De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 7 april pagina 1

7 april 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. 8076 Zaterdag 7 April A°. 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBÏO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERLK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | j Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel | EEN NIEUWE LENTE, EEN NIEUW GELUID! Voor onze lezers is dat nieuwe geluid ditmaal het R ondel van den dichter J. H. Leopold, speciaal voor de Amster dammer" op muziek gezet door Bernard Zweers. Aan onze Medewerkers De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening, te houden met den voor het Weekblad meestgeschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1600 woorden, en, die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan het papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van *De Amsterdammer', Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. Eventueele vragen over drukproeven, overdrukken, tijdstip van plaatsing e. d. eveneens en uitsluitend te richten tot het Secretariaat. imliiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiii INHOUD: Bladz. 1: Brief naar aan leiding-van een verkiezing, door v. H. Tentoonstelling van Volkslectuur, door prof. H. Brugmans. Zaait en Plant, door D-D. 2: Uit het Diensthuis van de Koningin der Aarde: dr. A. Kuyper, door A. Roodhuyzen. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Ontwikkeling en Ontspanning der gemobiliseerde troe pen, door G. van Dijk. 3: Feuilleton, door Ratu Langie. 5: Voor Vrouwen, door Elis. M. Rogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Thijsse. 7: Raphael Petrucci, door Henri Borel. Muziek in de Hoofdstad, door H. M. van Leeu wen. De Stem der Klokken, teekening van George van Raemdonck. Nieuwe Duitsche Boeken, door Herman Wolf. 9. Het grafmonument voor Paus Pius X, door G. J. Hoogewerff. Prof. Pirenne. The Bonnie Song, door H. M. van Leeuwen. Tentoonstellingen, door Plasschaert. Colenbrander Aardewerk in het 'Haagsche Museum, door Corn. v. d. Sluis. 11. Suriname's Toekomst, door Mr. P. Hofstede Crull. Spaart en Bewaart, teekening van Joan Colette.Op den goeden weg, door J. J. Puister. Het van Eedenfonds, door dr. J. Dekker..?12. Van Vlaanderen, door Paul Kenis. Financ. Kroniek, door J. D. Santilhano. De Schaduw van den Moejik, teekening van Jordaan. Spreekzaal. 14. Een vleugje Haagsche wind, door Ari. Leekenspiegel. Uit het Kladschrift van Jantje. Kantteekeningen van een landstormplichtige, door Melis Stoke, met teekeningen van Is. van Mens. 15. De Eerste Klasse bij de Duitsche Spoorwegen afgeschaft, teekening van Joh. Braakensiek. Schaakrubriek, red. Dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. A. C. de Jonge. Bijvoegsels: Paschen 1917, teekening van Joh. Braakensiek. Rondel, gedicht van J. H. Leopold, voor de Amster dammer" op muziek gezet door Bernard Zweers. Naar Aanleiding van eene Verkiezing (Brief aan een Vriend) Gij vraagt mij, waarde vriend, wat ik thans verder van mijne verkiezing tot lid der Kamer verwacht. Het antwoord daarop is niet gemakkelijk te geven. Vooral omdat het niet reeds wel mogelijk is te zeggen, welke krachten men daar ontmoeten zal. Krachten, waarmede men samen , andere, waar men tegenop moet werken. Ik gevoel mij eenigszins als de jonge Disraëli, si parva Heet componere magnis, van onbescheidenheid is deze vergelijking vrij, die, de eerste maal in het parlement verkozen, in zijn dagboek schreef: ik ben als iemand, die een zekere ligplaats verlaat voor een onbekende zee. Wat zullen de aanstaande twaalf maanden brengen?" Maar toch is het juist door 't gevoel, dat deze aanstaande twaalf maanden ook voor de geheele wereld, en evenzeer voor ons eigen land, zoo onzekere en dringende lotgevallen in haren schopt bergen, dat ik zonder aarzelen mijn deel in de gezamenlijke taak aanvaard. Wanneer ik U dus moeilijk kan zeg gen, wat ik verwacht, zeer wel kan ik U verklaren, hoe ik deze verkiezing opvat. Geheel los natuurlijk, dit begrijpt ge alreeds, van den persoon. Op de avondbijeenkomst na den stembusstrijd wees een der aanwezigen op de beteekenis, welke tusschentijdsche ver kiezingen soms hebben als proefneming op de publieke opinie over het algemeen gevolgde beleid. In Engeland heeft de test-election" als zoodanig zelfs eene klassieke beteekenis; zoo lazen wij nog dezer dagen van eene tusschenlijdsche verkiezing daar te lande, waarbij de candidaat, die tegen de weigering van het Duitsche vredesaanbod opgekomen was, tegenover zijnen tegenstander abso luut in de, minderheid gelaten werd. Met spanning wordt daarom de uitslag van zulke tusschentijdsche verkiezingen vaak verwacht. Ik durf niet zeggen, of ons land in deze school der verkiezingen reeds met bewustheid daartoe is gekomen, al kunnen ook wij op historische tusschentijdsche verkiezingen wijzen, zooals in 1912 die te Ommen. En evenmin durf ik zonder beneficie het op dien avond uitgesproken oordeel aanvaarden, als zoude met déze candidaatstellingen in Vooruitgang" Amster dam IV en met den daarop gevolgden gunstigen uitslag, uit de kiezerswereld een uitspraak zijn gegeven voor: mannen van de daad en voor oorspronkelijke, zelf standige gedachten in de politiek." Eén ding echter weet ik: dat door mij in deze verkiezingscampagne van begin tot het eind drie punten zijn vooropge steld, punten, waarvoor ik trouwens in de laatste jaren reeds bij herhaling op gekomen ben. En dat voor deze punten in de kiezers vergaderingen, waar ik ze voordroeg, een steeds duidelijker weerklank bleek te bestaan. Ik heb zeer nadrukkelijk de behoefte aan nationale geestkracht op den voor grond geplaatst, en ieders belang onder streept bij de zorg niet alleen voor 't behoud van den vrede, maar ook voor de duur zame Nederlandsche zelfstandigheid. Wakker geroepen tegen de binnenslui pende onverschilligheid, kortzichtigheid, of erger nog jegens de haar bedreigende gevaren, waarvoor niemand de oogen mag sluiten, en waarvoor de oogen open te houden nooit anti dit of dat, of onneu traal mag worden genoemd. In de tweede plaats: vooropgesteld dat wat in de staatkunde van den ko menden tijd als algemeen belang een eerste eischis: het bevorderen van wel vaart, van onderneming en bedrijvighei d, ook in de koloniën, het ondervangen van de economische crisis voor ons volk, en het voorzien in de verwrikte sociale verhoudingen. De oude programmapunten uit den gemoedelijken vredestijd die achter ons ligt, mogen niet meer het leeuwendeel van ons staatkundig leven, in beslag nemen. Het was immers ook deze zelfde gedachte, die mij over het on bevredigende der grondwetsherziening had doen heenstappen, nadat door.de besluiten van kamer en partijen verdere verbetering uitgesloten en de totstand koming practisch beslist was. Van weers zijden hierom aangevallen, blijf ik over tuigd dat, wil men nu de nadeelen der herziening nog zoo gering mogelijk maken en tevens de lichtzijden zooveel mogelijk bevorderen, mijne houding de eenige juiste is geweest en is. En ten derde werd gewezen pp het gevaar, dat zoo velen in dezen tijd voor ons staatkundig leven voelen dreigen: het gevaar voor regeering en volksver tegenwoordiging, om los te raken van de levende publieke opinie; van partijen om zich te verliezen in slechts aan onmiddellijk eigenbelang gehechte partijschappen; en van de democratie, om te verdoiren tot schijn-democratie, in waarheid de krachtelooze heerschappij van enkele groepen politieken. Gekozen te worden, meer nog: be- en omstreden te worden in eene verkiezings campagne, wekt eigenaardige gewaar wordingen. Men gevoelt zich daardoor in waarheid vertegenwoordiger worden, dra ger van een veelheid van gedachten, in zichten en verwachtingen, die boven het persoonlijke uitgaan. Er wordt iets geboren van collectieve mystiek, dat de eigen overtuiging versterkt. Natuurlijk komen u daarnaast tal van bijzondere en onver wachte drijf veeren tegemoet, die aan de zaak vreemd .zijn; en wordt ge ver rast door tal van onverwachte en on verdiende aanvallen of misverstanden, die met richting noch beginsel iets te maken 'hebben. Mij althans zijn deze ruimschoots ten deel gevallen. Maar juist wanneer ge dan desondanks de hoofdzaken ziet winnen, wordt hare waarde des te duidelijker. En zoo vat ik de verkiezing, waar over ik U schrijf, mede op als eene be vestiging van de denkbeelden, die ik U zoo even noemde. Bevestiging tevens van de onvoldaan heid, die in deze opzichten thans reden van bestaan heeft. Het eigenaardige van 't geval was immers ook, dat ditmaal mijn tegen-candidaat, de socialist, eigen lijk meer werd aangediend als volkomen regeeringscandidaat, dan ik. De kritiek had gelegen aan mijn kant. De kritiek, dat ook in den kring der gestelde mach ten niet alles is gedaan juist om den volksgeest te versterken, om in de toe komst te voorzien, en om de politieke sfeer te vervullen van vruchtbare energie. Zonder ook maar eenigszins te kort te schieten in waardeering voor wat wél ge daan is, en voor de moeilijkheden, welke de taak hebben verzwaard; zonder ook mij te laten dringen in den hoek van malconte,nt of oppositioneelen enkeling; zonder" iets anders te begeeren, dan den juist in deze tijden dubbel noodigen geest van samenwerking, meen ik, dat in die richting meer moet worden gewerkt. En wat voor mij deze verkiezing ten slotte eveneens heeft betuigd, is dat zulks kan, ik zou bijna zeggen: moet geschieden vanaf den grondslag der liberale beginselen en der liberale partij. Ook in dit opzicht is door de verkiezing mijn gevoelen versterkt, dat voor deze partij groot werk te doen is weggelegd, mits zij zich ook in de groote lijn bewege. Er ligt gevaar in de neiging tot schik ken en pacteeren, zooals o.a. nog bij de grondwetsherziening en met name bij de kwestie van de openbare school, aan den dag gekomen is. Het resultaat hiervan zal steeds zijn, dat aan de uitersten, de ultra's der wederpartijen, toegegeven wordt. Terwijl de kracht der liberale partij daaren tegen juist moet blijven : door het volgen van een zelfstandige, vrijzinnige en vooruitstrevende gedragslijn, de ge middelden te verbinden en tusschen de scherpe programma's en dogma's in, de richting te blijven aangeven. B.v. qok wat het vooropstellen van een goede, openbare nheidsschool voor ons volk betreft, heb ik in deze ver kiezing geen onduidelijke taal vernomen ! Zoo zal wellicht ook het beste 't doel kunnen bereikt worden, dat velen voor staat: de vorming eer, beweging voor eene nationale, economische en demo cratische staatkunde. Ziehier, wat ik u toezeide: eenige slot sommen, welke ik voor mij uit deze verkiezing getrokken heb. Gij behoeft mij waarlijk de woorden van den melancholieken Jacques niet in herinnering te brengen : indien doen even gemakkelijk ware, als te weten wat ge daan behoorde te worden, zouden alle kapellen kathedralen zijn, en alle armelui's hutten vorstelijke paleizen. Daarom laat ik het er ditmaal bij, want niet op woorden, maar op feiten komt het verder aan." v. H. Tentoonstelling v.Volkslectuur De Nutscommissle voor volkslectuur orga niseert de volgende week een tentoonstelling,' zooals et in ons land nog niet weid gehou den. Deze expositie, die den naam draagt Boek en tijdschrift voor de geestelijke ont wikkeling, zal Donderdagmiddag 12 April in de School voor maatschappelijk werk, Pieter de Hoochstraat 7/8, worden geopend. Zij wil den bezoeker een beeld, een verge lijkend overzicht geven van het voornaamste, dat in ons land en in het buitenland, met name in de met ons in beschaving verwante landen, wordt gedaan voor de ontwikkeling van groote kringen des volks. Het goedkoope boek en het goedkoope tijdschrift, de echte volkslecluur, de lectuur, waarmede kan worden doorgedrongen in breede lagen der maatschappij, zal men op deze expositie kunnen vinden. Dat op het gebied van het goede en goed koope boek nog zeer veel te doen is in ons land, is duidelijk. Dat op dat gebied de oude Maatschappij tot Nut van 't Algemeen een nieuw arbeidsveld hoopt te vinden, ligt evenzeer voor de hand. Het brengen van beschaving en ontwik keling in den breeden volkskring is van de dagen van Jan Nieuwenhuyzen af haar doel en haar ideaal geweest. En terwijl de zorg voor goed volksonderwijs in de laatste eeuw meer en meer door de overheid en door tal van particuliere vereenigingen van allerlei kleur werd overgenomen, bleef de zorg voor volkslectuur altijd op het programma staan. Aan de zorg voor het kind sloot zich de behartiging van de belangen der ouderen, ook der volwassenen geleidelijk aan. Dat hier reeds allerlei is gedaan, is bekend;,dat er meer kan en dus moet worden verricht, ligt voor de hand. Deze werkzaamheid van het Nut vult een leemte aan, die in onze volksontwikkeling bestaat, maar iracht ook eerst die leemte te vergrootên. De taak toch der Maatschappij ware veel eenvoudiger, zoo zij stond voor een onbezaaiden akker. Zij zou dan kunnen volstaan met het goede zaad uit te strooien en het opkomende gewas zorgvuldig te hoeden. Zoo eenvoudig staat de zaak even wel niet. Er is zeker heel wat goed en gezond zaad over den volksakker uitgestrooid, dat ook een goeden oogst belooft. Maar er zijn in dezen akker ook valsche tuinlieden aan den arbeid geweest, die met volle handen het onkruid tusschen de tarwe hebben uit gezaaid. En overal kiemt het onkruid welig op; het bedreigt zelfs het goede graan in zijn groei en zijn vrucht. Wij denken aan de prikkellecluur, aan de uitgebreide schan daalromans, waarmede behendige uitgevers den weg tot onze volksklasse weten te vinden. Wij kennen ze allen, de eindelooze romans van misdadige graven en deugdzame gravinnen, van eenzame kasteelen en ver vallen burchten, van geheime torentrappen en bedekte valluiken, van bedrogen moeders en verlaten kinderen, van edele stalknechten en verdorven stiefmoeders. Het is de romantiek op haar slechtst, die ons volk bij gebrek aan beter aanvaardt, soms met wellust verslindt. Bij gebrek aan beter; want het is moeilijk aan te nemen, dat een verstandig mensch schadelijk voedsel zou nemen, wanneer en zoodra gezonde spijs beschikbaar wordt gesteld. Die gezonde spijs wordt reeds thans door enkele vereenigingen gereikt, maar de rantsoenen zijn nog klein en een centrale keuken ontbreekt. Zulk een centrale keuken van geestelijk voedsel hoopt het Nut tot stand te brengen of liever het is daarmede reeds bezig. Het wil goedkoope boeken brengen tot wie ze behoeft in ruimen kring. Namens de Maatschappij heeft de Nutscommissie voor volkslectuur deze veel om vattende taak ter hand genomen. Zij wil drieërlei geven onder verschillenden naam. Zij geeft vooreerst uit een serie Volksboekerij, waarin goede lectuur voor lagen prijs zal worden geboden, vooral novellen en korte verhalen van goede auteurs en degelijken en aantrekkelijken inhoud; als eerste nummer zal verschijnen Peter Rosegger's De geldhater. Vervolgens zal de commissie In haar Kleine Boekerij verschillende geschriften uit geven over onderwerpen van natuurweten schap, techniek, opvoeding, geschiedenis, staathuishoudkunde enz. Bindelijk zijn reeds in de serie Nutsboekerij verschillende hand leidingen over Nutswerk verschenen, zoo van den heer J. W. Gerhard over boek en tijdschrift voor de geestelijke ontwikkeling in Nederland en in het buitenland, van den heer W. C. van de Volkere, die een raad gever uitgaf bij keuze en gebruik van tooverlantaarn, cinematograaf en andere projecteertoestellen. Het genoemde geschrift van den heer Gerhard vormt tevens zoowel den grondslag als den commentaar van de ontworpen ten toonstelling, voor welker totstandkoming de heer Gerhard ook de drijvende kracht is geweest. Zij zal bestaan uit acht afdeelingen. In de eerste zal men aantreffen uit gaven van vereenigingen, in de eerste plaats voor het Nut zelven, dan van de vereeniging Schoonheid in opvoeding en onderwijs en van de Nederlandsche Groene-Kruis- Vereeniging. Als aanvulling en ter vergelijking kan men dan in oogenschouw nemen de zeer belang rijke publicatiën van verschillende vereeni gingen in Zwitserland en Duitschland. Wij leggen daarop dea nadruk, omdat uit deze geschriften voor ons nog heel wat leering is te trekken; met name kan Zwitserland, dat in grootte, politieke beteekenis en sociale geleding veel overkomst heeft met Nederland, ons in deze dingen ten voorbeeld zijn. De tweede afdeeling wordt gevormd door de Nederlandsche tijdschriften' voor ontwik keling en ontspanning, niet minder dan 132 nummers. De derde afdeeling geeft de Zwitsersche tijdschriften te zien, waarvan de heer Gerhard een verzameling van 33 num mers wist bijeen te brengen; daartoe behoort ook het mooie anti-oorlogsboek La guerre infernale van G. Dupon. De vierde afdeeling wordt gevormd door de letterkundige volks tijdschriften en zondagsbladen. Hier zijn een aantal tijdschriften bijeengebracht, die door den zeer lagen prijs ten doel hebben in breede volkskringen te worden verspreid, verder een aantal zondagsbladen, die door hun groote oplaag een belangrijken invloed uitoefenen op den letterkundigen smaak van het volk, ten goede en ten kwade. Wij vinden hier allereerst Nederlandsche, daarnaast Zwitsersche, Duitsche, Fransche en Engelsche geschriften en bladen. Uit Frankrijk b. v. zijn aanwezig een groot aantal goedkoope geïllustreerde weekbladen, die teekenend zijn voor den smaak van een zeer groot deel, wellicht de meerderheid, van het Fransche volk. De vijfde afdeeling geeft goedkoope boeke rijen te zien, in groepen vereenigd. In elke groep vindt men voorbeelden uit Nederland, Zwitserland, Duitschland, Frankrijk, Enge land en Denemarken met Noorwegen. De zesde afdeeling omvat de kalenders, Neder landsche, Zwitsersche er. Deensche; bij de Zwitsersche is gevoegd de eerste jaargang van den scheurkalender voor 1917 van .den Zwitserschen Werkbund, een vereeniging van kunstenaars, fabrikanten en kooplieden, om de Zwitsersche kunst en kunstindustrie te bevorderen. De zevende afdeeling vereenigt letterkundige leesboeken voor school en huis, Nederlandsche, Duitsche en Zwit sersche. De achtste of laatste afdeeling einde lijk geeft de werken in afleveringen, de goede en goedkoope, wel te verstaan. Juist op dit gebied is nog veel te doen; want de prikkellectuur verschijnt liefst in afleveringen, natuurlijk om de verlokkende goedkoopte. l )it korte overzicht moge volstaan om op het belang van deze tentoonstelling de aan dacht van velen te vestigen. De heer Gerhard heeft een uitnemend werk verricht door de zaak van de volkslectuur op deze pakkende en overtuigende wijze te bepleiten. Men ga dus Donderdag, Vrijdag, Zaterdag of Zondag a.s. eens een kijkje nemen in de School voor maatschappelijk werk. H. BRUQMANS Van niet minder belang dan het zaaien is het planten van vroege gewassen in den Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseerefl aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .ConftttC'. Uit een voordracht van prof. Krönlein (Zürich) bleek, hoe gevaarlijk het vezen kan kunstgebitten in te slikken. (Moleschott) Eerst flink kauwen lijkt ons ongevaarlijk. * Tegen S. T. en C. L., die ingeslopen waren bij een echtpaar op de Nassaukade, was door het O. M. voor ieder 8 jaar gevangenisstraf geeischt. (Tel.) Wormenkoekjes eten l Dan raakt het echt paar ze wel weer kwijt. * Ze snelde zelf naar de trap en trok '/ touw van de straatdeur open. (Bijdrage tot de psychologie van Eroos, door mevr. Adelyde Petitia?Content). Au, mevrouw, zei het touw. Je psycho logie haalt me heelemaal open. moestuin, opdat men reeds in het begin of in het midden van den zomer op een dank bare en smakelijke oogst kan rekenen. Wie over voldoende ruimte beschikt, verzuime dus niet, een aantal planten van bloemkool, roode of groene kool, k/opsla en pootulen in te slaan. In normale jaren wordt dikwijls reeds in de eerste dagen van Maart met het planten begonnen, in dit voorjaar is vóór April zoo goed als niets uitgezet. De strenge en late winter heeft den tuinbouw leelijke parten gespeeld en den tuinbouw niet alleen. Ook de handelaars kunnen niet over een ruimen voorraad planten beschikken. Het bestellen mag dus niet langer uitgesteld worden. Verreweg het grootste deel van de voorjaarsplanten is afkomstig uit Zwijndrecht en door de adressen van zaadhandelaars daar ter plaatse op te zoeken, desnoods in den telefoongids vindt men nog wel wat men zoekt. Vraag aan verschillende handelaars, of ze tot leveren bereid zijn; eventueele ver traging wordt dan zooveel mogelijk verme den. Misschien kan ook uw zaadleverancier u helpen of kan een of andere tuinman nog leveren. Maar in elk geval, behandel deze zaak met spoed. De planten, die wij nu ontvangen zijn vrij oud: in den herfst reeds werd het zaad in bakken of kassen uitgestrooid en nu zijn de planten zoover, dat ze in den vollen grond kunnen worden overgebracht. Derge lijke overgehouden planten worden door de vaklieden met den naam weeuwen" betiteld. Om te Beginnen dient voor bloemkool gezorgd; de prijs der planten bedraagt op 'toogenblik IVs ^ 2 cents per stuk, wel is waar hoog, doch ook de bloemkool zal dezen zomer niet goedkoop zijn! Zijn de planten bij de ontvangst slap geworden, plaats ze darr tot half weg de bladeren in een emmer water. Zoo spoedig mogelijk moeten ze in den tuin overgebracht worden. Bloemkool stelt hooge eischen aan den bodem en op schralen, niet rijk bemesten grond doet men verstandig den verbouw achterwege te laten. De planten worden op regels gezet, 50 cM. uit elkaar; in den regel weer op denzelfden afstand. Tracht niet op die maten te beknibbelen; elke kool moet voldoende ruimte hebben, wil zij zich goed kunnen ontwikkelen. De planten worden in verband" gezet, d. w. z., de planten van de tweede rij komen tegenover het midden van de open vakken in de eerste rij te staan; de eerste en derde rij komen dus geheel met elkaar overeen, de tweede met de vierde enz. Maak het plantgat niet te klein, de wanden niet te vast en breng er wat oude koemest in. De plant moet ongeveer even diep komen te staan als oor spronkelijk. Bij gevaar van nachtvorst kan men den eersten tijd de planten onder een bloempot beschutten. Strooi e.en geringe hoeveelheid zwavelzure ammoniak tusschen de regels; deze meststof werkt wel zeer langzaam, maar de bloemkool kan er nog voldoende profijt van trekken. Deze bemes ting heeft ons uitmuntend voldaan. Verdunde gier (l op 10), of een nog zwakkere oplossing van kippenmest bewijzen ook goede diensten. Geef de eene plant vaker dan de andere, opdat niet alles tege lijk gesneden moet worden. Zoodra de kool zich gaat vertoonen (ge woonlijk in Juni) moet deze gedekt worden door er enkele bladeren over te buigen, opdat de witte kleur behouden blijft. Is de kool groot genoeg, dan zonder uitstel weg snijden, vooral bij warm weer, om door schieten te voorkomen. Bij droogte veel gieten, waarbij geen water op de kool mag komen. Roode en groene kool voor vroeg gebruik kunnen ook geplant worden; beide soorten worden ten naastenbij behandeld als bloem kool; alleen de ruimte tusschen de planten moet op 60 cM. gesteld worden. Beide ge wassen eischen alweer goed bemesten grond; het verstrekken van extra-bemesting (zie bloemkool) verdient alle aanbeveling. In 't laatst van Juli kan men beginnen met te oogsten, doch zonder bezwaar mogen de kooien nog geruimen tijd blijven staan. Wij gebruiken de vroege" kool nog in December. Slootaarde (modder of bagger), tenminste indien ze uit zoetwaterslooten afkomstig is, is een goede meststof voor alle koolsoorten. Ook dan mag men de zwavelzure ammoniak niet weglaten. Op gescheurd of ondergesplt grasland wordt stuifkalk zoo intensief mo gelijk met den grond vermengd; het best doet men door deze stof reeds bij het spitten te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl