Historisch Archief 1877-1940
\Jta t U
10 Febr. '17. No. 2068
DE AMSTERDAMMER, WERKBLAD VOOR NEDERLAND
FEBRUARI SPROOKJE
Teekening voor De Amsterdammer" van Jo Doemen
Winterzon doet.'t dooien overdag, maar hoor!
Er droppelt gestadig geheel den nacht door
Smeltwater, tik na tik;
Dat doen de dooikabouters, de kleinen,
Waar 't licht uit hun felle lantarens kan schijnen
Op ijskegels stug en op sneeuwdek dik,
Daar dropt 't dra, tik, tik!
Jo DAEMEN
iiHiiininiHHiiitniiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiimiiii
iiiiitiiiniiiiittiiiiiiiiiiiii
Rantsoeneering
De. rantsoeneering heeft een aanvang ge
nomen. Bij 't verschijnen van dit weekblad
is de eerste week achter den rug.
De huisvrouw, als verzorgster van het
gezin, heeft zich moeten leeren aanpassen
aan nieuwe economische toestanden, die
verre van wenschelijk, met geduld, kalm
overleg en inspanning van alle krachten
overwonnen moesten worden.
Ter wille van de gemeenschap wordt ons
- huishouden thans vereenvoudigd, worden
aan onze eisenen perken gesteld, wordt onze
welvaart aan banden gelegd.
Wij moeten ons leeren behelpen of wij
willen of niet. Wij moeten sparen en zuinig
zijn in ons eigen belang en dat van
fe onze omgeving. Dit is een dringend gebod,
? dat ons voor nood kan behoeden.
. Zuinigheid! Besparing! Velen hebben reeds
van der jeugd af de waarde dezer woorden
begrepen. Voor anderen waren het tot nu
toe holle klanken, waarvan zij de betëekenis
eerst thans zullen leeren kennen.
Hoe zijn ze In praktijk te brengen?
Moet werkelijk die vraag heden ten dage
nog worden gesteld?
Worden er niet allerwege cursussen ge
geven over .goede en goedkoope voeding,
over de nieuwere methoden van
spijsbereiding die zooveel brandstof, petroleum en
gas besparen? Is het belang van hooikist,
van koken in kranten en kookzak nog in
zoo weinig hoofden doorgedrongen, dat
men met de handen in 't haar radeloos vraagt,
Hoe zal ik besparen ? Wordt er in de
perio? dieken, zelfs in de dagbladpers tegenwoor
dig niet aanhoudend op gewezen, hoe voed
zaam eten voor weinig kosten is te bereiden ?
Zijn er geen praktische geschriftjes, die hun
ontstaan juist aan dezen tijd van gebrek te
danken hebben? Wij noemen slechts de
kookboekjes van Martine Wittop Koning
(Uitgave Mij. Nut van 't Algemeen).
Wie met goeden wil bezield den weg
wil zoeken tot sparen en zuinig zijn, die
zette slechts ooren en oogen wijd open en
zal allerwege raad en hulp weten te vinden.
Men spreekt in onzen tijd veel over de
rechten, de plichten, de roeping der vrouw
in het gemeenschapsleven.
De rechten der vrouw worden in deze
dagen tot zwijgen gebracht.
mttiiiiiiiinii
iiiHiinmiiiiiiniiiimiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiMiii
De Wonderen van het Bijenvolk
Dr. G. A. OOTMAR: De Wonderen van
het Bijenvolk, Groningen en Den Haag
J. B. Wolters 606 pag. geïllustr. f 4.90.
Wanneer mijn vrouw om mij heen trippelt
met de ammpniakflacon in de hand en de
angels uit mijn hals trekt, houdt zij een
redevoering die eindigt met de zeer drin
gende vraag: waarom doe je die beesten
niet weg ?" Maar dan leg ik haar uit, dat er
naast de -oprechte trouw tusschen man en
vrouw nog een trouw bestaat tusschen den
imker en zijn volk, die misschien wel niet
sterker is dan de dood maar toch wel op
gewassen tegen een paar angelporren. En
dan doe ik mijn masker weer voor,
gummihandschoenen aan, bandjes om mouwen en
1 broekspijpen om terug te keeren naar mijn
toornig volkje. Uit die zware bewapering
en uit den toorn van het volk kunt ge het
bewijs putten dat ik den eerenaam varr
imker nog maar nauwelijks verdien, doch
wat mij aan bekwaamheid ontbreekt vergoed
ik door enthousiasme. Misschien komt nog
eens de tijd, dat ik evenals de grooten van
het vak met onbeschermd gelaat en handen
"mij gerust kan wijden aan het meest idyl
lische van alle bedrijven, de bijenteelr.
Als straks de koude wijkt komen de bijen
even uit de korf te voorschijn en houden
llllllllltttllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllltlflIlllllllllllllllltllt
De plichten der vrouw spreken duidelijker
dan ooit.
De roeping der vrouw ligt voor de hand.
Want de vrouw heeft, in de ernstige dagen
die wij beleven in handen: het oordeelkundig
bereiden en toedienen van de volksvoeding.
Zij is t, die met het toebedeelde rantsoen
in spaarzaam overleg zoo voordeelig moge
lijk voor haar en de haren haar voordeel
moet doen.
De vrouw moet aanpakken, physiek, ja
maar ook .moreel. Want binnen de wanden
van hare woning en daarbuiten, heeft zij
eveneens aan te kweeken de niet te over
schatten deugd der tevredenheid.
Door klagen maakt men het leven voor
zich en de zijnen ondragelijk. Met opge
ruimde tevredenheid zijn bergen te verzetten.
Tevreden zijn dus, geen vergelijkingen
maken tusschen het weleer en het heden.
Eiken dag leven in het volle besef van het
dieptreurig wereldgebeuren, en van ons
aller plicht om zonder morren ons te schik
ken in het onvermijdelijke en dit moedig
onder de oogen te zien. Door deze krachts
inspanning worden wij gestaald voor de moei
lijke dagen die wellicht nog aanstaande zijn.
Terecht wisten de ouden te zeggen:
Gisteren is maar een Droom, en
Morgen is maar een Visioen. Maar de
dag van Vandaag, indien goed geleefd,
maakt elk Gisteren tot een droom van
Geluk, en Morgen tot een visioen van
Hoop. Let daarom wel op het Heden."
? ELIS. M. ROGGE
miiiiiimiiliiiiiiiitiiiiiiiiiifiMiiiiiiiiii
llllllllllllltllHIIIIIIIIII
De oorlogsmaatregel der
Massenspeisung"
Het denkbeeld van coöperatie in de huis
houding wordt reeds vele jaren voorgestaan,
maar slechts door enkelen.
Het leek een droombeeld, eerst in veel
latere tijden mogelijk doorvoerbaar.
De oorlog heeft intusschen veel gewijzigd,
veel, wat onwrikbaar scheen, doen wankelen
of ineenstorten.
De duurte der levensmiddelen doet een
groot deel van het Nederlandsche volk, en
in 't bijzonder de huismoeders, zuchten on
der de daaruit voortvloeiende lasten.
De Vereeniging van Huisvrouwen tracht
daaraan tegemoet te komen door goedkoope
keukens op te richten, de dames koopen
zelf in, scheppen zelf op en verdeelen de
portie's, die voor lage prijs worden verkocht
aan de geregelde afnemers.
Deze coöperatieve kokerijen, waar het
eten toebereid wordt afgehaald, zijn een
overgang van het elk-op-eigen-fornuis koken
tot de gemeenschappelijke maaltijden, waar
hun reinigingsvlucht. Met nog een paar dagen
worden ze ondernemender en, zooals
Burroughs zoo aardig zegt dan verlaat de bij
de korf als de duif Noach's ark en brengt
terug niet een palmtak maar de eerste pakjes
gouden stuifmeel ten teeken dat de bloeitijd
is begonnen en dat er jeugdig leven in de
korf ontwaakt. Dan krijgen we de zomersche
dagen van Februari en Maart met de voor
ons behaaglijkste van alle
voorjaarstemperaturen: tien graden Celsius, de gemiddelde
jaar-temperatuur van ons land. Bij die tem
peratuur openen zich crocus, sneeuwklokje
en klein hoefblad, stuift hazelaar en els,
ontwaken de vroege vlinders, de vosjes en
de citroentjes. Nu ook gaat de korf in allen
ernst aan 't werk en heeft iedere bloem zijn
haalster", hetzij om stuifmeel, hetzij om
honig. Nog sluimeren de ruige hommels
onder het mos of in de aarde, de honigbijen
zijn het, die het snelst en duidelijkst de lente
aankondigen.
Wij wijden nu een uurtje aan de voorjaars
inspectie. De korf wordt geopend, om goed
te zien, hoe het volk den winter heeft door
staan. Hoe heerlijk is het om op de gave raten
nog een voldoenden voorraad van verze
gelde honigcellen te vinden en ook al eitjes,
jong broed en verzegeld broed, ten teeken
dat volk en koningin nog gezond zijn. Na
tuurlijk worden ze door het onderzoek veront
rust, maar als ik het kalm en handig genoeg
doe, blijft toch het volk gelijkmoedig en het
gegons dat zij eenstemmig aanheffen is als
mooie rustige muziek. Weldra is alles weer
normaal aan 't werk en heel genoeglijk kan
ik naast mijn kasten zitten om de werksters
te zien thuiskomen heiaden met honig of
met pake'jes van stuifmeel van allerlei kleu
ren: geel, oranje, rood, blauw, groen en wit.
toe men in Duitschland reeds geruimen tijd
is overgegaan.
Elke huisvrouw kan zich in 't algemeen
voorstellen, dat hierbij n aan brandstoffen,
n aan verlichting der keukens, en bovenal
aan voedingsmiddelen ontzaggelijk wordt
bespaard. Het schijnt voor de groote steden
in Duitschland de eenige mogelijkheid te
zijn om nog wat smakelijks en tegelijk
voedzaams aan de bevolking te verschaffen.
Zooals men weet zijn deze gemeenschap
pelijke maaltijden niet voor een bepaald
deel der bevolking, maar voor elk toegan
kelijk. Met armenzorg hebben ze niets te
maken. Men betaalt er een eenheidsprijs.
In een Straafsburgsch blad schrijft dr.
Emerich, lid van het Stadsbestuur over de
inrichting der gemeenschappelijke keukens
in zijn stad.
De schrijver zegt, dat bij goede leiding
het verbruik der voedingsmiddelen zeer
wordt verminderd, wanneer tenminste de
verbruikers zich geen voedingsmiddelen nog
buiten de keuken verschaffen.
Ongetwijfeld is het gemeenschappelijk
eten veel goedkooper dan het gereed maken
elk voor eigen gezin. Het zijn de voordeelen
van het grootbedrijf, welke men verkrijgt.
niet het minst wat föd en arbeidskrachten
betreft.
Maar ook kan alweer bij goede leiding
de maaltijd veel beter en smakelijker zijn.
Vanzelfsprekend kan niet met individueele
smaak rekening worden gehouden.
Op 10 Maart 1916 werd te Straatsburg
door het gemeentebestuur besloten tot deze
gemeenschappelijke keukens. En op 3 April
kwam een keuken tot stand onder hoofd
leiding (zonder vergoeding) van de voor
zitster der Huidhoudschobl.
De maaltijden bestonden uit soep, aardappe
len, groenten en vleesch (op vleeschdagen.")
Spoedig namen plm. 400 personen aan
het middagmaal, en plm. 350 aan het avond
eten deel.
Nu werkte het stadsbestuur een volledig
plan uit, waarbij keukens in verschillende
deelen der stad werden vastgesteld, en waar
ook het afhalen van eten mogelijk zou zijn.
In October 1916 waren er 6 keukens,
waar in elk tusschen 500 en 3000 personen
per dag eten kunnen ontvangen.
De ketels behoeven dan niet zoo groot
te zijn als in Keulen, wat het eten smake
lijker maakt.
Ook heeft men getracht slechts gebouwen
te nemen, welke niet vlak aan de straat
liggen en die een tuin of binnenplaats heb
ben als scholen, het eerste voornamelijk
met het oog om de file van wachtende
menschen op straat vlak voor de eetzaal
te vermijden.
De leidsters zijn meest leearessen van
huishoudscholen.
Een aantal dames, die den geheelen dag
aanwezig zijn, doen dit gratis, maar het
meeste personeel wordt door de stad betaald.
Het eten, dat afgehaald kan worden, is
precies hetzelfde als dat wat aan de bezoe
kers wordt voorgezet.
De beide eerst opgerichte keukens kunnen
middenstandskeukens genoemd worden. De
prijs is daar 50 tot 70 pf. voor het avond
eten en l Mark voor het middageten. De
spijzen zijn daar niet samengekookt, men
krijgt nog een klein nagerecht en gebruikt
het aan kleine tafeltjes, Zijn portie gaat
men evenwel ook zelf halen.
In alle andere keukens wordt n gerecht
gegeven (tezamen gekookt)en wel'smiddags.
Dit eten kost van 25 pf. en 45 pf. (met
vleesch). Halve portie's krijgt men er van
15 pf. en 25 pf,
De meeste moeite heeft men natuurlijk
met het verkrijgen van materiaal, vooral
vleesch. In October hadden de keukens nog
3 vleeschdagen" en de'middenstandskeukens
bovendien 2 worstavonden."
Om zeker te zijn van het aantal bezoekers,
moeten deze week"-kaarten nemen, 's Zon
dags zijn de keukens evenwel gesloten ter
wille van het personeel.
De bezoekers der keukens zijn arbeiders,
ambtenaren enz.; in de buitenwijken vooral
ziet men er veel vrouwen en kinderen.
In het najaar betrokken per maand een
kleine honderd duizend personen voedsel
uit de 6 keukens.
Er wordt verwacht, dat dit aantal gedu
rende den winter en tegen het voorjaar veel
grooter zal worden.
Het Straatsburgsche gemeentebestuur is
dan ook voornemens het aantal keukens
zoo noodig op twaalf te brengen.
P.
Snelopname
VIII
Dienst bodencrisis! Dienstbodennood! lees
ik in de vorige afleveringen van ons
weekIIIIIIII1IIIIIIHIIIIIII
lllllllllllltlilniiiiiiiiii IMIIIIIIIIIIIIIII
Dan komt Mei en de mogelijkheid van
zwermen en al de kunstgrepen om dat al
naar behoefte te bevorderen of te verhin
deren. Nu geniet ik van het aardige voor
spelen" en van het altijd indrukkende ver
schijnsel van een grooten zwerm. Een mooie
zonnige morgen in de tweede helft van Mei
tegen tienen. De bruine kast is goed aan 't
werk, maar de groene is verdacht.
Het zonnetje brandt recht in de uitvlucht
lijn. De late tulpen staan nog in volle pracht,
de lijsterbessen laten de witte bloemblaadjes
vallen, groote blauwe plekken van eereprijs
lijken rustige meertjes in 't groene gras.
Daar laat de zwermtoon zich hooren, een
massa bijen puilt uit 't vlieggat en in weinige
oogenblikken is de ruimte voor de groene
korf vervuld van tienduizenden bruine insec
ten die met blinkende vleugeltjes her en der
schieten, als 't ware uitstralend uit de
vliegopening. Maar dra krijgt die dierenbol, die
een grootste middellijn mag hebben van
vijfentwintig meter een ander brandpunt.
Daar drirgen de dieren zich dichter opeen
en die massa gaat zich nu verplaatsen om
terecht te komen tegen een boomtak waar
nu weldra een heele tros bijeen hangt met
het koninginnetje in 't midden. Een aantal
blijven nog om den hangenden tros rond
vliegen.
