Historisch Archief 1877-1940
17 Febr. '17. No. 2069
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
De oppositie tegen Minister Bosboom
Teekenlne voor de Amsterdammer" van Joh. Braakenslek
Hoe de heer Duymaer van Twist zich den Minister van Oorlog voorstelt
lllllllllllllllllllllllllimillllllllllllHIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIMIIHIHIIIIIIIIMIIIIIinill
DANS-REVUE
Twaalf Uur
Sluiten," van
Barbarossa en
Rip, is niet een
kuitenrevue, of
een
schunnighedenrevue, en
zeker niet ge
noeg een poli
tieke, doch op
zettelijk en
eerlijk: een
dans-revue, en
het is zeer goed
gezien van den
heer Max van
Gelder, dat hij ze thans ook als zoodanig
aankondigt.
Ik heb de generale repetitie medegemaakt
van Twaalf Uur Sluiten". Van twaalf uur
's nachts tot half acht in den kouden mor
gen. Het heeft me weliswaar de sensatie
bezorgd van het eerste tram-vroegritje van
m'n leven, doch overigens was het nogal
tam. De boel liep te veel op rolletjes. Ten
minste, toen de boel eenmaal aan het loopen
ging. Kom om een uur of twaalf," had
Barbarossa me den vorigen dag gezegd,
want 's avonds hebben ze decor-repetitie."
Om half een was ik dus present, doch toen
moest de decor-repetitie natuurlijk nog be
ginnen. Die was afgeloopen om half drie,
waarna er een grondige en langdurige studie
plaats had van de groote pauze. Om onge
veer vier uur in den morgen was ook die
voldoende gerepeteerd, en intoneerde het
orkest de muziek van Mendelssohn's
Midzomernachtsdroom.
Zooals gezegd, van dat oogenblik af, liep
alles gesmeerd. Nu is dat voor de uitvoe
renden ongetwijfeld heel prettig, doch voor
den journalist, tuk op goede copie," blijkt
het minder aangenaam. Immers, een generale
repetitie wordt eerst belangrijk als er ruzies
losbreken. Zoolang de regisseur en de kapel
meester elkaar nog niet uitvloeken, zoolang
de haren van den auteur nog niet te berge
rijzen, en vooral zoolang de eerste vrouw"
nog niet als een furie over het tooneel heeft
gestormd en den eersten den besten
tooneeiknecht deelgenoot heeft-gemaakt van al het
grievend onrecht, dat haar is geschied, zijn
de ware journalistieke aantrekkelijkheden
nog niet gearriveerd. En dit was een nacht
van stemmingen, niet van feiten. Het leek
't meest op een kalm-prettige zeerels van
Hoek van Holland naar Harwich, in den
tijd voor den rücksichtlosen
UnterseebooteKrieg." Mijn grootste emotie was die van
honger, en zelfs deze baarde geen bijzon
dere artistieke pijnen, want stapels weibe
legde broodjes waren er, voor wie ze maar
grijpen wilde. Ik heb een goeden greep
gedaan in gezelschap van twee danseresjes,
waarvan eene uit Warschau en de andere uit
De Pijp kwam. De laatste was ongetwijfeld
de interessantste. Zij stond zelfs op het punt
mij haar levensgeschiedenis te gaan ver
halen, doch ik heb haar gelukkig bijtijds
gestuit. Natuurlijk waren er schoentjes, die
niet pasten, meisjes, die winterteenen hadden
en ze toonden ook, eenmaal een
opschuddingverwekkend broekje-te-veel (of
broekje-teweinig), een onwillige baard van Cort van
der Linden, die geknipt moest worden, en
nog vele andere wereldschokkende gebeur
tenissen. Doch de hoofdstemming was die
van slapte en slaperigheid, en toen op een
gegeven oogenblik, nadat het daglicht door
de ruiten was begonnen te zeven, een grap
penmaker: goeden morgen, dames en
heeren", had gekraaid, wilde ik den steward
juist vragen of er al land in zicht was. Nog
andere, vluchtige indrukken heb ik: Marie
van Westerhoven, in Scheveningsch
badcostuum, slapend in een loge, Mien de Val,
toonend haar wonderbaarlijker! mannequin
mantel, den schranderen, weeken luisterkop
van Willy Encla, Barbarossa in een nieuw
talent: imiteerend (en zoo goed als Cor
Ruysch) Royaards, bij de generale van de
Gijsbrecht, aan het parlementeeren met
Mengelberg en Diepenbrock...
Beschouwd als dans-revue zonder meer,
heeft Twaalf Uur Sluiten stellig kwaliteiten,
voor zoover een revue dan kwaliteiten heb
ben kan. En dat is maar voor heel weinig.
Want het genre is een onding, een mis
baksel. Het illustreert meer dan iets anders
de vloekwaardige rusteloosheid van onzen
vloekwaardig-gejaagden tijd. Het is in zijn
wezen lijnrecht tegengesteld aan twee voor
waarden, die de criteria zijn van elke waar
achtige kunst: rust en eenheid. In een revue
is eenheid van gedachte of handeling over
bodig, en wordt het begrip rust" geliefd,
zoeals de duivel het wijwater bemint. Het
klinkt ongelooflijk, maar het is toch heusch
de waarheid: de lengte van elke scène"
wordt door den revue-regisseur met een
stop-watch nauwlettend ge-?timed", en als
een bepaald tafereel langer blijkt dan het
zeker aantal minuten, waarop geaccordeerd
is, wordt het eenvoudig gekapt, besnoeid.
De aardigste dingen worden eruit gehaald.
Onze moderne amusementen zijn geen
genotmidelen, maar verdoovingsmiddelen.
Wij gaan niet naar de comedie om er te
genieten of om er beter te worden en
gelukkiger, neen, wij trekken er heen om
er verdoofd te geraken, te vergeten de mar
telingen van ons bestaan. Zietdaar de
psychologische oorzaak voor den
abnormalen bloei der theaters van alle landen in
dezen oorlogstijd.
Daarom dulden wij er niet de rust, de
bezonkenheid, de heilige, toegenegen aan
dacht, welke alle goden, die ons kunst
brengen, van ons eischen. Af-leiding
begeeren we, weg-rukking uit ons gefolterd
gedachtenleven. Daarom is zulk een dans
revue, hoe goed ook in haar soort, zoo dood,
zoo dor, zoo kunstloos. Er wordt op uit
stekende wijze in gedanst. Er is zelfs een
ster", en zooals de meeste sterren", die
met groot lawaai worden aangekondigd,
valt zij gruwelijk tegen,
Zij heet Maidie Rose en is een
Amerikaansche. Verfijnde tingeltangel-acrobatiek
en een brutale etalage van vleesch. Geen
enkele innerlijke noodzakelijkheid, geen en
kele hoogere gedachte, geen teederheid, geen
poëzie, geen muzikaliteit. Deze vrouw heeft
IJSVERMAAK 1917
(Teekening voor de Amsterdammet" van Oeorge van Raemdonck)
Op de Keizersgracht
(The Bulletin)
Hooger Belang (The Bulletin)
Te veel verlangd
Kom dan, je moet in 't bad."
Bad? Wat denk je wel! Daarvan staat
niets in 't vonnis!"
miMiiiiitiiiiiiiiiiiiniiiiMiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiii
hooren verhalen van de mysterieuse won
deren, die Oostersche danseressen verrichten
met heur armen en heur handen, en dus
heeft zij die lichaamdeelen getraind, zooals
een hardlooper zijn beenen traint. Buiten deze
ster", van wie een excentriek juweel aan
een blooten teen wel het helderst schittert,
zijn er in deze revue ook eenige echte
danskunstenaars. Een zeer bescheiden en
niet met chocolade-letters op de affiches
aangekondigde artiste, is de Engelsche Miss
Beverdeale. Zij danst maar een enkel
oogenblik, hoogstens drie minuten op de
stop-watch, doch het is zeer superieur wat
zij doet. Maddie en Willy Encla hebben een
vage afspiegeling betrapt van het Copp
liaballet en een poppenscène geconstrueerd,
die een der artistieke momenten van den
avond vormt. Deze Miss Beverdeale danst
er een Pierrette poppendans in, met een
blijde en ironieke houterigheid, welke groo
tere levensvreugde bevat dan menige jubel.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan:
toch waardeert het publiek de artistieke
plekken in dezen revue-lappendeken. Behalve
dit kunstrijke poppenballet is er een echte
Barbarossa-scène met Kohier als
lijntrekkenden stratenmaker, die de hoogste moge
lijkheden van het mimo-drama benadert.
Deze komiek beschikt over een rijkdom van
plastisch vermogen, welke in ons land zeld
zaam is.
Zoodat summa summarum de hoogtepunten
dezer revue in het woordelooze genre blijken
te liggen.
Zou het daarom niet beter zijn, als men
openhartig terugkeerde tot het
volledigartistieke ballet van vroeger dagen, of tot
het gebarenspel, steeds wanneer men in
onzen tijd de diepte en den ernst van het
woord niet aandurft?
Wie volgt,... en wie verbetert, den heer
Molkenboer ?
SIMON B. STOKVIS
Heb je de wacht al afgelost?"
Nee, kaptein, de ouwe wacht deed het zóó
goed,dat ik hem zijn gang maar heb laten gaan'
II1IMIIMIIIUMIIHIIIIIIIIIIIIIII
INGEZONDEN
Kunsthandelaren
Geachte Redactie
U zult mij voorzeker wel willen toestaan,
met eenige regelen te antwoorden op het
ingezonden stuk van den heer P. Pet, in
uw blad van 20 Januari 1.1.
De heer Pet heeft zich behoorlijk gekweten
van zijn taak als commissaris der N.V.
Kunstzaal Kleykamp" en ik twijfel er niet
aan, al is zijn stukje niet zeer vormelijk, of
hij heeft het met oprechte verontwaardiging
en goede trouw geschreven.
Ik heb echter nooit beweerd, dat de firma
Kleykamp onkunde in haar vak" toont,
integendeel, ik vind haar fust rate
vak"merschen en business-men, zóó als er geen
tweeden in Nederland bestaan. Er is echter
onderscheid tusschen kunst-kennen en
vakverstaan, en ernstige studie van 't verkoop
vak is nog niet ernstige studie der kunst.
Ik heb ook niet geïnsinueerd" dat de
leden der firma oneerlijk.en .onfatsoenlijk"
zouden zijn, en opzettelijk nieuwe imitaties
voor oud verkoopen. Maar wél verklaar ik
en nu nog eens zeer duidelijk, dat een deel
der Chineesche voorwerpen, die ik op hare
exposities gezien heb, en die beplakt waren
met Ming" en Soeng" en andere etiketten
absoluut zeker modern waren.
Ik heb in China gewoond en heb daarin
zeer gewone winkels van modern aardewerk
en porselein gén antiquiteiten-zaken
veel van de porseleinen gezien, dag in dag
uit, zooals men, niet alleen bij KItykamp, maar
ook wel eens in andere zaken, als Ming" en
Soeng" be-etiket ziet. Vooral ook het
blancde-Chine'' (b.v. Kwan Yin figuurtjes,
herdertjes op ossen, enz.) dat nog steeds in de
fabrieken van Teh Hwa (in de
Fahkkienprovincie) ten huldigen dage gefabriceerd
wordt, komt in kunsthandels veelvuldig als
Ming" en nog ouder voor.Men kan te Swatow
en Amoy bij tientallen zeer goedkoop van die
blanc-de-Chine beeldjes koopen, die splin
ternieuw zijn, en in Europa (want ze zijn
zeer gracieus en fijn, vooral de handjes)
voor antiek worden verkocht, met etiketjes
Ming" en ook wel Khang Hi" er op.
Ik heb, in 1913, in den Haagschen Kunst
kring" eens in eene lezing deze nieuwe
beeldjes naast oude aan 't gehoor doen zien
en toen op de overeenkomst, en ook 't ver
schil, gewezen. Ik zette ze daarbij naast
elkaar.
Er is bij het publiek een soort rage om
oud Chin. porselein te willen hebben, en
als een Chin. porselein maar een etiketje
of een merk heeft wordt het grif voor oud
gekocht. In geheel Europa doen kunsthan
dels en antiquiteiten-firmas daar hun voor
deel mede, en dit behoeft volstrekt niet altijd
te kwader trouw te wezen maar kan onkunde
zijn. De kwade trouw zit bij de groote
inspecteurs van wien zij zelf weer koopen
(in Londen, Parijs enz.) of bij de exporteurs
in China die deze importeurs voorzien.
Ik heb nooit geïnsinueerd" dat de firma
Kleijkamp te kwader trouw modern voor
oud zou verkoopen, ik heb enkel verklaard,
en houd dit vol, dat ik meermalen bij haar
waren met Mfng" en Soeng" (b.v. moderne
imitatie groene geladons) heb zien aange
wezen, zooals ik met eigen oogen precies
eender in winkels van modern porselein in
China heb zien staan. En ik heb gezegd en
herhaal dit: ook ontwijfelbaar echte oude
stukken heb ik er gezien, waaronder zeer
mooie. In Amsterdam zag ik twee groote
staande z.g. Soeng" boeddhistische figuren
in Arti, die ik stellig voor imitatie houd.
Een kenner als Gulland spreekt beslist
van the few authentic pieces we possess of
this period", waar hij over Ming stukken
schrijft. In de Chineesche geschiedenis van
de beroemde King-Te-Chin fabrieken is het
3e boek gewijd aan Ancient Porcelain
imltated at King-Te-Chin" en de bekende
Père d'Entrecolles, die zooveel over
porcelein geschreven heeft, wijst er op, hoe de
mandarijnen in King-Te-Chin in opdracht
hadden, het zware zee-groene geladon van
de Ming-periode te imiteeren.
There is no doubt" schrijft Gulland
terecht that during the Kang-He and later
periods very beautiful reproductions of what
are known both here.and in China as the
Ming styles were manufactured, while there
is reason to believe that the date marks
may at least be taken as some guide to
what the Chinese considered
tobethedecoration of pieces at a given period. although
not to be depended upon as evidence of the
piece itseif".
Een kenner als Sir A. W. Franks van het
Bethnall Green Museum waarschuwt óók
tegen het misbruik van Ming" en Soeng".
aangezien even when they bear earlier
dates" deze z.g. Ming-stukken meestal Khang
Hi of later zijn. De bekende kunstkenner
Bernard Laufer waarschuwt eveneens tegen
wat hij het collectionneurs-jargon" noemt
van dynastie-merken.
Indien de heer Pet nog eens in China
komt als ik daar ben hoop ik hem eens te
mogen rondleiden in moderne
porceleinwinkels en vooral in de Teh-Hwa fabrieken,
en ik verheug mij er al op, dan zijn ver
wonderde gezicht te zien, al is hij honderd
maal commissaris van een kunsthandelven
nootschap. Trouwens, als men zijn gezond
verstand gebruikt, en eens over den ouder
dom van ECHTE Ming- en Soengstukken
denkt, vraagt men zich vanzelf af: zouden
er zooveel stukken van 500 a 600 jaar oud
maar telkens overal in europeesche kunst
handels opnieuw voorkomen? Chineesche
antiquairs en kunstkenners in China weten
wel beter. Maar in Europa komen ze als
onkruid op uit den grond!
De heer Pet vertelt óók nog dat ik kunst
handelaar" en concurrent van de firma, wier
ridder hij is, zou zijn.
Indien hij hiermede bedoelt dat ik, in 1913
en 1914, noodgedwongen een gedeelte van mijn
Chineesche collectie, n.1. eenige blancdeChine
beelden uit de Khang Hi periode, van de hand
heb gedaan, tegen den goeden prijs die deze
prachtstukken waard waren, ja, dan ben ik
kunsthandelaar. Ban is ook de heer Van
Duysberg.ee wezen secretaris-tolk onzerlegatie
te Peking, die een geheele, zeer groote col
lectie (door bemiddeling der firma Kleykamp)
liet verkoopen, kunsthandelaar, en dan is
iedereen kunsthandelaar, die wel eens een
schilderij of een porseleinen servies van de
hand heeft moeten doen. Maar ik heb slechts
enkele stukken verkocht van welke ik absoluut
zeker was en garantie kon geven dat zij
waren waarvoor ik ze uitgaf. Zelfs liet ik
de moderr.e imitatie er bij zien, om 't ver
schil te toonen. En onder die imitaties waren
er, zooals thans nog in meer dan n
kunstzaak" als authentiek oud" verkocht worden,
met een bedriegelijk etiket er op.
Met beleefden dank voor de opname,
hoogachtend
HENRI BOREL
Discussie gesloten.
RED.