tact van het Bureau. Vervolgens kan het bureau fnuikend wer ken op de artististieke werkzaamheid, b.v. van kunst-uitgevers. Er zal bijv. een boek worden gewijd aan een onlangs overleden schilder. De erven eisenen voor hun goed keuring, om 50 afbeeldingen in dat boek op te nemen naar werken van dien schilder, een groote som. Zij zijn lid van het Bureau. Het Bureau zal hen nu, indien het goed werkt, hebben te wijzen op het gevaar dat bestaat ingeval van te hooge eischen, n.I. dat de uit gever zich terugtrekt. De geestelijke schade voor de erven is dan deze, dat, terwijl het werk van dien schilder dusdanig geliefd is bij het publiek, dat een uitgever een boek aandurft, de erven het blijven bestaan of groeien dier publieke belangstelling tegen werken. Werkt het bureau goed, dan zal het in dit geval de vergoeding dusdanig reduceeren, dat zij weinig meer beteekent voor den uitgever, want anders wordt of het boek te duur, of trekt de auteur zich terug, omdat de auteursrechtkosten der reproducties wor den afgetrokken van den post, door den uitgever eerst voor schrijvers-honorarium bestemd. Of de auteur berust, pecuniae causa, in het mindere honorarium en verwenscht de auteurswet Van het Bestuur zijn lid verscheidene beeldende kunstenaars- Dit kan moeilijk anders, maar hierin schuilt toch ook weer een gevaar in de pr act ij k, nl. dat menig artist huiverig zal zijn om lid te worden, aangezien hij geen collega in zijn kaarten wil laten kijken in gevallen van contracten enz. Hiervan zijn mij voorbeelden bekend. Men gaat dan liever naar den een of anderen advocaat, die zich in de auteurswet heeft ingewerkt. Maar in den aanhef lieten wij het dui delijk uitkomen het bureau is, in't alge meen, een zeer nuttige instelling en kan, bij gematigd optreden, voor kunstenaar en reproducent veel onaangenaamheden voor komen en (bij juist begrijpen van de belan gen, .die ook de andere zijde heeft) een prettige verhouding tusschen beide catego rieën tot stand brengen. W. MARTIN iiiiiiiiiiliiiilliiiiiiillliiiiiilliliiiiiimlimMimiifiliiimitliimiitimiitii ter inrigten van de verblijven der soldaten, tot het vinden van allerlei vernuftige verbeeteringen voor defensie, voor hygiëne ea voor comfort, waardoor hij zulk een groote activiteit kon toonen, dat het soms duldelooze soldatenleeven hem altijd dragelijk viel en hij er herhaaldelijk op aan kon dringen, dat men hem toch niet moest beklagen, daar hij inderdaad een kostelijken tijd had. Er verschijnen op dit oogenblik veel zulke brievenboeken door de soldaten geschreeven en daaronder zijn die van Raymond niet de minste. Het treft ons als iets buitengewoons hoe een teedere, fijngevoelige jonge man, die wel aan sport heeft gedaan, maar nooit krijgshaftige neigingen heeft vertoond, zich toch niet lust en ijver weet te schikken in het afschuuwelijk soldatenleeven. Van een eenigszins fanatieke Duitscher-haat is bij den zachtzinnigen jongen man niets te be speuren. Hij doet het bloedige werk als een harde plicht en ais hij een troepje afgematte duitsche gevangenen ziet binnenbrengen ontvalt hem een woord van innige deernis. NOS kort voor zijn einde kreeg hij eenige dagen verlof, die hij doorbracht te midden van zijn gezin. Weer aan het front gekoomen, werd hij in een van de gevaarlijkste sectooren geplaatst, waar hij de machinegeweeren moesf verbeeteren. Daar werd hij getroffen door een granaatscherf in de rug en stierf na n dag lijdt ns. Lodge erkent dat de slag voor de ouders onverwacht kwam, daar zij steeds meenden dat hij beschermd" werd door hooger macht. Kort vóór de tijding van zijn dood ik moet uit het geheugen citeeren en sta dus niet in voor de chronologische juistheid kreeg de vader bericht door middel van een medium, afkomstig van Frederick Myers, zijn vriend en meede-onderzoeker op psy chisch gebied. In dat bericht werd aange duid met een horatia nsch citaat, dat aan hem (Oliver Lodge) een zware slag te wachten stond en dat hij (Myers) dien slag zou trachten te verlichten. Sir Oliver begreep die tijding niet, voordat het bericht van het sneuvelen van zijn zoon hem bereikte. Toen eerst zag hij den samenhang. Sir Oliver, die steeds met deze onderzoekingen was voortgegaan, had nu zittingen met verschilDe winkel van Ivens & Co., te Amsterdam Het is een bekende en begrijpelijke grief der architecten en kunstnijveren dat een schilderijtentoonstelling, hoe onbelangrijk ook als kunstprestatie, veel meer de alge kunstenaars wensen ik slechts te constateeren, waar hier niet de, plaats is om daarover veel te zeggen. Een prestatie als de winkel van Ivens in de Kalverstraat te Amsterdam is eert be langrijk geval, in deze jaren van dikwerf slecht gevoerd commercialisme, 't Is ongeR. N. ROLAND HOLST beheersching van de snelheid van het licht" meene belangstelling, en zelfs meer waar deering verwerft dan de kunstuitingen van stabieler en ambachtelijker waarde: de toe gepaste kunsten. Dat gebrek aan algemeene belangstelling, aan innerlijk samenvoelen met de ambachtsSmeedijzerwerk ontworpen door J. F. Staal Jr. en uitgevoerd door H. J. Winkelman meen dat een handelsfirma aan kunstenaars dergelijke opdrachten geeft en hen zoodoende in de gelegenheid stele hun kunnen te demonstreeren. Men zal daarbij wel zeggen: dat is ook een reclame vour die firma, maar men kan er ook, en liever, in zien een zoodanige liefde voor zijn vak dat hij daarvoor 't beste neemt wat te krijgen is.| ' ri j 't Is trouwens zeer begrijpelijk i dat de moderne bouw en inrichting der nieuwe winkel van Ivens prachtig aanpast bij deze zoo bij uitstek moderne vindingen, a. d. z. fototoestel!' n met alles wat daar bij behoort. Maar niet alleen als decoraiief gegeven, vooral als practisch en zakelijk opgelost utilieteitsdingheeftde architect, in aMiers en spoelkamers, een dankbaar en goed opge lost gebruik weten te maken van de moderne materialen. De architect van den winkel, de heer J. F. Siaal |r. heeft zijn werk ruim opgevat, en wat niet algemeen is, ?? ij heeft zich mede werkers gekozen. Dit opzichzelf, voor leeken misschien niet zoo begrijpelijk geval, is niet iets dat dagelijks voorkomt. Meestal toch geeft de architect een z.g. schrapje" of krabbeltje'' en doen fabriekanten" de rest. De heer Staal vond zijn medewerkers onder de meest vooraanstaande sier- en nijverheidskunstenaars, en het is dearaante danken dat hier een werk tot stand kwam van meer dan gewone beteekenis. De richting van Staal's werk is even an ders, heeft een andere wending dan het soort dat wij kennen uit de beginjaren der nieuwe anjbachtskunsttn. Het is, en geluk kig, zeer eigen. De constructie is niet ver waarloosd, doch ook niet gemarkeerd. Een aardig specimen van Staal's werk is de palisanüer tafel met de stoelen in de beneden achterwinkel, al is een uitstekend knopje boven het blad even bedenkelijk. Heel mooi doet de trapopgang met lambrie en kolombekleeding. Mooi groot van lijn ook de doorgang naar boven met de twee zijkanten naar beneden. De beeldhouwer Zijl maakte hierin deco ratief beeldhouwwerk. Een subliem stukje snijwerk, prachtig ook geplaatst, is het beeldje door Mendes da Costa in mahonie gesneden: De zegen van het licht". Nog een beeldhouwer werkte mede aan dit bouwwerk; de heer Tjipke Visser sneed de uithangteekens aan den gevel. Zij vor men een goed decoraiief element aan dit front, dat op zichzelf reeds eigenaardig in vlakken is gedeeld en vooral 's avonds intressant doet. Het smeedwerk, dat Staal ontwierp voor radtatorbekleeding, hekwerken en balusters is zeer knap uitgevoerd door W i rj kei man en' v. d. BUI te Amsterdam. Het is echt soepel gedaan, typisch de verslering uit het mate riaal gehaald, leuk partij getrokken van de eigenaardigheid van het metaal en de bearheiding daarvan. Zoo ook is een belangrijk specimen van moderne sierkunst, het groote paneel van Roland Holst: De beheersching van de snel heid van het licht". Het is een krachtig in gesneden versiering, opgewerkt met goud, met paarlemoer en andere kleuren. Minder belangrijk is voor mij het lichtraam van Lion C*chet. Hier is dus een totaal gegeven vol van intressante en belangrijke details. Zullen meerdere zaken in de/e richting volgen? Waarom eigenlijk niet ? En 't Rijk, en ge meentebesturen; zullen zij verder, gaan voor miljoenen guldens aan leelijkheidte besteden, wa«r zii voor 't zelfde geld iets goeds kon den krijgen? Hopen we dat Ivens als goed voorbeeld voor anderen zal dienen. CORN. VAN DER SLUIJS Dr. MENDES DA COSTA De zegen van het licht HiiiiiiiiiiiUlnniriiiinmiiifiMimiiiimiuiimitmiiinmiiltmiiiiiMiHlii lende mediums en het gelukte hem, zonder dat zij wisten wie hij was directe meededeelingen Ie krijgen van zijn zoon. Het geheele tweede deel van het boek bestaat uit verslagen van deeze zittingen en dit is we! het belangrijkste dr el. Raymond heeft zich gemanifesteerd bij drie of vier ver schillende mediums en ook in den familie kring die later in het huis van Sir Oliver werd gevormd. De meededeelingen werden gegeeven door automatisch schrift, door spreeken in trance of door beweegingen van den tafel. Men kan wel in het algemeen zeggen dat deeze meededeelingen voor een onbevoor oordeelde geheel afdoende en overtuigend zijn. Het is niet wel mogelijk iets anders aan te nemen als de tchtheid der berichten of anders te twijfelen aan de goede trouw van den schrijver. Voor u mand die de po sitie van Sir Oliver Lodge als mersch en geleerde kent, is de laatste moogeliikheid wel geheel buitengeslooten. Ook in die zit tingen, waarbij Sir Oliver niet werd heikend gaf Raymond bijia onmiddelijk zijn eigen naam en antwoordde op alle vragen opeen wijze, die onmoogelijk kon zijn nagebootst, want hij toonde bizpnderhe den te weeten omtrent hun familieleeven, waarvan het medium niet op de hoogte kon zijn. Ouk deelde hij feiten meede en dit is van groot belaag, ten opzichte van de hypo these van het onderbewustzijn die niet alleen het medium, maar ook den vader zelf onbekend waren. Zoo sptak hij onder anderen van een photografie, genomen op het oorlogsterrein, waarop Raymond zit tusschen zijn meedesoldaten. Toen die meededefling werd gedaan was die photo nog in Frankrijk en niemand van Rdymond's familieleeden kende het bes'aan er van. Eerst later, toen de photogrcfie aankwam, herkende men bizonderheeden, die door Riymond waren aangegeeven. Het is ook gelukt aan Rjymond een woord op te geeven, dat door hem op een andete zitting, die bij een ander lid van de familie plaats greep, ongeveer 'er zelf der tijd, werd oovergebracht. Ik zal trachten dit nog duidelijker te maken. De vader, Sir Oliver Lodge, had een zitting met een medium, zonder dat de andere familieleeden dit wisten. Een weinig later had een broeder van Raymond een zitting meteen ander medium. Nu vroeg Sir OH'er aan zijn zoon of hij niet door dat andere medium een bepaald wooid en wel het woord Honoloeloe" zou willen opgeeven. Dit is inderdaad gelukt. Het woord Honoloeloe verscheen in de be richten, die Raymonds broeder door tusschenkomst van het andere medium kreeg. Tot aan den dood van Raymond was de familie van Sir Oliver altijd zeer sceptisch geweest ten opzichte van de psychische onderzoekingen. Zij geloofden er eenvoudig niet aan. Doch de meededeelingen die Raymond gaf na zijn dood, waren zoo tnffend en oovertuigend, dat de geheele familie, zonder uitzondering, nu wel moest gelooven aan het voortbestaan en voortleeven van den jongen gesneuvelde. Raymond toonde zich na zijn oovergang de ztlfde leevendige, blijmoedige, en actieve geest, die hij tijdens zijn leeven ook was. De sfeer waarin hij nu leeft, noemt hij het Zoómerland" en hij spreekt oover de vrien den die hij daar ontmoette, oover den bij stand dien hij kreeg en oover het werk dat hem daar te doen staat. Hij is vervuld van de plicht die nu op hem rust om zijn veele kameraden, die eeven als hij het aardsche leeven moesten verlaten, vó-jr te lichten en te helpen. Hij dringt er vooral op aan dat zijn ouders niet om hem zullen treuren, want dat hij gelukkiger is dan ooit op aarde. Maar hij onderstelt, dat hij zijn verblijf in deeze sfeer wel spoedig zal verwisselen voor een hoogere. Het is natuurlijk moogelijk voor den ongeloovige om dit alles in twijfel te trekken en te spreeken van bedrog" of zelfbedrog", maar voor den meer ervarene in psychisch onderzoek is juist door het geheel van alle vermelde feiten een waarschijnlijkheid ont staan, die d n twijfel hoe langer hoe meer als ongegrond en dwaas verwerpt. Als men van een persoon niets anders kent als een reeks brieven, dan is het met te min toch zeer goed moogelijk, zich van dien persoon een beeld te vormen, dat zóó klaar en duidelijk is, dat men dien persoon gaat kennen en liefhebben, ook al heeft men nooit bewijzen gekreegen van zijn identiteit. Het samenhangende beeld is bewijs genoeg en elk nieuw bericht versterkt de duidelijkheid. Komt daar nu nog bij dat die persoon op de hoogte blijkt te zijn van allerlei kleine bizonderheeden, die men verwacht dat hij zal weeten, dan wordt het langzamerhand al te dwaas nog steeds van bedrog en illuzie te spreeken. Wie de Brieven van Generzijds" gelezen heeft, zal direct opmer ken dat in de berichten van Raymond oover dezelfde realiteit gesprooken wordt. Datneemt echter niet weg oat men steeds critisch moet blijven en op zijn hoede, want in geen tak van wetenschap is het zoo moeilijk en zoo noodig echtheid van zelfbedrog naauwkeurig te onderscheiden. Ik bevond tot mijn bevreemding dat in Engelard de Brieven van Generzijds" vrijwel onbekend zijn. Dit maakt echter de overeenkomst tusschen het boek van Elsa Baiker en dat van Oliver Lodge des te merkwaardiger. Raymond heeft in Engeland echter d'epen indruk gemaakt. Ieder spreekt er oover en algemeen wordt opgemerkt dat het een van de goede ge vo'gen van den oorlog is, dat men zich veel meer dan ooit bekommert om alles wat aanduidt, dat ons aan gene zijde van het graf een nieuw en schooner leeven te wachten staat. FREDERIK VAN EEDEN OELOF ITROEN | » JUWELIER * A n K T U K J» A M £ J! Eerstdaags hproamrng vn * «j ons nieuw gtbuuwd Magazijn j* « 14 A I, V B R W T II A A T I »

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl