Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17 Febr. '17. - No. 2069
AET. LXX
J. H. RöSSING
(Bij zijn 70sten verjaardag, 16 Februari 1917)
Naar het portret van Martin Monnlckendam
iiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
burgerlijke standsregister werd, als inbreuk
op de persoonlijke vrijheid, niet geduld.
Maar nu l Het land wordt bedreigd
door een vijand, die organisatie en orde
booven alles laat gaan, en niet schroomt
voor de sterkste middelen.om de menschelijke
autoriteit der gezaghebbers te handhavtn.
Onmiddellijk moesten de Engelschen
voeOfschoon onmisbaar,
kost het
zout dat U bij
de maaltijden
gebruikt, het
minst van alles,
wat voor de
tafel noodig is.
Waarom dus
niet het beste te
gebruiken
Cerebos
Zout
Noord-Hollandsche IJsherinnering
door P. E. W. K.
(Met teekenlngen voor de Amster
dammer" van /s. van Mens)
Hél veel jaren is het geleden. Hoevele
wel durf ik niet gissen. Maar men behoeft
dit immers niet precies te weten, evenmin
als het noodig is, dat ik melding maak van
den plaatsnaam, 't Laatste zou ik trouwens
niet durven. Ik mocht eenster verantwoording
worden geroepen door m'n
medebestuursleden uit die dagen, omdat ik uit de school
ging klappen.
Bindt dus maar onder. En volg me ge
trouw over ringvaart en tochtsloot. Toe,
gluur niet terzij over heining of rietschoot,
of ge 't midden-eeuwsch Rechthuls van 'n
dorp soms herkent uit 'n kiek of 'n ansicht,
maar kijkl naar den rythmischen zwier van
uw voorman en blijf hem gelijk in den slag...
zzt, links, zzt rechts, links. Denk aan de
hoofden l
't Is de laatste lage brug. Dit is de ijsbaan
van m'n dorp. Daar staat m'n huis, eenzaam
en verlaten, als een Noordpoolstation in de
witte wijdte van het groote poldersneeuwveld.
Als ik voor 't raam van de huiskamer sta,
heb ik 't schoonste vergezicht. In 't voorjaar
kijk ik in eindelooze weiden en amuseer me
over de wintersuffe koebeesten.die, nauwelijks
't gras onder h'r pooten, plomp en harkerig
haar hakketee dansen als uit den band ge
schoten burgerjuffers op 'n bruiloft. In den
vollen zomertijd heb ik moeite om, op m'n
teenen staande, nog juist over de muren
van riet en dullen te kunnen zien, hoe m'n
oude buurman zich in z'n melkschuit huis
toe laat roeien door z'n stevige dochter in
blauw jongensboezeroen. In den herfst keer
ik 't venster den rug toe. Dan loeit de
Zuid-Wester met z'n regenvlagen over den
grauwen polder en, etend uit de Staatsruif,
besteed ik m'n matelooze ruimte van tijd
aan 't prutsen van Neurenberger speelgoed
voor 't kroost van m'n vrienden. Maar in
den winter, in den echten winter
len, dat het er nu op aan kwam, de meer
derheid van hun organisatie te toonen. Een
meerderheid, die voort moet koomen uit het
grooter aandeel dat vrijwillige onderschik
king in de organisatie heeft.
En nu zijn ze, door het dreigende gevaar,
wel genoopt de persoonlijke vrijheid der
burgers in te krimpen en zich te onderschik
ken aan het gezag van hun sterkste individuen.
Dit geschiedt nu onder onze oogen. Zou
den wij er nog langer blind voor blijven ?
ik hoorde onlangs in een spoor-coupéeen
Hollandsen soldaat, een van het ruuwe
plompe soort, toeteren teegen oorlog en
duurte. Hij sprak natuurlijk van het leeger
als de rotzooi" en naar zijn eovertuiging
kwam alle schuld voor reekening van de
hoofdofficieren in het Amstel-hotel. Die
moest men allen maar in de Amstel gooijen.
Vóór dien tijd kwam er geen beeterschap.
En van welk gehalte zijn anti-militarisme
was bleek uit zijn verzeekering, dat hij er
wel een half jaar brommen voor oover had
om een generaal, die hem wou dwingen
tot het saluut, een opdonder" te geeven.
En zulke vreede-lievende Christenen heb
ben wij helaas! in groot en getale. Hun ei
genlijk motief is verzet teegen tucht, zucht
om het eigen ik te handhaven, afkeer van
onderschikking, dus hoogmoed en domme
koppigheid volstrekt niet zachtzinnige
afkeer van geweld.
Er zijn er beeteren, maar deeze giftige
geest vervult nog ons Hollandsche volk.
De Engelsche schrijver Wells heeft in ons
weekblad betoogd, dat de Engelsche
kostschoolen, waar de jongens elkander
zelfbedwang en zelfverloochening leeren, de beste
voorbereiding vormen en de weerstands
kracht van het Engelsche volk verklaren.
Duitschland heeft, onder leiding van zijn
iiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiii
iiniiiiiiiiiii iiiiiiiimiii
Dan vraagt m'n vrouw onbepaald verlof,
om op familiebezoek te gaan. Ze houdt er
niet van de Noordpoolwacht te betrekken,
allén. Want klokke twee gooit de baas zijn
kantoor dicht, bindt onder aan de walstoep
vlak bij de keuken en poetst heimelijk de
plaat naar z'n kornuiten op het ijsveld. En
komt hij al eens vroeg boven water in den
vooravond, rozig en loom, toch snakkend
naar z'n stevig bord Alkmaarder gort, dan
is er niets in den huiselijken kring dat hem
mér boeit dan de plakkaten, die hij ontwerpt:
Ijs en weder dienende
Wedstrijd in hardrijden voor jongens.
Ijs en weder dienende
Wedstrijd in schoonrijden
voor paren.
Zegt het toch voort t
Maar ik moet u vertellen van dien ijsdag,
dien glorievollen dag voor ons dorp.
We hadden gewerkt, twee dagen lang, aan
ijsbaan en plakkaten. Er was geadverteerd
il.van riem.
en geschreven. Briefkaarten naar Haarlem,
naar Schagen en Zijpe, naar Purmerend en
Zaandam We wilden een wedstrijd in
militaire gezaghebbers, diezelfde voorbe
reiding gezocht in zijn leeger.
Maar wij Hollanders, tusschen beiden ge
kneld, als tusschen hamer en aambeeld,
hebben noch de Engelsche kostschoolen,
noch de Duitsche leeger-organisatie.
En toch dreigt ons niet minder de ge
strengheid van het Waereldbestuur.
Onze kinderen worden laks en slap op
gevoed, en het schijnt meer een behoedza
me en leenige, dan een sterke en strenge
hand die ons volk regeert.
En toch geldt ook voor ons deeze diepe
waarheid, dat wie zichzelf niet streng regeert,
Gods gestrengheid zal ondervinden.
Duitschland en Engeland hebben elk hun
strenge hand gevonden. Die drukt zwaar,
maar wordt toch verdragen. Zelfs het bit
terste lijden wordt doorstaan. En niet uit
onmacht tot verzet, maar uit vertrouwen,
uit oovertuiglng dat het moet.
In hoever hierbij misverstand en zelfbe
drog in 't spel is doet hier niets ter zake.
Wij Hollanders hebben nog te leeren dat
het noodig is, zoolang het indivldueele in
zicht faalt en de persoonlijke zelftucht ont
breekt, ons te onderwerpen aan een strenge
hand.
Vergis ik mij, als ik meen dat een van
onze sterkste regeerders met lamheid werd
geslagen omdat een eigenzinnig parlement
zich niet wilde laten ringelooren door een
dictator ?
Maar waar de groote massa der indivi
duen niet wijzer is dan bij ons, daar moet
een dictator optreeden en gezag hebben.
En zijn gezag zal des te makkelijker ge
dragen worden en des te heilzamer werken
naarmate het niet enkel berust op kracht en
activiteit, maar ook op liefdevolle kennis
en zelfverloochenende wijsheid.
FREDERIK VAN EEDEN
Het* laatste middel
President Wilson heeft zich dus met
dit dus" wordt een beroep gedaan op de
memorie van hen, die het vorige overzicht
hebben gelezen een man van zijn woord
getoond en de diplomatieke betrekkingen
met Duitschland afgebroken, toen dit den
verscherpten duikbootoorlog afkondigde.
Men zal in Duitschland ook niets anders
verwacht hebben. Niet dat trouw aan het
gegeven woord voor de regeering van het
Duitsche Rijk, of voor de regeering van
welken anderen grooten staat ook, een van
zelf sprekend iets is maar er was geen
reden te bedenken, waarom President Wil
son bakzeil zou halen. Toen de Duitsche
regeering het besluit nam tot den duikboot
oorlog zonder genade, heeft zij dus het voor
haar nuttige resultaat daarvan hooger aan
geslagen, dan de schade, die zij zou lijden
door een oorlogsverklaring van de Veree
nigde Staten.
Een jaar geleden dacht zij daar anders
over. Toen bood zij weerstand aan het drijven
van die groepen, die een onverbiddelijk
gebruik van het wapen der duikboot eischten.
Thans heeft zij het verzet daartegen laten
varen en het is haar ook gelukt om door
zoo goed als alle partijen de noodzakelijk
heid van den nieuwen maatregel te doen
erkennen.
Deze wijziging van politiek kan het gevolg
zijn of van de omstandigheid, dat de ver
scherpte duikbootoorlog thans geacht wordt
giooter schade aan Duitschland's vijanden
te zullen berokkenen, dan een jaar geleden
het geval zou geweest zijn, of hiervan, dat
het er uit voortvloeiende nadeel voor Duitsch
land zelf als geringer wordt beschouwd;
misschien ook van beide redenen tegelijk.
Indien men in Duitschland het eerste aan
neemt, dan beschikt men daar thans ver
moedelijk over meer en beter bewapende
duikbooten, dan in het voorjaar van 1916
schoonrijden voor paren. En vergeten als
we ons waanden in den stillen hoek van
den polder, maakten we rumoer en
bombarie van jewelste.
Medailles van Begeer, Port van Ferwerda,
vlagjes uit de Fransche Bazar in de
Reguliersbreestraat, muziek uit den Beemster. Daar
kwamen de antwoorden op de briefkaarten, die
we schreven naar Noord, Zuid en Oost.... Een,
twee. drie Kaan-en, of liever Kaan-ina, want
't waren de dames, uit Wieringerwaerd en
uit Schagen, 'n Oly uit den Purmer, 'n Groot
van de Zaan, 'n Zuurbiei uit Alkmaar of
Hoorn 't Zou wel gaan. En vol moed
zwermden ze uit, de jongeren, om per schaats
de plakkaten te hechten op de reclamezuilen,
die in polderland de boomen zijn aan eiken
belangrijken viersprong.
Nog 'n briefkaart kwam er. Van m'n
zwager, Indischman met verlof, na 'n veer
tienjarig verblijf in de tropen. Om n uur
van middag ben ik bij je. Ik kom op de
schaats van Alkmaar. Handkoffer op m'n rug."
'n Schrik overviel me. Die op de schaats?
Goede genade! Ik zag me als
ziekenvertrooster bij 't bed van een amechtige, den
overschaatsten echtvriend van m'n snaartje.
M'nheer!" 't Is de diensthit, die hinnikt
om den hoek van de keuken. Daar is die
menheer met z'n koffer. Hij bindt af op de
walstoep."
Hé?" vlieg ik op. Maar op 't hout van
den keukenvloer bonzen al stappen. Ik hoor
'tklik-klak van ijzers en door de deurkier
van m'n kamer gluurt 'n glundere
bruinroode tronie. Prosit! Wat schaf je van
middag?"
M'n hemel, Broek, ben je d'r nou al?
Witte boonen met ham, zure saus, en als
lichte toespijs groot-gort met stroop l" Dan
schudden we mekaar de hand en kan ik hem
ontlasten van z'n bagage.
Ik noem 't 'n prestatie! Dee je dan ook
aan de ijssport in Malang ?"
Jong gewend, oud gedaan!" vindt hij en
kijkt meteen rond, of er geen neutje klaar
staat op den hoek van de tafel of 't buffet.
Ik weet niet, of er bij twintig graden
vorst menschen met koude-herinneringen
van vroeger, spreken altijd in Fahrenheitstale,
dat lijkt mér een koninklijken maal is
dan witte boonen en ham, botersaus met
'n tikje azijn, en een machtige gortberg met
goudgele stroop. M'n ijsvriend uit de Tropen
en ikzelf, we deden ons best. En dóór-warm
nog het geval was; men zal zich dan
geruimen tijd hoofdzakelijk op den aanbouw
van deze soort van schepen hebben toege
legd en het voor de bediening daarvan
noodige personeel hebben opgeleid. De ver
wachting moet dus worden gekoesterd, dat
de practijk van den verscherpten duikboot
oorlog den toevoer van benoodigdheden aan
de geallieerden, met name aan Engeland,
zoozeer zal bemoeilijken, dat de neiging om
vrede te sluiten er aanmerkelijk door zal
worden bevorderd.
Een wanhoopsdaad van Duitschland is de
duikbootoorlog zonder genade natuurlijk
niet. In de voorstelling, die sommigen zich
van- Germaanschen heldenmoed vormen, past
misschien het schoone gebaar van een
Germania, die, als zij haar ondergang nabij ziet,
de geheele wereld uitdaagt om des te roem
rijker te sterven; in de werkelijkheid ge
beuren zulke gekke dingen niet. Men gaat
veilig, als men de Duitsche regeering houdt
voor een regeering, die niet lijdt aan de
kwaal van romantiek, maar zoo nuchter
mogelijk berekent, hoe zij het best kan wor
den gered uit de benarde positie, waarin zij
is geraakt. Hoe eerder deze oorlog ten einde
komt, hoe grooter de kans voor Duitschland,
dat het een dragelijken vrede zal kunnen
sluiten. Misschien bereidt het ook te lande
een of meer ondernemingen voor, die den
vrede zullen verhaasten; maar ter zee is
het alvast daarmede begonnen.
Of nu het resultaat van den verscherpten
duikbootoorlog aan de verwachtingen zal
beantwoorden, is voor het oogenblik nog
heelemaal onzeker. Tot nog toe zijn er zeker
een groot aantal schepen van de geallieerden
in den grond geboord, en wat van niet
minder belang is de vaart der neutralen
ligt nagenoeg stil. Maar wij zijn nog maar
aan het eerste bedrijf van het nieuwe treur
spel, dat wordt opgevoerd. De onzijdigen
hebben voorloopig hunne schepen zooveel
mogelijk thuis gehouden of, zoo zij reeds
onderweg waren, naar een veilige haven
laten terugkeeren; zij moeten eerst den
nieuwen toestand overzien en de maatregelen
beramen, om de gevaren daarvan te ver
mijden. Ook in Februari 1915, toen de eerste
periode van den duikbootoorlog begon, was
de uitwerking van het dreigement in den
beginne het grootst; in verschillende neutrale
landen staakten een aantal
stoomvaartondernemingen den dienst op Engeland; het
scheepsvolk wilde zich niet laten
aanmonsteren op vaartuigen die voor Engelsche
havens bestemd waren. Al spoedig is dat
toen anders geworden.
Nu ziet het er ontegenzeggelijk pp dit
oogenblik voor de scheepvaart der onzijdigen
veel somberder uit dan destijds; het voor
hen als gevaarlijk aangegeven zeegebied is
veel grooter dan toen; en er is veel minder
reden om te veronderstellen, dat Duitsch
land in de practijk met zich zal laten praten.
Maar toch moet ook nu eigenlijk nog
blijken, in hoeverre Duitschland zijn dreige
ment kan uitvoeren; de wil daartoe zal
ditmaal wel aanwezig zijn; maar over het
vermogen om de vaart op de landen der
geallieerden stil te leggen, kan men nog
niet oordeelen. Dat er in Engeland nieuwe
middelen zouden zijn uitgedacht om duik
booten te bestrijden, is niet zeer aanne
melijk; maar al beschikt men daar niet over
nieuwe middelen, het aantal oorlogsschepen,
die hoofdzakelijk gebruikt worden om het
duikbootgevaar te kaeren, is vermoedelijk
wel aanzienlijk vermeerderd.
Evenzeer als men nog heeft af te wachten
of het nadeel, dat Duitschland door den duik
bootoorlog aan zijne vijanden kan toebren
gen, veel grooter is geworden dan vroeger,
evenzeer blijft het voorloopig onzeker, of
de schade, die voor Duitschland zelf uit den
nieuwen oorlogstoestand voortvloeit, al of
niet ernstig zijn.
Tot een oorlog met de Vereenigde Staten
is het nog niet gekomen; maar eiken dag
kan er iets gebeuren, dat dezen oorlog
onvermijdelijk maakt. Er zijn al
Amerikaansche stoomschepen op weg naar het
gevaarlijke gebied; bij de torpedeering van
een Engelsen schip is er vermoedelijk al
een Amerikaansch burger gedood; een
onderzoek daarnaar wordt ingesteld. Indien
en dóór-voed stonden we te half twee op
de schaats bij 'de keuken en maakten ons
op naar de kampplaats.
Naast de ijsbaan van het dorp lag een
polder ter grootte van vijf, zesmaal den
Dam. 't Kleine leutige windmolentje aan 't
eind van de middenste tochtsloot hadden
we reeds stop gezet in 't najaar, dat 't boezem
water vrij spel had om te sieperen door 't
krakepittig dijkje. Onder-water-geloopen was
dat klein ding onze wedstrijdenbaan. We
waren er eigen baas, konden entreegelden
heffen en hinderden niet met touwen en
tafel» 't intercommunaal verkeer langs de
de dorpsbaan. Alleen hadden we altijd eerst
strijd met den stijfkoppigen eigenaar van
onzen knusjes verdronken polder; iederen
winter sloeg hij op met zijn huur, die een
vergoeding was voor 't vertrappen van riet
't ruïneeren van z'n grasland.
Op de ijsbaan van 't dorp wemeldeft van
schaatsers. Van heinde en ver waren ze
gekomen. Langs de loopbruggen, die van
't ijs opvoerden naar de koepels, die 't eind
Een onverwachte zelfmoord"
Aan een boompje in het tuintje,
Achter het Concert-Gebouw,
Had een jonkman zich verhangen,
Met een stevig eindje touw.
Uit een zijzak van zijn jasje,
Dat hij uitgetrokken had,
Stak, behalve een programma,
Een verfrommeld ochtendblad.
Angstig ging meri onderzoeken,
Wie die zieke doode was.
En men vond 'n afscheidsbrief j e
Naast het boompje in het gras.
Vrienden /"
Bij gebrek aan woordenkeuze"
Maak ik aan mezelf 'n end."
Schrijft maar verder kranten-slaven"
Willem Bikman"
Recensent."
Bureaulisten en Suppoosten
Sneden Bikman bevend af.
Opgebelde Pers-collega's,
Stonden van ontzetting paf.
Geen van allen kon begrijpen
Waarom hij 't had gedaan l
Eiken avond, stipt nauwkeurig,
Ging hij zijn concert verslaan.
Lange jaren zat hij deftig,
Aan de Nieuwe" voor muziek,
Jaren gaf hij eiken morgen,
Zijn doorwrochte kunst-kritiek,
En de krant, die men ontdekte,
Was het eerste ochtendblad,
Waar hij geen verslag in plaatste,
Waar hij geen kopie in had.
Van Mevrouw de Bleek?Verhagen,
Ellen Plkson, Arthur Block;
Van de zusters Lindenhoven,
Jean Martin en Siegfried Kok;
Joseph Schmiedel, Oskar Binski,
Zaja Jakoff en zoo voort...
Had hij, tienmaal na elkander,
Liederen van Brahms gehoord.
Illllllllllllllllllllllllllll
echter de Vereenigde Staten aan
Duitschland den oorlog verklaren, in hoever zal dit
dan voor Duitschland zwaarwichtige gevol
gen hebben?
Aan den oorlog te land zullen de Ver
eenigde Staten gesteld al, dat zij daar
plan op hadden nog in lengte van tijd
geen deel kunnen nemen; men behoeft niet
zoo heel optimistisch te zijn, om te ver
moeden, dat het einde van dezen oorlog
zal zijn aangebroken, voordat een
Amerikaansch leger uitgerust zal kunnen zijn om
naar Europa over te steken. Ter zee kun
nen de Amerikanen aan de geallieerden
eenige diensten bewijzen; maar heel hoog
zal men de waarde daarvan niet mogen
aanslaan.
Het grootste kwaad, dat de Vereenigde
Staten aan Duitschlanjd kunnen brouwen, is:
financieele hulp aan de geallieerden, en het
beslagleggen op Duitsche schepen in
Amerlkaansche havens. Den laatsten schadepost
zal Duitschland moeten aanvaarden; de
financieele hulp kan alleen een factor van
vormen van iedere kolfbaan, propte
'tjongvolk op en af. Antiek mag het klinken, maar
daarbinnen aan de tapkast van den koepel
schonk kastelein Teun en ouw'Jan z'n
rozenzonder-doornen en anijs. En in de groote
kille kolfzaal beneden dansten de schaatsers
en schaatsters hun polka's en walsen *j op
de klagende vioolklanken van een in jaskraag
verdoken speelman, als de cowboy's en
bar-girls hun tango's en twosteps in de
danshuizen van Buenos of La Plata.
De poldertjesijsbaan lag keurig. Aan
panlatten en juffers wapperden vlaggeljes. Het
Beemster draaiorgel, bewerkt door z'n
scheefhalzig artistje, floot en gromde reeds afwis
selend z'n jubelende zangen van hulde en
somber plechtige psalmen. Vaag kaatsten in
echo wat brokkelige tonen terug uit den
*) De echte dansen uit de Hollandsche
steppen krijgt men niet gemakkelijk te zien.
't Overkwam mij tenminste meermalen, dat,
als ik even kwam neuzen bij hun onder
onsjes, alle paren den dansvloer ontruimden
en ik al gauw heel alleen stond bij den
speelman, 'n Vreemde eend blijft men in
polderland, al zwemt men er zes jaren,...
Zes jaar, zei me 'n dominé, zes jaar ? 'n Heel
leven vriend, en dan nog ben je een vreem
deling hier.