De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 3 maart pagina 8

3 maart 1917 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Maart '17. No. 2071 . . .Nederlandsen zfln naaste Baren' Jtëktnlng Mor nde Amsterdammer'' van In de klem iiiiiiniiiiiniiiinniiiiHiiiiiiiiiiiiii niiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimn>mn ? * " DE NIEUWE LEIDER VAN HET RESIDENTIE-ORKEST Spoediger, dan men had durven ver wachten, is, nadat Vlotta heeft gemeend zijne functie als dirigent in andere handen te moeten overdragen, het besluit gevallen, waarbij dr. Peter van Anrooij, tot zijn op volger Is benoemd. Wij hopen en meenen tevens op eenigen grond te mogen voorspellen, dat men eene uitstekende keuze heeft gedaan. Wij hebben in de dagbladpers eenige bezorgdheid kunnen ontwaren, omtrent de wflze, waarop de benoeming vermoedelijk zou geschieden. Die bezorgdheid was niet misplaatst, waar in ons vaderland het ge heele openbare muziekleven nog in zeer geringe mate een voorwerp is van den, aanhoudenden zorg der regeering" en vrij wel de geheele regeling en inrichting van onderwijs en concerten aan private corpo raties is overgelaten. Corporaties, wier be stuursleden, zelve meestal onvoldoende muzikaal en algemeen aesthetisch ontwik keld, zich krachtens de zuivere natuurwet daardoor hebben te richten naar de domineerende persoonlijkheid van den kunstenaar, dte bet artistiek en geestelijk hoofd is van die corporatie. Door het gebrek aan tegen wicht bij een ten deele onoordeelkundig bestuur kan zulk een geestelijk leider een te despotische macht verkrijgen, wat een groot gevaar mede kan brengen, wanneer het belang der corporatie en het persoonlijk belang van den leider in botsing komen. Wanneer de kunstenaar van het feit door drongen is, dat het belang der instelling met zijn persoonlijk belang in hoofdzaak samenvalt, waar het betreft het bewandelen van eenzelfden, dikwijls stellen weg, die voert tot het devies: de kunst moet ge diend zuiver en alleen ter wille van de Met den Handschoen, door JEANNE REIJNEKE VAN STUWE. L. J. Veen. Amsterdam. Een Marlage de Raison, door JEANNE REIJNEKE YAN, STUWE. L. J. Veen, Amsterdam. Caline, Roman uit het Parijsche Leven, 2 dln, door JEANNE REIJNEKE VAN STUWE. L. J. veen, Amsterdam. Als ik n enkel adjectief zou moeten kiezen om Jeanne Reijneke van Stuwe als schrijfster te karakteriseeren zou ik nemen handig", en voor haar werk zou ik ge bruiken onderhoudend". Wat 'n verbazend knappe auteur is zij toch, wat is dat allemaal verbazend handig in elkaar gezet l Djt heb ik telkens in mijzelf uitgeroepen, toen ik bovenstaande twee bundels kleine schetsen en novellen, en den langen, tweedeeligen roman las. Ik heb eens, in een zeer aristocratisch gezelschap, toen aan een bleu jongmensch, die daarin verzeild was geraakt, gevraagd werd, wie en wat zijn vader was, en hij antwoordde kruidenier", de gastvrouw tactvol en vergoelijkend hooren zeggen: och, die moeten er óók zijn, nietwaar" ? Hetzelfde zou ik van de Reijneke van Stuwesche romans willen zeggea. Die moeten er óók zijn." Voor menschen namelijk, en hier behoort het grootste deel van 't lezend publiek toe, die in lectuur ontspanning, verstrooiing, amusement zoeken. Leesportefeuilles en leesbibliotheken bestaan van zulke lectuur. Deze romans zijn, wat de menschen noemen gezellig'', interessant" en onderhoudend". Ze zijn onbeduidend, voor een literair vakman" (het woord is van de Vereenlging voor Ned. Letterkundigen), al te doorzichtig, en ze dragen al de sporen van fabriekswerk, maar en hier is het geheim van dit fabricaat vervelend zijn ze nooit. Ze zijn berekend op den average" lezer, en vooral de average" lezeres, op een publiek van zoogenaamde beschaafde, fatsoenlijke, ontwikkelde menschen uit allerlei standen, en gaan daarom noch te hoog, noch te laag, zoodat iedereen ze zonder al te veel moeite kan verteren. Ze zijn niet slecht geschreven, en loch ook niet goed, al hebben ze hier en daar de allure van hooge literatuur, en hun hoogtepunt Is een zeker pathos, dat valsch is, maar dat, evenals tooneel-pathos, den niet fijn onderscheidenden lezer zooals dat heet een traan ontlokt. Dat ze, ondanks kunst en niet soli magistri ad majorem glorlam", * daar zijn wij geenszins bezorgd voor den bloei der instelling. Aan 'de hand der ervaringen, die de or kesten te Groningen en Arnhem onder de leiding van van Anrooij hebben opgedaan, welke het muziekleven ter plaatse op een beduidend hooger peil hebben gebracht, kunnen wij niet anders dan de benoeming in den Haag van harte toejuichen. Zulks daarom, omdat we in van Anrooij aanwezig gevoelen de eigenschappen, die noodig zijn voor het vervullen van eene zoo gewichtige taak. Hfj is een geboren dirigent, maar tevens te zeer een eerlijk en oprecht ongekunsteld gevoelend en denkend kunstenaar om ooit te zullen ontaarden in het begrip Pultvirtuos". zelfs daar, waar een min of meer gekunstelde levensopvatting zijner omgeving daartoe zou uitlokken. Bij dezen man, die eea gezworen vijand is van translgeeren" op artistiek gebied, gaat het in de voor naamste plaats, om de innerlijke schoonheid' van het kunstwerk te openbaren. Zijn onge kunsteld, natuurlijk aanvoelen der innerlQke reinheid en frisschen geest eener sinfonie vaa Mozart of Hay dn wordt door geen onzer dirigenten overtroffen, hoogstens evenaard, ook al is het uiterlijk gebaar hier wel eens wat breed van beweging. Wie hem te Arnhem wel eens het Meistersinger voor spel heeft hooren vertolken met 6 a 8 eerste violen en getuige is geweest, hoe hij met de zwakke groepen in dit orkest nog de grootste dynamische schakeeringen weet te ?bereiken, kan wel niet anders dan het Residentie-orkest met den nieuwen functio naris van harte geluk wenschen. Voor dr. van Anrooij moet het intusschen eene groote voldoening zijn den staf te kunnen zwaaien over een ensemble, dat hem wegens numerieke onmacht geene beperking in de samenstelling der programma's behoeft op te leggen. Met zijne gelijken zal hij zich nu met gelijke wapenen kunnen meten. Want al waren in zijne laatste werkkring Berlioz, Brahms en zelfs Manier namen, die de programma's konden sieren, een orkest apparaat, dat een regelmatig overzicht der moderne litteratuur kon geven, stond den dirigent niet ten dienste. Moge het Haagsch orkest onder den nieuwen directeur een tijdperk van grooten bloei te gemoet gaan, niet het minst in 't belang, van het muziekleven in Nederland! Van Anrooij, die reeds voor heeter vuren op 't gebied van orkestrale toestanden heeft gestaan en daarbij den baton de maréchal" heeft verworven, verwekt groote ver wachtingen. Mr. VAN LEEUWEN iiiliiiHiHiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitimiHiiiiiiiitiiii De Bali-tentoonstelling in Art i" 14 Febr.-7 Maart 1917 Nog levendig staat ons de tentoonstelling van Oud-Javaansch en hedendaagsch Balisch Hindoeisme voor den geest, welke in September-October 1915 in het Stedelijk Museum te Amsterdam is gehouden. Men stond daar voor de noodzakelijkheid klassieke Javaansche kunst, t. w. steenen beelden en bronzen, eene plaats te geven naast veelkleurige voor werpen van moderne Balineesche kunst nijverheid. De twee zijwanden der groote zaal, waar alleen Balineesche voorwerpen opgesteld ? waren, boden een harmonisch geheel van gloedvolle kleuren, doch elders zag men' stil-grijs oud-Javaansch beeldhouw werk staan naast rijen kakelbonte, moderne houten beelden uit het Balineesche pantheon. De oude kunst van Java staat zoo ver van de nieuwe kunst van Balt, dat laatstgenoemde, ofschoon wortelend in de eerste, zich^iiet naabt haar laat stellen. Een moeilijkheid als de iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiimiiiii dat alles, steeds leesbaar zijn, en bijvoor beeld nooit irriteeren, maar altijd doen glim lachen over de genoegelijke onderhoudend heid, is hun onmiskenbare charme. Met d6n Handschoen" is een bundel Indische Schetsen", de een al interessan ter" dan de andere, die ik achter elkaar, telkens met een nieuw bewonderend glim lachje, heb uitgelezen. Het zijn meesterstukjes van niemendalletjes, van maar 15, 20 of iets mér heel kleine bladzijdjes in 't bekende Gele Biblioteek" formaat, en ieder niemendalletje is een tragedietje, of minstens wat in het nederlandsche critiek-jargon heet, een brok leven", dat wil zeggen indisch leven". Er komt natuurlijk een heele boel van liefde en verliefd zijn en lieveling" en ik heb je lief" en zoo in voor, want daar is de schrijfster een matador in. Onder het lezen dezer tragedietjes deed zich telkens de gedachte in mij op : waarom schrijft deze handige auteur niet meer voor tooneel ? Er zijn (zie b.v. Ondanks alles" of Het offer" e. a.) zulke echte speel-scènes" in, die men tegenwoordig voor de hoogste dra matische kunst aanziet. In Een Mariage de Raison" zijn de nie mendalletjes alleen wat langer, maar overi gens vrij wel hetzelfde. Men kan namelijk van al de novellen en schetsen van Jeanne Reijneke van Stuwe zeggen, wat een erva ren lady-killer mij eens van de vrouwen (of wat hij daaronder verstond) zeide: ze zijn allemaal anders en toch allemaal het zelfde. Dat zij haar zelfde boeken zoovarieeren kan is juist de groote kunst van deze schrijfster. Met verbluffende overdaad stuurt zij ieder jaar bundels schetsen en tweedeelige romans de wereld in, die allemaal anders en allemaal hetzelfde zijn. En nooit raakt deze fabriek van hooge capaciteit uitgeput, welker producten er ingaan bij het publiek als koek. De veelzijdigheid van de kennis dezer auteur, al moge zij oppervlakkig zijn, is verbluffend. Zij levert romans over circussen, over sport, over modezaken, over alles, zij heeft de prijscouranten en inventarissen van alle mogelijke behangers, coiffeurs, cbnfiseurs, manufacturen, juweliers, boekhandels, en de Hemel weet wat nog meer voor zaken in haar hoofd, zij kent de attracties van alle wereldsteden, de amusementen van alle society-kringen, de petits fours en pralines, die in honderd variëteiten op tea's geknab beld worden, de colleges van beroemde professoren, de Tango's en Tres Moutardes en Turkey- Trots van alle dans- specialiteiten, de programma's van alle Variétés, de ge heimen van alle Concours Hippiques, en alle bestaanbare variëteiten van liefdes-declara ties en liefdes-verwikkelingen. Er is eigenlijk niets denkbaar waar ze niet over zou kunnen schrijven. En zóó heeft ze in Caline" dat ik ook bier genoemde had de Redactie van het maand blad Nederlandsch-IndiëOud en Nieuw", welke de tentoonstelling in Arti" heeft ge organiseerd, .niet, waar zij slechts Balineesche kunst te zien geeft. Maareen ander probleem, niet lichter te tellen, moest door haar worden opgelost. De kern toch dezer tentoonstelling wordt gevormd door eene verzameling groote matgrijze en warmbruine foto's van tempels, figuren, landschappen enz. Kleurige doeken met veel rood en paars en goud, polychrome houten beilden, rijkvergulde voorwerpen vinden daarnevens eene plaats, maar het is de commissie gelukt alles zoodanig op te stellen, dat niet alleen elk stuk tot zijn recht kwam in een passende omgeving, doch dok de veelkleurige voorwerpen van kunstnijver heid de stemmige foto's en teekeningen niet overschreeuwden. Wie in het tusschenzaaltje staat, wordt getroffen door de warme deftige toon in de groote zaal, een toon, die'door niets wordt verstoord, zelfs niet door de kleurige en van gouddraad zware lappen. Op het grijs-groene velours der zijwanden hangen de in mat-goud geëncadreerde groote foto's; tegen den achterwand zijn opgesteld een antiek verguld glazenkastje (coll. E. M. Vis), twee met prachtige doeken gedekte tafels, waarop krissen uit de collectie van den heer F. D. Cochius, voorts twee Vishnoe's, elk gedragen door een Garoeda. Op het kastje een craqueléMing-vaas met roode tulpen, die heerlijk doen tegen een langwerpig bruin kleedje, waarboven een antiek, verguld spiegeltje (coll. W. O. J. Nieuwenkamp). In de vier hoeken der zaal op een piédestal vooreerst een polychroom-beeld van Rati, de gemalin van den liefdegod Kama, met haar wellustigen glimlach en sterk ontwikkelden boezem, staande op een voetstuk met ongemeen mooi steekwerk; verder een mediteerende Qiwa (coll. Nieuwenkamp), kenbaar aan het bidsnoer in de rechterbovenhand en de vliegenkwast in de linkerbovenhand, een antiek stuk van zeldzame distinctie; ten derde een ongekleurd houten beeld, afgestaan door den heer D. Komter, en ten slotte een grim mige raksasa of demon, die een menschelijk been opkluift (coll. Vis). AuBo' ALLEEN VERKOOP In NEDERLAND van HANDSCHOENEN IEDER PAAR ^GEGARANDEERD DENT's Ry enjtuto HANDSCHOENEN tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiitiiiiiiiiiiihiMiiiiiimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiui IIHIIIIHIIIIHUHIIIIMimitlllMltlllHllllllllllltlltl» Wat de foto's betreft, welke dr. KrSuse gedurende zijn tweejarig verblijf in ZuidBali vervaardigde, deze zijn in meer dan n opzicht buitengewoon. Hij toch zag kans het Balineesche volk, zoo mannen als vrouwen en kinderen, ia zijn gewone doen en laten op de gevoelige plaat te brengen, meestal zonder zelf te worden opgemerkt. De figuren, welke men op de foto's ziet, zijn daardoor verrukkelijk van ongekunsteld heid. Badende vrouwtjes en kinderen tusschen het dichte lommer; heerlijk blanke ruggetjes ja, blank l tegen fel door de zon beVerbranden van den diervorm waarin het lijk van een Baliër is geplaatst. iiiiiliiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiii reeds elders heb besproken weer een waar chef d'oeuvre gegeven van oppervlak kige onderhoudendheid, waarin alle genie tingen van wat een Durchschnitts-lezer voor Parijs houdt, worden beschreven, en dat dan ook niet anders tot milieu kan hebben dan de salons, met bijbehoorende soupers en soirees van interessante dames, die met irrégulières" worden aangeduid. Een boek vol aélices uit modemagazijnen, restaurants en confiseurs-zaken, broeiend van anrours en liaisons, vol patante toiletten en fabelachtige culinaire genietingen, tea's, Tanga's behan gers-luxe, mannequins, cabarets, cocaïne en champagne, en ook, omdat het nu een maal mode in Paris is colleges van Bergson l Als ik in een trein moet reizen, of een uurtje mij wat men noemt ontspannen" wil met vooral niet te zware kost, of in een tram niet tegen vervelende gezichten aan wil kijken, dan neem ik een bundel van Jeanne Reijneke van Stuwe, en lees aan n stuk door haar gezellige" en nooit verve lende schetsen en novellen, die er nog nimmer in geslaagd zijn mij te irriteeren en mij steeds genoegelijk doen glimlachen om dit altijd andere en altijd zelfde fabricaat. De Verloving van Jaap Mennings, door A. J. ZOETMULDER. Amsterdam, P. N. van Kampen en Zoon. Ik heb vorige werken van Zoetmulder hooren roemen om de menschteekening" als een zeer knap stuk werk", met hoogst literaire kwaliteiten" van geen alledaagsch talent", en al dergelijke gemeenplaatsen meer, die in de laatste jaren een zekere critiek-rhetorica zijn geworden. Deze Ver loving van Jaap Mennings" is het eerste boek, dat ik van Zoetmulder las. Men moet vooral geen getrouwde vrouwen begeeren, en geen zonde" begaan, want de straf volgt onvermijdelijk, desnoods per automobiel. Dit is, ondanks alle literaire kwaliteiten, de indruk, dien ik van dezen roman heb gekregen, welke mij op geen enkele bladzijde ontroerd heeft. Jaap Men nings, een schilder, komt een ouden vriend opzoeken in een Brabantsch dorpje, en krijgt daar van een artistieken pastoor een opdracht voor een altaarstuk. In het kleine pension Wap, waar hij zijn intrek neemt, ontmoet hij een onderwijzeres je, Martha, en de schrijver teekent ons op de volgende wijze hetgeen Jaap tot haar aantrekt: Het was juist die bescheidenheid en haar immer bereide gedienstigheid welke haar in de oogen van den schilder zoo sympathiek maakte; als 'n drang om haar met 'n soort vaderlijke vriendschap te beschermen tegen het uitbuiten dat de Wappen haar vrijwel deden, kon hij soms in zich voelen, wanneer hij haar bezig vond met maaswerk, of 't lappen van een broek voor den kleinen Hein NIH i i m M nu i n Minimi imiinim in haar vrije avonduren die als ze hem bekend had ze zoo graag zou willen be steden aan lectuur of studie". Men leze dezen zin eens goed over, de meeste zinnen uit dit boek verheffen zich hier niet boven. Er komen er wél, die nog erger zijn. Eén streepte ik aan, als merk waardig voorbeeld, waartoe een Nederlandsch schrijver komen kan met den tegenwoordigen roman-stijl van knappe" auteurs. Men luistere: Ze vond dat dan telkens wel 'n schan delijke bezorgdheid van zichzelf, 'n leelijk gebrek aan vertrouwen, ze wilde dan ook niet zoeken naar redenen voor dien angst dat ze niet voor de hand lagen verscherpte haar zelf-verwijt en stelde haar gerust meteen maar toch, wanneer ze alleen was met haar gemijmer, dat hoopvol placht uit te gaan naar de toekomst, 's avonds wakker liggend te bed in het duister van de groote logeerkamer, als de slaap-stilte van het huis en daarbuiten zwaar op haar drukte, of 's ochtends, als ze, vroegtijdig ontwaakt, den tijd voor haar opstaan soezig lag te verdroomen, voelde ze maar 's avonds vaker en feller beangstigend dan 's morgens haar hart plots ineenkrimpen van vage vreezen, voelde ze 'n pijn in haar borst". Dit heet, geloof ik woord-kunst", maar er is geen rekening in gehouden met het uithoudingsvermogen van den lezer. Toch worden romans, in dergelijken stijl ge schreven, zeer bewonderd door de critici, die er allerlei kwaliteiten in ontdekken. Ik heb deze twee voorbeelden niet als uit zonderingen aangehaald, de geheele roman is in dezen stijl geschreven. Er komen, dit dient erkend, zeer verdienstelijke milieu schilderingen in voor, b.v. dat van Martha's burgerlijken broeder. Terwijl Jaap zijn altaar schildert en in het pension oer Wappen al heel spoedig het zedige, bescheiden jonge meisje lieveling" en schat" noemt, wordt in het dorpje tot burgemeester benoemd een adellijke bruut en windbuil, Van Suylecom, die getrouwd is met de fijn beschaafde, intellectueele Louise", jaap's eerste liefde. Martha, het zedige, bescheiden, maar ietwat burgerlijke meisje, Jaap's verloofde, begrijpt niets van zijn kunst; Louise, chic, mondaine, en ook artistiek, leefr met hem mede in al zijn kunstenaars-aspiraties. Het conflict is duidelijk. Louise, die indertijd, zooals dat heet Van Suylecom genomen" heeft om zijn groot fortuin, hoewel zij Jaap liefhad, wordt bewust van de leegte in haar leven; Jaap ziet, door het contrast met de artistieke, gedistingueerde Louise, eerst recht, hoe burgerlijk zijn bescheiden, huishoudelijke meisje is. Op een onvermijdelijk moment constateert de schrijver: z'n mond vond den haren, dien ze als gretig hem bood". (De auteur heeft een voorliefde voor dit schenen rotsen; ranke meiskens met offe randen op het hoofd, schrijdend naar den tempel; groepen mannen, een lijk torsend naar den verbrandingstoren, figuurtjes, die ons aan Raphael, landschappen, die ons aan Courbet door denken te veel om op te noemen, te bijzonder om onder woorden te brengen. In het tusschenzaaltje staan twee vitrines,. waarin krissen met gouden gevest, rijk ver sierd met robijnen; zilveren schaaltjes en beeldjes; een antieke koperen kandelaar, versierd met een nandi, den stier van C. iwa; een klein verguld houten beeldje (coll. Mr. B. M* Taverne) van zeldzame bekoring; gouden ringen met edelgesteenten; pinangscharen met zilver-incrus'atie en nog veel andere voorwerpen, die bewijzen hoe boog de Balineesche kunstnijverheid staat. Vóór de ramen zijn allergeestigst geplaatst een zestal wajangpoppen van buffelleder, bui tengewoon fraai uitgeklopt, als kant zoo fijnOp een tafel, waarover een fijn-lila lap, oude Chineesche schalen en een pul uit den Mingtijd, waarin lila tulpen. Verschillende particulieren, waaronder mr. G. Vissering de heeren J. F. L. de Balbian Verster, D. W. F. van Rees, A. C. Grützner, L. H. J. Schwartz, G. F. de Bruyn Kops, P. H. Sayers, A. J. C. van Kerckhoff, zoomede het Koloniaal Instituut, stonden* uit hunne collecties doeken en andere voor werpen af ter opluistering dezer expositie. De heer W. O. J. Nieuwenkamp was zoo welwillend, behalve een groot aantal kunst voorwerpen, een collectie prachtteekeningen af te staan, welke laatstgenoemde in het tusschenzaalt j? hangen. Dr. Krause last not least?gelukkige vervaardiger der foto's, zond o.m. eenig oud-Balineesch beeldhouwwerk af, dat op n lijn staat met de beste stuk ken uit de Gothiek. Wij kunnen niet genoeg aanraden deze tentoonstelling te bezoeken. In het bijzonder de foto's van Dr. Krause zijn een bezoek overwaard. Ten overvloede wijzen wij erop, dat de finantieele baten zullen komen aan. het Roode Kruis. RAMA IIIIIIIIIHIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinilllllllllllllllllMMII» woordje als", dat hij telkens en telkens inlascht). Maar nu komen de poppen aan het dansen. In plaats van in jubelende litfde-extase regel recht den hemel in te vliegen of alle sterren naar beneden te zingen, wordt Jaap Mennings ?bang en slaat hij, als een echte Hollander,. aan het overwegen. Onmiddellijk na den als gretigen" kus, als hij alleen naar huisgaat, voelt hij zich, met Louise gevallen" en in zonde". En als hij nu eens plotseling; dood ging, filosofeert hij, zou hij met de zonde op zijn ziel zóó de hel ingaan. Twee bladzijden lang duren deze overwegingen,. en 's nachts kan hij er niet van slapen, en met een zucht als een versmoorden smartkreet" springt hij van tafel op als hij een brief van de arme, bedrogen Martha krijgt.. Hetgeen niet belet, dat hij kort daarop weer bij Louise komt, en achter een kamerschut veilig voor elke bespieding" (men moet slim zijn!) haar herhaaldelijk kust en zij gaf hem z'n verlangde zoenen terug in volledige overgave aan z'n liefkoozingen"^ Hij constateert dan, dat er maar van komen moet wat wil", waarop zij met een raadselachtigen glimlach" literair antwoordt: Du sprichst ein groszes Wort gelassen aus" ter wijl ze zich op een rustbank neerwierp". Natuurlijk sliep Jaap dien nacht weer niet. Allerlei voorstellingen stormden op hem in van hel en verdoemenis en den ontzag wekkend toornenden God, zooals die hem in z'n ontvankelijke kinderjaren verbijsterend hadden geboeid, tafereelen van wanhoop en gruwbair eeuwig lijden in duisternis en vlammen, van tandenknersen en jammer en dat eeuwig, eeuwie, gelijk ze geschilderd werden door strenge boetpredikers uit gezaghebbenden priestersmond'. Wat detd hij ook achter dat kamerschut!: is men geneigd uit te roepen. De vergelding is dan ook nabij. Op een autoritje met van Suylecom tornt de auto tegen een boom op. De burgemeester is op slag dood, en jaap wordt bewusteloos opgenqmen. Na eene operatie constateert de dokter dat hij zal blijven leven, maar voor goed blind zal zijn. Dat komt er van! Louise vindt het beter" om nu maar uit het dorp wrg te gaan, maar Martha, na eerst ineengekrompen' te zijn van wilde wan hoop" komt hem verplegen, en aanvaardt een leven van opoffering met den blinde. Nu twijfelt hij niet meer aan de waarde van haar liefde en erkent: ik heb ook nooit de kracht van een reine vrouwenziel beseft". Een automobiel-ongeluk, juist van pas aan. het slot van een roman aangebracht, kan alzoo zijn nut hebben. Het is een harde les, maar het houdt verloofde jonge mannen voor goed van achter de kamerschutten van ge trouwde vrouwen vandaan. HENRI BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl