Historisch Archief 1877-1940
24. Maart '17. No. 2074
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
'ffe
Tagore over de Vrouwenbeweging
Rabindranath Tagore, de Hindoesche
dichter en wijsgeer, wien de Nobelprijs voor
poëzie werd toegekend, is bij het
Nederlandsche publiek en speciaal bij de lezers
van dit blad door dr. Frederik van Eedcn
ingeleid in de eerste plaats als dichter. De
kennismaking met zijn dichterlijke wijsheid
hebben wij dan ook aan dr Van Eeden te dan
ken. Dat Tagore ook met betrekking tot de
vrouwenbeweging een vooruitstrevend man
is met een ruim en juist inzicht, zullen de
lezers van dit blad met belangstelling ver
nemen. In een artikel in de Chicago Herald"
van den 29sten October schrijft hij, dat er
misschien een geringer verschil bestaat
tusschen de Oostersche vrouwen en de
Amerikaansche, dan wij denken.
De vrouwen streven naar economische
en politieke vrijheid en, inderdaad naar
algeheele onafhankelijkheid," zegt hij. De vrou
wenbeweging in Amerika hield zich in den
aanvang bezig met den strijd voor de rechten
der vrouw betreffende haar vermogen en
hare kinderen; nu strijden zij om alle hin
derpalen uit den weg te ruimen, die wetten
en gewoonten hebben opgeworpen tusschen
haar, haar maatschappelijke vrijheid en
haar vrijheid in het gezin. Zij wenschen
de boeien te verbreken, die zij eeuwen
lang hebben gedragen. Eenmaal bevrijd,
zullen zij politieke plichten hebben evenals
de mannen en zullen zij wetenschappelijke
en industriële betrekkingen bekleeden even
als de mannen.
Hare eischen zijn talrijken klinken misschien
Wat krachtig in de ooren van sommige
mannen en vrouwen, maar laat men bedenken
dat de vrouwen in China begonnen zijn zich
te verzetten tegen het verminken van haar
voeten en dat de vrouwen in mijn land niet
langer den brandstapel met haar doode
echtgenooten willen bestijgen. Het is goed,
dat de vrouwen haar juiste plaats in de
samenleving opeischen, omdat het de bedoe
ling der natuur was, dat zij haar krachten
zouden ontplooien op elk gebied van het
.maatschappelijk leven. Het huisgezin is
slechts n van die plaatsen, waar volgens
d& bedoeling der natuur de vrouw zich ten
volle kan uitleven.
Indien wij een ware beschaving en een
schoone samenleving willen hebben, dan
moeten wij in alles den invloed van de vrouw
zoowel als dien van den man ondergaan.
Man en vrouw zijn twee verschillende
krachten, die steeds op elkander en op de
maatschappij inwerken. Indien zij niet steeds
beide aanwezig en werkzaam zijn, dan zal
de maatschappij niet minder dan het individu
daardoor verliezen.
Er zijn vrouwen, die denken, dat er geen
werkelijk verschil bestaat tusschen de ge
slachten en dat de invloeden, die zij op de
maatschappij en op elkander uitoefenen
vrijwel gelijk zijn. Deze vergissing is zóó
duidelijk, dat verdere bespreking ervan over
bodig is.
Het verschil tusschen man en vrouw is het
beginsel van de schepping zelf, een verschil
vol schoonheid en dramatische verrassingen.
Het is een zegen en schenkt niet alleen den
mannen en den vrouwen, maar ook de maat
schappij, waarin zij leven, een ontzaglijk
groote aantrekkingskracht. De verschil
punten, want er zijn er vele, zijn zóó essen
tieel, dat het. jammer zou zijn, indien ze
verloren gingen. De vrouwen vertoonen
zoowel physiek, als geestelijk en moreel,
een verschillend uiterlijk, in het gezin, in
de maatschappij en overal, waar zij een rol
spelen in de politiek, in de economische
wereld of in den oorlog.
De vrouw wenscht te bewaren, terwijl de
man meer geneigd schijnt te vernietigen.
Overal, waar de invloed der vrouw zich
doet gelden, komt het werk op een hooger
peil. De velden, die zij niet heeft betreden,
zijn slechts ten halve bebouwd en de bloe
men, die daar bloeien, bereiken de volle
schoonheid niet.
Hetzelfde is van toepassing op den man
en zijn werk. Het huisgezin wordt ver
ondersteld te zijn het terrein, waar de vrouw
regeert en toch is daar de invloed van den
man noodig om het tehuis in stand te hou
den en glans eraan te verleenen. Als mannen
en vrouwen elkander beschouwen als
wederkeerig op elkander inwerkende invloeden,
HMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillllliilllllliiiiiiiiiiHiiiii
MICHELET OVER FRANKRIJK
door prof. GUSTAVE COHEN
De heer
Rocheblave,
hoogleeraar
indeFransche
Litteratuur
aan de Ecole
Nationale des
Beaux Arts"
te Parijs, en
schrijver van
menig voor
treffelijk werk
over littera
tuur- geschie
denis en kunst, heeft voor enkele weken
voor de Alliance franchise te Amsterdam
een merkwaardige rede uitgesproken over
Frankrijk volgens Michelet."
De groote geschiedschrijver der 19de eeuw,
die wellicht de grootste historicus en stellig
de machtigste opwekker van het verleden
uit alle tijden is, schijnt in Holland weinig
bekend te zijn. Ongetwijfeld heeft de kritiek
der historische school van de tweede helft
der 19de eeuw, ten deele naar de Duitsche
methode gevormd, zijn goeden naam geschaad,
en zijn Histoire de France" verwezen onder
de werken zonder wetenschappelijke waarde
en slechts van beteekenis door litteraire
deugden.
Dat is even onjuist als onbillijk. Vooreerst
verdient Michelet, zoo goed als Chateau
briand, den schoonen naam van Toovenaar,"
niet slechts om de golving zijner geweldige
en schitterende zinnen, doch evenzeer om
zijn tooverstaf, waarmede hij, als hij het
verleden aanraakt, de levensbronnen daaruit
doet opbruisen.
Men vergeet maar al te veel en de heer
Rocheblave heeft daar terecht op gewezen
dat dank zij Michelet de Middeleeuwen voor
dan zullen deze tegenstelling en strijd ver
dwijnen. De twist tusschen de geslachten
is doelloos en had nimmer moeten ontstaan.
Er is en er zal misschien altijd zijn
concurrentie tusschen de individuen van
hetzelfde geslacht, tusschen mannen en
mannen, vrouwen en vrouwen, in de politiek
en in het maatschappelijk leven, maar con
currentie tusschen mannen en vrouwen mag
niet bestaan, omdat zij in strijd is met de
natuur en haar wetten.
Ik hoop, dat de tijd nadert, waarin de
vrouwen vrij zullen zijn, want zij zullen
zich dan gelukkiger voelen en haar groei
zal minder belemmerd worden. Totdat de
vrouwen de plaats vinden, die de natuur
haar heeft aangewezen, zullen zij rusteloos
zijn en het is natuurlijk, dat dit zoo is.
De vrouwen in het Oosten, vooral die in
m.ij n land, smachten ernaar om zich vrij te
maken en haar krachten te ontplooien, maar
haar optreden en haar verlangens zijn anders
dan die van de vrouwen in het Westen.
De vrouwen in Indiëzoeken naar en strijden
voor de vrijheid van de ziel. Het zijn de
vrijheid der ziel en die van den geest, die
leiden tot schoonheid en tevredenheid.
Dit beginsel moeten de Westersche vrouwen
bij haar strijd voor haar economische, poli
tieke en sociale vrijmaking niet uit het oog
verliezen.
Op het oogenblik zijn millioenen en
millipenen vrouwen getroffen doer verdriet
en lijden, zij dragen economische verant
woordelijkheid, zij geven haar krachten aan
werk, dat de natuur nooit van haar ver
wachtte. Ofschoon verscheidenen zijn neer
gevallen aan den weg en nog menige vrouw
zal neervallen en sterven door gebrek en
ontbering, zal iets beters en edelers op
bloeien uit deze ellende en de goede uit
werking zal zich doen gevoelen. Misschien
zal uit al dit lijden en gekletter van wapens
tegen wapens en uit de botsing van mannen
tegen mannen, uit al deze puinhoopen een
schoone dageraad aanbreken en boven dit
alles uit de nieuwe vrouw verrijzen, die haar
leed en haar verliezen in stilte heeft gedra
gen, die gelukkig is, omdat zij naar lichaam,
geest en ziel sterk is, gereed en verlangend
om de lijdende menschheid haar steun en
hare zorgen te schenken."
Nieuw is de inhoud van dit artikel stellig
niet. Maar de eigenaardige en teekenende
Betoogtrant maakt het lezenswaard. Ik heb
het vertaald, omdat ik daardoor de opinie
over de vrouwenbeweging van een ziener
als Tagore help verbreiden en tevens de
figuur van dien ziener van een voor ons,
Nederlanders, nieuwen kant belicht.
S. GOMPERTS?VAN EMBDEN
Van vrouwelijk doen en denken
XIII
Maart! Straks wordt het lente! Zie je de
boomknoppen zwellen! Krijgen we de stra
lende zonneschijn, de atmosfeer met de
prikkelende voorjaarsgeuren, het parelende
champagne-achtige in de lucht, dat alle
schepselen naar het hoofd schijnt te stijgen
en ze vroolijk en dartel maakt. Daar is de
oplevende natuur, door ieder gezien, en als
oplevende energie in zichzelf ook gevoeld.
In de tuinen en velden steken de crocussen
hun groene neusjes al boven de aarde uit.
Nu het sneeuwkleed is weggeslonken bloeien
er in hun kuische witte kleedjes reeds de
sneeuwklokjes en straks staan de crocussen
met hun brutale fel paarsche en stralend
gouden bloemkelken vroolijk tusschen 't
groen te schateren.
Wie een tuin rijk is, en wie liefde heeft
voor planten en bloemen, ziet het wordende
leven bij stukjes en beetjes groeien. Er
moet gearbeid worden in de hoven rond
het huis. De tuinman moet komen als vak
mensen.
De tuinman?
Wij, die in den tegenwoordigen tijd zien
en ondervinden van hoeveel nut en waarde
vrouwenarbeid is, die weten dat haar werk in
vele opzichten minstens even goed is als dat
van den man, zoo al niet overtref t op sommige
punten, waarom blijven we zoo kramp
achtig aan een tuinman vasthouden? Er is
in Rijswijk toch een tuinbouwschool voor
meisjes en er zijn vrouwen, die zich in het
tuinbonwvak bekwaamd hebben. Ik ken
er hier in den Haag eene, die gediplomeerd
is, die daarbij op haar eigen eif een aller
aardigste bijenteelt heeft, welke veel honing
opbrengt; maar"... klaagt zij het is zóó
moeielijk om- er in te komen; de meeste
menschen hebben een tuinman, en ze willen
ons niet langer de zwarte afgrond in de
geschiedenis zijn, waar enkele barbaarsche
koningen en legendarische helden in rond
spoken. Als wij de groote cathedralen lief
hebben, met hun sombere gewelven, van de
zachte huivering der eeuwen vervuld, met
hun voorportalen, bevolkt door een leger
van beelden, wier houwers de gebaren en
standen zóó veelsoortig hebben gevormd,
dat ze er het geheele maatschappelijk en
geestelijk leren van hun tijd in teruggaven,
dan hebben wij dat aan Michelet te danken.
Weliswaar is hij soms te snel in zijn
gevolgtrekkingen, misschien is zijn bewijs
voering hier en daar onvolledig en te weinig
kritisch, maar wie heeft, behalve hij en
Augustin Thierry, ons geleerd de bewijs
stukken saam te brengen, de bronnen in
archieven op te sporen, en vooral en
hier blijkt zijn meerderheid boven de jon
geren niet bij de letter van den tekst te
blijven staan en uit oude grafsteenen, ge
kreukte perkamenten en stoffige papieren
de ruwe of ook bekoorlijke beelden van
ridders en edelvrouwen, van handwerkers
en poorters te doen verrijzen ?
Des avonds, als ik in de doodsche stilte
te schrijven zat, bij het wisselend en flik
kerend licht van mijn lampje... dan ont
waakte de ontroering, altoos dezelfde en
altoos even krachtig, die mij het hart deed
kloppen, wanneer ik die sombere gewelven
binnentrad en die bleeke gezichten aan
schouwde, wanneer ik van zaal tot zaal,
van eeuw tot eeuw voortschreed. Ik zocht...
wat ? Ik weet het niet, ik geloof het leven
dier dagen en den geest der tijden."
De macht en de breede blik van dat
levenswekkend genie waren noodig om met
n oogopslag het geheel van de Geschie
denis van Frankrijk te ontwaren, en er niet
uitsluitend de geschiedenis van oorlogen en
koningen van te maken, doch die van een
volk, en vooral die van een ziel.
Teekening voor de Amsterdammer"
van Anny Enthoven
Maartsche buien
nog maar niet aan het denkbeeld wennen,
dat ook een vrouw een tuin kan aanleggen
en onderhouden. Voor mesten en diepspitten
kan ik toch hulp nemen, want ook de tuin
man heeft bij dat werk z'n knechtje noodig."
Is het niet bedroevend dat het energiek
initiatief van een vrouw, die de moed heeft
een vak te kiezen en te beoefenen, nog
door betrekkelijk weinig vrouwen ter hand
genomen, wordt belemmerd ? En dat niet
alleen. Zij zal als ze geen werk krijgt
genoodzaakt worden haar boeg om te gooien,
wil ze niet tot armoede geraken, omdat de
dames haar vertellen, dat ze nu eenmaal
aan een tuinman gewend zijn" ? Ik noem
dat een schande. Er zijn in den Haag
duizende tuinen, waarover de eigenares
sen meestal den scepter zwaaien, omdat
hun mannen geen tijd hebben om er
zich mee te bemoeien". Er zijn duizende
vrouwen, die zich rustig door een tuinman
laten afzetten, omdat ze zelf van bloemen
en planten niet het minste verstand hebben,
en als morgen de tuinbouwkundige vrouw
komt, en haar goed en voor billijken prijs
wil helpen, zeggen ze neen, gunnen haar
eigen seksegenoot het werk niet, doemen
haar tot armoe, zoodat de gediplomeerde
tuinierster geen werk krijgen kan. Maar die
zelfde vrouwen zijn wél lid. van vrouwen
kiesrecht en van de vereeniging Vrouwen
arbeid. Zoo staan hier theorie en praktijk
lijnrecht tegenover elkaar.
Ik hoop, dat vele Haagsche dames, die
op de Oude Groene geabonneerd zijn, (en
ook de heeren die zich met het onderhoud
van hun tuin bemoeien) dit zullen lezen,
dat ze de waarheid willen voelen van wat
ik hier schrijf, ik hoop dat ze echt vrouwelijk
zullen denken en doen en de moedige
tuinierster, als pionnierster in haar vak, in
de gelegtnheid zullen stellen menig tuintje
aan te leggen en menig stukje grond tot
een bloeienden lusthof te maken. Stelt niet
uit, het is nu tijd om aan den arbeid te
gaan. Snoei- en pootwerk moet nu gedaan.
Het is een woord ten behoeve van allen
die dit vak beoefenen, het wordt nog veel
te weinig gewaardeerd.
E. C. v. D. M.
Wiener Mode
Zonder te voren door veel reclame te zijn
aangekondigd heeft in den loop dezer maand
week te Amsterdam en terloops ook in den
Haag eene demonstratie plaats gehad, die
in meer dan n opzicht belangwekkend
mag worden genoemd.
Een der centrale mogendheden heeft het
bestaan in die twee steden, waarin het mode
is pro-alliés" anti-Duitsch" te zijn, de
publieke aandacht te vragen, heeft er de
Wiener Mode-Show georganiseerd, en in
Amstel's muziektempel 2 concerten gegeven.
Oostenrijk heeft het gedaan het kan na
afloop daarvan zeggen dat het succes,
dogrslaand succes heeft gehad. Wie het enthou
siasme gezien heeft waarmede aan het einde
Niemand heeft beter dan hij de wonder
baarlijke eenheid in de geschiedenis van
Frankrijk beseft, die maakt dat, hoe ver
schillend de uiterlijke schijn zich moge
voordoen, elk tijdperk het werk van vroeger
eeuwen voortzet en slechts een nieuwen kijk
geeft op denzelfden geest.
Daardoor placht dit land aan het vasteland
van Europa het voorbeeld te geven van de
nationale eenheidsstaten, die de groote ge
dachte der 19de eeuw zouden worden. En
door dit voorbeeld voor te houden en het
beginsel der nationaliteiten te verbreiden,
dikwijls tegen zijn eigen belang in, eenvou
dig wijl het dit beginsel billijk achtte, heeft
Frankrijk slechts zijn diepste traditie gevolgd
en den tweeledigen onvervreemdbaren drang
van zijn eigen ziel gehoorzaamd: Idealisme
en universaliteit.
Van Frankrijk is de groote beweging der
Kruistochten en .die der Ridderschap uitge
gaan. Te Clermond?Ferrand stond het gan
sene volk op de roepstem van Peter den
Hermiet op om het Graf van Christus in
het Heilige Land te gaan veroveren,
dwaze en nuttelooze onderneming. Nutte
loos? Ja, maar mooi en verheven: de be
vrijding van een graf is de bevrijding van
een idee. Daarvoor vecht Frankrijk nu
eenmaal!
Opnieuw verrees het voor een bevrijding
op de roepstem van Jehanne la bonne
Lorraine", die in haar fiere gestalte van een
forsche maar aanvallige vrouw des lands
de geestkracht van het volk, waaruit zij
voortgekomen was, samenvatte, een volk
door geen rampspoed, door geen verdruk
king neer te slaan. Straks wordt het Ideaal
algemeen goed, het verbreidt zich onder
tiet volk, en wordt in de 15e eeuw tot
werkelijkheid, niet alleen in den man uit het
volk, maar ook in de vrouw, in de reine
vrouw, in de maagd; laat ons haar bij haar
volksnaam noemen: la Pucelle. Zij, in wie
van het 2de concert de dirigent Wacek werd
gehuldigd, wie de fluisterstemmen hoorde
der Haagsche beau-monde in Hotel de twee
Steden, ieder zal moeten erkennen dat deze
mannelijke en vrouwelijke representanten
van Oostenrijk er in geslaagd zijn levendige
sympathie te wekken.
Dat een volk, nu welhaast 3 jaren lang
in den oorlog betrokken, waarin het meer
dan eenig ander ups en downs heeft mede
gemaakt, aldus uitkomt, dwingt bewon
dering af en toont eene energie, waaraan
velen hier te lande niet geloofden. De
omstandigheid Bundesgenosse" van het
ganz energische" Duitschland te zijn, heeft
ook dit bezwaar voor Oostenrijk dat het als
eene quantiténégligeable werd beschouwd.
Dat dit ten onrechte geschiedde, hebben de
Weeners op overtuigende wijze aangetoond
en dit is voor hunne zaak geen geringe
verdienste.
Doch niet alleen voor hen, ook voor Ne
derland. In een zijner bekende artikelen in
de Haagsche Post' heeft Minister Treub ge
wezen op de wenschelijkheid nadere handels
betrekkingen aan te knoopen tusschen ons
land en Oostenrijk, evenzeer als met Frankrijk.
Het toeval wil, dat, terwrjl Frankrijk altijd
was het land van de mode, Oostenrijk ons
juist op dit gebied is komen toonen wat
het praesteert, aldus den Nederlandschen
kooper de gelegenheid biedend op meer dan
eene markt zijne keuze te doen.
Koopen wij zoowel van den eenen als
van den ander, zoo zullen wij ook voor onze
producten bij beiden afname vinden.
Doch hoelang zal het nog moeten duren
voor dit normale handelsverkeer getuigt van
den gezonden wedijver der naties, die thans
in een naar 't schijnt oneindig moorden
elkaar trachten te vernietigen?
Dat hier bij velen, die nader met deze
Oostenrijksche delegatie in aanraking kwamen
de indruk werd gewekt dat daar de gedachte
aan vrede bij allen voorzit, een vrede
wo wir dasSchwert mit demPflugvertauschen
können, zooals een der Oostenrijksche
bladen zich dezer dagen uitdrukte, is stellig
een reden te meer om van het Oostenrijksch
bezoek eene aangename herinnering te be
houden. B.
Grappige gezegden van kinderen op
rijm gezet
Als moeder vraagt of kleine Jantje
Een broertje of zusje hebben wil,
Dan kijkt klein Jantje niet heel vriendlijk
En houdt zich als een muis zoo stil.
Maar als mama opnieuw gaat vragen,
, Dan antwoordt Jantje heel bedaard:
Een broertje of zusje kan niet schelen,
Veel liever heb 'k een hobbelpaard."
't Is in den duren oorlogstijd,
Mama moet zuinig zijn:
Men eet wat minder groente en vleesch,
Drinkt water en geen wijn.
Men snijdt het brood een beetje dik,
Met boter smeert men schraal:
Maar komt een gast, men smult weer eens
Geniet van 't heerlijk maal.
De kindren juichen bij 't bericht,
Dat oom of tante komt,
Ze weten 't al, 't is vetpot dan,
En ma niet telkens bromt.
Zoo zitten ze-om den disch geschaard,
Er is weer eens bezoek,
Ma maakte wat vanillevla,
Bij 'n zelf gebakken koek.
't Vanillestokje uit de vla
Krijgt Jantje op zijn bord,
Hij houdt het in zijn hand en zegt
Aan ma, die vuurrood wordt:
Ik vind het toch zoo'n lekkre lucht,
Als je er goed aan ruikt,
Mag 't afgelikt, of moet 't misschien
Nog eens een keer gebruikt ?"
Zeg moedertje, toe luister nou,
Vertel mij eens precies,
Wanneer de ooievaar mij bracht,"
Vroeg eens de kleine Mies.
Precies den lOden van maand Mei,
't Is vier jaar al geleen,"
Zegt moeder, Miesje kijkt verbaasd
En lacht dan heel tevreen.
Dat is wel leuk, dat d'ooievaar
Er nog aan heeft gedacht,
Dat hij me-op mijn verjaardag juist
Bij u heeft thuis gebracht."
P. A. E. OOSTERHOFF
het volk voor het volk sterft, zou de laatste
verschijning van Christus in de Middel
eeuwen zijn." (Hist. de Fr. II 696).
In de 16e eeuw is het nog steeds de strijd
voor de bevrijding, maar ditmaal voor de
bevrijding der gedachte. Er moet post gevat
worden tegen duistere machten: het be
ginsel van het Vrije Woord staat op het
spel, en dit spaart noch de dogma's der kerk,
noch de grondslagen der middeleeuwsche
wijsbegeerte. In drie groote namen is de
Fransche gedachte van dien tijd samen te
vatten: Rabelais?Calvijn?Montaigne.
De 17e eeuw zou ons kunnen misleiden.
De vrijheidsgedachte, die Michelet verheer
lijkt, schijnt een oogenblik te verduisteren,
maar de namen van Descartes en Bayle
antwoorden, dat de fakkel niet uitgedoofd
is en door sterke en bekwame handen hooger
en verder is gedragen.
Meer dan ooit heeft die idealistische ge
dachte thans een universeel karakter gekregen»
dat weet ieder en dat blijkt uit haar ge
weldige uitstorting over Europa, in de eerste
plaats over Holland, maar vooral getuigt
daarvan een merkwaardig citaat van
Montesquieu, door Rocheblave aangehaald, dat
verdient herhaald te worden. Het is van
ongeveer 1740.
Als ik iets wist dat mij dienstig was,
doch mijn gezin schaadde, zou ik het in
mijn binnenste betreuren. Als ik iets wist,
dat mijn gezin voordeel bracht, doch niet
aan mijn vaderland, zou ik trachten het te
vergeten. Als ik iets wist, dat nuttig was
voor mijn vaderland, doch nadeelig voor
Europa en het Menschdom, zou ik het als
een misdaad beschouwen."
Hier brengt de schrijver van l'Espritdes
Lois" ons in aanraking met het wezen van
het wezen, met de diepste kern van den
altruïstischen geest van Frankrijk, dien eer
zuchtige veroveraars van vroeger somwijlen
tot hun eigen voordeel hebben kunnen
misVAN ALLES WA T
Slippen van gordels kan men op aardige
wijze afmaken met dooreengevlochten lin
ten in kleuren harmonieerend met de
japonstof.
Ons Kookboek
BROODWAFELTJES
Een smakelijk hapje bij de namiddag thee
is met geringe kosten en moeite te verkrijgen.
Men neemt een klein wafelijzer in
huishoudwinkels te koop, prfls ongeveer/l.10. Men
verwarmt dit goed in de vlam van het
gaskomfoor, daarna besmeert men beide binnen
zijden van het ijzer met boter, legt op een
der zijden een dun sneetje oud wittebrood,
ongesmeerd, ontdaan van de korsten en ter
grootte van het ijzer. Daarop strooit men
wat fijn zout, drukt het ijzer stevig dicht
en houdt het weder in de gasvlam, eerst op
de eene zijde, daarna op de andere, totdat
het sneetje brood goed bruin is.
Drie wafeltjes bijeen gebonden met een
sierbandje en op het servet gelegd, geven
een aardig aanzien, aan den middagdisch.
M. R.
Aan Mevr. J. H. G.?de V. onzen
vriendelijken dank voor het zenden der recepten.
E. M. R.
? ? «t
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
nlMIIIIIIIIIMIIIIIIMtllllltlMIMIIIMUtllllllllllllllllllllllllllllltlllllïlllllllll
HMEUER
IMIMIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIllllllllllllllllllllniltllllll
bruiken, maar waartoe het land steeds terug
keert, gehoorzaam aan de gebiedende stem
van zijn geweten.
En dit rechtvaardigt het volgende,
eenigszins apocolyptisch klinkende woord van
Michelet (Le Peuple bl. 272), welks
grootschen en stouten bouw de vertaling slechts
gebrekkig weergeeft:
Als men datgene opeenstapelen wilde,
wat elk volk aan bloed, aan goud, aan
allerlei opofferingen betaald heeft voor dingen
buiten zijn eigen belang, die slechts aan de
wereld voordeel konden brengen, dan zou
de pyramide van Frankrijk tot den hemel
omhoog stijgen. En de Uwe, Gij volkeren,
zoo talrijk als Ge hier op aarde zijt, de
Uwe, de opeenstapeling van Uwe offers,
zou reiken tot de knie van een kind.
Komt mij dus niet aan met: Wat is dat
Frankrijk bleek!" Want het heeft zijn
bloed voor U vergoten... Wat is het arm!"
Voor Uw zaak heeft het gegeven zonder te
tellen hoeveel... En toen het niets meer had,
heeft het gezegd: Ik heb noch goud, noch
zilver, maar wat ik heb, dat geef ik U. Toen
heeft het zijn ziel gegeven, en daarvan
leeft Gij."