O, die zwermen. De volmaakte imker
beheerscht ze gemakkelijk, maar de liefh'ebber
die om zijn bezigheden mee-t al van huis
is, ziet zich geplaatst voor allerlei verras
singen. En je mag geen zwerm verloren laten
gaan! Soms zitten ze gemakkelijk, soms
bijna ongenaakbaar, soms kun je 't alleen
af, een ar dermaal en dan geniet ik het
meest komen de broeder-imkers er bij
te pas. Want het houden van bijen brengt
blad en ik besef de groote tragedie, die zich
in een Hollandsche huishouding moet afspelen.
In Parijs een dienstbode te bezitten is een
veel grootere luxe, dus ook een grootere
zeldzaamheid dan in Holland. Ten eerste
zijn hier de loonen veel hooger,een cuislnière
verdient 80 h 120 francs per maand,-het
kamermeisje of in eenvoudiger gezinnen de
bonne a tout faire" 50 a 70 francs. Ten
tweede is de familie, die een tage bewoont,
genoodzaakt een bonne-kamer op de hoogste
verdieping te huren, aangezien in de appar
tementen meestal geen ruimte is, om de
dienstbode te huisvesten. Voor deze kamer
betaalt men 150 a 250 francs per jaar, een
dienstbode in Parijs, verzwaart aanmerkelijk
het huishoudbudget. Tijdens den oorlog zijn
veel dienstbodenposten verlaten geworden.
Vele 'gezinnen moeten zich bezuinigen, vele
dienstboden namen afscheid van haar me
vrouw, omdat zij in de munitiefabrieken een
hooger loon konden verdienen.
Het ras" dienstboden in Frankrijk, schflnt
dus niet lui te zijn, want in de munitie
fabrieken moeten ze aanpakken, dat verzeker
ik u. In het stukje van mevrouw A. van
Hoogstraten- Schoen, geloof ik, dat we het
middel vinden om aan den
dienstbodennood-tragedie" een eind te maken. Laten
we zelf weer eenvoudig worden", zegt deze
inzendster. v
Het is voor mfl altijd een raadsel geweest,
hoe de Hollandsche huisvrouw den on be
smetten roem heeft verworven harer zinde
lijkheid en bekwaamheid. Ik zag zelden een
Hollandsche dame daadwerkelijk iets in haar
huis verrichten. Ik zag in mijn prille jeugd
mijn grootmoeder en mijn oud-tante de fijne
theekopjes in een keurig afwaschbakje met
een keurig kwastje afwasschen en daarna
met een keurig" vegertje afdrogen. Deze
handeling had steeds iets zeer plechtigs.
Toen ik groot genoeg was om aan het
schelkoord te reiken, mocht ik Antje bellen
om den boel" af te ruimen. Na deze cere
monie zeeg mijn oud-tante in een
gereedstaanden leunstoel neer, zacht kreunend, dat
een vrouw, die de huishouding behartigt, de
slavin van haar huis is. Later op den avond,
deze herinnering dateert uit het tijdperk toen
ik reeds het hertenpootje van het
schellekoord over het hoofd was gegroeid had
de afwasschingsplechtigheid voor een tweede
keer plaats. Nu waren het, in den zomer
limonade-glazen, in den winter
punchtumblers die een dubbel bad ondergingen
in twee diverse afwaschbakjes. Een met lauw
zeep water om te reinigen en een met koud
water om na te spoelen. Als deze
desinfectiebaden hadden plaats gehad, werd Antje
andermaal gebeld om af te nemen.
Daarna verscheen ze voor den laatsten
keer met het leitje" en een stompje grift
om af te rekenen. Tante nam pen en inkt
en schreef in een legio diverse boekjes, wat
er voor den volgenden dag besteld moest
worden. Dat schrijven in die boekjes onder
dictatie van grootmoeder's slaperige stem
en raadgevingen van Antje mijn stem
gold al spoedig niet meer omdat ik altijd om
kip" zeurde was het culminatiepunt van
ellende. Er werd gewikt en gewogen of het
kalfsoestertjes of erwtensoep zou zijn en
somtijds werd grootmoeder klaar wakker
door het dispuut. In dat geval was mijn
leed zeer groot omdat grootmoeders ont
waken dikwijls door een partijtje whist met
den blinde bekroond moest worden.
Niet eer voor Antje een gerechtelijk
onderhoor omtrent gesloten blinden, nachtgrendels,
gaskranen en tientallen andere veiligheids
maatregelen ondergaan had, mocht ze naar
bed gaan. De gelukkige!
En nu denk ik aan de vele Fransche vrou
wen, bij wie ik de huishouding gadesla, bij
wie de parketvloeren even keurig geboend
zijn als de Hollandsche gangen ik vergelijk.
En ik zie, wordt niet boos lieve
lezeres dat een Fransche vrouw werkt
in haar woning en zich niet beklaagt, en
VAN ALLES WAT
Voor Kinderbals
EEN BALBOEK-WAAIERTJE
Dit balboek-waaiertje van wit carton is
gemakkelijk zelf te maken. De 15 losse
deelen worden met holpijp- en penseelwerk
versierd en daarna van boven bijeengehou
den door babylint, van onderen door een
doorgeslagen nestelringetje. De voorzijde
draagt de namen der dansen; op de achter
zijde van ieder deel komt de naam te staan
van den partner voor dien dans.
1. H.-v. B.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiitiniiiiiiiiiiiiiiiiniii
dat een Hollandsche vrouw, een uitzon
dering op de uitzonderingen natuurlijk,
niet werkt en zich wel beklaagt.
Dat klagen spruit natuurlijk voort uit
verschil van ras, er zijn ook vrouwelijke
naspruiten van Nurks en Jeremias.
En weet u wat zoo heerlijk is bij de
Fransche vrouw? Dat ze geen huissloof
wordt, dat haar coquetterie niet duldt, dat
ze werkhanden heeft of naar het bereide
middagmaal riekt. Het middagmaal, i (c ge
loof stellig, dat als men de hulshoudzorgen
wil verlichten, dat men den hoofdmaaltijd
om twaalf uur moet vaststellen. Le gros
travail" is dan op het midden van den dag
afgehandeld.
's Avonds kunnen we ons tevreden stellen
met een makkelijk te bereiden schotel, liever
dan een onsmakelijk verrassingsdiner van een
coöperatieve keuken af te wachten. Een
ommelet, een schoteltje bereid uit de restan
ten van het hoofdmaal, is zoo gauw bereid,
in het toekomst kookboek zult ge talrijke
wijze raadgevingen vinden.
Laten we zelf weer eenvoudig worden",
is de eenige raad.
Er zijn in Holland magnifieke huishoud
scholen, maar het onderricht is er zoo ge
compliceerd! Practische, simpele opleidingen
zonder herexamens in d weilen bij voorbeeld.
Eenvoud, eenvoud! die mevrouw van
Hoogstraten vond de oplossing.
Parijs. MANJA
miimimitimii
iimiiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
Ons Kookboek
INDISCHE KEUKEN
SAMBAL TELOK
(Sambal van eieren).
4 eieren, lombok, wat laos, kemirie, traas!,
2 sjalotjes, melk en % d L. tamarindewater.
De eieren hard koken en in twee helften
snijden. De kruiden fijn stampen, even
fruiten, het kopje melk en daarna voorzichtig
het tamarindewater toevoegen en dik laten
inkoken. Dit sausje over de eieren gieten.
SAMBAL VAN GARNALEN.
l ons garnalen, 2 uien, wat laos,
Spaansche peper, een kopje melk, een stukje
sereh, l daon salem, l paar druppels
citroensap, 20 gram plantenboter (buk).
De uien fijnsnijden en met de fijnge
stampte laos fruiten. Daarna de gewasschen
garnalen toevoegen en bruin laten braden,
dan sereh, salem, citroen en melk toevoe
gen en alles samen laten inkoken tot een
vettig sausje.
MIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIlIIIMIIIIIIIIIIIIIMIiliiliiiiiiiiiMlllllllillMIIIIIIIIIIllllMIIIIIMItlllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
1 "^
H. MEIJER =
KONINGSPLEIN - AMSTERDAM
COUPONS
MAANDAG 12 FEBRUARI
de menseden tot elkander en niets is aan
genamer, dan wanneer de majoor en Drijver
en De Baas op een mooien Juni-avond mij
met raad en daad komen bijstaan. Dan maak
je elkander gelukkig met koninginnen en
klusjes bijen en praat je zwaar over omzet
ten en omhangen. En een paar avonden later
zit je te luisteren naar het fluiten van de
nieuwe koningin en het kwaken van haar
zusjes die om dynastieke redenen vaak ten
doode zijn opgeschreven.
Na en reeds tijdens het zwermen komt
de draoht",het symbool van de zomerweelde
der bloemen. Het is aan de korven te zien
of accacia en linde welig bloeien; een enkele
dag brengt kilogrammen gewin. Geeft de
buurt in den nazomer geen honig genoeg
dan gaan de korven op reis, naar de
boekweit of naar de heide of naar de
zeeas'ervelden van de schorren en slikken. Geen
prettiger vacantiereisje dan de inspectietocht
naar den stal waar de korven zijn uitbesteed.
Onderwijl wonen we nog een openbare les
bij van onzen wandelleeraar. Maar meestal
houd ik mijn beide kasten thuis want de
duinkant blijkt hier nog genoeg te kunnen
geven. Eindelijk komt de oogst en als die
goed uitvalt, oan hoeft bij mij Carthago in
langen tijd niet meer verdelgd te worden en
vroolijk voer ik mijn bijen nog eenige kilo's
suiker voor wintervoorraad, als ik in den
kelder de lange .rij «vulde honigflesschen
mag overzien, 't Is inderdaad onbegrijpelijk
dat in ons land zgo weinig geliefhebberd
wordt in het houden van bijen, want er is
geen aangenamer, leerzamer en voordeeliger
vermaak te bedenken.
Leerzaam en ^verheffend in hooge mate.
Zoowel de organisatie van den heelen bijen
staat als de verrichiingen van het afzonder
lijk individu vervullen ons met groote be
wondering en plaatsen ons voor tal van
moeilijk op te lossen problemen. Er is geen
beter bloemenkenner dan de honigbij. Geef
haar de vreemdste bloemen uit alle deelen
der wereld, dadelijk weet zij er raad mee
en haalt er als 't maar eventjes kan, haar
honig en stuifmeel uit. Zij is van alle markten
thuis en naarmate wij haar beter begrijpen,
zullen wij ook de natuur beter kennen. Zij
heeft evenveel gevoel voor weer en wind
als de vogels en menigmaal hebben de
haastig naar haar korf terugstormende bijen
mij voor een nat pak behoed. Haar bouw
kunst is volmaakt en haar arbeidzaamheid
is onbegrensd. Bovendien haar bestaan brengt
niemand in het nauw, zij concurreert niet,
haar leven randt nooit het bestaan van
andere dieren of der planten aan, maar strekt
hun eer ten zegen. Zij is een onmisbare
aanvulling voor het leven van vele bloemen.
De honingbij leeft in ons land slechts
zelden en toevallig in het wild. Zij is een
beschermeling van de kuituur, maar tegelijk
onontbeerlijk voor die kuituur zelve. Ieder
die bijen houdt verschaft niet alleen zichzelf
voordeel en genoegen, maar dient meteen
de gemeenschap. Jammer maar, dat men dit
niet voldoende inziet. Intusschen is het
mogelijk, dat de komende jaren ook in dit
opzicht verbetering zullen brengen, en
merkwaardig genoeg, de provincies Noord
en Zuid Holland lijken hierin te zullen voor
gaan. Hier woren geestdnfiige bijenhouders
en een der meest actieve is dr Ootmar,
wiens bock, hierboven aangekondigd, wij in
een volgend stuk eenlgszins uitvoerig hopen
te bespreken.
JAC. P. THIJSSE