Historisch Archief 1877-1940
24 Maart '17. No. 2074
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Joh. Oostveen leidt zijn koor"
VOLKSZANGAVOND
Ons volk houdt niet van zingen en kan
het niet. Hoeveel maal heb ik dat niet
in mijn leven hooren zeggen en met hoeveel
kracht heb ik het evenveel malen tegen
gesproken ! Wie als ik op de volksschool
heel wat uren zangles achter den rug heeft,
weet wel beter. Wat kon dat jonge goed
lustig zingen; wat deed het zijn best, om
het zoo goed mogelijk te doen en als je
het zelf eens de keus liet, wat bleek het
dan ook degelijk een goeden smaak te hebben
«n gevoel zoowel voor de woorden als voor
de melodie der liederen l
Maar ook de volwassenen houden van
zingen; ze. doen het graag en wie in de
volksbuurten bekend is, heeft op zomer
avonden vaak heel goed kunnen hooren
zingen door groepen mannen en vrouwen,
als zij maar wisten dat zij niet beluisterd
werden door anderen, die niet in hun om
geving thuis hoorden; want valsche schaamte
hebben zij wel.
Een beetje sentimenteel zijn die liedjes
meestal; daarvoor schijnt ons volk nu een
maal een neiging te hebben, waaraan mis
schien het eeuwig druilige weer niet vreemd
is. Doch zingen willen de menschen graag
en in een echt vroolijk lied kunnen zij toch
ook best meeleven en het met opgewekt
heid zingen.
Wie eraan twijfelen mocht, bezoeke eens
een der Volkszangavonden, zooals zij
voor den kolennood om de veertien dagen
in Ons Huis" werden gegeven en zooals
zij nu nog dezen winter een paar malen in
Handwerkers Vriendenkring zullen plaats
hebben *).
Van acht uur af begint de zaal zich te
vullen met het meest verschillende publiek,
over het algemeen veel meer vrouwen dan
mannen. Men ziet er dienstmeisjes, die haar
vrijen avond hebben, meisjes uit werkplaatsen
en fabrieken, naaistertjes en strijksters, maar
ook vele getrouwde vrouwen, zelfs die al
grijs beginnen te worden; verder werklui.
*) De eerstvolgende is gesteld op Maandag
26 Maart a.s., te half negen.
en opgeschoten jongens van allerlei slag.
En geen hunner zou gaarne den zangavond
missen.
Bij den ingang moet twee cents geofferd
worden, waarvoor telkens, als er een nieuw
blaadje met liedjes verschijnt, dit ook nog
gegeven wordt, zoodat aan het eind van
den winter de zangers een bundeltje van
twintig h vierentwintig nummers rijk zijn.
' De zaal is meest goed bezet, soms loopt
het volk zoo aan, dat er velen moeten worden
teruggewezen en dat is jammer. Maar de
vereeniging Volkszang" heeft te weinig
leden en dus te weinig geld om op ver
schillende plaatsen in de stad deze zang
avonden te doen geven. Dit moet beter
worden, want er zijn misschien weinig zaken,
die juist zoozeer een volk verbinden als het
gemeenschappelijk lied.
Te half negen beklimt de leider, de heer
Joh. Oostveen het podium en meteen wordt
het stil in de zaal. Oostveen heeft een zeld
zaam talent om het met zijn koor" eens te
worden; hij weet met de lul rond te springen
op de wijze, zooals zij dat van hem verdragen,
omdat hij zoo goed die eigenaardige toon
weet te pakken, waarop men nu eenmaal
met zulk een Amsterdamsch publiek moet
omgaan.
Gewoonlijk worden uit de oude bundels
eerst een paar bekende liederen gezongen;
daarbij behoeft de leider dus alleen maar
op te letten, dat zijn koor niet in de sleur
vervalt en in het lamlendige lijzen" en
draaierig uithalen", dat men op straat vaak
hoort. En daarvoor zorgt Oostveen ter dege;
het gaat alles opgewekt en frisch. De nieuwe
lingen in de zaal kijken wel wat ver
rast; ze durven nog niet goed; ze vinden
het zoo gek om op te staan; het mannelijk
personeel vooral vindt het wat mal om uit
volle borst mee te zingen. Maar Oostveen
moedigt hen aan, neemt ze soms even in
de maling, maakt ze vertrouwd met zijn
manier van doen, als ook de veteranen er
eens tusschen genomen worden; en bij het
derde nummer doet gewoonlijk de heele
zaal alweer mee. En sluipen er eens een paar
jongens binnen, die het om een?lolletje"te
doen is en die de boel wat willen opscheppen,
dan heeft hij daarmee al heel weinig last,
want het overige deel van het publiek is
de beste ordebewaarder, dien men zich
denken kan; al wordt er dan wel eens een
krachtterm gebezigd, die Oostveen zelf niet
wagen zou te gebruiken.
Moet er een nieuw lied ingestudeerd
worden, dan wordt het eerst duidelijk voor
gelezen, daarna voorgezongen met bege
leiding van piano's, soms door Oostveen
zelf, soms door een van zijn helpers; en
aardig is het dan, hoe reeds bij het tweede
couplet sommigen beginnen mee te neuriën.
Zoo'n nieuw lied instudeeren, dat is
Oostveens kunst; het is al leven, wat er dan aan
hem is en zijn koor leeft geheel mee. Hij
let op de melodie, op de uitspraak der
woorden, op de voordracht, ja eigenlijk op
alles. En ieder keer opnieuw sta je ver
steld, hoe na een keer of wat zingen, de
Het Volkszang'Mied
Ik ben de zanger, die trekt door het land"
?Hmimiriiiimitmiiiiiiiiiiiiiimiiiii
IHIIIIIIIIIIII1IHIIIM
MEDI
HET ULTRAVIOLETTE LICHT
Wij leven tegenwoordig in het teeken
van het licht; wel te verstaan: wij, de
medische wereld.
Reeds jaren en jaren is de gunstige invloed
bekend, dien het zonlicht kan uitoefenen op
het menschelijk organisme. Eigenlijk reeds
eeuwen. De oude Egyptenaren zochten hun
toevlucht bij het zonlicht tegen verschillende
kwalen en vlijden zich neder in zandkuilen
om door de zon zich te laten bestralen. En
de voorname Grieken en Romeinen bouwden
voor het zelfde doel op de daken van hun
huizen behagel ij k ingerichte solariën. Maar
als zooveel wat de ervaring in vroege tijden
als doelmatig in het bestrijden van ziekten
heeft geleerd, kwam ook dit hulpmiddel in
het vergeetboek. De ontzaglijk zich ont
wikkelende kennis hoofdzakelijk te danken
aan microscoop en inzicht in de
bacteriewerking was oorzaak, dat onder meer
belangrijke zaken ook dit heilbrengend mid
del vergeten bleet Althans vergeten door
het grootste deel der medische wereld.
Toch werden in den loop der jaren her
haaldelijk gunstige berichten over zonlicht
of over openlucht behandeling mede
gedeeld.
Finsen's lichtbehandeling, de werking van
X- en andere stralen deden de belangstelling
in de bestralingstherapie zeer levendig
word«n en thans staat de studie der licht
werking in vollen bloei.
Gunstig en bijna aan ieder bekend waren
de resultaten voor longlijders bij verblijf
in de hooge bergen, in het zonnige
sneeuwlltllllllllllmlIlHIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllltlllHlllllllllllllllllltllll
gebied. Maar verrassender waren de ver
beteringen en het volledig herstel van de
andere vormen van tuberculose, nl. de
beenderen-, buik- en kliertuberculose, de
zg. chirurgische tuberculose. Zoo verrassend,
dat twijfel rees of het gepubliceerde daar
over inderdaad wel betrouwbaar was. Nu
betrouwbaar waren de publicaties, die
onlangs uit Leysin verschenen van de hand
van Rollier. Hij schreef de uiterst gunstige
resultaten toe aan de inwerking van het
directe zonlicht.
Finsen, die electrisch booglieht van groote
lichtsterkte gebruikte, had reeds eerder vele
genezingen te boeken. Hij zocht de werking
van de lichtbehandeling in de ultraviolette
stralen van zijn lichtbron.
Mag ik deze stralen bij u introduceeren
of de kennismaking er mee vernieuwen?
Wij herinneren ons, nietwaar? de fraai
neerhangende glasprisma's aan gaskronen,
die onze jonge aandacht boeiden, niet alleen
door den praal van het geval, maar ook
door de bonte kleurschakeeringen uit die
glazen schittering. Die kleurschakeering ont
staat, wanneer licht valt door een glasprisma.
Dit prisma bezit het vermogen het licht te
te ontleden, te splitsen in vijf kleuren: rood,
geel, groen, blauw en violet, voor ons oog
zichtbaar als een regenboogkleurige band.
Licht zoowel als geluid, ontstaat door
trilling van den ether. Waar trilling is, zijn
golven en de lengte dier golven bepaalt
o. a. de soort van licht, de soort van toon.
Een hooge toon heeft een andere golflengte
dan een lage, het roode licht een ander
golfgetal dan het violette: de golflengte van
het roode licht is 700 n (p = micron n
duizendste van een millimeter), die van
het violette licht 400 p.
De kleurige band spectrum - is niet
al het gesplitste licht; hulpmiddelen stellen
ons in staat aan te toonen dat naast het
roode licht nog lichtstralen zijn, de
ultraroode, naast het violette licht nog stralen
de ultraviolette stralen.
Deze ultraviolette stralen zijn voor ons
oog in gewone omstandigheden onzichtbaar.
Finsen dus schreef de geneeskrachtige
werking van zijn licht toe aan deze stralen.
In dat licht echter komen weinig van deze
stralen voor. Derhalve werd het een zoeken
naar een lichtbron met overvloed van ultra
violet. En nu, een 15 jaar geleden werd in
Amerika de kwikzilverdamplamp geconstru
eerd, waar in een glazen buis de damp van
kwikzilver door een electrischen stroom tot
gloeiing werd gebracht en een krachtige
lichtbron leverde»
Weliswaar was hierin veel violet en ultra
violet licht aanwezig, doch praktisch was
het niet bruikbaar, daar de wanden van de
glasbuis de stralen bijna alle tegenhielden.
Het gelukte ten slotte een kwartsglas te be
reiden, dat de ultraviolette stralen volkomen
doorlaat en een veel hoogere temperatuur
verdraagt dan gewoon glas. En zoo ont
stond de kwikzilverkwartslamp, kortweg
kwartslamp genaamd, die na eenige modi
ficaties te hebben ondergaan, thans reeds
in handen van vele medici en niet-medici is.
Het licht van deze lamp bevat geen roode
stralen; overvloedig zijn de ultraviolette
stralen aanwezig met golflengten van 400
200 fj.. De veelvuldige toepassing van dit
licht leerde, dat de gunstige werking van
het zonlicht is toe,-te schrijven niet aan de
roode stralen zoöals algemeen werd aan
genomen, doch in hoofdzaak aan de ultra
violette. Immers alle veranderingen door
zonlicht behandeling in de hooge bergen
verkregen bij lijders aan beenderen- en
kliertuberculose, werden eveneens gecon
stateerd bij patiënten bestraald door het
licht der kwartslamp.
En zoo zijn we een stapje nader gekomen
tot de kennis omtrent de werking van het
zonlicht. Doch slechts een stapje. En de
woordrijke dichter, die op den bovensten
spits des Olymps in vervoering de diepten
der zeeën mitsgaders de diepten der hemelen
aanriep om hem te antwoorden op zijn:
ZAAIT EN PLANT
Teekeninz voor de Amsterdammer" van Joan Collette
Hoe een boer zich de stad over twee maanden voorstelt"
IIIMIlnlIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIHIMIMMIIMIIIIIIIItlllMIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIItlllllllMlltHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIHIIIl
lui het nieuwe lied al weer aardig te pakken
hebben. En dan zou men nog zeggen, dat
ons volk niet zingen kan en er niet van
houdt!
Na de pauze mag het publiek zelf vaak
een keuze doen. Dan komt die trek naar
het sentimenteele ook wel weer voor den
dag. Maar verder hebben minneliedjes, liedjes
van de zee en vooral ook verhalende liederen
een groote aantrekkelijkheid.
Dat het lied van Volkszang" van Mr. J. N.
van Hall, den eersten voorzitter der vereeni
ging, vaak gezongen wordt, spreekt van zelf.
Ziehier het eerste couplet:
Komt nu vrienden en vriendinnen,
Dat het kiinke door de zaal.
Hoe verruimt het borst en longen,
't Eigen lied In A'eigen taal,
Zingen andren fraaie wijzen,
Zoo benauwd of men 't niet dorst,
Daar waar onze lied'ren rijzen,
Gaat het flink uit volle borst.
Het zou onmogelijk zijn, alle nummers
hier op te geven, maar toch enkele der
meest gezongene volgen hier.
Ik ben de zanger, die trekt door het land";
Merck toch, hoe sterck"; Wat zullen onze
patriotjes eten"; Hou zee"; Een vrouwken
gezwind te spinnen zat"; Wie zal er ons
kindeke douwen"; Hij die geen liedje zingen
kan"; Haarlemsen liedeke"; Een smidjein
in zijn smidse"; Onder Moeders paraplu";
o zeg mij, zeg mij, wat wat is licht",
zou zeker thans ook nog onbevredigend
blijven verder dichten.
Zooals reeds gebleken is uit het boven
staande, vinden we niet overal waar zon
licht is veel ultraviolette stralen. In onze
lage landen zijn ze grootendeels door de
atmospheer geabsorbeerd, alleen in de hoo
gere bergstreken, in de sneeuwvelden
met de zuivere lucht levert de zon ze in
ruime mate.
Een groot voordeel voor ons, bewoners
van de lage landen aan de zee, is dat we
in de kwartslamp, in de Höhe Sonne",
zooals ze in Duitschland benoemd werd,
de ultraviolette stralen voor het grijpen
hebben,
De lichtbron de buis uit kwartsglas
waarin de kwikdamp gloeien gaat is
bevestigd in een halfkogelvormige
aluminiumkap. Door middel van een schuif kunnen
we meer of minder licht uit die kap laten
uittreden en daar het geheele apparaat hangt
over een katrol, kan de afstand van licht
bron tot het te beschrijven oppervlak grooter
en kleiner genomen worden. En dat is wel
noodig. Wij kennen de onaangename ver
rassingen na een marsch gemaakt in feilen
zonneglped over de hopge sneeuwvelden.
Soms zijn ze weinig ernstig die verrassingen:
keurig afgeteekende patroontjes van a jour
gewerkte blouses op hals en borst van de
al of niet bekoorlijke draagsters; soms ern
stig : pijnlijk rood gezwollen huidgedeelten,
zelfs met blaarvorming; alles een gevolg
van de triomph der coquetterie over de
welgemeende raadgevingen om hals en ge
zicht goed in te hullen. En a plus forte
raison hebben we dus onze maatregelen te
nemen om het gecondenseerde" zonnelicht,
die Höhe Sonne, niet te sterk te laten in
werken. De bestraling begint daarom uit een
hoogte van IX tot l meter, duurt aan
vankelijk slechts enkele minuten, terwijl bij
elke volgende bestraling de afstand kleiner,
Zonnelied"; De Gilde viert"... maar wat
zal ik doorgaan ? Ieder ziet, dat hier het
echt Hollandsen lied wordt beoefend.
En ik kan ieder dan ook aanraden, woon
zoo'n Volkszangavond eens bij en word
daarna lid of begunstiger van de vereeniging.
Er zijn nu nog maar een honderdtal leden;
er moeten er duizend, neen veel meer nog
zijn in een stad als de onze. Want van de
twee centen entree der bezoekers kunnen
de kosten niet gedekt worden, dat begrijpt
ieder.
Wil iemand meer bijzonderheden weten,
hij wende zich tot den secretaris S. Abramsz,
Burmanstraat 36, die gaarne alle inlichtingen
geven zal.
Ons volk wil graag en kan goed zingen;
laten de vrienden van den volkszang dit
nu zooveel mogelijk bevorderen!
TH. M. KETELAAR
tMiiMfiimmiiiiiimiiiiittimiiiiiHiimiiiiiiiiiiiiiiitltiliiiiiiiiiiiiiiilHHil
S
-AAMSTERDAM ARNHEM
'g-GRAYENHAGE ROTTERDAM
UTRECHT
llllllltlltlllllllllllMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIItllllllllllllllllllHllllltlllllllllt
de duur langer wordt. Wee dengene, die bij
algeheele bestraling den raad niet opvolgt
plat te blijven liggen, en maar eens zij
ligging probeert, of uit verveling de be
stralingsduur wordt soms opgevoerd tot
45 minuten met zijn teenen aan de lamp
gaat spelen" om te zien of dat ding ook
bewegen wil!
Brengt dit licht dan gevaren met zich ?
Neen. De ultraviolette stralen dringen niet
dieper dan hoogstens een halve millimeter
in de huid in ; ontstaan er dus verbran
dingen dan, genezen die zonder lidteeken
na te laten. Enkele gevallen zijn beschreven,
waar heftige reactie volgde, ook daar waar
met de grootste voorzorg bestraling was
toegepast. Wat daarvan wel de oorzaak is?
Dezelfde als die, waardoor na gewone
giften chinine, antipyrine, na het nuttigen
van aardbeien enz., lastige, soms ernstige
verschijnselen optreden.
In onze dieven"taal o heiligschennis
noemt men dat idiosyncrasie, vrij en eerlijk
vertaald: we weten het niet.
Eén niet ongevaarlijke stoornis kan op
treden nl. een ontsteking van het
oogbindvlies. Daarom zal ook niemand zonder be
schermd te zijn door een donkere bril de
lichtbron mogen naderen. En daar .gewoonlijk
de patiënt ontkleed op een laken ligt, en
dus veel licht wordt gereflecteerd, is ook
in de omgeving van de lichtbron deze voor
zorg te nemen.
Dit zijn eenige algemeenheden over het
ultraviolette licht. Maar de ervaring brengt
zulke verrassende resultaten voor den dag,
dat er meer over valt te zeggen. Zeker is,
dat weer het bewijs geleverd is_, hoe weinig
we positief weten, hoe voorzichtig wij in
het veroordeelen van wonderen" moeten zijn.
There are more things in heaven and
earth, Horatio, than are dreamt of in our
philosophy.
Daarover eens in een ander artikel.
S.