Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
24 Maart 'il No. ,2074
INDISCHE
UITRUSTINGEN
VOORDEELIG5T
ADRKT.
AU BON
MARCHE
A.DEVRIE5&ZONEN
AMSTERDAM
ROTTERDAM
DEti HAAG
UTRECHT
BAARN
Een Nederlandsche Oorlogskaart
Ieder Amsterdammer kent de oorlogskaart
van Hillen. Sedert het begin van den oorlog
is het hoekhuis van de Vijzelgracht en de
Weteringschans tegenover de hoogere bur
gerschool het middelpunt van nieuws,
taktiek, strategie en politiek. Voor de twee
groote ramen van den bekenden sigaren
winkel zijn oorlogskaarten op groote schaal
van het westelijk en van het oostelijk front
gehangen, waarop met gekleurde punaises
de stand der fronten is aangegeven met
vergelijking met vroegere toestanden. Deze
zeer duidelijke en praktische les in kaart
lezen wordt door duizenden gevolgd; de
menigte verdringt zich het is waar, met
orde en regel gewoonlijk voor de ramen,
waar haar voor oogen wordt gesteld, wat
de couranten haar hebben te lezen gegeven.
Het is leerzaam zich onder de menschen
te begeven en af te luisteren wat zij elkander
hebben te zeggen. Kenmerkend is al dadelijk
de voorkeur voor het westelijk front, dat ons
in ieder opzicht ook zooveel nader ligt. Niet
minder kenmerkend is ook hier de menge
ling van wijsheid en dwaasheid, die ten
beste wordt gegeven aan wie wil luisteren.
Men moet zich verwonderen over de zonder
linge beschouwing, waartoe de bestudeering
van het oorlogstooneel bij sommigen aan
leiding geeft. Maar men kan ook dikwijls
opmerken, hoe juiste en treffende opmer
kingen worden gemaakt door menschen,
wier dagelijksch bedrijf ver ligt van zaken
van staat en oorlog. Ook -is het voor een
goed verstaander duidelijk genoeg, naar
welke zfjde de sympathieën van de groote
massa van ons volk gaam. Of eigenlijk moet
men het omgekeerde zeggen: de antipathieën
? zfjn veel duidelijker dan de sympathieën.
Wij herinneren aan deze uitnemende en
leerzame oorlogskaart, omdat zij aanleiding
heeft gegeven tot een uitgave, waarop wij
de aandacht willen vestigen. Men spreekt
altijd van de oorlogskaart van Hillen, omdat
deze naam op den winkel staat. Maar de
ontwerper van de kaart is de chef van deze
zaak, de heer Ph. L. Battefeld. Hij is op het
gelukkige denkbeeld gekomen om zijn oor
logskaarten op kleine schaal te combineeren
tot een oorlogskaart van blijvende beteekenis.
Zoo ligt dan nu voor ons de Oorlogskaart
van Europa en West-Azië, die een handig
hulpmiddel kan worden bij de dagelijksche
en latere bestudeering der oorlogsgebeurte
nissen. Men vindt op deze kaart dus het
geheele oorlogstooneel afgebeeld: in Europa
het Westelijk en Oostelijk front, het
Italiaansche front en dat van den Balkan,
verder het Kaukasisch-Armenisch oorlogs
gebied, het oorlogsterrein bij het Suezkanaal
en dat in Mesopotamië, de zeeslag bij het
Skagerrak, ten slotte de koloniën van
Duitschland, Engeland en Frankrijk in Afrika en
Azië, waar wordt gestreden. Maar dat niet
alleen: deze oorlogskaart geeft niet alleen
Concert Rüdelsheim-Roll-Zürchêr
Belangrijk was deze avond allereerst door
eene noviteit, eene sonate in Fis kl.t. van
den jongen componist Wouter Zürcher, door
dezen met Leon Rüdelsheim ten gehoore
gebracht. Bij eene eerste auditie heeft dit
werk den indruk nagelaten, dat we hier met
een scheppend talent van beteekenis te doen
hebben; zooal niet het werk van iemand,
die tot vollen wasdom gekomen is, dan toeh
zeker het geestesproduct van iemand, die,
wat hem op 't hart ligt, meedeelt zooals
hem der Schnabel gewachsen ist." Dit be
looft reeds veel voor de regelmatige en
gezonde ontwikkeling van een jeugdig talent.
De componist schijnt, gelukkigerwijze, niet
exclusief ne richting te zijn toegedaan.
De natuurlijke invloeden, die zijn kunstenaars
gemoed'ondergaat, komen zoowel van
centralen, geallieerden als neutralen kant! Mis
schien een beschamend voorbeeld voor des
heeren Zürchers oudere en wijzere kunst
broeders, voor zooverre hun arbeid in deze
tijden onder den Invloed van het kleinzielig
gedoe van volkenhaat is gekomen.
Uit het gehoorde meenen we gewaar te
worden, dat een Cesar Franck en de jongere
Gallische impressionisten evenzeer zijne be
langstelling hebben gehad als de
DuitschScandinavische romantiek. Te kort zullen
bij Zürcher de studiejaren nog achter den
rug liggen, dan dat men die invloeden zou
mogen veroordeelen. Integendeel is ons het
bewijs van degelijke kennis en studie der
wereldlitteratuur sympathieker dan het waan
wijs breken met dat, wat de eeuwen heeft
getrotseerd, en het in den blinde
experiTJIT IHIET
SCHOONMAAKT IJ D
den stand der feiten van nu; zij
photografeert niet alleen de positie der verschillende
mogendheden in de eerste maanden van
1917; zij geeft ook retrospectie en is tevens
een zeer beknopte geschiedenis van den
oorlog. Onder de kaart is namelijk een korte
oorlogskroniek gedrukt, waarbij met cijfers
wordt verwezen naar bepaalde plaatsen pp
de kaart. Zoo kan men zich snel en geschikt
orienteeren zoowel op de kaart als in de
oorlogsgebeurtenissen.
Uit den aard der zaak hebben wij de kaart
niet volledig kunnen controleeren. Maar de
enkele steekproeven, die wij hebben ge
nomen, overtuigde^ ons van de zorg, waar
mede de kaart is geteekend en uitgevoerd.
Voor civielen prijs kan men zich dus een
Beschikte oorlogskaart aanschaffen aan het
ekende adres.
H. BRUGMANS
E. TH. WITTE. Een geheel jaar in den
tuin. Vrij bewerkt naar Round the
year in the Garden van H. H. Thomas.
Leiden A. W. Sijthoff, 332 p.p. Vele
illustraties, l gekleurde plaat,
prachtband, prijs ? 4.25.
Een heel aardig boek en uitstekend be
werkt. Het jaar begint heel handig in
October; het blijkt dat in de wintermaanden
het meest voor den tuin te doen en te zorgen
is. De bekwame bewerker heeft voortdurend
goed het oog gehouden op de Nederlandsche
toestanden, die wat den tuin betreft nog al
van de Engelsche kunnen verschillen. Zoowel
de bloementuin als de moestuin worden
uitvoerig behandeld evenals de koude kas.
Het register had wat uitvoeriger kunnen zijn,
er is in het boek veel meer besproken, dan
in het register vermeld is. Gaarne had ik
bij de voornaamste siergewassen een enkel
menteeren van de nieuwste snufjes op 't
gebied der klankencombinatie. Men zie maar
eens den geestelijken groei in het oeuvre
van een Strauss. Hoe ons oordeel over dezen
moge luiden, ieder deskundige zal het er
over eens zijn, dat hij vanaf zijne f-moll
symphonie naar Salome een proces heeft
doorgemaakt als weinig andere modernen.
Dat proces is ook te vinden bij Debussy,
al heeft dit misschien sneller plaats gevon
den. Men denke maar eens terug aan zijn
Enfant prodigue, arabesken voor klavier enz.
Zoo hopen we ook, dat het dezen jongen
componist bij zijn ontwikkelingsgang zal
gaan. Veel eigens is reeds nu aanwezig en
voor zijn onmiskenbaar talent willen we
gaarne het 3de deel, de langzame Satz der
sonate, hier releveere». Hier schijnt de inspi
ratie merkwaardig sterk, waar in onzen tijd
gemeenlijk een andante of adagio de ge
vaarlijke klip is, waar al heel wat
leeghoofdigheid gestrand is. Het eerste deel
komt ons van structuur niet zeer sterk voor;
een hoofdthema, dat niet zeer praegnant is,
een tweede thema, van iets meer beteekenis,
dat echter sterk aan niet altijd even voor
name Fransche operainvloeden herinnert en
dat 's componisten bizondere voorliefde tot
aan het slot schijnt te deelen. Beter geslaagd
is het tweede deel, een pittig Allegro
scherzando, slechts wat sterk uitgesponnen.
Ook het finale vertoont eenige inzinking
na het voorafgaande, maar zou vermoedelijk
door eenige coupure aan kracht winnen.
Dus blijft, als een belangrijk stuk eigen werk,
het derde deel onze verwachtingen gespan
nen houden op datgene, wat de componist
in de toekomst ons zeer zeker in meer
gerijpten vorm en klaarder bewustzijn van
eigen persoonlijkheid zal brengen. Het werk
werd warm ontvangen en de uitvoerenden,
die het alle "recht lieten wedervaren, met
kransen gehuldigd. Rüdelsheim heeft zich
verder als even technisch degelijk onder
legd en muzikaal zeer gezond gevoelend
jong kunstenaar voorgesteld. Vooral was hij
gelukkig in Diepenbrock's hymne, die bij
woordje gezien omtrent herkomst en merk
waardigheden, maar ik geef gaarne toe, dat
'er dan haast geen grenzen aan zoo'n boek
komen en 't is al dik genoeg. Wel is het
jammer, dat de uitgever geen middel heeft
gevonden om de voornaamste adressen voor
het verkrijgen van zaden, planten en tuin->
benoodigdheden te vermelden.
JAG. P. TH.
iimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii i iiiiiiiiiniiii minimin
Henri Viotta's afscheid van het
Residentie Orkest
Henri Viotta heeft de leiding van het
Residentie-Orkest neergelegd. Op de volle
hoogte van zijn talent nog heeft de nu
welhaast negen en zestigjarige man begre
pen, dat er een tijd zou kunnen aanbreken,
dat de gebreken van den ouden dag sterker
naar voren treden dan wenschelijk is en dat
een abdicatie dan een noodwendig gevolg
zou moeten zijn.
Bovendien het is een publiek geheim
liet de verstandhouding tusschen Viotta en
eenige bestuursleden van het concert
Diligentia en het Residentie Orkest den laatsten
tijd te wenschen over.
Intusschen heeft de 'quaestie van de op
volging ook reeds haar beslag gekregen
door de benoeming van dr. Peter van Anrooy,
die in vroegere functies getoond heeft een
man te zijn ten volle berekend voor zijn taak.
Gelukkig is daarmede het dreigende spook
van eene benoeming van een middelmatig
heid als bijvoorbeeld RhénëBaton, die, het
moet nu maar eens openlijk worden erkend,
zelfs de meest elementaire begrippen van
orkestleiden mist, van de baan. Het geval
Baton hopen wij later eens te behandelen;
het past trouwens niet in het kader van
deze regelen, die aan Viotta's officieele
afscheid zijn gewijd.
Wij gebruikten zooeven de uitdrukking:
herhaald aanhooren niet een der sterkste
werken van den componist blijkt, zooals hij
zich hier geheel verstrikt in Siegfried's
Liebe" vertoont.
In het rondo van Saint Saëns was de
violist minder gedisponeerd, vermoedelijk
het gevolg van een wel te machtig pro
gramma, dat gecompleteerd werd met de
Chiaconna van Vitali en Mozart's zonnige
f-dur sonate, met goed stijlbegrip en delicate
voordracht in vereeniging met mej. Roll,
die de verdere nummers consciëntieus be
geleidde, door beiden vertolkt.
Toonkunst-Bach-Cantaten
Mengelberg, die vermoedelijk wel den
doorslag geeft bij de keuze der uit te voe
ren werken, heeft eene eereschuld tegenover
de nagedachtenis aan de volledige nalaten
schap van den Leipziger Cantor, door deze
uitvoering althans ten deele gedelgd. Moge
al der traditie getrouw, op Palmzondag de
aangrijpende tragiek der Lijdensgeschiedenis
in onzen Muzentcmpel met hare grootsche
wijding het gemoed telkens wederom treffen
en al moge het minder beteekenisvolle
Weihnachtsoratorium reeds na korte
tusschenruimte eene herhaling deelachtig zijn
geworden, wij hebben tot nu toe in de
Toonkunstuitvoeringen een te onvolledig
beeld van Johan Sebastiaan's verzamelde
werken gekregen. Het volledig negeeren der
prachtige motetten kan bezwaarlijk gemoti
veerd worden, als te gaan boven de krachten
van ons koor. Er is dan wel ditmaal dem
Herrn ein neues Lied gesungen" en wie
weet, wat ook hier de toekomst voor een
zuiveren kunstzinnigen Bach-cultus heeft
weggelegd !
Van de Cantaten werd tot nu toe slechts
het imposante dubbelkoor Nun ist das
Heil" ten gehoore gebracht en de herhaHng
was welkom.
ten volle berekend voor zijn taak Zoo iemand,
dan heeft Viotta dit zijn gansche leven lang
getoond en hoe uitnemend hij tot den laatsten
dag een vitaliteit ten toon spreidde, die
menig jongere kon doen beschaamd staan
is Zaterdag jl. nog gebleken.
Wie een zoo grootsche daad als Mahler's
Achtste Symphonie met haar ontzaglijk
veeleischend apparaat durft ondernemen en
haar ten einde brengt op een wijze, die een
ieder, vriend en vijand, tot bewondering
dwingt, is een man van beteekenis.
Wij hebben nu sedert de eerste auditie
van het werk in 1910 tien groote uitvoerin
gen beleefd en van deze tien was die van
Zaterdagavond lang niet de minste. In tegen
deel, want, al moge de inrichting van het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen
voor een massale uitvoering als deze verre
van ideaal wezen de afmetingen van dit
gebouw maken, dat bij een eenigszins uit
gebreider aantal medewerkenden het podium
in de lengte moet worden uitgetrokken,
zoodat de verhoudingen van lengte en breedte
verloren gaan en deze haar invloed ten
nadeele van den klasik doen gelden , wie
het werk nog niet kende kon er nochtans
een zuiver beeld van erlangen en voor den
Mahler-vereerder beteekende deze herha
ling een geestdriftige verlevendiging zijner
sympathie voor het oeuvre in het algemeen
en voor dit opus in het bijzonder.
Wij achten het niet noodig onze meening
over deze allerbelangrijkste compositie op
nieuw uit te spreken: alleen moge worden
vastgesteld, dat zij o.i. nog in geenerlei
opzicht iets van haar glans en luister heeft
verloren ; dat integendeel elke hernieuwde
uitvoering meerdere schoonheden heeft ge
openbaard.
Viotta heeft daaraan ook zijn deel, dus
zij hem hiervoor groote dank; immers op
het laatst nog kon hij zijn groot gezag als
orkestleider aan anderen, zoo medewerken
den als toehoorders mededeelen. Het was
Met het thans uitgevoerde uit den rijken
schat (Spitta komt tot het respectabel aantal
295) bleek eene goede keuze gedaan, die
door afwisseling en artistieke samenstelling
de belangstelling op peil kon houden.
De in 't algemeen bekende koraalcantate
Wachet auf" biedt allereerst veel merk
waardigs. Zij behandelt de gelijkenis der
tien maagden, terwijl voorts de tekst is
samengesteld uit deelen van het Hooglied.
Het aanvangskoor schildert stemmingsvol
het ontwaken. Indrukwekkend ookhet
Zionhört die Wachter singen", waarin de koraal
melodie zoo glansrijk uit het door de instru
menten aangeheven ritournel oprijst. Ook
de solopartijen zijn zonder onderscheid zeer
zinrijk behandeld.
Na deze koorcantate bood het Jauchzet
Gott in allen Landen" als solocantate eene
juiste afwisseling. Een stuk werk virtuoos
geschreven maar van eene virtuositeit die
slechts middel is om te openbaren, hoe de
genius in het diepst innerlijk van zijn ziel
zijn Heer looft. So kann ein schlechtes
Lob Ihm denn noch wohlgefallen ;" deze
woorden koos de kinderlijk vrome mensch
zich tot tekst, teekenend voor zijne opvatting
eener missie, als mensch en kunstenaar.
De hoogepriesteresse dezer zangkunst Alida
Noordewier heeft aan de kinderlijk blijmoe
dige intonatie der stem het virtuose om
hulsel weten ondergeschikt te maken. Ik
geloof niet, dat deze vrouw op dit gebied
haar gelijke heeft. Tot een wonderlijk har
monisch geheel smolt de stem hier met den
hoogen trompetklank ineen (aan coloriet
is zelfs voor moderne impressionisten hier
nog wel iets te leeren.) Gaarne releveeren
we de voortreffelijke wijze, waarop de heer
Speets de obligaat partij vervulde.
Hadden we aan 't slot liever het gewijde
stilzwijgen eener kerkelijke omgeving geno
ten, begrijpelijk was ons de spontane hulde
van het publiek volkomen.
Minder indruk op de meesten heeft allicht
de cantate Selig ist der Mann" gemaakt,
een werk slechts toegankelijk voor wie den
Viotta's groote verdienste, dat hij, evenals
altoos, de groote lijn van het werk aangaf.
Mochten in de detail-uitwerking enkele ge
deelten minder tot hun recht zijn gekomen,
zoo kan er niettemin van een schitterend
geheel worden gewag gemaakt, een geheel,
dat de voortreffelijkheid der
muziekbeoefening in de Residentie op ondubbelzinnige
wijze aan den dag heeft gelegd. Want,
met uitzondering van de solisten, die ook
hier zooals bijkans bij elke uitvoering
van elders gerecruteerd moeten worden,
was hier een samenstel van louter locale
krachten, zoo koren als orkest. En dat
wil wat zeggen, indien men nagaat hoe
de meeste uitvoeringen van dit werk bij
onze oostelijke naburen, waar de
muziekbeoefening doorgaans veel intensiever is
dan te onzent, zijn tot stand gebracht. Zelfs
de eerste uitvoering onder Gustav Mahler's
eigen leiding nog kon niet anders dan met
twee zangvereenigingen, onderscheidenlijk
van Weenen en van Leipzig, worden onder
nomen en het orkest, dat destijds met de
uitvoering belast was, mocht allerminst op
het epitheton eerste rangs" aanspraak
maken.
Inderdaad heeft Viotta een der belang
rijkste periodes uit zijn rijk en vruchtdra
gend leven in volle gezondheid op schitte
rende wijze afgesloten. Hij kan zijn otium
aanvaarden met de zekerheid, dat hij bene
de arte meritus is geweest.
S. BOTTENHEIM
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiitmiimmimii
H. BERSSEMBRUGGE,
POKTRETFOTOOKAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesdag,
DEM HAAG. - Tel. 1538.
Leipziger cantor in het diepst van zijn ge
moedsleven vermogen te volgen. Hoe schil
dert de korte, gevoelvolle inleiding hier tref
fend het geluk der goddelijke genade, het
gevoel van bestand zijn tegen het kwade,
hoe treffend de dialoog tusschen de naar
steun smachtende ziel en de verkwikkende
rust, die van Jezus' woorden uitgaat. Van
groote karakteristiek de daaropvolgende
aria: ich kann die Feinde schlagen",
door den toondichter zoo drastisch uitge
beeld. Ook hier gaven alle uitvoerenden,
alsmede Th. Denys, nog niet door ons ver
meld, een geheel, dat door juiste stemming
uitmuntte.
Met de dubbelkoor-cantate, bij den aan
vang genoemd, werd de zeer interessante
avond besloten. De uitvoering van dit machtig
stuk werk, heeft ons, ondanks de technisch
schitterende uitvoering, eenigszins teleur
gesteld. Vermoedelijk deed in deze opvatting
de scherp gearticuleerde dictie der koor
stemmen tekort aan het breed monumentale
uitzingen der melodische lijn, waardoor de
kwarten in den aanhef al te zeer tot achtsten
werden afgebeten. Hierdoor ging van de
massale kracht der koorstemmen te veel
verloren.
Toch meenen wij Mengelberg's opvatting,
die zoo gaarne en terecht de beteekenis van
het dramatisch element in deze kunst wil
doen uitkomen, begrijpelijk te achten. Al
moge nu, tengevolge van de omgeving, niet
alles geweest zijn, zooals ons ideaal het
heeft gedroomd, Mengelberg en zijne schare
hebben onder deze omstandigheden eene
uitvoering gegeven, die een treffend pleidooi
mag heeten voor de verbreiding van de nog
te weinig bekende schatten, die in het complex
der gezamenlijke cantaten te vinden zijn.
Hopen we, dat voor eene volgende uit
voering men uitziet naar een passende
omgeving in den vorm van een onzer kerk
gebouwen !
H. M. VAN LEEUWEN