De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 24 februari pagina 5

24 februari 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

24 Febr. '17. No. 2070 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND IDE EERSTE 3STEIDEK,Lj^.IsriDSGH:E Teekeningen voor de Amsterdammer" van Martin Monnickendam (Mr. dr. W. A.fvan Zijst, Voorzitter, Wethouder der Bedrijven, Lid|van de Provinciale Staten van Utrecht De Jaarbeurs in aanbouw Gezien van uit De Liggende Os" W. Graadt van Roggen, Secretaris, Hoofdredacteur van het Utrechtsch Prov. en Sted. Dagblad IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMMIIIIIHIIIIIIIIMIIIIIinilllMIIIIIMIIHIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIimiMI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimii MIIMIIIIIItltllllllllHMIIIIIItlNIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItllllMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De beteekenis van de Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht door mr. J. P. FOCKEMA ANDREAE Burgemeester van Utrecht De Eerste Nederlandsche Jaarbeurs, die a.s. Zaterdag 24 Februari te Utrecht geopend wordt, heeft plaats onder zeer bijzondere, moeilijke omstandigheden; de hoogeprijzen en de veelal gebrekkige aanvoer van tal van grondstoffen belemmeren de vervaardiging van verscheiden artikelen in steeds sterker mate, de schaarschte aan brandstoffen levert ?een obstakel te meer op, de' huidige verikeerstoestanden staan aan een druk bezoek .uit verre streken in den weg, de fabrikant ?weet evenmin als iemand anders welke de 'behoeften en hoe groot (of hoe gering) de koopkracht na afloop van den oorlog zal wezen van wie thans zijn afnemers zijn of dit, naar hij hoopt, zullen worden; geen industrieel weet te zeggen, wie straks zijn mededingers op de wereldmarkt zullen zijn; geheel de positie van Nederland en zijn industrie na het sluiten van den vrede ligt in het duister. Dat niettegenstaande al deze onzekere De Verovering van Suriname door Prof. Dr. H. Brugmans Den 27 Februari van dit jaar is het twee en een halve eeuw geleden, dat de Zeeuwsche luitenant-admiraal Abraham Crijnszen Suriname voor Nederland heeft veroverd. Sedert is het land den tijd der Engelsche occupatie in den Franschen tijd niet mee gerekend een Nederlandsche kolonie ge bleven. Een feit, belangrijk genoeg om even bij stil te staan. Want al heeft Nederland in den loop der eeuwen niet alleen vreugde aan Suriname beleefd, het is toch ons bezit gebleven en bovendien is het in verschillende tijden voor Nederland een waardevol pand geweest. In de achttiende eeuw was de aandacht van onze financiers veel meer gericht op Suriname dan op Java; toen waien WestIndische plantage-leeningen een gewilde geldbelegging op de Amsterdamsche beurs. Hogendorp achtte het een feit van beteeke nis, dat wij in 1814 bij het tractaat van Londen Suriname terugkregen; hij stelde als zoovelen van zijn tijdgenooten de West in waarde boven de Oost. En als Hildebrand ons een rijkgeworden planter wil teekenen, stelt hij ons Jan Adam Kegge voor, die in de West zaken heeft gedaan. Eerst later, met de afschaffing der sla vernij, komt met het gebrek aan werkkrachten de teruggang der West-Indische kolonie. Die periode zijn wij nog niet te boven; er zullen nog vele proeven worden genomen, voordat deze patiënt weer geheel gezond is. factoren, die voor den bloei, ja voor het bestaan van menige fabriek van overwegende beteekenis zijn, de idee om ook hier te lande reeds nu een jaarbeurs te houden, in de kringen van de rechtstreeks belanghebbenden zoo goed als bij de overheid warme instem ming heeft gevonden is een sterk bewijs voor de waarde, die in dit herboren instituut gelegen moet zijn. Een jaarbeurs zal het zijn, onder den drang der hedendaagsche behoeften vrij gevormd naar roemruchtige modellen uit vroeger en later tijd, pasklaar gemaakt voor on ze dagen. Noodzakelijkheid tot zelfverdediging, be hoefte aan nauwere aaneensluiting, drang naar wijdere ontplooiing en breeder banen, een geprikkelde energie, zij deden naar het middel van een jaarbeurs grijpen. Men moet dengenen, die de gedachte hebben vastge houden en haar niet slechts in een plan, maar ook in een daad hebben weten om te zetten, daarvoor dank weten. Zij- zullen, als de teekenen niet bedriegen, blijken, daar mede aan onze nijverheid en in het alge meen aan Nederland een grooten dienst te hebben bewezen, want zij hebben aan onze industrie een nieuw kostelijk wapen in han den gegeven. Om de groote waarde en de verrassende werking ven dit wapen te doen zien moge ik een aantal punten, die mij voorkomen niet zonder gewicht te zijn, onder uwe aan dacht te brengen. Voorop durf ik deze dubbele stelling te plaatsen, dat Nederland's industrie veel praesteeren kan, maar dat zij ook veel praesteeren moet, wil zij het hoofd kunnen bieden aan de mededinging uit de groote landen in Europa en daarbuiten. Van de oorlogvoerende naties is de wils kracht, het uithoudings- n doorzettingsver mogen gesterkt. Mogelijkerwijs zal op de uitingen van hooge krachtsinspanning hier en daar een inzinking volgen, doch over het algemeen zal ook in de eerstvolgende jaren eer een verhoofde energie vallen aan te wijzen. En zeker wordt men op het gebied van de techniek de oorlogstechniek in den ruimsten zin getroffen door een tot het uiterste gedreven, steeds meer dan volmaakt heid nabijkomende vindingrijkheid. De rijke vondsten met name op het terrein van de physica en de chemie, waarmede de techniek in den dienst van dood en vernieling hui veringwekkende wonderen verricht, de geheimen, die zij aan de wetenschap af dwingt, zullen straks op het gebied van de vredeswerken een groote rol spelen en onverblddellijk ieder naar den achter grond dringen, die niet op de hoogte blijft van den tijd en niet in zijn bedrijf weet te woekeren met alle factoren, welke aan de Vooral Amsterdam mag wel aan Suriname denken bij het vijftigste lustrum. Want niet alleen worden de banden tusschen Neder land en Suriname te Amsterdam geknoopt; hier zijn gevestigd de Koninklijk WestIndische Mail, de Surinaamsche Bank en dergelijke gewichtige instellingen. Maar nergens spreekt deze koloniale historie ook met meer klem dan hier. Van oudsher had Amsterdam veel met Suriname te doen. Na den teruggang der West-Indische Compagnie na de verovering der zilvervloot, Piet Hein's buit, heeft Amsterdam een belangrijken handel op West-Indiëbehouden; in de achttiende eeuw hadden de Amsterdamsche kooplieden daarvan zelfs bijna het monopolie. Want de West- Indische Compagnie anders dan haar Oost-Indische zuster zag zich weldra genoodzaakt groote gebieden voor den particulieren handel open te stellen. Bovendien had de stad nog zeer bijzonder belang bij Suriname. Nadat dit land bij den vrede van Breda in 1667 aan de Republiek werd afgestaan, werd het een bezitting ge rekend van.Zeeland; een Zeeuwschadmiraal had het immers veroverd. Maar het bezit was blijkbaar voor het niet rijke gewest te zwaar; althans in 1682 deed het Suriname over aan de West-Indische Compagnie: deze overeenkomst werd door de Staten-Generaal bekrachtigd. De Compagnie betaalde daar voor aan Zeeland een som van ?260,000. Blijkbaar kon ook de Compagnie de zaak niet bolwerken, zoodat reeds het volgende jaar een eigenaardige transactie tot stand kwam. De Compagnie verkocht een derde productie en het product ten goede komen. Dit is een ernstige waarschuwing voor den Nederlandschen fabrikant om thans minder dan ooit te verslappen of in te dommelen. Naast de gepetfectionneerde techniek is bij vele artikelen de artisticiteit, de schoone smaakvolle vorm van het product van veel beteekenis. Vordert het eerste de medewer king van mannen van wetenschap en de hulp van ervaren werkkrachten, het laatste vraagt een stoet van kunstenaars, die hun talent in dienst stellen van de nijverheid, en met een schare van volgelingen. Ziehier met een paar grove trekken het vraagstuk van de toekomst onzer industrie zóó geteekend, dat veel van het licht moet komen van de toegepaste wetenschap, de kunstnijverheid, een goede vakopleiding voor hoog en laag. Het is een opwekkende gedachte, dat hier te lande van die zijden inderdaad veel sterkend licht kan worden verkregen: de industrie zal wat dat betreft uitnemende krachten kunnen werven en in zooverre dus, door deze gesteund, den wedloop met ver trouwen kunnen ondernemen. Zulks te eerder omdat de Nederlandsche nijverheid als onze hoop van in den vrede te blijven vervuld wordt dezen voor sprong zal hebben, dat hare voortbrengse len naar alle waarschijnlijkheid aannemelijk zullen zijn voor , niet gemeden zullen worden door de in oorlog zijnde volkeren rondom, die met hunne vijanden van thans allicht voorshands geen innige handelsbe trekkingen zullen wenschen aan te knoopen. Zij zullen o. a. bij ons onzijdigen willen maar dan ook moeien vinden wat zij behoeven. Het moet de sterke wil van onze industrie wezen om te maken dat men, van elders komende, hier niet te vergeefs zal aankloppen, maar integendeel een volk zal vinden, ook op industrieel gebied aan hooge eischen beantwoordende. Slaagt zij in dit streven, dan zal zij daarmede voor ons volk nieuwe wegen tot welvaart openen. Tegelijkertijd zal de nijverheid dan steeds beter kunnen voldoen aan de voorwaarden om zooveel mogelijk met hare producten het gansene veld te bestrijken en met een even oeconomisch als handig gebruik van de grondstoffen, bij voorkeur van die, welke in ons land beschikbaar zijn, voort te bren gen wat men hier noodig heeft, en dat wel zóó goed dat de Nederlander die van ouds niet leed aan overmaat van chauvi nisme, zelfs eer geneigd was het eigen fabrikaat met een eenigszins wanhopig oog aan te zien niet naar waren van elders behoeft te verlangen. De buitenlander zal ons fabrikaat beter moeten leeren kennen en waardeeren, maar deel van haar bezittingen en rechten op Suriname aan Cornelis van Aerssen, heer van Sommelsdijck, en een ander derde deel aan de stad Amsterdam. De drie deelheb bers vormden te zamen de Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname; de winsten en ver liezen kwamen voor gezamenlijke tekening. Sommelsdijck werd gouverneur der kolonie, hopende op een schitterende toekomst voor zich zei ven en voor Suriname. Daarvan is toen niet veel gekomen. Som melsdijck was een energiek en doortastend, maar ook al te voortvarend man. Hij ver wekte tegenzin, tegenstand, ten slotte zelfs oproer; hij is in 1688 in Suriname gedood. Maar onbevredigend was de toestand van de kolonie daarna toch niet. Of Amster dam veel directe voordeelen van het bezit van Surirame heeft getrokken, is niet bekend. Maar onvoordeelig was het bezit der kolonie stellig niet, hetzij direct of indi rect. Want anders zou Amsterdam haar derde part in Suriname stellig wel van de hand hebben gedaan. Dat deed Amsterdam niet: de stad deed juist iets anders: zij kocht in 1770 ook het derde part der familie Aerssen van Sommelsdijck aan voor de som van zeven ton. Er zat dus blijkbaar nog wel profijt in de zaak. De directe profijten vervielen natuurlijk met den val der WestIndische Compagnie, die in 1791 werd op geheven. Haar bezittingen kwamen aan den Staat, ook haar derde part van Suriname. Noodwendig moest toen ook, toen eenmaal het beginsel der staatskoloniën was aange nomen, Amsterdam zijn aandeel in Suriname de Nederlander niet minder. Beiden zal die kennis en waardeering door de jaarbeurs bijgebracht kunnen worden. Als ik van den Nederlander spreek bedoel ik het publiek zoo goed als een winkelier. In de laatste jaren is, door veler actie, de hooghartige onverschilligheid voor de voort brengselen uit het eigen land wat vermin derde, maar de jaarbeurs zal toch de be langstelling voor het inlandsch fabrikaat niet weinig kunnen verlevendigen. Den winkeliers en grossiers zullen daar vele verrassingen wachten; zij zullen uit Utrecht wegreizen met beter, ruimer inzich ten omtrent hetgeen de Nederlandsche industrieel vermag en zij zullen van hun verhelderde kennis aanstonds gebruik maken door ... orders te geven. Ook het Nederlandsche publiek, dat ge durende enkele dagen tot de gebouwen der Beurs zal worden toegelaten, al mag heter geen inkoopen doen, zal er leering van trekken en ongetwijfeld in deze middellijke aanraking met den producent aanleiding vinden om bij den winkelier in plaats van het buitenlandsch het inlandsch fabrikant te bestellen. Drieerlei winst dus hopen wij van deze eerste jaarbeurs: Toepassing van de energie op het uitbreiden en steeds beter maken van het productieveld; verruiming van het afzet gebied op de wereldmarkt; vergrooting van den afzet in Nederland zelf. Onder Neder land begrijp ik dan tevens een factor van groot gewicht onze koloniën, die ook in dit opzicht voor ons van onschatbare beteekenis zijn. Wie op het Beursterrein het kantoor voor koloniale handelsvoorlichting bezocht, dat het Departement van Koloniën daar heeft ingericht, zal ervaren, welk een rijk veld in Indiëvoor onze fabrikanten open ligt. Zal onze hoop in vervulling gaan ? Zal deze eerste Nederlandsche Jaarbeurs de rijke oogsten brengen, die geestdriftige optimisten al in hunne verbeelding zien rijpen ? De toevloed van bezoekers van over zee zal, in verband met den verscherpten duik bootenoorlog, niet zoo groot worden als vroeger ontvangen gegevens aanvankelijk deden verwachten. Maar overigens is de prognose gunstig. Het getal van de deel-, nemers, ver over de 600, zoomede de qualiteit en de verscheidenheid van hun zaken, waarborgt den koopers een rijke keus. Het aantal legitimatiekaarten, aangevraagd door de handeldrijvenden (grossiers of winkeliers), die de beurs willen bezoeken, was vandaag reeds boven de 50,000 gestegen: een buiten gewoon hoog cijfer. De Regeering, de ste delijke overheid en de spoorwegmaatschap pijen verleenen op verschillende wijzen haar aan den. Staat afstaan. Het heeft soms den schijn, alsof Neder land Suriname bij toeval, bij geluk of on geluk naar men wil, heeft verkregen en behouden. Dat is inderdaad toch niet het geval. De verovering van Suriname door Abraham Crijnszen was een zorgvuldig voor bereide en kloek uitgevoerde onderneming. Het land was sedert 1650 door de Engelschen van Barbados uit bezet; er ontstond weldra een niet onbelangrijke plantage kolonie. Toen nu Nieuw-Nederland en Tabago voor en in den tweeden Engeischen oorlog door Engeland waren veroverd, zon men in Nederland op weerwraak. De Ruyter bezette de Qoudkust. In Zeeland beraamde men in 1666 een expeditie naar Suriname. De andere gewesten weigerden in den hevigen oorlog een vloot zoo ver van huis te zenden. Maar Zeeland volhardde, een aardig bewijs van de eigenaardige staatsrechterlijke ver houdingen in de Republiek. Het zond einde 1666 zijn luitenant-admiraal Crijnszen met zeven schepen naar West-Indië. Den 26en Februari 1667 kwam hij voor de Surinamerivier en sommeerde den Engeischen gou verneur William Byam fort, stad en land over te geven. Bij de geringe verdedigings middelen volgde de overgave reeds den volgenden dag; het kleine Engelsche garni zoen mocht met krijgseer aftrekken. De Nederlandsche vlag werd geheschen van fort Willoughby, dat onmiddellijk in Zeelandia werd herdoopt. Na de verovering van Suriname, waar Maurice de Raem de eerste commandeur werd, zeilde Crijnszen naar krachtigen steun aan de onderneming; daar mede erkenden zij het groote algemeen be lang, bij deze zaak betrokken, en hebben zij aan het jonge instituut een semi-officieel karakter gegeven. En bovenal: alom in den lande en in ruimen kring daarbuiten is een warme belangstelling voor deze eerste ling. Ongetwijfeld zullen er onder de drom men bezoekers velen zijn, die louter uit nieuwsgierigheid komen. Maar wat nood I Het feit reeds dat deze daad van een naar de hedendaagsche behoeften ingerichte jaar beurs niet met onverschilligheid wordt voorbijgezien, doch de levendigste aandacht trekt, bewijst dat de tijd en het land er rijp voor zijn. De nieuwsgierigheid zalverkeeren in belangstelling, en deze zal vruch ten dragen, waarvan ons land en zijn in dustrie nut zullen trekken. Nu de belangstelling er is komt het er op aan, haar vast te houden. Het is grootendeels de zaak van de industrie zelve, daarvoor te zorgen. Zij neme deze bij uitstek gunstige gelegenheid te baat om den kring harer afnemers uit te breiden en allen, aan wie zij zal mogen leveren, zóó te bedienen, dat de kring in stede van weer in te krimpen, steeds wordt verwijd. Utrecht zal de plaats zijn, waar deze nieuwe vorm van handeldrijven in Neder land ten doop wordt gehouden. Men mag er een symbool in zien, dat de meest centraal gelegen stad ook in deze het middelpunt vormt, waarheen van heinde en verre verkoopers, koopers en kijkers zullen te samenkomen; en een goed voorteeken, dat 4e stad, die in ons land de oudste brieven heeft op stuk van jaarmarkten, van nu af ook de oudste brieven zal hebben op het gebied van jaarbeurzen: gelijk de eerste moge de laatste een ver levendigden handel te weeg brengen en tot grooteren bloei van menigen tak van industrie leiden. Geschiedt dit inderdaad, dan zal het in het belang blijken niet slechts van de fabri kanten zelve, maar ook van de velen, die aan de productie deelnemen, daarnaast den verbruikers voordeel brengen en ten slotte ook strekken tot de verhooging van den naam van ons land, van zijn bloei en zijn eer. Tabago, dat evenzeer snel door hem werd bezet. Den 20en Mei had hij, vereenigd met de Franschen, een aanval der Engeischen bij Nevis te doorstaan, die werd afgeslagen. Den 24en Augustus was hij in Zeeland terug. Hem werd door de Staten een gouden keten als bewijs van waardeering geschonken. Het was geen geweldig heldenfeit, waar voor aan den Zeeuwschen admiraal dit kostbaar huldeblijk werd toegekend. Het gold hier geen strijd op leven en dood, maar een eenvoudige occupatie, waarbij het bij dreigen bleef. Toch heeft het feit van de bezetting van Suriname zijn beteekenis. Het aantal koloniën, dat Nederland 250 jaren in zijn bezit heeft, is volstrekt zoo groot niet. Daarom mogen wij het heugelijke feit her denken, dat daarginds den 27en Februari 1667 de Nederlandsche vlag werd geheschen. Moge zij daar nog lang aan de steng staan, maar vooral moge zij in de toekomst waaien over een energieke en dus welva rende kolonie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl