De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 17 februari pagina 5

17 februari 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

17'föbr. '17. Ko. 2069 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Cea warm aan te bevelen liefhebberij ' .Buiten" had in zijn nummer vaa 30 Dec. jÜL een alleraardigst kiekje van een bak met cactussen, gekweekt door een jongen Alkmaarder,' Adriaan Klinkenberg. Zijn prettig jóngensgezicht kreeg men erbij te zien pp een vriendelijke foto, die hem met een jonger zusje en broertje vertoonde. Telkens gaan mijn gedachten weer uit naar dien kleinen amateur-kweeker, die succes heeft behaald, waar zoo dikwijls teleurstelling voorkomt, Cactussen zijn niet zoo heel gemakkelijk te behandelen en vereischen bij het kweeken overleg en zorg en veel geduld. Voet bij stuk houden in een liefhebberij, dat is het wat' wij zoo vaak bij haar, voor wie deze rubriek is bestemd, missen. Souvent femme varie, 't is, helaas, waar, ook in haar lief hebberijen. Consequentie ontbreekt maar al te vaak, gemis aan doorzettingsvermogen en al te spoedige ontmoediging doen menig mooi plannetje mislukken, dat er toch inder daad wel op berekend was, aan sommige levens, "wier inhoud aan eenige verrijking behoefte had, meer kleur en glans te verleenen. Verleden jaar schreef ik eens over het Kouden van bflen. Van 't winter is er van wege de Vereeniging tot bevordering der Bijenteelt een cursus voor meisjes en vrou wen in Amsterdam gehouden. Mocht hij veel deelneemsters hebben gehad l Ook al zou slechts een klein aantal van haar de zaak flink aanpakken en doorzetten, de ? anderen zullen althans oog hebben gekregen voor het wonderschoone leven van die ijverige werkster!jes en als ze onder leiding een paar bijenstanden hebben bezocht, zal de lust in de praktijk wel niet uitblijven. Cactussenkweeken zooals het Alkmaarsche voorbeeld aangeeft, is een werkje, dat bij volharding heel veel voldoening kan geven. tiet is eens weer wat anders dan het ge wone verzorgen van Clivia's en Cyclamen en Primula's, dan het stofvrij houden van de gewone bladplanten en de tijdelijke zorg, die men aan langzaam stervende bouquetten of kwijnende potplanten besteedt. Daarbij zijn cactussen zulke bijzonder interessante planten, zoo iets van heroën uit de plantenwereld. Ze behooren tot die groep van dapperen, die in moeilijke om standigheden het hoofd boven water houden, die kloek ellende en nood verdragen, net als Alpenplanten doen en duinplanten en z|j, die ziltige gronden bewonen. En wat een verscheidenheid kan zoo'n cactuscultuur u opleveren l Daar hebt ge geen voorstelling van l Sedert die planten, die tot de succulenten of vetplanten behooren, uit Amerika tot ons zijn gekomen al in de zestiende eeuw en eerst alleen aan rijke liefhebbers of aan botanische tuinen werden geleverd, zjjn er al meer soorten over den oceaan gebracht, en nog in de laatste halve eeuw is dat aantal sterk toegenomen, want, door moedige pioniers1 der wetenschap worden er steeds weer nieuwe aangavoerd van de hooge vlakten van Peru en Bolivia en uit het bergland van Brazilië. Ook de Europeesche kweekers zijn druk in de weer, om kruisingen te krijgen, dus ?ieuwe variëteiten voor den dag te brengen; ze stekken en enten, om vormverscheidenheld te erlangen en ze zaaien ook, net als de amateur-kweeker uit Alkmaar doet, en geven zich die moeite, die zooveel geduld en zorg vereischt. Zaaien? zal men allicht vragen. Brengen dan die stijve bollen en staken, die prikkelige platte schijven en al die wonderlijke vormen van de cactussen zaden voort, in bloemen ontstaan? Het heeft bij mij, die als kind in potjes cactussen kweekte, ook lang geduurd, eer ik wist, hoe prachtige bloemen die planten kunnen voortbrengen, als ze er oud genoeg voor zijn. Nu weten de meesten beter, nu onze bloemenwinkels ia de groote steden ons de allersierlijkste bloemen vertoonen van EpiphyUums en Phyllocactussen, en nu men ons heeft ge leerd, dat die planten zonder bladeren, dus schijnbaar zonder voedselbereiders, in hun dikke vleezige lijven zelf het werkzame weefsel bezitten en groene stengels zijn, die het assimilatieproces even knap verrichten als het eerste het beste groene blad. Stengels, groene stengels, die de blad functie vervangen, dat zijn de langwerpige, platte schijven van de opuntia's, de groote en kleine kogels van de maraillaria's en melocactussen, de zuilen en zuiltjes van de Cereussoorten, de roedevormige RhipsalisIllllllllllllllllllllllllllllllllll Ootmar's Bijenboek Dr. G. A. OOTMAR : De wonderen van het Bijenvolk. Groningen en Den Haag bij J. B. Wolters. Het aantal bijenboeken is legio, wat, ge geven het bijzonder interessante onderwerp, geen wonder is. Ook is het onmogelijk, om over bijen te schrijven, zonder te vervallen in termen van lof, vreugde, bewondering en verbazing. Zelfs het meest nuchtere handleidinkje kan daaraan niet ontsnappen en om eens naar de andere zij over te zwaaien Maeterlinck's Vie des Abeilles is er overvol van. Maeterlinck schrijft over bijen en bloe men heel mooi, vooral voor hen of haar, die er weinig of niets van af weten en ook niet van plan zijn, om nader met de natuur zelve in aanraking te komen. Hij wekt ver trouwen door zich voorite stellen als bijen houder en bloemenkweeker.maarzijn artistiek temperament en het vaartje van zijn eigen taal brengen hem telkens tot onware beelden en beweringen. Ticknor Edwards' boek is al veel reëeler, 't is ook, evenals Maeter linck's werk in 't Hollandsen vertaald, maar onze imkers willen toch liever wat anders. Wij bezaten zelf al lang eenige elementaire werkjes. Daarvan noem ik in het bijzonder: De Honigbij" door E. Heimans, uitgegeven bij Kluwer en Imkeren" van Christiaan \ UTRECHT, 10 -i BEDE PROF Or. JOH .W£ST6^0YK Teekening voor de Amsterdammer" van Is. van Mens '5 Prof. Dr. Johanna Westerdijk, buitengewoon hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht houdt aldaar de inaugurale rede op Zaterdag 10 Februari iiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittmi takken en de gegolfde platen en schijven van wat men bladcactussen noemt. Helden uit het plantenrijk! Jawel, en helden moeten wapens hebben, dat leert ons het tragisch wereldgebeuren van tegenwoordig. Nu, de cactussen hebben wapens 'in nega tieven en positieven zin. Negatief, doordat ZÉgeen bladeren hebben, wat hen geschikt maakt voor het verdragen van uitersten van droogte, waarbij ze geen organen kunnen gebruiken, die veel en snel verdampen. Positief, doordat ze van een doornenpantser voorzien zijn, dat uit een geheel arsenaal bestaat. Haren en dorens, pp de ribben ge plaatst, staan nu eens afzonderlijk, dan in groepjes, lange of korte, dunne of dikke, knooplge of gladde, rechte of kromme, ge weiachtige of stervormige, van rechte punten of van weerhaken voorziene, het zijn alle maal wapens, die dieren en menschen af schrikken en de uitdamping bemoeilijken. Binnenin hun weefsel bewaren namelijk de cactussen den vochtvoorraad, die in de droge gebieden, waar ze thuis hooren, hun slechts wordt verstrekt in een korte periode van sterken regenval, waarop zeer lange droogteperioden volgen. Die watervoorraad is op hun natuurlijke standplaats zelfs soms in staat, lafenis te bieden aan den dorstigen woestijnreiziger. De wilde ezels in ZuidAmerika splijten de bolcactussen met'hun hoeven, om tot het vochtrijke inwendige door te dringen, en dat zoo'n cactuskoget ook menschen welkom kan zijn in qualiteit van vochtreservoir, vertelt protessor Hugo de Vries, als hij meedeelt, hoe inlanders uit de buurt van het laboratorium van Tucson in Atizona het bovengedeelte van de groote cactussen afsloegen en het merg, tot brij geroerd, als drank nuttigden. Ze groeien langzaam, de cactussen, en nemen tijd voor de ontwikkeling van hun wondermooie bloemen. Heerlijk zijn die, onvergelijkelijk schoon. Jammer, dat som mige zulk een kort bestaan hebben! Kent IIIIIIIMIII1I1IIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIHHI1IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIII muil Raad, bij Versluys verschenen, kleine goedkoope dingetjes, die ik aan beginners nog altijd kan aanraden als voorloopertjes op het boek van Dr. Ootmar. Wie van Haarlem spoort in de richting Rotterdam?Zantvoort of Uitgeest, moet even na het verlaten van het station rechts in de laagte wel opgemerkt hebben een klein stadstuintje, opgepropt vol met bijenkorven en bijenkasten en dikwijls genoeg kunt ge er den langen, baardigen, bloothoofdschen dokter bezig zien. Geestdriftiger bijenhouder bestaat er niet en zijn geestdrift drijft hem met zijn b ij t j es door het heele land, naar het koolzaad, naar de boekweit, naar de hei en naar de zulte, naar de Drentsche boertjes, naar de groote bijenmarkten in Gelderland, naar Beil en 't kuische Dinxperloo en naar ons aller vriend August Kelting in Santpoort. Hij leeft het heele Hollandsche bijenleven mee. Het moet een mooi oogenblik voor hem zijn geweest, toen hij besloot een bijenboek te schrijven voor imkers en voor hen die het willen worden, een boek dat alles geef t, wat een twintigste-eeuwer er van verwachten mag. Het is inderdaad grootsch opgezet en geeft niet alleen de routine van de bijenteelt of een natuurlijke historie van de honigbij, zooals ge die beknopt kunt vinden bij Raad en Heimans, maar als het ware een inleiding tot de Dierkunde en ook nog belangrijke economische bespiegelingen. De hoofdstukken, waarn de anatomie en physiologie van de honigbij behandeld worden deden mij menigmaal denken aan het klassieke werk van Huxley over de Rivier kreeft. De liefhebber of imker, die Ootmar's boek leest en herleest, zal aardig gij de Koningin van den Nacht, de bloem van Cereus grandiflorus, het Nachtprinsesje, die van Cereus nycticalis ? Slechts n nacht maken zij licht en schoon! Verzuim het niet, als ge de nachtkoningin te zien kunt krijgen, de groote bloem, in goud en wit en zachtgroen, stralend, met de kelkbladeren als dof goud, de zuiverwitte bloembladeren, de lichtgroene, wollige buis en de massa ragfijne meeldraden! Denk eens over een cactuskweekerijtje; 's winters in de serre, 's zomers in den tuin. Maar voet bij stuk houden! FREDERIKE J. VAN UILDRIKS illllllllllllllllllllllll Van Vrouwelijk doen en denken XII. De kennissen, waarvan de meesten het leven nogal luchtig opnemen het is ver wonderlijk, hoe sommige menschen, ondanks den ernst der tijden, hunne zorgeloosheid weten te bewaren (bijna had ik geschreven aankweeken) lachen nog al eens om mijne vriendin en mij, omdat we zulke zware boomen" kunnen opzetten, over dingen, waaraan je toch niks veranderen kunt". Misschien nebben ze gelijk, maar... het wil er niet bij me in, dat gedachtenwisseling over vele dingen, die het vrouwenleven raken, niet het hare zou kunnen bijdragen om verbetering te brengen in toestanden, die door de wet zelf in het leven zijn ge roepen en op zijn zachtst gezegd onlogisch" zijn. Indien mijn vriendin en ik er niet over hadden gepraat, zou 't mij misschien niet een onderwerp aan de hand gedaan hebben om over te schrijven in de courant. Dat lezen nu weer velen en zoo... komt het aan de groote klok. Als het stuivertje eenmaal rollen gaat, en men weet immers nooit welken weg het nemen zal. Mijn vriendin ik noem nooit namen is eenige jaren geleden weduwe geworden. Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllll op de hoogte geraken omtrent de beteekenis en inrichting van de stofwisseling, het zenuwstelsel, de voortplanting en de ont wikkeling van het dierenlichaam uit het ei. De geneesheer-geleerde-docent vertoont zich hier op zijn voordeeligst, Een afzonderlijk buitengewoon interessant hootdstuk is ge wijd aan bijensteek en bijenvergif en hun toepassingen voor het genezen van rheumatische aandoeningen. De 'bijenhouders wisten al sinds eeuwen, dat bijengif soms rheumatiek geneest. Dr. Ootmar geeft nu een uitvoerig relaas van wat dr. Philip Tere te Marburg met zijn bijenkuur hij 500 pa tiënten bereikt heeft. Hij verkreeglzeer gun stige resultaten, maar de ervaring leert toch, dat men alleen onder geneeskundige voor lichting de kuur mag beproeven, daar, hoe wel in zeer zeldzame gevallen, bijensteken voor bepaalde personen gevaarlijk kun nen zijn. De techniek van de bijenteelt wordt zeer uitvoerig besproken, ook de ziekten van de bijen en de belangrijkheid der bijenrassen. Hier kunt ge nu leeren hoe een volk behan deld moet worden, om zooveel mogelijk honig en was te leveren, zonder in kracht te. verliezen, hoe het zwermen kan worden bevorderd of verhinderd, hoe men zijn bijen stand moet inrichten in verband met plaatse lijke omstandigheden. Het gulden gewin zweeft steeds voor 't oog en ten slotte ver wondert ge u er over, dat niet iedereen bijen gaat houden. Voor groot bedrijf is de bijenteelt niet bijzonder geschikt, maar de leuze kon wezen: ieder tuintje zijn bijenstalletje, al is het maar met n of twee korven. De bloemen van ons vader land kunnen wel tienmaal zooveel bijen Zij had drie kinderen, waarvan 'zij de voogdes werd en zij beheerde na den dood van haar man zelf haar fortuin. Zij had een volkomen onafhankelijk bestaan, kon doen en laten wat ze wilde, behalve, dat ze dan niet kiezen" mocht als belastingbetalende burgeres, maar dat kon haar niet zoo heel erg veel schelen. Hare kinderen bracht ze groot, zij gingen het huis uit, zochten ook alle drie een zelfstandig bestaan, zoodat ten slotte de moeder alleen achter bleef. En nu is deze kort geleden hertrouwd, en wordt ze van een volkomen zelfstandige weduwe een onmondige getrouwde vrouw. Ze kan, en dat heeft ze ook gedaan, het beheer blijven behouden over haar eigen fortuin, maar mag volgens de wet geen enkel effekt beleenen, verkoopen of verruilen (dat is dus omzetten in een ander stuk) zonder een geteekende verklaring van haar man. De vrouw, die dus vijf jaar lang volkomen naar eigen goedvinden haar fortuin heeft beheerd, die drie kinderen tot nuttige staats burgers heeft weten op te voeden is plot seling nu haar naam opnieuw in een huwelijksregister geboekt staat niet meer bij machte haar fortuin te beheeren zonder in menging van haar echtgenoot. Is het niet om te lachen? Indien het niet zoo treurig ware. In de meeste gevallen, in gelukkige huwelijken zal een redelijke man van deze wettige bevoegdheid geen gebruik (lees mis bruik) maken en geen enkele bankinstelling of kassier zal wel aan zijn cliënte vragen, als zij een transactie wil doen op het kantoor: Hebt u wel een bewijsje van uw man, mevrouw ?' Maar de wetten worden gemaakt niet voor de goeden, maar voor de slechten, en als hier een kwade man verkeerd wil staat de vrouw met haar eigen geld machteloos. Is het nu tijd of niet, dat de huwelijks wetten eens terdege herzien worden ? Wij zijn de tijden toch sinds lang voorbij, dat de vrouw niets af weet van geldelijk beheer. Bovendien is de wet hier hoogst onlogisch. Want wél vertrouwt zfl het wel en wee der toekomstige staatsburgers aan hare zorgen toe, maar niet haar eigen geld en mij dunkt, dat een goed burger voor den staat toch van meer gewicht is dan een beetje fortuin in particulier bezit. Het kan zijn, dat de heeren der volks vertegenwoordiging ons vrouwen nog niet rijp vinden voor het kiesrecht; rijp voor zelfstandig beheer van eigen goederen zijn we toch zeker, minstens even rijp als de vele heeren der schepping, die gokken met de fortuinen hunner vrouwen, aanhun goede" zorgen toevertrouwd, of die mooi weer" spelen van en verkeerde dingen doen met het geld, dat hen niet eens toebehoort.' E. C. v. D. M. VAN ALLES WAT Het Ba Masqu A. De Fontein. Kleed van wit satijn met zilverkant. Stroomen parelen droppelen op verscheiden plaatsen neer. Masker van zwart fluweel, dat als kap over het hoofd sluit, daarop zijn strengen parelen over buigzaam ijzerdraad bevestigd. B. D e N a c h t. Lijfje van satijn, middernachtelijk-blauw. Rok van blauw fluweel met zilveren maan. Sluier van dun blauw chiffon, daarop een melkweg van met zilver omlijnde sterren. Schoentjes van blauw fluweel. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIII iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii iin Hoe kan men een zuinig gasverbrnik bevorderen? 1. Men neme een brander die zoo min mogelijk gas verbruikt. (Hierover kan men gratis inlichtingen verkrijgen aan de ver schillende gemeente-gasbureaux). 2. De vlam moet branden met eene blauwe kleur en eene groene kern. Ze geeft dan de meeste warmte. 3. Met neme pannen met een wijden bodem. 4. De pan moet zijn in verhouding tot den inhoud, l Liter kookt eerder in eene pan van 2 Ltr. inhoud, dan in een van 3 Ltr. inhoud. 5. De brander moet zijn in verhouding tot de grootte van de pan; (kleine pannen op een kleinen brander, een groote pan op een grooten brander). 6. Bij 't opzetten van de pan moet de vlam zoo hoog mogelijk worden gedraaid, maar ze mag niet buiten de pan reiken, daar men dan gas verspilt. 7. Zoodra 't gerecht kookt, draaie men direkt de vlam zóó laag, dat 't gerecht zachtjes blijft doorkoken. Hard koken maakt de gerechten volstrekt niet eerder gaar, men IMimimiMIIMmillllllllmilimiMIIIIIMIIIIIIimilllllllllmmilHIIMIIIIIIIIIIIIMI gebruikt er meer gas door, 't gerecht brandt eerder aan en 't wordt minder smakelijk. 8. Wanneer men er pannen voor heeft, kan men de gerechten als ze koken, op elkaar zetten. 9. Gedurende 't koken zoo min mogelijk het deksel van de pan nemen, daar er dan warmte verloren gaat. Bij overkoken het deksel niet schuin leggen, maar de vlam temperen. 10. Zoodra 't gerecht klaar is, de vlam uitdraaien. 11. Wanneer de pan om de een of andere reden, eenigen tijd van 't vuur moet, dan draaie men intusschen de vlam uit. 12. De brander moet geregeld worden schoongemaakt. 13. Comforen en fornuizen moeten als zij nieuw zijn, eerst door een deskundige wor den gesteld vóór men ze gebruikt. Jo HOÖWING Ons Kookboek KOKEN IN KRANTEN Deze bereidingswijze is geheel dezelfde als die met de hooikist. In plaats van een kist neemt men echter kranten. Men legt 8 a 10 groote kranten, uitge spreid, dwars over elkaar en op de bovenste krant, in 't midden een prop papier. De pan wordt hierop gezet en de punten van de kranten worden een voor een over de pan geslagen, waarbij men zorgt, dat deze niet omvalt, daar de kranten dan nat worden. Men houdt ze bij elkaar door er b.v. een omgekeerd groentebakje of schaaltje op te leggen. Na 't gebruik moeten de kranten telkens gedroogd worden vóór ze weer dienst kunnen doen. = H. MEIJER = KONINGSPLEIN - AMSTERDAM COUPONS voeden als thans en zij hunkeren er naar. Terecht wijst Dr. Ootmar er ook nog op, dat de fruitteelt en de landbouw de bijen teelt behooren te bevorderen. Te Eijsden droegen na het bezoek van de ijmkers aan kersenboomgaarden de boomen veel meer dan vroeger jaren en meerdere welvaart kwam in de streek. De hondenkar verdween, om plaats te maken voor hittewagen, waar mede nu de volken gaarne van het spoor station worden afgehaald en waar vroeger de ijmker betaalde voor het plaatsen van de bijen in den boomgaard, betaalt nu gaarne de boer een zeker bedrag per korf als de ijmker komen wil". Dr. Ootmar toont met terdaad aan, dat ook in de stad bijenteelt gedreven kan worden. Behalve hem ken ik er in Haarlem nog een paar.die met succes hun volk jes groot brengen en mooie honigoogsten verkrijgen. Intusschen meen ik, dat in sommige steden het houden van bijen bij politiever ordening is verboden, maar daar vertelt de schrijver niets van. Ook niet, dat te Amster dam een vereeniging van bijenhouders bebestaat, een club van lief hebbers, die ergens in de omgeving van de hoofdstad hun bijenstallen hebben. Deze beweging verdient in hooge mate aandacht en belangstelling. Som mige Tuinwijkers en Hof wijkers doen er ook aan bijenteelt. Als tegenstanders van beper king van den arbeidsduur mij lastig vallen met de vraag wat de arbeider dan in zijn vrijen tijd moet doen en dan altijd en eeuwig komen aansjouwen met hun kroeg en biljart, dan antwoord ik: vrouw en kinderen, lichaams oefening en natuurgenot, tuinen en... bijen teelt en nog een dozijn dingen meer. In cauda venenum, net als bij de b ij t jes. Het boek is niet heelemaal vrij van vreemde smetten en dat hoeft niet. In sommige stuk ken komen de geraadpleegde Duitsche boe ken een beetje gekreukeld tevoorschijn. Om misverstand te voorkomen moet ik even zeggen, dat ik een groot bewonderaar ben van de Duitsche boeken over bijen. Zonder Friese, Schmiedeknecht en Von Büttel Ree pen kan ik ook niet voort. Maar de hom meltrompetter, die het hommelnest wakker toetert, is al lang teruggebracht tot de functie van ventilator of zoo iets. Het leven der wilde bijen en wespen in ons land is in de laatste jaren grondig onderzocht door mannen als B. E. Bouwman en Haverhorst, die er uitstekende en prachtig geïllusteerde ar tikelen over geschreven hebben in De Levende Natuur. Had Ootmar die gelezen dan waren een paar hoofdstukken niet de meest belang rijke trouwens nog beter uitgevallen. Een heel kluchtig vertaalfoutje laat de beroemde blinde Hnber werken te Gent in plaats van te Geneve (Genf). De correctuur van de wetenschappelijke namen is een beetje vluch tig. De rol der kruisbestuiving wordt over schat, inderdaad zijn er een menigte bloemen die volkomen goed opschieten met zelfbestuiving. Ook had ik graag Hans Matthes genoemd gezien. Allemaal kleine vlekjes, die bij een tweeden druk vanzelf verdwijnen. Het boek is opgedragen aan de nage dachtenis van den heer W. M.J. vanHaeften, biologisch student, die het illustreerde, maar helaas de uitgave niet mocht beleven. De illustraties passen volkomen bij het boek, ze zijn frisch en oorspronkelijk en getuigen van groote vlijt en geestdrift. Een aardig, echt sympathiek werk l JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl