De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 februari pagina 9

3 februari 1917 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

. '17. No'.£0r}7 DE. AMSTERDAMMER, WEEKBLAD. VOO R NEDERLAND AUBO ALLEEN VERKOOP NEDERLAND z;an HANDSCHOENEN IEDER PAAR ^GEGARANDEERD DENT's Ry en HANDSCHOENEN 4lttlMHmiinilltlHimilUimillimiHMimillimtllllllimilimmilim J. H. OOSSES en N. JAPIKSE. Handboek tof de staatkundige geschiedenis van Nederland, 's G<avenhage, Martinus Nijhoff, 1916. Afl. l en 2. It> de serie van Ntyhoffs Handboeken is bezig te verschijnen een handboek lot de staatkundige geschiedenis van Nederland van twee bij uitstek daartoe bevoegden, prof. Gosses en dr. Japikse; twee afleveringen liggen thans voor ons. Daarin wordt eigenlijk niet, zooals men- zou verwachten, begonnen bij het begin: niet prof. Gosses, maar dr. Japikse is in deze afleveringen aan het woord. Want wel heeft prof. Gosses de bewerking van de geschiedenis der Middeleeuwen op zich genomen, wat in onze historie zeggen' Wil de periode vóór den lachtlgjarigen oorlog, maar door bijzondere omstandigheden moest hij dep voorrang afstaan aan dr. Japikse. Deze nam dus wel het teeuwenaandeel voor zijn rekening, de geheele geschiedenis van land en volk, sedert ons land als staatkun dige eenheid werd gevormd tn ons volk als natie zich begon te ontwikkelen. Dr. Japikse heeft dus een zwaren arbeid op zich genomen. Maar naar de reeds ver schenen afleveringen te oordeelen is hij vol komen geslaagd; die lof kan hem stellig reeds :' nu worden gegeven. Want de periode, die thans is behandeld, die van 1568 tot 1688, is van zoo groote beteékenis in 'slands historie, dat daarnaar reeds het geheele werk kan worden beoordeeld. Het is waar, dr. Japikse kent verschillende onderdeden van deze periode door eigen studie; wij denken aan de eerste tijden van den tachtigjarigen oorlog en aan het eerste stadhouderloos bestuur. Maar daar staat tegen over, dat over sommige onderdeelen van den nu beschreven tijd een overvloed, over andere een niet minder opmerkelijke schaarschte van literatuur bestaat, die beide 4e taak van den schrijver van dit handboek aanmerkelijk moeten verzwaren. Al deze zwailiiiiltiiHiiiiliiiilMIftliinii liiiiimiiiimitiiinmtiilim Nieawe Duitsche Boeken INLEIDING Es hiesse sich in Deutschland einer gefahrlichen Tauschung hingeben, wollte man annehmen, die deu'sche Er*ahlungskunst habe seit langster Zeit, vielleicht seit dem Erscheinen des Wert her", den au c h. nur mindesten Eir.fluss auf die Weltliteratur genommen. Was bei uns seit hundert Jahren an Belletristik produziert wurde ist kein Leugnen hilft gegen die Tatsachen fiir den nationalen Hausgebrauch gewesen undunsere epische Handelsbilanz bliebt noch heute erschreckend pass! ir". Deze woorden schreef de duitsche criticus Stefan Zwei g eenige jaren geleden naar aanleiding van een opstel over Jacob Wassermann in de Neue Rund schau". En hij heeft daarmede een niet te loochenen feit geconstateerd: de duitsche romankunst heeft geen europeesche" be teékenis. In tegenstelling met de lyriek heeft het duitsche epos nooit op een europeesche" vermaardheid aanspraak kunnen maken. De oorzaken van dit merkwaardig verschijnsel liggen m.i. zeer diep; men kan het gemis aan duitsche standard works" trachten te verklaren door te wijztn op de uitzonderlijke gestrldheid der duitsche psyche, die in haren problematischen en ten top gedreven snbjectiviteitsdrang zich niet tot het epische vermag te objectiveeren of men kan ook de oorzaak zoeken in het feit dat de duitsche maatschappij nooit die eenheid en gaafheid «n geregelden gang van ontwikkeling heeft gehad, die een harmonische cultuur" waar borgen, en dat daardoor dus ook niet de basis is kunnen ontstaan van waaruit het epos als hoogere spiegeling van dit sociale en ge meenschappelijke gebeuren kan worden ge projecteerd. Dit nader toe te lichten en te documenteeren zou een grondige en diep gaande studie van de cultuurgeschiedenis vereischen, zooals dit bijv. is gedaan door Friedrich Gundolf in zijn geniaal boek Shakespeare und der deutsche Geist", maar die geenszins het doel is van déze inleiding. Nochtans moge. herhaald worden, dat, wat de oorzaken van dit verschijnsel ook kunnen geweest zijn, in de 19de eeuw bijv., die toch voor de ontwikkeling van den modernen roman van zoo buitengewoon groote be teékenis was, er noch van een duitschen Dtekens of Balzac, noch van een duitschen Flaubert of Zola noch van een duitschen J. P. jacobsen, DostojewsVy of Andrej^w sprake kan zijn. Wj deze reuzen der vertelkunst, die een europeesche waardeerigheden is dr. Japikse in het algemeen gelukkig te boven gekomen. De juiste ver houdingen zijn goed in acht genomen. Zorgvuldig is ernaar gestreefd de groote lijnen met stevige hand te zetten en riet te veel plaats te geven aan detailwerk. Zoo is b.v. aan de geschiedenis van Buat, hoe wel zij een zekere faam bezit, niet meer plaats ingeruimd dan zij als niet zeer be langrijke episode in den tijd van De Witt verdient. Zoo zijn de hoogtepunten in deze geschiedenis volstrekt niet de dramatische momenten, maar de werkelijke keerpunten, waar de richting een andere wordt en die nieuwe richting voor jaren, soms voor de eeuwen wordt vastgesteld. Dat blijkt al dadelijk uit de indeeling. Een goede indeeling verraadt het talent van den schrijver; hier is zij scherp en juist getrokken. Wij zullen de inhoudsopgave hier niet in haar geheel afschrijven, maar vestigen alleen de aandacht op sommige punten. De tachtigjarige oorlog is in drie zeer ongelijke perioden ingedeeld: het uit eenvallen van den Bourgondi«chen eenheids staat, de tijd van '568 tot 1579; de vrijwor ding van het Noorden, de periode van 1579 tot 1609; de handhaving der onafhankelijk heid, de tijd van 1609 tot 1648. Er is stellig wel wat tegen deze indeeling in te brengen; men kan b.v. op goede gronden staande houden, dat daardoor de periode van het Bestand wel wat in de verdrukking komt, gelijk in een volgend hoofdstuk het korte stadhouderschap van Willem H. Maar wie zal ontkennen, dat deze indeeling naar dui delijk waarneembare factoren in den ont wikkelingsgang van het Neder landsche volk is opgesteld en daarmede haar juistheid heeft bewezen? Hoe veel juister is deze beschou wing dan de oude, die met den moord van den prins van Oranje een nieuw hoofdstuk begon en evenzoo met den dood van Maurits. In dat opzicht is Pirenne's geschiedenis van Belgiëvoor ons van veel nut geweest; wij herkennen zonder moeite diens invloed op meer dan n plaats in Jap kse's werk. Ook elders is met oude voorstellingen gebroken. Met den vrede van Munster begint dr. Japikse een nieuw hoofdstuk; het eerste om vatte den tachtigjarigen oorlog. Dat tweede hoofdstuk heeft den titel: Nederland als groote mogend heid. Wanneer laat dr. Japikse het eindigen? minimin immuun iiimiiiimminmiiiiiimHiiii ring in den ruimsten zin van het woord ten volle verdienen, schijnen de duitschers der 19de eeuw dwergen, die op hunne wijze mooi en aardig werk hebben gewrocht, maar die toch helaas al te zeer bevangen blijven in de wonderlijkheid en vormeloosheid van hunne dikwijls mystische en metaphysische Erlebnisse", of in hun vaak wel idyllische schilderingen van zekere kasten en standen, maar die nooit aanspraak kunnen maken ook door buitenlanders ten volle gewaardeerd en genoten te kunnen woruen. Ook Dpstojewsky en Jacpbsen hebben psychologische pathologieën en mystische of metaphysische sensaties beschreven, maar het schijnt dat hunne zielsontledingen en beschrijvingen meer algemeen-menschelijke beteékenis heb ben dan de duitsche, en ook de standen en familiebeschrijvingen van Diekens en Balzac zijn op een hooger plan opgebouwd en hun achtergrond schij >t belangrijker dan de duit sche van dat genre. Er is n zeer charakteristiek verschijnsel: de zoogen. Bildungsroman", die, hoewel van buitenlandschen oorsprong, de vorm is geworden waarin het duitsche epos zijn hoogtepunt in Goethes Wilhelm Meister" heefi bereikt en die het voorbeeld bij uitstek was voor den duit schen roman van Tirck en Novalis tot aan Gottfried Keilers Grüner Heinrich" en Hermann Hesses P«-ter Camenzind", deze Bildungsroman" heeft pas europeesche" beteekems gekregen door Romain Rolland's Jean Cristophe", en een vermaardheid, die de duitsche prototypen nooit konden be reiken. In het algemeen kan men beweren, dat de typisch romantische'' werken, zoo als Eichendorfs Tau?enichts" en Chamissos Peter Schlemihl"of Heines Harzreise" door het ontwikkeld publiek in het buitenland gelezen worden, maar hoe weinigen kennen bij/. Mörike, Storm, Raabeof Vischers Auch Einer" ? Hoe weinig is E. Th. A. Hoff mann en Jean Paul bekend buiten de duitsche grenzen. En als niet velen Gustav Freytags Soll und Haben" hadden moeten lezen op school, dan zou waarschijnlijk ook dit werk hier onbekend zij a gebleven. Toch zou het onrechtvaardig, ja, oppervlakkig zijn den dui'schers trots hun betrekkelijke be perktheid van blik en de vormeloosheid en Zerfahrenheit" in hun zielsbesrhrijving de mogelijkheid en de kunst van het epos ten eenenmale te ontzeggen. Juist in den laatsten tijd zijn er werken verschenen, die hoewel zij wellicht de vergelijking met hedendaagsche fransche, russische of Scandinavische niet kunnen doorstaan, toch beslist grootere bekendheid verdienen. Schrijvers ah Tnomas Mann, v. K^yserling, Martin Beradt. Ricarda Huch, J. Wassermann en anderen zijn zeker OOK EEN ECONOMISCHE OORLOG (Teekenlng voor nde Amsterdammer" van Qeorge van Raemdonckl De hartverheffende taak onzer grenscommiezen IIIIIIIIIIIMMIinilllHllllllllttlllllllllMIIIIIIIIHIIIIimilllllllMIIMIIIIHIIIIimilllimilllllliillllllllll llllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMtllllllllllllllllltllllllMlinilMMIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIttlflIIIIIIIIIIIIMinimitlllllllUIIIIIIIIIIIInlIMIIIIIIIMtlllll In de oude voorstelling moest' dit tijdvak eindigen bij den dood. van Willem Hl, hoog stens bij den vrede van Utrecht. Dr. Japikse geeft zich duidelijk rekenschap van de po litieke feiten zelf en zet beslist den eindpaal een heel eind verder; volgens hem was Nederland juist een eeuw een groote mogend heid; die periode begon te Munster en ein digde te Aken. Wie, die de staatkundige, vooral de diplomatieke geschiedenis van de eerste helft der achttiende eeuw kent, zal de Republiek dan niet meer als een groote mogendheid beschouwen? Het is zeer te hopen, dat zulke eenvoudige dingen lang zamerhand tot ons volksbewustzijn door dringen en dat men voor goed gaat afzien van de oude leer, die een soort dogma was geworden, dat de achttiende eeuw een pe riode van hopeloos verval en van niets anders is geweest. Het spreekt van zelf, dat over veel, wat in dit boek staat beschreven of ook maar vermeld, geen eenstemmigheid zal of kan bestaan. Om een voorbeeld te geven, niet allen zullen«het-gens zijn met dr. Japikse's oordeèT ?èt'Willem III. In wijdheid van blik overtreft deze man, die werkelijk schijnt te bezitten wat men genie pleegt te noemen, al de Oran je's en de beide groote raadpensionarissen vóór hem." Wie zou het dr. Japikse willen nazeggen ? Een zoo strak karak-er, een zoo weinig bewegelijken geest, een zoo weinig werkzamen aard als Willem IH eigen waren, pleegt men niet voor eigenschappen van het genie te houden. Willem III behoort stellig tot de groote mannen der wereldgeschiedenis, maar tot de staatkundige genieën, die de mmschen aan zich weten te binden en te beheerschen tevens r- daartoe behoort de koning-stad houder stellig niet. Hij is geen Napoleon waar kon hij zonder moeite zijn wil doorlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIllllI van een beter gehalte en van grootere ar tistieke beteékenis dan de Herzogs en Stilgebauers c.s., die door ons 'ezend en letterlievend publiek nog steeds als de bloem van de moderne duitsche literatuur worden beschouwd. Ik hoop hier en op een andere plaats de aandacht op eenige van deze moderne duitsche schrijvers te vestigen. Natuurlijk zal uit den aard der zaak de keuze subjectief zijn, maar ik hoop toch eenige typische vertegenwoordigers van den hedendaagschen duitschen roman te kunnen be spreken. * « * LEONHARD FRANK, Die Rauberbande. 4. Aufl >ge, München 1915. Die Ursache ald. 1916. (Verlag von Georq Muller). Al moge onze jeugd nog zoo arm aan schoonheid, al moge de herinnering aan dezen tijd nog zoo sumber en smartelijk zijn, toch hebben ook wij n paradijs gekend, waarin de droomen en begeerten van ons kinderhart in vervulling schenen te treden. Want hoe konden wij ons niet heerlijk be veiligen tegen alle aanrandingen van buiten door ons op onze kamer op te sluiten met een boek van Cooper, Aimard of KarlMayl Laten we eerlijk zijn en bekennen dat we later nooit meer die extase voor en die vol strekte overgave aan een boek hebben ge voeld dan toen we lazen van de Sioux en Winnetou. Hebben we ooit heeter tranen geschreid dan bij den dood van deze helden? En, toen we het geloof begonnen te ver liezen aan deze heroën van onze jeugd, toen wisten we niet, dat we de laatste rest van echte romantiek in ons leven hadden ver nietigd en nooit meer het geloof aan het beloofde land van ons kind-zijn zouden her winnen. Want ach, wij sceptici en praematici, wij glimlachen thans over de prairiën van het Wilde Westen" en over de buffeljachten der Siouxs. Wij weten nu immers dat Kirl May zelf nooit deze heerlijkheden aan schouwde en dat hij een bedrieger was. Maar toen we de wigwams bouwden en de squaws minden, den strijdoijl opgroeven of de vredespijp rookten, toen zagen we in onze verbeelding al dat schoons en al deze verrukkelijkheid als werkelijk bestaand en met weemoed denken we aan dezen tijd terug, toen we in bitteren ernst plannen beraamden om de tyrannie" van school en ouderhuis te ontvluchten en als de gelijken van de Siss nde Slang" en den Grooten Adelaar" buffels te jigen en scalpen te veroveren. Maar het kwam anders: op zekeren dag lazen we dat de Roodhuiden aan het uitsterven waren en in natuurparken" voor den algeheelen ondergang behoed zetten, om van heerschen niet te spreken? Hij is geen Bismarck waar is het blijvend positief resultaat van zijn levenswerk? Zoo is er meer in dr. Japikse's handboek, waarmede niet ieder vrede zal kunnen hebben. Dat spreekt van zelf en vermindert de waarde van zijn handboek in het geheel niet. Wat wel de bruikbaarheid vermindert, is de geringe typographische overzichtelijkheid. Ue alinea's zijn onmatig groot, soms meer dan twee bladzijden. Dat is geen handige Hnrichting van e. n handboek. Nergens staan bovendien kant teeken in gen, anders zoo gewen^chte mijlpalen op den weg der historie. Wij hebben de ervaring ervan reeds in het kteine bestek van deze twee afleveringen: het handboek laat zich in het algemeen vrij vlot lezen, maar het is een heidensch ding, als men iets wil terug vinden, dat men zich herinnert te hebben gelezen. Mogen wij diarom, hoewel het de gewenschte overzichtelijkheid niet kan brengen, toch bescheidenlijk aandringen en rekenen op een reeisttr? Dr. Japik-e heeft met deze twee afle veringen van het Handboek tot de staatkun dige geschiedenis van Neder and goede verwachtingen opgewekt. Wij hopen spoedig in de gelegenheid te zijn te kunnen constateeren, dat de«e verwachtingen ten v ille zijn verwezenlijkt. H. BRUGMANS. Nieuwe Boeken van deze week Tijdschrift voor Handelscorrespondentie in de Fransche, Duits^ hèen En^elsche taal, aflevering l en 2. Groningen. P Noordtioff. SCHOEVERS Stenogroflsi. hèBibliotheek (sy steem GROOTE i. Leerboek A. (onverkorte stenografie) en B. (verkorte Stenografie) 60 pag. Amsterdam, Steno Dactylo Instituut Schoevers." iiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiniiimiimiiiiimiiifiimmiimmutitimitHiiimitii! werden, dat Buffalo Bill circusdirecteur was en dat Karl May in de gevangenis zat en in dien critischen tijd toen zoo veel idealen onzer jeugd verdwenen, gebeurde het ook, dat wij de idealen der Indianen en squatters als waan onderkenden en als we later ergens op zolder den bordpapieren bijl van het eroote opperhoofd" en de veeren hoofd bedekking van Winnetou" ontdekten, be grepen we, waanwijs, niet hoe we ooit kon den behagen scheppen in deze prullen". Dat was de ondergang van de romantiek | van het verre Westen Maar nu hetft een dichter het gewaagd ons deze schoonheden te doen herleven en i de lang vergeten schaduwen der groote j strijders weer tot leven op te wekken. En > hij deed dit niet in cynische caricaturen of of met meewarig medelijden voor deze ver dwazingen" en uitspattingen"der phantasie, maar m:t den fijnen, sceptischen glimlach der ironie. Die Rauberbande" bestaat uit een troep van veertienj»rige leerjongens, die in W rzburg, de kleine Zuidduitsche stad, een Indianenbende hebben opgericht en die in luidruchtige vergaderingen in een onderaardsch gewelf bei-loten hebben de stad en alle door hen gehate inwoners in vlammen te doen opgaan. «Die Rauber sassen um den Tiseli h»rum und rauchten. »O Felli' sigte Wi-inetou, d«s hipss: loh l'itte ums Wurt »Spricti" erwiderte der b eiche Kapitiin. »Wiupzimrg steht im FUmmen... breitnt uiedcr, un< st mit dem Rniboden gleichgemacht. Alle Kii'wohner sind umsrpkornmun. All« Auf uns, die einzig uprlebei.den, liilli naiürlich der Verdacht Diruro sage icti: wir mussen ungehpure Vorriite aufstnpeln im Zimmer, um un= vier Wochen l:ina hier verbergen ZH kunnen. Bis die Regierung glaubt, wir sPlen mitverbrannt. ... Daan scliicken »ir K.indsch'ifter sus u-d et fiihrpn alles was in derzerstürteri Stadt voraeht... !Tnd wcnn wir uns aNBauernweiber verkleid^t iusdpmStHubgpmachthaben dann sind wir verschollen auf ewig." Di-- Hiiiiber sassen Vitr Begeisterung erstarrt. . , »Wir missen f stzusammenhalten, riff UWshatterhand erregt "Ob, im wilden Westen. .. Ihr we det sch.m sehen... Wer von uns in WtirzJ)']rg hleiben will um etwn eine Frau zu heiraten daun sgll er's lieber gleich sagen1'. En met kostelijken, vaak grimmigen en bitteren humor wordt verteld hoe de bleiche Capi an' de kriechende Schlange", Falkenauge", Winnetou" en Oldshatter hand" . gevangen worden gezet door de politie, die hun plannen ontdekt en hoe ze ter afstraffing overgeleverd worden aan den schooltyran Mager Het geht-ele leven in de kleine stad met hare vele kerken en de hygiënische inrich tingen" van de Fischergasse wordt met een uiterst suhtiel na'uralisme en in gecompri meerde zinnen van een, voor een duitsch dichter zeldzame, plasticiteit uitgebeeld. Geen psychologische analyse, geen beschou wingen of bespiegelingen, maar met, soms De Nieuwe Taalgids (onder redactie van J. KOOPMANS en prof dr. C G. N. DE VOOYS) tlfde jaargang, eerste aflevering, 64 pag. Groningen, Den Haag, J. B. Wolters. M. E. LELIMAN BOSCH en C. J. W. VAN DER PLOEU UEGGELER, Onderhoud van Huis en Huisraad, 4e oruk, 203 pag. Almelo, W. Hilarius Wzn. Bederf niet den lekkeren smaak van eieren door het gebruik van grof en klonterig zouti Cerebos Zout is fijn en verspreidt zich gelijkmatig. Cerebos Zout iiiiiiiiiiiiiMtiiiiiifiiiiiiittfiiiiitiiiiiiitniiiiiiiiiiiiiniiiiiii imiiiimiium bijna nuchtere, zakelijkheid wordteen kleur rijk en zinvol geheel opgebouwd. We zien hoe de jongens ouder worden en hoe de bende hate idealen verzaakt en zich overgeett aan minderwaardige" vechtpartijen en drinkgelagen. Ook de Eros begint een rolN te spelen En als eindelijk de broer van een der jongens, die werkelijk in Ameiika is geweest, ontredderd en krankzinnig ge worden naar huis t<rugkeert, dan volgt de algeheele ontaarding" van de Rauberbande: Knlkenauge ergab sich mit Leidenschaft dom AnpeNpurt: er ai gelte Tag und Nacht. Der König der hutV' lag im Hospital wegen seine-t zerbruchenen, Beines. Die rnte Wolke las klasoische Diami-n und lipbte ein juttges w.bö'ies Lehrerstöchteichen. titiige gcü- deten einen Ranchklub mit hektugrap-ae ten Statuten Der Schreibpr lepte Wert auf elegante K'eider und pflpgte sein S<-hnurb;ïrtchen. Er war d«r einzige der schon eines halte " Alleen Oldshatterhand, de leerjongen van den mechanicus Tritt blijft nog heel lang trouw aan de oude goden: ,,Der rereinsamte Oldshatterhand grub nach Blei in den alten Schlos-grjibe".... sctim»lz es im X.imnier zusammen. urn. »he er fortginge Bleixugeln darous zu gipssen. fiir den wilden Westen J- den Abend sass er im Zimmer und las f-dianergesctrchten. Eine Landfcarte vun Aroeri«a hing jetit darinnen. auf die di« (iegenden. Seen. Prairien iii d Urwi'nder, die er als Westmann aufsüuhen wollte mit Blaustift uuters'richeu waren...." Dan begint het tweede, m. i. veel minder geslaagde, gedeelte van het boek. Nu worden de verdere lotgevallen van Oldshatterhand, die veel autobiographische trekken .schijnen te hebben, meegedeeld. Hij wordt kunst schilder en pleegt later, om vrij duistere redenen, zelfmoord. Af en toe duikt de merkwaardige figuur van den Fremde" op, die het boek tot een bijna visionaire hoogie verhtft, maar die toch te fragmentarisch en te vaag blijft. Hier zien wij weer hoe zich het typisch duitsrh gebrek aan compositie vermogen wreekt. Bijkans zonder overgangen, abrupt, met te steile stijgingen en te plotselingen val wordt verhaald, hoe hij eerst werkt op een fabriek, dan op een laboratorium voor bloedonderzoek (schitterend is de be schrijving van het walgelijke en smartelijke als hij het ossebloed in de slachterij van de stervende dieren z et af a^pen), dan als schilder in de Mü> chener bohème en in Italië. Door de meesterlijke techniek van be schrijving en de plasticiteit van den verhaal trant is toch, niettegenstaande de vorme loosheid der compositie en onbegrijpelijkheid van het slot, het bock als geheel een kunst werk van den eersten rang. Het is m.i. on getwijfeld een der beste prozaverhalen van den laatsten tijd en het tweede boek van dezen schrijver, die Uisache" heeft de ver wachtingen ten volle vervuld. Daarover in een volgend feuilleton. HERMAN WOLF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl