Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
10 Febr. '17. No. 2068
Amerika's Optreden
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
Oom Sam: .Liever deze interventie? All Right!
Jongh, onmiddellijk daarna ontvalt de figuur
J. van Hasselt aan dien kring te Amsterdam.
De Redactie van dit blad vraagt mij hem
te herdenken; zij doet dat terecht omdat
Amsterdam een groote, een eerste plaats in
het hart van van Hasselt innam en omdat
hij in de harten van vele Amsterdammers
een plaats had, doch zij vraagt het niet geheel
terecht aan iemand, die veel jonger zijnde,
zijn volle en veelzijdige levensprestatie niet
vermag te beoordeelen. Er zijn er die naar
ik meen langer met, onder of naast hem
gewerkt hebben en die daarom meer be
voegd zouden zijn hem te herdenken. Dat
ik niettemin aan het verzoek voldoe, moge
worden toegeschreven aan mijn vaste over
tuiging, dat ik voor niemand kan onderdoen
in waardeering voor de voortreffelijke eigen
schappen van dezen te vroeg ontslapen man
en aan de meening dat op een andere plaats
op zijne technische verdiensten het volle
licht zal geworpen worden.
Wat hem bovenal kenmerkte, dat was zijn
onbaatzuchtig hoogstaand karakter; geen
gelegenheid heeft hij in zijn leven laten
voorbijgaan om, wie zijn hulp inriep te
steunen, hem met raad en daad met opof
fering van ti)d en moeite in onuitputtelijken
ijver ter zijde te staan. Reeds wanneer men
in groote trekken zijn levensloop voor oogen
stelt, springt in 't oog dat van Hasselt, in
tegenstelling met wat veelal gebeurt, in 't
particulier ingenieurswerk zijn loopbaan be
gon en eerst veel later de voor eigen risico
opgedane ervaring in dienst stelde van de
gemeenschap.
H. BERSSET1BRUGGE,
POBTBETFOTOGKAAF
ZEESTRAAT 65, laast Panorama Mesdag
DEN HAAG. - Tel. 1588.
llfiflilIIIIIJIlMlIJIIIW
D RIN K V R O UW
(Een eentonig verhaal van een eentonig leven)
DOOR
FANNY OKIJN
Om zeven uur 's avonds kleedt Ella zich
aan: rose baljapon van zachte dunne zij
met dons aan hals en mouwen. Ze doet
zwart-zijden kousen aan. Haar schoentjes
staan aan de zaak". Ze schiet eenkapjakje
aan, dringt het haar tot een stijf knoedeltje
ineen, zoodat haar gezicht vrij komt en gaat
zich schminken voor den goed verlichten
spiegel boven haar waschtafel. Ze zorgt, dat
ze niet te veel geschminkt is, maar toch,
dat ze eerder te rood dan te bleek zal uit
zien. De oogen zet ze maar even aan, de
wenkbrauwen werkt ze handig bij, de lippen
zijn even maar aangezet; ook zorgt ze, dat
de poeierlaag niet te dik is. Daarna kapt ze
zich, vooral niet te opzichtig. Met de tang
maakt ze enkele friseerbochten. 't Kapjakje
doet ze af en kijkt gauw op haar horloge:
over half acht al. Ze doet haar avondmantel
aan van donkergrijs laken, gaat zitten, rijgt
dan haar hooge zwartleeren schoenen dicht,
staat weer op, doet een wit kanten hoofd
doekje om, neemt haar reusachtige tasch op,
voelt of ze den sleutel wel bij zich heeft en
haar portemonnaie en zakdoek en parfum
en magelétui, klept de tasch weer dicht,
draait het licht uit en verlaat de kamer.
Guten Abend, madame," roept ze tot de
hospita, die in haar keuken zit te spelen
met een dikke zwarte kat. Guten Abend,
Van Hasselt werd in 1850 te Sneek ge
boren en met zekeren trots vermeldde hij 't,
dat hij Fries was van geboorte. Toen hij in
1872 te Delft aan de Polytechnische School
tot civiel-ingenieur gediplomeerd was, moest
hij daarna onmiddellijk in zijn onderhoud
voorzien en gelukte het hem aan de mili
taire academie benoemd te worden tot leeraar
in het landmeten en waterpassen.
Hij wist daarna te werk te worden gesteld
bij den bouw der spoorwegbrug over de
Maas bij Ravestein doch vestigde zich reeds
spoedig te Nijmegen en richtte het nog
steeds te goeder naam en faam bekende
ingenieurs-bureau op dat, nadat hij zich met
de Koning verbonden had, van Hasselt & de
Koning heette.
In dien werkkring heeft hij zich weten te
vormen itot waterleiding-specialiteit, doch
daarnevens werden tal van andere werken
geprojecteerd en uitgevoerd; in tijden van
minder drukke opdrachten werden met op
offering van directe voordeelen, doch ten
einde het personeel aan het werk te houden,
uitgeschreven prijsvragen in studie genomen.
Voor menige gemeente, voor menig water
schap was van Hasselt toen reeds de be
trouwbare vraagbaak in hunne technische
problemen.
De Duin watermaatschappij riep in 1888
van Hasselt als hoofdingenieur naar Am
sterdam en toen deze maatschappij door de
Gemeente in 1896 genaast werd, werd van
Hasselt de eerste directeur der
Gemeentewaterleidingen. Hij moet zich toen het volle
vertrouwen van het Gemeentebestuur ver
worven hebben, want met aandrang heeft
dat bestuur hem in 1900 verzocht de door
den heer Lambrechtsen van Ritthem ver
laten betrekking van Directeur der Publieke
werken op zich te nemen. Van Hasselt heeft
in dat oogenblik geaarzeld. Hij wist dat aan
het inwilligen van dat verzoek moeielijke
gevolgen verbonden waren.
Frauiein El!a, schönes Wetter!" Ach so,"
is het korte bescheid.
Ella is al de trap afgegaan. Ze woont
gelukkig dichtbij. Op straat is het zooals
iederen avond tegen achten in die buurt:
een snel geloop van vrouwen, die vóór acht
binnen moeten zijn. Sommige zijn in
avondmantels met jhoofddoekjes om; andere, die
na tweeën verder gaan boemelen, zien er
chicquer uit in moderne mantelcostuums en
kwieke hoedjas op de gekapte hoofden.
De zaak, waar Ella in betrekking is, is er
een van den eersten rang: alles is er peperduur.
Goeienavond Willem," groet Ella de dikke
portier, die altijd even goed gehumeurd is.
Ze loopt nu de gang door, groet in de
zaal de kellners iets wat nooit verzuimd
mag worden om geen wraak uit te lokken,
en gaat de kleedkamer binnen.
Het is daar overvol. De zitplaatsen zijn
bezet; de meeste meisjes behelpen zich,
vragen gauw hun schoentjes aan de
garderobière, trekken ze haastig aan, staande,
met de handen beurtelings ergens tegenaan
geleund arrangeeren het haar een beetje in
de verte voor een spiegel en wippen dan
maar zoo vlug ze kunnen de zaal in. De
garderobière Mutter" bijgenaamd, slooft
zich goeiig uit; ze helpt met slechtzittende
japonnen, geeft raad aan ieder, legt twisten
bij, in 't kort ze doet haar bijnaam alle eer aan.
De meisjes praten over den vorigen avond,
bluffen tegen elkaar op over de verdiensten,
die vertelt hoe ze een ouwen snoeper voor
den gek heeft gehouden, een andere, hoe
netjes zekere Duitsche gedragen heeft, weer
een andere, wat een paar studenten te ver
tellen hadden.
Inmiddels is het orkest begonnen met
spelen, 't Is dus over achten en langzamer
hand wordt de kleedkamer leeger. Alleen
een paar balletdanseresjes staan eikaars
nieuwe tarlatanrokjes te bekijken.
Ella is als n van de eerste naar de zaal
Hij was werkzaam op een gebied waarin hij
een eerste specialiteit in den lande was, in een
bedrijf dat hij zelf had opgebouwd, welks
administratie voortreffelijk was ingericht,
waar het personeel hem op de handen droeg
en hij deed meer dan vermoeden dat de,
Publieke werken hem moeilijke dagen zou
den brengen. Hij was van meening, dat
veel in dienst gewijzigd moest worden en
hij wist ook, dat wat van jaar tot jaren ge
groeid was in een openbaren dienst, niet
met n slag of stoot gewijzigd kon worden.
Toen werd in van Hasselt het onbaat
zuchtig plichtbesef vaardig dat hij niet mocht
weigeren te aanvaarden wat hij meende dat
hij zou kunnen tot stand brengen in 't be
lang van Amsterdam, zij 't ook met opoffe
ring van veel wat hem Hef was. Hij werd
Directeur der Publieke werken en hij heeft
met grooten tact met veel overleg gereor
ganiseerd en verbeterd. Hij heeft gedacht
en gewerkt aan groote werken, die deels
zijn uitgevoerd, deels plannen zijn gebleven,
al is dat zijn schuld niet en die deels thans
nog in uitvoering zijn of de leiddraad vor
men waarnaar nog gewerkt wordt.
De moeielijkheden, die hij voorzien had,
zijn hem niet bespaard geworden, herhaal
delijk hij teruggedacht aan die Tage von
Aranjuez", die voor hem de waterleidingjaren
waren. Niet moeielijkheden die door arbeid te
overwinnen waren, die telde hij nimmer, maar
hij die gewend was de plannen uit zijn eigen
brein ook in uitvoering en tot gereedheid
te brengen, moest zich wringen in het keurs
lijf der Gemeentelijke organisatie en wijze
van werken, waar een schier oneindig aantal
andere hoofden zich in zijne plannen meng
den in de meening dat zulks npodig of
nuttig wast Met onverwoestbaren ijver vatte
hij het eene plan na het andere aan; ge
noemd mogen worden het Ie uitbreidings
plan Zuid, zijn aandeel in' spoorwegver
beteringen om Amsterdam, de rioleering en
waterwerken der buitenstad, de plannen tot
verbetering van verkeerswegen; de exploi
tatie van de overzijde van het Y, en groot
is het aantal gewichtige rapporten waarin
hij van zijn frisschen kijk op tal van zaken
blijk gaf.
Na dagen die zich vulden met bespre
kingen met collefcft en commissies, met het
publiek, met leden van het personeel, met
het lezen van ontelbare stukken zette hij
zich 's avonds zelf aan de lastigste proble
men en berekeningen, bestudeerde hij tijd
schriften en nieuwe litteratuur over
stadsaanleg, verfraaiing, uitbreiding, grondexploi
tatie enz. Zijn krachtig gestel liet het toe,
dat hij een deel van den nacht opofferde om
vellen met berekeningen en plannen uit te
werken, ten einde die den volgenden morgen
ter verdere uitwerking op de bureaux te
geven. Door dezen arbeid wist hij den eerbied
ook van dit personeel, van den werkman
tot zijn ingenieurs af te dwingen. A}s het
soms niet vlug genoeg ging naar zijn zin,
was hij wel eens ontstemd, maar voor elks
belangen had hij steeds een open oor, toonde
hij zijn warm menschelijk hart. De geest
van hen die onder van Hasselt werkten,
ging met hem opwaarts, onderling versterkte
hij de gevoelens van waardeering voor
elkanders arbeid en toen hij op zekeren dag,
't was in 1906, meende dat hij zijn taak niet
meer kon vervullen in 't belang van Am
sterdam, omdat hij een gebrek aan goede
samenwerking met het Gemeentebestuur ge
voelde, toen verkeerde dat personeel, zijn
medewerkers in groote' verslagenheid, want
het gevoelde, dat dit voor hen, maar ook voor
Amsterdam een onherstelbaar verlies was.Men
heeft 't wel eens, de woorden van Burgemees
ter van Leeuwen, naar aanleiding van zijn ont
slag in den Raad gesproken, getuigden daar
van, eenigszins beseft, wie Amsterdam toen
verliezen ging, maar nooit heeft het publiek,
zelfs het Gemeentebestuur niet, 't in zijn
ware verhouding begrepen. Van Hasselt
heeft te Amsterdam niet de positie i n
gegenomen, die de Jongh te Rotterdam na
lange jaren bereikt had, maar van Hasselt
was begonnen den omvangrijker!, aan de
eischen ides tijds voldoenden, technischen
dienst te vormen, die Amsterdam nog niet
bezeten had; hij bezat de eigenschappen om
dien dienst verder tot ontwikkeling te brengen,
omdat een groot aantal jongere ingenieurs zich
gaarne onder zijn beproefde leiding stelde. Die
ontwikkeling is ontijdig gestuit. Een ander
moest voor het overnemen van die taak
gezocht worden.
Geen bitter woord heeft hij geuit, maar
verdriet heeft het hem gedaan, dat hij niet
heeft mogen bereiken wat hem zoo helder
voor den geest stond.
Van Hasselt heeft toen Amsterdam metter
woon verlaten en trok met zijn gezin naar
gegaan. In den langen spiegel bekijkt ze zich.
De rose japon: succesavond.
Ze gaat op haar plaats zitten en neemt
het nagelétui uit de tasch. Ze bewerkt haar
nagels.
Er zijn al eenigel heeren in de zaal. Ze
zijn niet aan de balustrade gaan zitten en
hebben koffie besteld: dus niets.
Kalm blijft Ella haar nagels politoeren.
Aan andere tafetjes zitten meisjes te
rooken en vruchten te eten. Ella bestelt koffie.
Guten Abend, Frauiein Ella," zegt Fritz,
de Duitsche kellner, als hij de koffie neer
zet, Sie sehen wirklich gut aus. Schmeichler,
lacht ze en ze betaalt hem met een flinke
fooi erbij. De kellner bedankt, legt dan zijn
hand aandoenlijk op 't hart en reciteert met
trillende stem: D^ nat mit ihrem Lacheln
die Ellala getan. Daarna bedient hij een
ander meisje.
Ella bergt nu haar nagelétui op en zoekt
in haar tasch naar sigaretten. Ze steekt er
een op en neemt af en toe een teugje koffie.
De eerste dans is begonnen; de twee be
roepdansers hebben ieder een balletdanseres
gevraagd, de Rundianzerinnen oftewel
drlnkvrouwen gaan met elkaar dansen. Ella blijft
rustig rooken. Steelsgewijs kijkt ze naar de
deur, maar niets anders dan heeren met
hun dames komen binnen.
Gelukkig, daar is wat. In jolige bui, die
een fuifstemming met champagne belooft,
komen binnen vier handelslui, middelbare
leeftijd. Buigend en glimlachend brengt de
vettige vleeschklomp (die zich gerant laat
noemen) ze naar een tafeltje aan de balu
strade, naast Ella's tafeltje. Ze staat op en
reikt de dlchtbijzijnde de hand.
Goeienavond jongens, mag ik bij jullie
komen zitten?" Ja, lacht hij terug, wat graag.
Ze is al 't trapje van twee treedjes
opgewipt en hij schuift, nog voordat de wachtende
kellner het heeft kunnen doen, vlug een
stoel bij.
Heemstede. Zooals te verwachten was, Het
men hem niet met rust. Nauwelijks toch
kreeg hij de vrije beschikking over zijn tijd
of allerhande twistende partijen legden
daarop beslag en op zijne werkzaamheid en
zijne niet in twijfel te trekken integriteit
deden zij een beroep om in hunne geschillen
uitspraak te doen; gemeenten vroegen hem
opnieuw zijne aandacht te willen wijden
aan hunne technische vraagstukken en de
ijverige man ging weder met hernieuwden
moed aan den arbeid; zelfs nam hij teeken
bord en haak weder ter hand; waterschappen
riepen zijne hulp inenalwafen de middelen
waarover die lichamen beschikten, niet al
te ruim.... van Hasselt was niettemin be
reid voor het nuttig werk, dat ten bate van
gezondheid en veiligheid der .bevolking tot
stand moest gebracht worden, ook zonder
dat zijn kennis en ervaring beschikbaar te
stellen.
jSteeds uitgebreider werd de kring van
hen, die zijn toewijding aan hunne belangen
voor zich opeischten.
De Maatschappij van Nijverheid koos hem
tot haar voorzitter toen zij gezien had hoe
warm de zaak der nationale industrie door
hem behaitigd werd bij gelegenheid van de
Brusselsche tentoonstelling, waar hij een
gewichtig aandeel nam in de voorbereiding
en uitvoering der Machinale afdeeling. Hij
was voorts voorzitter van het bestuur van
het Veiligheidsmuseum, onder-voorzitter van
de Centrale Commissie voor de drinkwater
voorziening, voorzitter van den Werkenden
Stand, bestuurslid der Vereeniging ter Ver
edeling van het ambacht, en in vele Staats
commissies kreeg hij zitting; het is te veel
om alles op te sommen, maar levert het
bewijs, hoe gaarne men hem dergelijke
functies opdroeg, wetende dat zij aan zijne
handen uitmuntend waren toevertrouwd; hij
vatte ze nimmer als sinecure op. Ze vergden
inderdaad veel van hem en in den
allerlaafsten tijd, toen daarbij nog functies
kwamen, die de crisistijd schiep, werd het
hem misschien te veel.
Van Hasselt was zonder vasten werkkring,
maar overwerkte zich; dat was hem in ds
laatste maanden aan te zien; hij wist 't ook,
maar dacht aan geen rustiger opvatting van
zijn taak.bij het klimmen der jaren. Thans
is hij na een kortstondige ziekte op 66jarigen
leeftijd heengegaan. Voor zijn gezin is dat
een onherstelbaar verlies; het vaderland
verliest een voortreffelijk burger en voorden
grooten kring van vrienden, ouderen, maar
ook tal van jongeren, laat dat heengaan
een groote leegte; een pijnlijk, droef gevoel
maakt zich meester van hen allen, die ge
wend waren de zoo gul toegestoken hand
te drukken van dien jovialen, gastvrijen
man.
Zijn werkzaam leven en edele opvattingen
mogen velen tot voorbeeld blijven strekken.
De Leger- en Vlootfilm
door kapt. E. H. VAN DEN AKKER
Toen in Juli
van het vorige
jaar de groote
Engelsche leger
film hier te lande
vertoond werd
en overal veel
opgang maakte,
zag ons
legerbestuur in, dat
ook wij dat mid
del moesten toe
passen om ons
volk een indruk
te geven van zijn
eigenweermacht
De weerkracht van een volk schuilt niet
alleen in . het aantal mannen, dus alleen
materieele zaken, nog steeds spelen de
moreele factoren een zeer belangrijke rol.
Een volk, dat vertrouwen heeft in zijn
Do schrijver van dit artikel,
belast met de samenstelling
van den filrn
Ze begint een gesprek. Van 't eene zinnetje
komt altijd het andere. Ze laat het gesprek
maar rollen; de champagne is toch al besteld.
Nog drie andere meisjes zijn er bij komen
zitten.
Als de champagneglazen gevuld zijn, wordt
er geklonken en nu begint er een ver
moeiende hoofdarbeid voor de meisjes.
Na eenigen tijd zijn de mannen dronken
en heftig verliefd. Dat is de tijd voor de
meisjes om hun slag te slaan. Ella vertelt
hartroerend van haar schuld bij de hospita.
Ze zal stellig haar kamer afgejaagd worden.
Ze krijgt geld.
Een kwartier later is het gezelschap heeren
weggegaan en Ella zoekt ander gezelschap.
Ditmaal kiest ze uit: het tafeltje van een
ouden heer. Zij laat haar armen bevoelen en
ontvangt daarvoor tien gulden.
Nu volgt er een blauwtje: een paar
Duitsche kooplui verkiezen liever alleen te
blijven zitten.
Onbewogen gaat Ella weer naar haar
eigen plaats terug. Ze heeft al vijftien
gulden verdiend en 't is nog niet eens twaalf
uur.
Maar er komt niets meer. Uit verveling
steekt ze een sigaret op. Nauwelijks heeft
ze hem opgerookt of de gerant schreeuwt
de zaal in dat het twaalf uur is en dat er
voortzetting zal zijn in de souperzaal.
Het is daar koud en ongezellig bij het
binnenkomen. De meisjes gaan aan tafeltjes
in 't midden zitten; in de boxen opzij nemen
de heeren plaats.
Er wordt besteld. De meisjes moeten
wachten tot de klanten bediend zijn. Ze
hebben ergen honger na de ingespannen ar
beid. Als ze probeeren iets te eten te krijgen
snauwen de kellners ze af en loopen voorbij.
Ella neemt zich voor, nog iets te bestellen.
Misschien treft ze nog een heer die haar
vrijhoudt.
Van twaalf tot twee moeten de meisjes
VERWENSCHINQI"
van 'n kreppeerende hongerlijder
in Holland
Anno 1917
Die verrotte oorlogsrommel"
Maakt me van ellende gekt"
Voor zoo'n bende rijke ploerten"4
Lij' ik armoe en gebrek l"
Laat ze moorden, laat te wurgen"
Tot ze naar de hel toe gaan l"
Laat ze branden en verzuipen,"
Wat gaat mijn dat zootje aan?"
Weken heb ik met m'n stakkers"
Op wat zwijnderij gekauwd."
Scheldend hebben ze m'n stumpers"
A n de deuren afgesnauwd."
Weken kregen ze, als honden,"
Niks als rommel in d'r lijf"
Vloekend most ik naar 't kerkhof"
Met m'n doodgevroren wijf t"
Wat kan mijn d'r vechten schelen"
Voor de rechten van 'n mensch?"
Ik wil werken, ik wil zingen"
Dat is alles wat ik wenschf"
Mafing heb ik an beschaving,"
Maling heb ik an kuituur t"
Geef me vreten, ik heb honger,"
Ik heb recht op brood en vuur!"
Wat beteekent al dat zwetsen"
Wie d'r vrede maken kan ?"
Voor de kermende proleeten"
Komt er dat geen steek op an /"
Stik maar, met je lamme legers"
Ik ben op, ik kan niet meer T
Wat heb ik dr mee te maken"
Als ik van de kou kreppeer?"
Mot ik voor 'n ander lij j en"
.,Mot ik voor dat tuig kapot?"
Mag 'n schooier dan niet leven,"
Wil dat dan de Ooeje God?"
In Zijn Naam wordt er gevochten"
Door die vuile leugenaars..."
God, verhoor 'n hongerlijjer"
En bestraf die moordenaars!"
eigen kracht, een leger, dat voelt dat de
natie het steunt en vertrouwt, gaat niet
onder; een overmacht kan het gevoelige
verliezen toebrengen, zeker, doch vernietigen,
neen, dat is uitgesloten.
Onbekend maakt onbemind", dat was
feitelijk de toestand hier te lande vóór het
uitbreken van den grooten oorlog.
Menig Nederlander wist van zijn
weermacht niet veel meer af dan 't aantal
millioenen, dat elk jaar gevraagd werd voor
leger en vloot en de talrijke klachtjes en
griefjes, die breed uitgesponnen, zeer kost
baren tijd in 's lands vergaderzaal in beslag
namen.
Een opbeurend woord werd zelden ver
nomen, zoodat het niet anders kon of de
gemiddelde Nederlander wist weinig van
en voelde weinig voor zijn eigen weermacht.
Totdat plots de groote oorlog uitbrak en
de eene staat voor, de andere na, tegen
elkaar in 't strijdperk traden.
Toen werd algemeen gevoeld en ik denk
hier aan de eerste dagen in Augustus '14,
dat een volk weerbaar moet zijn, niet om
aan te vallen, maar om zijn land, zijn erf,
zijn gezin te kunnen verdedigen.
In dit opzicht zijn wij Hollanders nog
niet veel veranderd vergeleken met onze
voorvaderen uit 't midden der 17de eeuw.
Ik houd niet van citaten, maar een enkel
teekenend trekje wil ik u niet onthouden
uit den brief van De Witt aan Pieter de
Groot van 30 Oct. 1670: Want de aerdt
der Hollanders is soodanigh, gelijck UEd.
mede ten beste bekent is, dat als haer de
noodt ende periculen niet seer claer voor
Ilimillllllllllllllimilllllllllllllllllllllllll
blijven zitten en tegen iederen heer lachen
die binnen komt. Herr Directer" let goed
op, scherp en streng. Tegen de heeren
glimlacht hij onophoudelijk op een
kruiperige manier.
Wanneer hij grove scherts hoort of hij
ziet dingen die er nog net mee door kunnen,
dan lacht hij gewild goeiig als een moeder
die plezier heeft als haar kinderen plezier
hebben.
De na-avond heeft Ella niets gebracht.
Ze is bij een jong militair gaan zitten, die
haar op rooje wijn heeft getracteerd. Het
spelletje van de huurschuld ging ditmaal
niet op.
Ook geen eten heeft ze kunnen krijgen:
hij heeft geen geld meer bij zich, zegt hij.
Inwendig boos, maar uiterlijk glimlachend
zegt ze hem goeienavond en laat hem alleen
zitten.
Om twee uur precies gaat het belletje en
alle meisjes hollen naar de kleedkamer,
jachten om weg te komen.
Gute nacht Mutter," tot de garderobière.
Ach Jesis, Mutter, ich bin besoffen, roept
een andere. Zij wordt hartelijk uitgelachen.
Mütterchen, wo sind meine Schuhe?
Frau L., einen Schuhknöpfer, bitte, vraagt
een Hollandsche,
Op straat loopt Ella ylug door, bereikt
spoedig haar woning, steekt de sleutel in
het slot van de huisdeur, gaat naar boven.
Ze steekt het licht niet aan; ze kan ge
noeg zien van de straatlantaren.
Ze gooit haar goed op de stoel, gunt
zich geen tijd om zich af te schminken.
Ze voelt zich moe en ellendig.
Ze stapt in bed, gaat liggen, trekt de
dekens over zich heen en is dan ineens
diep ingeslapen.