De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 10 februari pagina 2

10 februari 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 10 Febr. '17. No. 2068 Amerika's Optreden Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan Oom Sam: .Liever deze interventie? All Right! Jongh, onmiddellijk daarna ontvalt de figuur J. van Hasselt aan dien kring te Amsterdam. De Redactie van dit blad vraagt mij hem te herdenken; zij doet dat terecht omdat Amsterdam een groote, een eerste plaats in het hart van van Hasselt innam en omdat hij in de harten van vele Amsterdammers een plaats had, doch zij vraagt het niet geheel terecht aan iemand, die veel jonger zijnde, zijn volle en veelzijdige levensprestatie niet vermag te beoordeelen. Er zijn er die naar ik meen langer met, onder of naast hem gewerkt hebben en die daarom meer be voegd zouden zijn hem te herdenken. Dat ik niettemin aan het verzoek voldoe, moge worden toegeschreven aan mijn vaste over tuiging, dat ik voor niemand kan onderdoen in waardeering voor de voortreffelijke eigen schappen van dezen te vroeg ontslapen man en aan de meening dat op een andere plaats op zijne technische verdiensten het volle licht zal geworpen worden. Wat hem bovenal kenmerkte, dat was zijn onbaatzuchtig hoogstaand karakter; geen gelegenheid heeft hij in zijn leven laten voorbijgaan om, wie zijn hulp inriep te steunen, hem met raad en daad met opof fering van ti)d en moeite in onuitputtelijken ijver ter zijde te staan. Reeds wanneer men in groote trekken zijn levensloop voor oogen stelt, springt in 't oog dat van Hasselt, in tegenstelling met wat veelal gebeurt, in 't particulier ingenieurswerk zijn loopbaan be gon en eerst veel later de voor eigen risico opgedane ervaring in dienst stelde van de gemeenschap. H. BERSSET1BRUGGE, POBTBETFOTOGKAAF ZEESTRAAT 65, laast Panorama Mesdag DEN HAAG. - Tel. 1588. llfiflilIIIIIJIlMlIJIIIW D RIN K V R O UW (Een eentonig verhaal van een eentonig leven) DOOR FANNY OKIJN Om zeven uur 's avonds kleedt Ella zich aan: rose baljapon van zachte dunne zij met dons aan hals en mouwen. Ze doet zwart-zijden kousen aan. Haar schoentjes staan aan de zaak". Ze schiet eenkapjakje aan, dringt het haar tot een stijf knoedeltje ineen, zoodat haar gezicht vrij komt en gaat zich schminken voor den goed verlichten spiegel boven haar waschtafel. Ze zorgt, dat ze niet te veel geschminkt is, maar toch, dat ze eerder te rood dan te bleek zal uit zien. De oogen zet ze maar even aan, de wenkbrauwen werkt ze handig bij, de lippen zijn even maar aangezet; ook zorgt ze, dat de poeierlaag niet te dik is. Daarna kapt ze zich, vooral niet te opzichtig. Met de tang maakt ze enkele friseerbochten. 't Kapjakje doet ze af en kijkt gauw op haar horloge: over half acht al. Ze doet haar avondmantel aan van donkergrijs laken, gaat zitten, rijgt dan haar hooge zwartleeren schoenen dicht, staat weer op, doet een wit kanten hoofd doekje om, neemt haar reusachtige tasch op, voelt of ze den sleutel wel bij zich heeft en haar portemonnaie en zakdoek en parfum en magelétui, klept de tasch weer dicht, draait het licht uit en verlaat de kamer. Guten Abend, madame," roept ze tot de hospita, die in haar keuken zit te spelen met een dikke zwarte kat. Guten Abend, Van Hasselt werd in 1850 te Sneek ge boren en met zekeren trots vermeldde hij 't, dat hij Fries was van geboorte. Toen hij in 1872 te Delft aan de Polytechnische School tot civiel-ingenieur gediplomeerd was, moest hij daarna onmiddellijk in zijn onderhoud voorzien en gelukte het hem aan de mili taire academie benoemd te worden tot leeraar in het landmeten en waterpassen. Hij wist daarna te werk te worden gesteld bij den bouw der spoorwegbrug over de Maas bij Ravestein doch vestigde zich reeds spoedig te Nijmegen en richtte het nog steeds te goeder naam en faam bekende ingenieurs-bureau op dat, nadat hij zich met de Koning verbonden had, van Hasselt & de Koning heette. In dien werkkring heeft hij zich weten te vormen itot waterleiding-specialiteit, doch daarnevens werden tal van andere werken geprojecteerd en uitgevoerd; in tijden van minder drukke opdrachten werden met op offering van directe voordeelen, doch ten einde het personeel aan het werk te houden, uitgeschreven prijsvragen in studie genomen. Voor menige gemeente, voor menig water schap was van Hasselt toen reeds de be trouwbare vraagbaak in hunne technische problemen. De Duin watermaatschappij riep in 1888 van Hasselt als hoofdingenieur naar Am sterdam en toen deze maatschappij door de Gemeente in 1896 genaast werd, werd van Hasselt de eerste directeur der Gemeentewaterleidingen. Hij moet zich toen het volle vertrouwen van het Gemeentebestuur ver worven hebben, want met aandrang heeft dat bestuur hem in 1900 verzocht de door den heer Lambrechtsen van Ritthem ver laten betrekking van Directeur der Publieke werken op zich te nemen. Van Hasselt heeft in dat oogenblik geaarzeld. Hij wist dat aan het inwilligen van dat verzoek moeielijke gevolgen verbonden waren. Frauiein El!a, schönes Wetter!" Ach so," is het korte bescheid. Ella is al de trap afgegaan. Ze woont gelukkig dichtbij. Op straat is het zooals iederen avond tegen achten in die buurt: een snel geloop van vrouwen, die vóór acht binnen moeten zijn. Sommige zijn in avondmantels met jhoofddoekjes om; andere, die na tweeën verder gaan boemelen, zien er chicquer uit in moderne mantelcostuums en kwieke hoedjas op de gekapte hoofden. De zaak, waar Ella in betrekking is, is er een van den eersten rang: alles is er peperduur. Goeienavond Willem," groet Ella de dikke portier, die altijd even goed gehumeurd is. Ze loopt nu de gang door, groet in de zaal de kellners iets wat nooit verzuimd mag worden om geen wraak uit te lokken, en gaat de kleedkamer binnen. Het is daar overvol. De zitplaatsen zijn bezet; de meeste meisjes behelpen zich, vragen gauw hun schoentjes aan de garderobière, trekken ze haastig aan, staande, met de handen beurtelings ergens tegenaan geleund arrangeeren het haar een beetje in de verte voor een spiegel en wippen dan maar zoo vlug ze kunnen de zaal in. De garderobière Mutter" bijgenaamd, slooft zich goeiig uit; ze helpt met slechtzittende japonnen, geeft raad aan ieder, legt twisten bij, in 't kort ze doet haar bijnaam alle eer aan. De meisjes praten over den vorigen avond, bluffen tegen elkaar op over de verdiensten, die vertelt hoe ze een ouwen snoeper voor den gek heeft gehouden, een andere, hoe netjes zekere Duitsche gedragen heeft, weer een andere, wat een paar studenten te ver tellen hadden. Inmiddels is het orkest begonnen met spelen, 't Is dus over achten en langzamer hand wordt de kleedkamer leeger. Alleen een paar balletdanseresjes staan eikaars nieuwe tarlatanrokjes te bekijken. Ella is als n van de eerste naar de zaal Hij was werkzaam op een gebied waarin hij een eerste specialiteit in den lande was, in een bedrijf dat hij zelf had opgebouwd, welks administratie voortreffelijk was ingericht, waar het personeel hem op de handen droeg en hij deed meer dan vermoeden dat de, Publieke werken hem moeilijke dagen zou den brengen. Hij was van meening, dat veel in dienst gewijzigd moest worden en hij wist ook, dat wat van jaar tot jaren ge groeid was in een openbaren dienst, niet met n slag of stoot gewijzigd kon worden. Toen werd in van Hasselt het onbaat zuchtig plichtbesef vaardig dat hij niet mocht weigeren te aanvaarden wat hij meende dat hij zou kunnen tot stand brengen in 't be lang van Amsterdam, zij 't ook met opoffe ring van veel wat hem Hef was. Hij werd Directeur der Publieke werken en hij heeft met grooten tact met veel overleg gereor ganiseerd en verbeterd. Hij heeft gedacht en gewerkt aan groote werken, die deels zijn uitgevoerd, deels plannen zijn gebleven, al is dat zijn schuld niet en die deels thans nog in uitvoering zijn of de leiddraad vor men waarnaar nog gewerkt wordt. De moeielijkheden, die hij voorzien had, zijn hem niet bespaard geworden, herhaal delijk hij teruggedacht aan die Tage von Aranjuez", die voor hem de waterleidingjaren waren. Niet moeielijkheden die door arbeid te overwinnen waren, die telde hij nimmer, maar hij die gewend was de plannen uit zijn eigen brein ook in uitvoering en tot gereedheid te brengen, moest zich wringen in het keurs lijf der Gemeentelijke organisatie en wijze van werken, waar een schier oneindig aantal andere hoofden zich in zijne plannen meng den in de meening dat zulks npodig of nuttig wast Met onverwoestbaren ijver vatte hij het eene plan na het andere aan; ge noemd mogen worden het Ie uitbreidings plan Zuid, zijn aandeel in' spoorwegver beteringen om Amsterdam, de rioleering en waterwerken der buitenstad, de plannen tot verbetering van verkeerswegen; de exploi tatie van de overzijde van het Y, en groot is het aantal gewichtige rapporten waarin hij van zijn frisschen kijk op tal van zaken blijk gaf. Na dagen die zich vulden met bespre kingen met collefcft en commissies, met het publiek, met leden van het personeel, met het lezen van ontelbare stukken zette hij zich 's avonds zelf aan de lastigste proble men en berekeningen, bestudeerde hij tijd schriften en nieuwe litteratuur over stadsaanleg, verfraaiing, uitbreiding, grondexploi tatie enz. Zijn krachtig gestel liet het toe, dat hij een deel van den nacht opofferde om vellen met berekeningen en plannen uit te werken, ten einde die den volgenden morgen ter verdere uitwerking op de bureaux te geven. Door dezen arbeid wist hij den eerbied ook van dit personeel, van den werkman tot zijn ingenieurs af te dwingen. A}s het soms niet vlug genoeg ging naar zijn zin, was hij wel eens ontstemd, maar voor elks belangen had hij steeds een open oor, toonde hij zijn warm menschelijk hart. De geest van hen die onder van Hasselt werkten, ging met hem opwaarts, onderling versterkte hij de gevoelens van waardeering voor elkanders arbeid en toen hij op zekeren dag, 't was in 1906, meende dat hij zijn taak niet meer kon vervullen in 't belang van Am sterdam, omdat hij een gebrek aan goede samenwerking met het Gemeentebestuur ge voelde, toen verkeerde dat personeel, zijn medewerkers in groote' verslagenheid, want het gevoelde, dat dit voor hen, maar ook voor Amsterdam een onherstelbaar verlies was.Men heeft 't wel eens, de woorden van Burgemees ter van Leeuwen, naar aanleiding van zijn ont slag in den Raad gesproken, getuigden daar van, eenigszins beseft, wie Amsterdam toen verliezen ging, maar nooit heeft het publiek, zelfs het Gemeentebestuur niet, 't in zijn ware verhouding begrepen. Van Hasselt heeft te Amsterdam niet de positie i n gegenomen, die de Jongh te Rotterdam na lange jaren bereikt had, maar van Hasselt was begonnen den omvangrijker!, aan de eischen ides tijds voldoenden, technischen dienst te vormen, die Amsterdam nog niet bezeten had; hij bezat de eigenschappen om dien dienst verder tot ontwikkeling te brengen, omdat een groot aantal jongere ingenieurs zich gaarne onder zijn beproefde leiding stelde. Die ontwikkeling is ontijdig gestuit. Een ander moest voor het overnemen van die taak gezocht worden. Geen bitter woord heeft hij geuit, maar verdriet heeft het hem gedaan, dat hij niet heeft mogen bereiken wat hem zoo helder voor den geest stond. Van Hasselt heeft toen Amsterdam metter woon verlaten en trok met zijn gezin naar gegaan. In den langen spiegel bekijkt ze zich. De rose japon: succesavond. Ze gaat op haar plaats zitten en neemt het nagelétui uit de tasch. Ze bewerkt haar nagels. Er zijn al eenigel heeren in de zaal. Ze zijn niet aan de balustrade gaan zitten en hebben koffie besteld: dus niets. Kalm blijft Ella haar nagels politoeren. Aan andere tafetjes zitten meisjes te rooken en vruchten te eten. Ella bestelt koffie. Guten Abend, Frauiein Ella," zegt Fritz, de Duitsche kellner, als hij de koffie neer zet, Sie sehen wirklich gut aus. Schmeichler, lacht ze en ze betaalt hem met een flinke fooi erbij. De kellner bedankt, legt dan zijn hand aandoenlijk op 't hart en reciteert met trillende stem: D^ nat mit ihrem Lacheln die Ellala getan. Daarna bedient hij een ander meisje. Ella bergt nu haar nagelétui op en zoekt in haar tasch naar sigaretten. Ze steekt er een op en neemt af en toe een teugje koffie. De eerste dans is begonnen; de twee be roepdansers hebben ieder een balletdanseres gevraagd, de Rundianzerinnen oftewel drlnkvrouwen gaan met elkaar dansen. Ella blijft rustig rooken. Steelsgewijs kijkt ze naar de deur, maar niets anders dan heeren met hun dames komen binnen. Gelukkig, daar is wat. In jolige bui, die een fuifstemming met champagne belooft, komen binnen vier handelslui, middelbare leeftijd. Buigend en glimlachend brengt de vettige vleeschklomp (die zich gerant laat noemen) ze naar een tafeltje aan de balu strade, naast Ella's tafeltje. Ze staat op en reikt de dlchtbijzijnde de hand. Goeienavond jongens, mag ik bij jullie komen zitten?" Ja, lacht hij terug, wat graag. Ze is al 't trapje van twee treedjes opgewipt en hij schuift, nog voordat de wachtende kellner het heeft kunnen doen, vlug een stoel bij. Heemstede. Zooals te verwachten was, Het men hem niet met rust. Nauwelijks toch kreeg hij de vrije beschikking over zijn tijd of allerhande twistende partijen legden daarop beslag en op zijne werkzaamheid en zijne niet in twijfel te trekken integriteit deden zij een beroep om in hunne geschillen uitspraak te doen; gemeenten vroegen hem opnieuw zijne aandacht te willen wijden aan hunne technische vraagstukken en de ijverige man ging weder met hernieuwden moed aan den arbeid; zelfs nam hij teeken bord en haak weder ter hand; waterschappen riepen zijne hulp inenalwafen de middelen waarover die lichamen beschikten, niet al te ruim.... van Hasselt was niettemin be reid voor het nuttig werk, dat ten bate van gezondheid en veiligheid der .bevolking tot stand moest gebracht worden, ook zonder dat zijn kennis en ervaring beschikbaar te stellen. jSteeds uitgebreider werd de kring van hen, die zijn toewijding aan hunne belangen voor zich opeischten. De Maatschappij van Nijverheid koos hem tot haar voorzitter toen zij gezien had hoe warm de zaak der nationale industrie door hem behaitigd werd bij gelegenheid van de Brusselsche tentoonstelling, waar hij een gewichtig aandeel nam in de voorbereiding en uitvoering der Machinale afdeeling. Hij was voorts voorzitter van het bestuur van het Veiligheidsmuseum, onder-voorzitter van de Centrale Commissie voor de drinkwater voorziening, voorzitter van den Werkenden Stand, bestuurslid der Vereeniging ter Ver edeling van het ambacht, en in vele Staats commissies kreeg hij zitting; het is te veel om alles op te sommen, maar levert het bewijs, hoe gaarne men hem dergelijke functies opdroeg, wetende dat zij aan zijne handen uitmuntend waren toevertrouwd; hij vatte ze nimmer als sinecure op. Ze vergden inderdaad veel van hem en in den allerlaafsten tijd, toen daarbij nog functies kwamen, die de crisistijd schiep, werd het hem misschien te veel. Van Hasselt was zonder vasten werkkring, maar overwerkte zich; dat was hem in ds laatste maanden aan te zien; hij wist 't ook, maar dacht aan geen rustiger opvatting van zijn taak.bij het klimmen der jaren. Thans is hij na een kortstondige ziekte op 66jarigen leeftijd heengegaan. Voor zijn gezin is dat een onherstelbaar verlies; het vaderland verliest een voortreffelijk burger en voorden grooten kring van vrienden, ouderen, maar ook tal van jongeren, laat dat heengaan een groote leegte; een pijnlijk, droef gevoel maakt zich meester van hen allen, die ge wend waren de zoo gul toegestoken hand te drukken van dien jovialen, gastvrijen man. Zijn werkzaam leven en edele opvattingen mogen velen tot voorbeeld blijven strekken. De Leger- en Vlootfilm door kapt. E. H. VAN DEN AKKER Toen in Juli van het vorige jaar de groote Engelsche leger film hier te lande vertoond werd en overal veel opgang maakte, zag ons legerbestuur in, dat ook wij dat mid del moesten toe passen om ons volk een indruk te geven van zijn eigenweermacht De weerkracht van een volk schuilt niet alleen in . het aantal mannen, dus alleen materieele zaken, nog steeds spelen de moreele factoren een zeer belangrijke rol. Een volk, dat vertrouwen heeft in zijn Do schrijver van dit artikel, belast met de samenstelling van den filrn Ze begint een gesprek. Van 't eene zinnetje komt altijd het andere. Ze laat het gesprek maar rollen; de champagne is toch al besteld. Nog drie andere meisjes zijn er bij komen zitten. Als de champagneglazen gevuld zijn, wordt er geklonken en nu begint er een ver moeiende hoofdarbeid voor de meisjes. Na eenigen tijd zijn de mannen dronken en heftig verliefd. Dat is de tijd voor de meisjes om hun slag te slaan. Ella vertelt hartroerend van haar schuld bij de hospita. Ze zal stellig haar kamer afgejaagd worden. Ze krijgt geld. Een kwartier later is het gezelschap heeren weggegaan en Ella zoekt ander gezelschap. Ditmaal kiest ze uit: het tafeltje van een ouden heer. Zij laat haar armen bevoelen en ontvangt daarvoor tien gulden. Nu volgt er een blauwtje: een paar Duitsche kooplui verkiezen liever alleen te blijven zitten. Onbewogen gaat Ella weer naar haar eigen plaats terug. Ze heeft al vijftien gulden verdiend en 't is nog niet eens twaalf uur. Maar er komt niets meer. Uit verveling steekt ze een sigaret op. Nauwelijks heeft ze hem opgerookt of de gerant schreeuwt de zaal in dat het twaalf uur is en dat er voortzetting zal zijn in de souperzaal. Het is daar koud en ongezellig bij het binnenkomen. De meisjes gaan aan tafeltjes in 't midden zitten; in de boxen opzij nemen de heeren plaats. Er wordt besteld. De meisjes moeten wachten tot de klanten bediend zijn. Ze hebben ergen honger na de ingespannen ar beid. Als ze probeeren iets te eten te krijgen snauwen de kellners ze af en loopen voorbij. Ella neemt zich voor, nog iets te bestellen. Misschien treft ze nog een heer die haar vrijhoudt. Van twaalf tot twee moeten de meisjes VERWENSCHINQI" van 'n kreppeerende hongerlijder in Holland Anno 1917 Die verrotte oorlogsrommel" Maakt me van ellende gekt" Voor zoo'n bende rijke ploerten"4 Lij' ik armoe en gebrek l" Laat ze moorden, laat te wurgen" Tot ze naar de hel toe gaan l" Laat ze branden en verzuipen," Wat gaat mijn dat zootje aan?" Weken heb ik met m'n stakkers" Op wat zwijnderij gekauwd." Scheldend hebben ze m'n stumpers" A n de deuren afgesnauwd." Weken kregen ze, als honden," Niks als rommel in d'r lijf" Vloekend most ik naar 't kerkhof" Met m'n doodgevroren wijf t" Wat kan mijn d'r vechten schelen" Voor de rechten van 'n mensch?" Ik wil werken, ik wil zingen" Dat is alles wat ik wenschf" Mafing heb ik an beschaving," Maling heb ik an kuituur t" Geef me vreten, ik heb honger," Ik heb recht op brood en vuur!" Wat beteekent al dat zwetsen" Wie d'r vrede maken kan ?" Voor de kermende proleeten" Komt er dat geen steek op an /" Stik maar, met je lamme legers" Ik ben op, ik kan niet meer T Wat heb ik dr mee te maken" Als ik van de kou kreppeer?" Mot ik voor 'n ander lij j en" .,Mot ik voor dat tuig kapot?" Mag 'n schooier dan niet leven," Wil dat dan de Ooeje God?" In Zijn Naam wordt er gevochten" Door die vuile leugenaars..." God, verhoor 'n hongerlijjer" En bestraf die moordenaars!" eigen kracht, een leger, dat voelt dat de natie het steunt en vertrouwt, gaat niet onder; een overmacht kan het gevoelige verliezen toebrengen, zeker, doch vernietigen, neen, dat is uitgesloten. Onbekend maakt onbemind", dat was feitelijk de toestand hier te lande vóór het uitbreken van den grooten oorlog. Menig Nederlander wist van zijn weermacht niet veel meer af dan 't aantal millioenen, dat elk jaar gevraagd werd voor leger en vloot en de talrijke klachtjes en griefjes, die breed uitgesponnen, zeer kost baren tijd in 's lands vergaderzaal in beslag namen. Een opbeurend woord werd zelden ver nomen, zoodat het niet anders kon of de gemiddelde Nederlander wist weinig van en voelde weinig voor zijn eigen weermacht. Totdat plots de groote oorlog uitbrak en de eene staat voor, de andere na, tegen elkaar in 't strijdperk traden. Toen werd algemeen gevoeld en ik denk hier aan de eerste dagen in Augustus '14, dat een volk weerbaar moet zijn, niet om aan te vallen, maar om zijn land, zijn erf, zijn gezin te kunnen verdedigen. In dit opzicht zijn wij Hollanders nog niet veel veranderd vergeleken met onze voorvaderen uit 't midden der 17de eeuw. Ik houd niet van citaten, maar een enkel teekenend trekje wil ik u niet onthouden uit den brief van De Witt aan Pieter de Groot van 30 Oct. 1670: Want de aerdt der Hollanders is soodanigh, gelijck UEd. mede ten beste bekent is, dat als haer de noodt ende periculen niet seer claer voor Ilimillllllllllllllimilllllllllllllllllllllllll blijven zitten en tegen iederen heer lachen die binnen komt. Herr Directer" let goed op, scherp en streng. Tegen de heeren glimlacht hij onophoudelijk op een kruiperige manier. Wanneer hij grove scherts hoort of hij ziet dingen die er nog net mee door kunnen, dan lacht hij gewild goeiig als een moeder die plezier heeft als haar kinderen plezier hebben. De na-avond heeft Ella niets gebracht. Ze is bij een jong militair gaan zitten, die haar op rooje wijn heeft getracteerd. Het spelletje van de huurschuld ging ditmaal niet op. Ook geen eten heeft ze kunnen krijgen: hij heeft geen geld meer bij zich, zegt hij. Inwendig boos, maar uiterlijk glimlachend zegt ze hem goeienavond en laat hem alleen zitten. Om twee uur precies gaat het belletje en alle meisjes hollen naar de kleedkamer, jachten om weg te komen. Gute nacht Mutter," tot de garderobière. Ach Jesis, Mutter, ich bin besoffen, roept een andere. Zij wordt hartelijk uitgelachen. Mütterchen, wo sind meine Schuhe? Frau L., einen Schuhknöpfer, bitte, vraagt een Hollandsche, Op straat loopt Ella ylug door, bereikt spoedig haar woning, steekt de sleutel in het slot van de huisdeur, gaat naar boven. Ze steekt het licht niet aan; ze kan ge noeg zien van de straatlantaren. Ze gooit haar goed op de stoel, gunt zich geen tijd om zich af te schminken. Ze voelt zich moe en ellendig. Ze stapt in bed, gaat liggen, trekt de dekens over zich heen en is dan ineens diep ingeslapen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl