De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 21 april pagina 10

21 april 1917 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 April '17. No, 2078 f* De noodzakelijkheid van de Instelling eener Indische Volksvertegenwoor diging met Wetgevende Macht door M. No. DWIDJO SEWOJO. Op 3 April had Ik de eer om als afgevaardigde van Boedi Oetomo" in de de putatie Indi Weerbaar" voor tal van de in vloedrijkste Ne derlanders een lezing te houden over boven staand onder werp. Het is mij een vreugde om te dezer plaatse nog eens zij het in verkorten vorm te kun nen herhalen, wat ik toen in het midden bracht aangaan de de belangen van mijn land. Volgens de op. dracht mij door de genoemde vereeniging verDe schrijver van dit artikel strekt heb ik i>ten eerste deel uit te maken van de deputatie van het Hoofdcomité,,IndiëWeerbaar" ter aanbieding aan het Opperbestuur in Nederland van de op 31 Augustus 1916'genomen motie nopens da noodzakelijkheid van de weerbaarmaking van Nederlandsch Oost-Indië; en ten tweede »ter beroe/rder plaatse in Nederland te verdedigen het door het Hoofdbestuur der Vereeniging ingenomen standpunt, dat op het volgende neerkomt: A. het Hoofdbestuur van xBoedi-Oetomo" hoopt volgens z ij n vaste overtuiging, dat de ver dediging van Nederlandsch Oost-Indiëbehalve aan eene vloot en een staand leger ook zal worden opgedragen aan een inlamsch militie-leger, doch dat de inrichting dier militie zal worden geregeld door een lichaam, dat men de Volksvertegenwoordiging van Nederlandsch Oos-t-Indiëzou kunnen noemen met wetgevenda macht; B. afgescheiden van het bovenstaande acht genoemd Hoofdbestuur de sp <edige instelling van een dergelijk wetgevend lichaam voor Indiëin ieder geval zeer noodzakelijk als een gebiedende eiech lies tij lf." Als een der oprichters van Boedi Oetomo" en sedert de oprichting daarvan in 1908 deel uitmakende van het Hoofdbestuur, kan ik verklaren, dat Boedi Oetomo" tot in het diepst van haar hart overtuigd is van de noodzakelijkheid van Indië's wee r baar m a kin g. Zij betreurt innig het feit, dat Indiëtot op den huidigen dag weerloos is gebleven, en het is haar oprecht geloof, dat bij besten diging van deze omstandigheid, in aanmer king nemende den onrustwekkenden wereld toestand, Indië, ons geliefd vaderland, vroeg of laat in handen van een andere mogend heid zal vallen. Boedi Oetomo" beseft ten MHHHimWIHIUHIM MEDI Welke zijn de voornaamste Oor zaken van Zenuwziekten? door Prof J. W. LANGELAAN I Het ligt in mijne bedoeling niereen oogenblik de aan dacht te vestigen op enkele veelvul dig voorkomende oorzaken van ze nuwziekten. Een onderzoek naar deze oorzaken is van gewicjit, om dat bij zenuwziek ten herhaaldelijk oorzaak en aanlei ding met elkaar DeSchrijver:van dit artikel. ^^ ? warring van diepere oorzaak met onmid dellijke aanleiding heeft tengevolge, dat het inzicht in deze oorzaken in den regel on volledig is of ook wel geheel ontbreekt. Inzicht op dit gebied is uit een maatschap pelijk oogpunt niet van belang ontbloot, aangezien kennis dezer oorzaken kon leiden tot vermindering van het aantal zenuwzieken. Algemeen wordt thans aangenomen en ge loofd dat het aantal zenuwzieken toeneemt en de uitgaven noodig voor de verzorging van krankzinnigen, minderwaardigen en neuropathen nemen jaarlijks toe. Het schijnt mij derhalve van belang aan de hand eener statistiek op enkele veel voorkomende en daarbij niet onvermijdelijke oorzaken van zenuwziekten den aandacht te vestigen. Het materiaal, waaraan ik deze statis'ische gegevens ontleen, bestaat uit ruim 1100 op volgende gevallen zonder herhaling van het zelfde geval. De patiënten waren voor het grootste gedeelte leden van Amsterdamsche ziekenfondsen. In deze fondsen zijn de gezeten werkman en de kleinere ne ringdoenden georganiseerd ter verkrijging van geneeskundige hulp. Zij omvatten dus een groot deel der Amsterdamsche burgerij. Van de lagere volksklasse, welke grooten deels-kosteloos hulp ontvangt, bezit ik geen eigen ervaring. Omtrent het gegoede en intellectueele deel onzer samenleving heb ik wel ervaring, doch dit materiaal is niet voldoende homogeen om statistisch te kun nen bewerken. Een .dergelijk inhomogeen materiaal bevat echter steeds meerdere standaardgevallen". Onder standaardgevallen zou ik zulke gevallen willen verstaan, waar oorzaak en gevolg op bijzonder duide lijke en sprekende wijze zijn verbonden. Deze gevallen toonen ons derhalve den band, welke oorzaak en gevolg verbindt, doch over de veelvuldigheid van dit verband geven zij volle, wat dit voor Indiëzou beduiden; maar zij vraagt zich af: Realiseert men zich in Nederland wel voldoende de beteekenis van het verlies van Indië, zoo in materieelen als in moreelen zin?" Wij, Javanen, gelooven in de toekomst van ons land, omdat wij gelooven in de waarheid der wereldevolutie. Mede ten gevolge van de evolutie in de politieke moraal, met name de associatie- en ethische politiek, door de Nederlandsche Regeering ten opzichte van Indiësedert het begin van deze eeuw gevolgd, koesteren wij dan ook de overtuiging, dat Indiëbinnen niet al te langen tijd een plaats zal innemen in de rij der beschaafde volkeren. Voor de rustige en gestadige ontwikkeling van dit proces is echter noodig weerbaarheid", d.w.z. de zekerheid, dat dit ontwikkelingsproces niet verstoord wordt. Boedi Oetomo verstaat onder weerbaarheid ook verstaat weer standsvermogen op Intellectueel, op eco nomisch en op staatkundig gebied". Voor de weerbaarheid op staatkundig ge bied is de Nederlandsche Regeering ons reeds tegemoet gekomen door de instelling van een Volksraad". Dankbaar zijn wij in elk geval voor deze tegemoetkoming, doch voldaan zijn we nog in geenendeele, omdat de beslissingen inzake de wetgeving voor Indiënog steeds vallen bij de Staten-Gene raal. WANr'iïN* '/ -n-iyy. Meeting.?Onze Vloot". De gastheeren van de deputatie IndiëWeerbaar. De Bestuurstafel. iliiillliiiliiiiiiiiiiiiiliiiiiliimiiiiiiiiiMiillliiiiiiiliiiiiitiiiniiiiiiiiiliiiiiii geen uitsluitsel. Mijn poliklinisch materiaal, waaraan mijn statistiek ontleend is, bestaat voor 44 pCt. uit mannen en voor 56 pCt. uit vrouwen. De vrouwen zijn dus duidelijk in de meer derheid en dit geldt ook voor de patiënten uit de meer gegoede en intellectueele klasse. Het leven in de groote stad schaadt dus meer het zenuwstelsel en het geestesleven van de vrouw dan van den man, niettegen staande de man in veel hooger mate bloot gesteld is aan de bezwaren en de schadelijk heden van het dagelijksch leven. De vrouw is derhalve tegenover de eischen van het tegenwoordige groote-stadsieven de zwak kere in vergelijking tot den man. De veelvuldigst voorkomende oorzaken van zem:wziekten zijn: syphilis, surmenage en alcoholisme. Het aantal manlijke patiënten mijner sta tistiek bedroeg 489 en hiervan waren 106 volwassen mannen met zekerheid syphilitisch geïnfecteerd. De man uit de volksklasse be schouwt deze besmetting in den regel als een ongelukje" en komt er rond voor uit. De meer ontwikkelden, die door voldoende voorlichting en wereldwijsheid beter het gevolg eener dergelijke besmetting begrijpen, denken er meestal anders over. Zij beschou wen de syphilitische infectie in den regel als het gevolg eener moreele fout en ver zwijgen daarom later herhaaldelijk hunne vroegere besmetting, zelfs tegenover dtn huisdokter. Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheden de waarheid, moeilijk is te benaderen. Mijn indruk is, dat bij het meer gegoede en intellectueel deel onzer samen leving, de syphilis minder veelvuldig voor komt dan in de volksklasse mijner statistiek, doch ongetwijfeld veel meer voorkomt dan algemeen gedacht of vermoed wordt. Het aantal vrouwelijke patiënten, waarop mijne statistiek berust, bedroeg 623 en 59 volwassen vrouwen hiervan, hield ik voor syphilitisch besmet. Slechts ne dezer vrouwen was zich van hare besmetting be wust. De overigen waren nagenoeg alle getrouwde vrouwen, die in het huwelijk door hunne mannen geïnfecteerd waren. Ook in de meer gegoede en ontwikkelde klasse zijn de vrouwen, die in het huwelijk besmet worden, zich daarvan in den regel niet bewust. Dit feit, dat een zeer groot aantal vrouwen onwetend in het huwelijk door hunne mannen geïnfecteerd worden, pleit sterk voor den meer en meer vefdwinnenden eisch van een medisch onderzoek vóór het huwelijk. Geen vader of moeder behoorde toestemming tot het huwelijk van hun kind te geven, tenzij de wederpartij een verklaring kan overleg gen vrij te zijn van syphilis. Is een vrouw minderjarig en trouwt zij desondanks toch, Jan gaat zij tenminste niet onwetend de kwade kansen van een dergelijk huwelijk te gemoet. Afdoende is deze maatregel echter liet, aangezien het aantal mannen dat zich ijdens het huwelijk, door een korte afdwaing, infecteert, waarschijnlijk niet onbeteecenend is. De kennis van den leeftijd waarop de mannen zich besmetten is eveneens van ge wicht. De helft van de mannen werd gein'ecteerd tusschen het 17den en het 21sten aar, terwijl 4/5 besmet werd tusschen het 17den en 25sten jaar. Na het 25sten jaar daalt het aantal geinfecteerden snel. De overgrppte meerderheid der mannen wordt dus vóór of in het 25sten jaar geïnfecteerd met een maximum aantal gevallen omstreeks het 20ste jaar. De daling van het aantal gevallen na het 25sten jaar berust waar schijnlijk grootendeels op het kleiner worden van het beschikbaren aantal, aangezien een groot deel der mannen op dien leeftijd ver loofd is of getrouwd. Mogelijk is ook, dat rijper inzicht in de gevolgen enkele terug houdt ; vooral onder het meer intellectueele deel der mannen schijnt mij dit het geval te zijn. Een onderzoek naar den werkkring toonde aan, dat al deze tusschen 17 en 25 jaar ge nfecteerde mannen beroepen uitoefenden, waarin zij op dien leeftijd meer geld ver dienden, dan zij strikt voor levensonderhoud noodig hadden; voorts waren het schepe lingen van de handels- en oorlogsmarine en beroepsmilitairen. Bij de meergegoeden en intellectueelen gaat het evenzoo. Meer geld dan strikt noodig is, is ook hier de voornaamste oorzaak. Wie zijn kinderen derhalve lief heeft, geve hun op den ge vaarlijken leeftffd niet meer geld dan zij noodzakelijk behoeven. Meerdere mannen be klagen er zich over, dat zij onwetend hun onge luk zijn tegemoet gegaan. Voorlichting der jeugd is derhalve een gebiedende eisch, opdat later niet n man zijn ongeluk aan onwetend heid moge wijten. In den werkmansstand ontbreekt in den regel iedere voorlichting, omdat de ouders het zelf niet weten en bij de meer gegoeden en intellectueelen is de voorlichting dikwijls eveneens onvoldoende, deels uit on wetendheid.deels uit preutschheid. Wat wij derhalve noodig hebben is een duidelijke onomwonden voorlichting der jeugd, opdat ieder wete wat hij in het leven riskeert. Het gevolg van de voorlichting zal vrees zijn naar mijn meening volkomen gegronde vrees, voor de gevolgen eener syphilitische infectie. Gemotiveerde vrees zal meer jonge menschen terughouden dan welke religieuse of moreele overweging ook. Daarom is juiste voorlichting een der meest. doeltreffende middelen ter bestrijding van de syphilis. De plaatsen waar de mannen zich infec teerden, waren bijna uitsluitend onze groote steden hier en in de koloniën. Verder de garnizoenssteden waar de miliciens van het land besmet worden. Uit de koloniën en langs onze groote havensteden wordt de syphilis onophoudelijk ons land binnen gesleept. Deze havensteden worden daar door zelf wederom brandpunten van be smetting. In den regel werden de mannen besmet door prostituees, en zoover mijne inlich tingen strekken, was dit ook bij de meer gegoeden en intellectueelen het geval. Er blijkt hieruit, dat bij onze tegenwoordige maatschappelijke verhoudingen, de prosti tutie in hoofdzaak de syphilis onderhoudt en verder verspreidt. Een groot aantal mannen, die in Indi burgerlijke betrekkingen hebben bekleed of gediend hebben bij leger en vloot, komt geïnfecteerd terug. In Holland trouwen zij op lateren leeftijd en geven het aanzijn aan een hereditair-syphilitisch en dikwijls zeer Het is daarom, dat Boedi Oetomo de in stelling van een volkvertegenwoordiging in [ndiëmet wetgevende macht van de hoogste urgentie oordeelt. Om de juistheid van dit oordeel aan te toonen vraag ik allereerst een oogenblik aandacht voor de toestanden, zooals die in Indiëen in het bijzonder op Java heerschten in het laatst van de XIXde eeuw. Vóór 1875 was de verhouding tusschen Europeaan en Inlandschen groote aan de eene zijde en den minderen Javaan aan de andere, die van den heer tot zijn slaaf, Omstreeks dat jaar kwam er verandering ten goede, voornamelijk door de verbetering van het onderwijs. Er kwamen een drietal Kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers, evenveel hoofdenscholen, een Dukter-Djawaschool, Inlandsche lagere scholen; de Europeesche lagere scholen werden onder zekere beperkingen toegankelijk gesteld voor Inlanders. Van dien tijd dateert dan ook het ontstaan der nationaliteitsidee onder de Javanen. Maar... de vooruitgang bracht reactie; zoowel onder de Europeanen als onder de Inlandsche meerderen waren er die het bru taal achten als een Inlander Hollandsen dorst verstaan en spreken. De ontwikkelde Javaan had in zijn betrekking, bij zijn carrière last, geen pleizier van zijn ontwikkeling. En de kloof op deze wijze ontstaan zou steeds wijder geworden zijn, de verbittering immer dieper, ware het niet dat er enkele Europeanen en Inlandsche grooten de be langen van het Inlandsche volk met hart en ziel hadden voorgestaan, ja zich tot levens taak hadden gesteld zijn moreelen en materieelen vooruitgang te bevorderen. Sedert ongeveer het begin van de XXste eeuw dan, neemt de genegenheid van den Inlander jegens den Hollander steeds toe. Dit is vooral te danken aan verschillende nuttige maatregelen, die den economischen vooruitgang van het volk beoogen. Dat al deze maatregelen niet ineens vol maakt zijn en geheel naar behooren worden toegepast valt te begrijpen. De massa, die niet doordenkt, schrijft de gebreken echter toe aan onwil of onrecht vaardigheid der Regeering. Vier factoren vallen aan te wijzen, die hare ontevreden heid vergrooten: 1. Gebrek aan tact in het optreden tegen over de bevolking en gebrek aan zorg voor haren vooruitgang, zoowel bij vele Europeesche als bij Inlandsche ambtenaren te constateeren. De onontwikkeldeschiijft deze fouten op rekening van de Regeering. 2. Gebrek aan doorzicht bij de Inlandsche pers, die zeer licht geneigd is zich zonder voldoend onderzoek aan de zijde van den ontevredene en tegenover den ambtenaar, den Regeering te stellen. 3. Gebrek aan tact bij de Europeesche pers, waarvan de meeste organen het kapitaal dienen zonder meer. De massa ziet alweer in die uitlatingen dezer pers tegenwerking van haren vooruitgang door het Gouver nement. 4. De actie, sinds ongeveer vier jaar in Indiëgevoerd door de z.g. Indische SociaalDemocraten. De Sociaal-Democraat beschouwt ook de Regeering als werkgever: richt zijn actie minderwaardig nageslacht. Het zijn de kin deren dezer menschen, die een groot deel vormen mijner gevallen van hereditaire syphilis. De in Holland geïnfecteerde mannen trouwen meest op jeugdiger leeftijd, dus korter na hunne infectie. De zeer groote kindersterfte en het groot aantal niet gepro voceerde miskramen is in deze gezinnen dikwijls opvallend. Voorts komt het herherhaaldelijk voor, dat na een eerste mis kraam, het huwelijk verder kinderloos blijft. Over den aard der verschillende syphili tische zenuwziekterr zal ik hier niet verder uitwijden. Slechts wil ik pp het meer waar genomen verschijnsel wijzen, dat enkele dezer ziekten, met name de metasyphilitische, bij de vrouw dikwijls gematigder en soms zelfs ongemerkt verloopen. In den regel schrijft men dit toe aan het feit, dat de vrouw minder van hare lichamelijke krachten behoeft te vergen en, in de klasse van men schen waarover mijn statistiek zich uitstrekt, zelden misbruikt maakt van sterken drank. Bij de meer gegoede en intellectueele man nen is dit eveneens het geval. Zij werken meer met het hoofd en stellen geringe eischen aan hun lichaamekracht; zij zijn minder blootgesteld aan de ruwheid van het klimaat; zij gebruiken, de uitzonderingen daargelaten, minder alcohol. Bovendien beseffen zij beter het gewicht eener goede en voortgezette medische behandeling. Dit besef is nog slechts sporadisch in de volksklasse door gedrongen. Het zijn derhalve de zwaar wer kende mannen der volksklasse, die bovendi n drinkers zijn, welke het meest de ern stige vormen van syphilitische zenuwziekten hebben te duchten. Onder mijne manlijke patiënten waren, be halve de reeds vermelde volwassen mannen, nog 39 hereditair-syphilitische manlijke kin deren, en bij de vrouwelijke patiënten 36 heriditair-syphiliiische meisjes. In mijn geheele materiaal berust dus 1/3 van de syphilis op erfelijke overdraging, terwijl 2,3 na de puberteit verworven wordt. Opvallend onder deze heriditair-syphilitische kinderen is het groote aantal geestelijken lichamelijk minderwaardigen, imbecilen en lijders aan moreele defecten. Het is derhalve niet te ver wonderen, dat uit deze kinderen later een groot deel voortkomt der verpleegden onzer gestich ten voor minderwaardigen en zwakzinnigen; ook onder de leerlingen onzer tuchtscholen zullen zij waarschijnlijk ruimschoots vertegen woordigd zijn. Niet alleen de kinderen doch ook de kleinkinderen der syphilitisch geinfec teerden zijn somtijds minderwaardig. Dit schijnt vooral het geval te zijn wanneer de infectie van twee kanten komt. Ook al zijn de ouders zelf schijnbaar vrijgebleven dan kunnen hun kinderen toch minderwaardig zijn. Van deze kinderen kon men in den regel niet beweren, dat zij syphilitisch zijn. doch de afwijkingen, welke zij vertoonen, hebben iets eigenaardigs, wijzend op hun afkomst. Stoornissen in den bouw en de verrichting van het oog, zwaardere vormen van racfcitis, lichtere graden van waterhoofd, neurosen op jeugdigen leeftijd en moreele defecten zijn naar mijn meening de meest overkomende afwijkingen. Daarbij mag ik echter niet onvermeld laten, dat som tijds ook ongewone en vroegtijdige begaafd heid bij deze kinderen wordt waargenomen. ook rechtstreeks tegen het Gouvernement en wekt zoodoende den indruk, dat het Gou vernement niet rechtvaardig is. In Neder land zou dus het resultaat worden dat het Nederlandsche volk betere personen wenschte in de Regeering dan de tegenwoordige. Voor zooveel Indiëbetreft, beteekent de ontevredenheid van de bevolking over de heerschende Regeering; ontevredenheid met de Nederlandsche s»uvereiniteit als zoodanig en zij uit zich zelf wel in een wensch om maar liever een anderen overheerscher of meester te hebben. Zoowel voor Nederland als voor Indi schuilt in dergelijke ontevredenheid groot gevaar. Ten eerste zal Nederland een onte vreden bevolking niet gemakkelijk kunnen regeeren. Aan den anderen kant: heeft de ontwikke ling van Nederlandsch-Indiënu reeds lang zaam plaats, verandering van meester zou een geestelijken en stoffelijken stilstand of achteruitgang ten gevolge nebben. Nog is het echter niet te laat. Het aantal; dergenen, die zich aan de zijde der bezadigden scharen, is stellig grooter dan de aanhangers der ontevredenheid. Maar wordt niet tijdig ingegrepen, dan zullen de laatstea spoedig in aantal groeien. Zoo kom ik vanzelf tot de wenschen van Boedi-Oetomo. Volgens de vaste overtuiging dezer ver eeniging is er in het waarachtig belang van Nederland, zoowel als van Indië, geen beter middel denkbaar om de heerschende onte vredenheid der bevolking weg te nemen dam in die bevolking vertrouwen te stellen. De gelegenheid daartoe nu biedt het stre ven om Indiëweerbaar te maken, nl. door aan de Inlandsche bevolking den Militieplicht op te leggen. En niet alleen zal dit een bewijs van vertrouwen van Nederland in Inlanders zijn, maar naar onze overtuiging is de weerbaarmaking van Indiëhaast on denkbaar zonder Inlandsche militie. Nu mag niet uit het oog worden verloren, dat de instelling van een Militie zeer diep zat ingrijpen in de huidige sociale verhou dingen in Indië. Wordt deze maatregel verkeerd toegepast dan zal een ongewenschte oppositie ontstaan bij de bevolking. Het ge wicht van de hieruit voortkomende bezwaren heeft het Hoofdbestuur van B.?O. ten volle leeren kennen op zijn propagandatocht over Java in 1915. Naar onze bescheiden overweging zijn nu die bezwaren hetlsest te ondervangen door de geheele regeling der Militie op te dragen aan een Volksvertegenwoordiging waarvan de instelling ook met het oop op andere omstandigheden een gebiedende eisch des tijds moet worden geacht. De invoering van een Volksvertegenwoor diging, welke inderdaad het volk vertewpordigt is de eenige en tevens de beste wijze te achten om den band tusschen Ne derland en Indiënauwer toe te halen en om Indiëzoodanig weerbaafte maken, dat zijn welvaart en rustige, geleidelijke ontwik keling niet worde verstoord, door wien ook. iiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiMiMiimiiiiimiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiitMiiiiti De getallen mijner statistiek samenvattend, vind ik, dat 30 pCt. der manlijke patiënten en 15 pCt. der vrouwelijke patiënten mijne polikliniek opzoeken tengevolge van syphilis. Middelijk of onmiddeli/k is dus syphilis tweemaal meer oorzaak van zenuwziekten bij den man dan bij de vrouw. Uit den aard mijner methode en uit de overweging, dat steeds gevallen aan het onderzoek ontsnap pen, volgt, dat deze percentages minima zijn. Volgens mijne overtuiging zijn zij in werkelijkheid hooger. De getallen overziend, heb ik den indruk gekregen, dat het aantal zenuwziekten ten gevolge van syphilis in den loop der laatste vijftien jaren is toegenomen. Statistische gegevens bezit ik niet en ik kan slechts enkele gronden aanvoeren, welke dit aan nemelijk maken. In de eerste plaats neemt waarschijnlijk de syphilis in ons land toe. Ook hieromtrent bezitten wij geen betrouw bare gegevens, omdat de syphilis evenals de tuberculose ongelukkigerwijze niet is opgenomen in de wet op de besmettelijke ziekten. De argumenten, welke het waar schijnlijk maken, dat de syphilis is toege nomen zijn de volgende: het loon der jeug dige arbeiders is in den loop der laatste jaren aanzienlijk gestegen; de ophooping van arbeiders in de groote steden is toege nomen ; er is van overheidswege niets gedaan om de prostitutie blijvend te beperken, of minier gevaarlijk te maken. Integendeel heeft de overheid door het opgeven van reglementeering en toezicht de prostitutie gevaarlijker gemaakt en indirect in de hand gewerkt; vervolgens is het aantal menschen, dat in onze koloniën tijdelijk werk vindt, toegenomen; ons scheepvaartverkeer is ver meerderd; het aantal dienstplichtigen is voortdurend grooter geworden en ten slotte is het verkeer tusschen het. platte land en de steden drukker geworden. Voeet men hier nu bij, dat de welvaart allerwegen is toegenomen, zoo schijnt er mij reden te over voor het vermelden, dat de syphilis is toegenomen en zich meer heeft verspreid over het land. Vooral de tegenwoordige oorlogsjaren hebben, zooals algemeen be kend is, tot vermeerdering van het aantal syphilitische geï'npoteerden in hooge mate bijgedragen. In de tweede plaats wordt er tegen woordig waarschijnlijk lichamelijk meer van de menschen gevergd; in de derde plaats is het gebruik van Alcohol niet alleen niet noemens-waardig verminderd, doch zelfs in de oorlogsjaren wederom grooter geworden. Er schijnt mij derhalve voldoende grond voor het vermoeden, dat de syphilis is toe genomen en eveneens het aantal lijders aan syphilitische zenuwziekten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl