De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 24 februari pagina 10

24 februari 1917 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

V » r * 10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 24 Febr. '17. No. 2070 Koninklijke FEIL m VLIET. Hofleverancier vin l. K, H. de Prins der h 'S-GKATENHAGE. IBS. Rost- en SanatoriuÉanken, Serre-MeubeleninPitriet Gestoffeerde Meubelen in bruin Mandwerk. . Chesterfield Meubelen in Pitriet. DOOR . THEO MANN-BOUWMEESTER Gt-eïllustreerd met tal van, meerendeels nogr onuitgegeven portretten en platen Prfjs in fraai gekleurd omslag f 1.35 Prfls keurig gebonden n 1.75 VS IEDEKEN BOEKHANDEL VEBKRIJGBAAB. Uitgave van Van Holkema & Warendorf, Amsterdam. JURGENS Verschenen de 2e druk in Kruis- en met beschrijvenden iekst van ELIS. M. ROGGE (Deel I van de Bibliotheek DE VROUW EN HAAR HUIS") Prjjg ? 1.50 in cartonnen band. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF te Amsterdam. Een hoogst belangrijke Brochure.; Heden verscheen: NIET GEËINDIGD" Beschouwingen over de verhouding tusschen Volks, Volksvertegenwoordiging en Regeering naar aanleidingvan het incident" in de 28 Kanrvjr DOOR B. NIERSTRASZ, Lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal. r»jaus ao OE:>T. Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDOKF te Amsterdam. Koninklijke West-Indische XKEaildienst en Holland-Zuid Pacific Lyn. Geregelde Stoomvaart, MAIL-, PASSAGIERS- en VRACHTDIENST . Amsterdam tusscnen ROtterflai£ Nederlandsen West-Indiö, Demerara, Trinidad, Venezuela, Haïti. Speciale Dienst ^rov;. -New- York. Amsterdam BÓttêrdaËT a paraiso en overi&e havens der Zuid-Westkust via het PA.NAM A. KANAAL direct of met overlading te Golon. Buitenl. Letterkunde Octa,ve Mirbeau 1848-1917. Litteratuur.? Vraag eens aan de beuken wat ze daarvan denken!'" zeide Mirbeau tot Jules Huret, terwijl züsamen in een bosch bij Rouaan lagen te praten. Het was in 1893 of '94; Huret was hem komen vragen hoe hu zijn werk opvatte en wat hij van dat zijner tydgenooten dacht. Met zijn uitroep wilde Mirbeau volstrekt niet zeggen dat hij alle litteratuur geringschatte; integendeel, hij heeft er zijn heele bestaan aan gewijd. Maar boven alle litteratuur hield hij van de natuur en het leven; evenzeer als kun stenaar was hu man van de daad. Begonnen als redacteur aan een bonapartistisch blad, in 1872; gedurende twee jaar in staatsdienst als sous-préfet, is hu van 1877 af weer voor langen tijd journalist; aan het Journal o.a. heeft hij een positie van be'ang ingenomen. Krachtig en moedig polemicus, geraakt hij telkens in conflicten; een causerie tegen de acteurs bezorgt hem een duel met den zanger Gaillard; de vraag wat het opportu nisme van de Derde Republiek waard is, vecht hij uit met een staatsman van die richting. Voor zijn steeds zeer hevige over tuigingen heeft de opgewonden Mirbeau alles over. Een dagblad belast hem met de kunstcritiek; nauwelijks aangesteld, schrijft hy een hartstochtelijk, bewonderend 'aitikel over de grootëtoen zoo treurig miskende Manet, Monet en Gézanne een exces van kunstbegrip en oprechtheid' dat met een onmiddellijk ontslag naar waarde gestraft wordt! De impressionisten, Vincent van Gogh ook, zjjn jarenlang zijn beschermelingen ge weest, ia een tijd dat zij algemeen werden bespot. Hulpvaardig is Mirbeau altijd gebleven. Zelf zeer riik, was hij altijd bereid misdeelden te helpen. Overal waar hij waarachtigheid, oorspronkelijkheid, echtheid ontdekte, stond hij pereed. Maeterlinck maakte hij door een opzienbarend artikel in den Figaro met n slag bekend, toen de jonge schrijver van La, Princesse Maleine nog een obscuur be ginner was. Eenige jaren geleden nog was het Mirbeau die de eenvoudige naaister Marguerite Audoux, de volkomen pretentielooze schrijfster van den mooien roman Marie-Claire, met succes aan het publiek voorstelde. Een schrijver behoefde in de Académie Goncourt slechts Mirbeau op zijn hand te hebben, om er zeker van te zijn, wanneer hij naar den prijs van deze Aca démie dong, met hartstochtelijke verwoed heid te worden verdedigd. In litteratuur en kunst waren zyn bewon deringen talrijk en volstrekt; niet aldus in de maatschappij. Hij was een heftig pessi mist. Maar zijn pessimisme klaagde alleen de menschelijke natuur en de tegenwoordige maatschappij aan. Wijsgeerige en godsdien stige vraagstukken schijnen hem niet duur zaam te hebben bezig gehouden; ten opzichte van de vragen naar het wereldbestuur, naar het voortbestaan van de ziel na den dood, is hij geheel en al de positivist, die de on oplosbaarheid er van inziet en ove'gaat tot de orde van den dag. Door de Fransche negentiende eeu»v gaat een grootëstrooming van positivisme; Mirbeau's geesteshouding is er een uitvloeisel en een voorbeeld van. Het ideaal wordt van den hemel overgebracht naar deze wereld. Het wordt een ideaal van zuivere en almachtige wetenschap bij Renan, bij Taine; een ideaal van waarheid en schoonheid bij Flaubert en Leconte de Lisle. Zola wil die beide idealen vereenigen: het scheppen van den experimenteslen roman, die even wetenschappelijk als waar en schoon zou zijn, wordt zijn, levensdoel en dat van alle naturalisten. Nu is het zoeken naar waar heid in onze maatschappij helaas een ont moedigend werk. De naturalisten bevonden den mensch zeer slecht en de maatschappij bedorven; en meedoogenloos gaven zij hun bevindingen weer. Ook dat nu heeft Mirbeau overgenomen; evenals de naturalisten zag hij den mensch van nu als een zelfzuchtig, kleingeestig, wraakzuchtig, hatelijk wezen, en onze maatschappij als een organisatie waarin juist de kwade neigingen van den mensch de grootste kans hebben om hem te brengen tot macht. Zijn vertrouwen in het goede van de menschelijke natuur is bij uitstek intermittent; aan vriendschap gelooft hij nauwe lijks. Met de jaren krijgt hu de allures van een misanthroop, en het laatste deel van zijn leven heeft .hij dan ook buiten de stad, in de eenzaamheid doorgebracht, met zijn vrouw, zijn bloemen, en z.ijn schilderijen. Een positivist en een naturalist dus, als zijn voorgangers. Maar ook: een strijdbare natuur. Hij ziet het kwade, maar vergeet niet dat bestrijding mogelijk is. Jarenlang heeft hy, als een hartstochtelijke casse-cou aan de anarchistische en de socialistische beweging deelgenomen. Ten bate van Dreyfus heelt hij gedaan wat hy kon. En vooral zijn kunst heeft hij aan zijn maatschappelijke idealen dienstbaar willen maken, veej meer dan de naturalisten dat deden. Zijn tijd was in dit opzicht een tijd van reactie. Met de Rosny's behoorde hy tot de groep van jon geren om den grooten Alphonse Daudet, die niet minder dan Zola waarheid en schoon heid wilde, maar die, diehterliiker en gevoe liger, in zyn werk meer medelijden legde en meer goedheid. De Russische roman, door De Vogübekend gemaakt, wekte in het Frankrijk van omstreeks 1890, met zijn cultus van het medelijden en de liefde, verwonderde ontroering en ijverige navolging. De criticus Brunetière predikte dat een groot kunstwerk moreel e strekking moest hebben. Zoo maken aard en omgeving- beiden den naturalist Mirbeau tot een moralist. En dat is hij gebleven; zijn boeken zyn voor een groot deel strijdmiddelen. Bijna stelselmatig hekelt hy alles wat te maken heeft met re geering, wet, traditie, godsdienst. L'ubbéJules (1888) geeft afzichtelijke priesterportretten. In dat prachtige, levende, geestige Dingo (1913) worden de justitie verdacht gemaakt, de politie bespot, de veldtocht in China ge toond als een aaneenschakeling van plun deringen en moorden, de notarissen voor gesteld als oplichters by definitie. Zijn be kendste tooneelstuk. Les Affaires sont les Affaires (1903), richt zich tegen den meedoogenloozen groot-ondernemer van onzen tijd. En ook in de menschelyke natuur ziet Mirbeau niet veel anders dan gemeenheid en domheid. Le Journal d'une femme de cliambre (-1901) is een défilévan obscene maniakken, domkoppen, uitbuiters, engeltjesmaaksttrs, huichelaars. Dingo is n requi sitoir tegen den boerenstand, die bijtend en onvergetelijk geteekend wordt in zijn heb zucht, vuilheid en luiheid. Toch is niet alles in die boeken leelykheid en laagheid. Zn'n femme de chambre is toch ook een gevoelig, intelligent en tot op zekere hoogte waarheidlievend meisje. In Piscot (uit Dingo) teekent hy een geresigneerden, ironischen vagebond, niet onsympathiek, al is Piscot ook voortdurend stomdronken.... ATLANTISCHE. |0 CEAAH , Kaartje van Suriname. En in een gesprek van den auteur met een onderwijzer wordt, in Dingo, wel degelijk vermeld dat de boeren voor hun ondeugden niet geheel aansprakelijk zijn-, zijn zij geen afstammelingen van de lyfeigenen? In zyn politiek testament, dezer dagen gepubliceerd, zegt hy zelfs dat de volksziel, bij alle individueele tekortkomingen, toch veel schoons heeft: de oorlog heeft het ons laten zien. En dan: er mag in Mirbeau's werk van het leelijke en lage te veel zyn, het is er met een doel. J'ai la manie de l'apostolal", schrijft lui nog in Dingo. Inderdaad. Achter het vertelde voelt men steeds den verteller met zijn ideaal van een gelukkige maat schappij waar noch rijken noch armen zou den zyn, waar de natuur alleen nog ongelijk heid teweeg zou brengen, waar de mensch, deel uitmakende van een betere samenleving, ook zelve beter, reiner en waardiger zou worden. Een maatschappij vooral, waar de natuur zou triumfeeren. Want de natuur had Mirbeau ten slotte boven alles lief. Met zijn afkeer voor geleerde terminologie zou hy zich geen pantheïst genoemd hebben; maar hy schijnt het te zyn. Zie de verliefde aandacht waar mee hy' de ontwikkeling van den jongen hond wolf Dingo bespiedt: Et je jouissais infiniment, comme devant l'un des plus impressionnants spectacles de la nature, a suivre les progrts de ce lent et sur travail, les episodes de ce drame grandipse et obscur, oüpourlant j'apercevais, claire-ment défmi, Ie but vital pour lequel les gestes, les mouvements, les ruées soudaines de l'instinct et leurs nécessaires violences acquéraient. po^r la défence et pour l'attaque, une force, une lasticité, une grace aussi et une précision de jour en jour plus marquées". Een heerlijk ideaal van vrijheid, waarheid en natuurlijkheid te hebben verdedigd, zal zijn verdienste blijven. Een verdienste te grooter_ omdat hij het deed in werken van geestdriftige en krachtige schriftuur, vol geest en vol verve. JOHANNES TIELROOY

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl