Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 April '17. No, 2078
f*
De noodzakelijkheid van de Instelling
eener Indische Volksvertegenwoor
diging met Wetgevende Macht
door M. No. DWIDJO SEWOJO.
Op 3 April had
Ik de eer om als
afgevaardigde
van Boedi
Oetomo" in de de
putatie Indi
Weerbaar" voor
tal van de in
vloedrijkste Ne
derlanders een
lezing te houden
over boven
staand onder
werp. Het is mij
een vreugde om
te dezer plaatse
nog eens zij
het in verkorten
vorm te kun
nen herhalen,
wat ik toen in
het midden
bracht aangaan
de de belangen
van mijn land.
Volgens de
op. dracht mij door
de genoemde
vereeniging
verDe schrijver van dit artikel strekt heb ik
i>ten eerste deel uit te maken van de deputatie van
het Hoofdcomité,,IndiëWeerbaar" ter aanbieding aan
het Opperbestuur in Nederland van de op 31 Augustus
1916'genomen motie nopens da noodzakelijkheid van
de weerbaarmaking van Nederlandsch Oost-Indië; en
ten tweede
»ter beroe/rder plaatse in Nederland te verdedigen
het door het Hoofdbestuur der Vereeniging ingenomen
standpunt, dat op het volgende neerkomt:
A. het Hoofdbestuur van xBoedi-Oetomo" hoopt
volgens z ij n vaste overtuiging, dat de ver
dediging van Nederlandsch Oost-Indiëbehalve aan eene
vloot en een staand leger ook zal worden opgedragen
aan een inlamsch militie-leger, doch dat de inrichting
dier militie zal worden geregeld door een lichaam, dat
men de Volksvertegenwoordiging van Nederlandsch
Oos-t-Indiëzou kunnen noemen met wetgevenda macht;
B. afgescheiden van het bovenstaande acht genoemd
Hoofdbestuur de sp <edige instelling van een dergelijk
wetgevend lichaam voor Indiëin ieder geval zeer
noodzakelijk als een gebiedende eiech lies tij lf."
Als een der oprichters van Boedi Oetomo"
en sedert de oprichting daarvan in 1908 deel
uitmakende van het Hoofdbestuur, kan ik
verklaren, dat Boedi Oetomo" tot in het
diepst van haar hart overtuigd is van de
noodzakelijkheid van Indië's wee r baar m a kin g.
Zij betreurt innig het feit, dat Indiëtot op
den huidigen dag weerloos is gebleven, en
het is haar oprecht geloof, dat bij besten
diging van deze omstandigheid, in aanmer
king nemende den onrustwekkenden wereld
toestand, Indië, ons geliefd vaderland, vroeg
of laat in handen van een andere mogend
heid zal vallen. Boedi Oetomo" beseft ten
MHHHimWIHIUHIM
MEDI
Welke zijn de voornaamste Oor
zaken van Zenuwziekten?
door Prof J. W. LANGELAAN
I
Het ligt in mijne
bedoeling niereen
oogenblik de aan
dacht te vestigen
op enkele veelvul
dig voorkomende
oorzaken van ze
nuwziekten. Een
onderzoek naar
deze oorzaken is
van gewicjit, om
dat bij zenuwziek
ten herhaaldelijk
oorzaak en aanlei
ding met elkaar
DeSchrijver:van dit artikel. ^^ ?
warring van diepere oorzaak met onmid
dellijke aanleiding heeft tengevolge, dat het
inzicht in deze oorzaken in den regel on
volledig is of ook wel geheel ontbreekt.
Inzicht op dit gebied is uit een maatschap
pelijk oogpunt niet van belang ontbloot,
aangezien kennis dezer oorzaken kon leiden
tot vermindering van het aantal zenuwzieken.
Algemeen wordt thans aangenomen en ge
loofd dat het aantal zenuwzieken toeneemt
en de uitgaven noodig voor de verzorging
van krankzinnigen, minderwaardigen en
neuropathen nemen jaarlijks toe. Het schijnt
mij derhalve van belang aan de hand eener
statistiek op enkele veel voorkomende en
daarbij niet onvermijdelijke oorzaken van
zenuwziekten den aandacht te vestigen.
Het materiaal, waaraan ik deze statis'ische
gegevens ontleen, bestaat uit ruim 1100 op
volgende gevallen zonder herhaling van het
zelfde geval. De patiënten waren voor het
grootste gedeelte leden van
Amsterdamsche ziekenfondsen. In deze fondsen zijn
de gezeten werkman en de kleinere ne
ringdoenden georganiseerd ter verkrijging
van geneeskundige hulp. Zij omvatten dus
een groot deel der Amsterdamsche burgerij.
Van de lagere volksklasse, welke grooten
deels-kosteloos hulp ontvangt, bezit ik geen
eigen ervaring. Omtrent het gegoede en
intellectueele deel onzer samenleving heb ik
wel ervaring, doch dit materiaal is niet
voldoende homogeen om statistisch te kun
nen bewerken. Een .dergelijk inhomogeen
materiaal bevat echter steeds meerdere
standaardgevallen". Onder
standaardgevallen zou ik zulke gevallen willen verstaan,
waar oorzaak en gevolg op bijzonder duide
lijke en sprekende wijze zijn verbonden.
Deze gevallen toonen ons derhalve den band,
welke oorzaak en gevolg verbindt, doch over
de veelvuldigheid van dit verband geven zij
volle, wat dit voor Indiëzou beduiden;
maar zij vraagt zich af: Realiseert men
zich in Nederland wel voldoende de
beteekenis van het verlies van Indië, zoo in
materieelen als in moreelen zin?"
Wij, Javanen, gelooven in de toekomst
van ons land, omdat wij gelooven in de
waarheid der wereldevolutie. Mede ten
gevolge van de evolutie in de politieke
moraal, met name de associatie- en ethische
politiek, door de Nederlandsche Regeering
ten opzichte van Indiësedert het begin van
deze eeuw gevolgd, koesteren wij dan ook
de overtuiging, dat Indiëbinnen niet al te
langen tijd een plaats zal innemen in de
rij der beschaafde volkeren. Voor de rustige
en gestadige ontwikkeling van dit proces
is echter noodig weerbaarheid", d.w.z. de
zekerheid, dat dit ontwikkelingsproces niet
verstoord wordt. Boedi Oetomo verstaat
onder weerbaarheid ook verstaat weer
standsvermogen op Intellectueel, op eco
nomisch en op staatkundig gebied".
Voor de weerbaarheid op staatkundig ge
bied is de Nederlandsche Regeering ons
reeds tegemoet gekomen door de instelling
van een Volksraad". Dankbaar zijn wij in
elk geval voor deze tegemoetkoming, doch
voldaan zijn we nog in geenendeele, omdat
de beslissingen inzake de wetgeving voor
Indiënog steeds vallen bij de Staten-Gene
raal.
WANr'iïN*
'/ -n-iyy.
Meeting.?Onze Vloot". De gastheeren van de deputatie IndiëWeerbaar.
De Bestuurstafel.
iliiillliiiliiiiiiiiiiiiiliiiiiliimiiiiiiiiiMiillliiiiiiiliiiiiitiiiniiiiiiiiiliiiiiii
geen uitsluitsel.
Mijn poliklinisch materiaal, waaraan mijn
statistiek ontleend is, bestaat voor 44 pCt.
uit mannen en voor 56 pCt. uit vrouwen.
De vrouwen zijn dus duidelijk in de meer
derheid en dit geldt ook voor de patiënten
uit de meer gegoede en intellectueele klasse.
Het leven in de groote stad schaadt dus
meer het zenuwstelsel en het geestesleven
van de vrouw dan van den man, niettegen
staande de man in veel hooger mate bloot
gesteld is aan de bezwaren en de schadelijk
heden van het dagelijksch leven. De vrouw
is derhalve tegenover de eischen van het
tegenwoordige groote-stadsieven de zwak
kere in vergelijking tot den man.
De veelvuldigst voorkomende oorzaken
van zem:wziekten zijn: syphilis, surmenage
en alcoholisme.
Het aantal manlijke patiënten mijner sta
tistiek bedroeg 489 en hiervan waren 106
volwassen mannen met zekerheid syphilitisch
geïnfecteerd. De man uit de volksklasse be
schouwt deze besmetting in den regel als
een ongelukje" en komt er rond voor uit.
De meer ontwikkelden, die door voldoende
voorlichting en wereldwijsheid beter het
gevolg eener dergelijke besmetting begrijpen,
denken er meestal anders over. Zij beschou
wen de syphilitische infectie in den regel
als het gevolg eener moreele fout en ver
zwijgen daarom later herhaaldelijk hunne
vroegere besmetting, zelfs tegenover dtn
huisdokter. Het is duidelijk, dat onder deze
omstandigheden de waarheid, moeilijk is te
benaderen. Mijn indruk is, dat bij het meer
gegoede en intellectueel deel onzer samen
leving, de syphilis minder veelvuldig voor
komt dan in de volksklasse mijner statistiek,
doch ongetwijfeld veel meer voorkomt dan
algemeen gedacht of vermoed wordt.
Het aantal vrouwelijke patiënten, waarop
mijne statistiek berust, bedroeg 623 en 59
volwassen vrouwen hiervan, hield ik voor
syphilitisch besmet. Slechts ne dezer
vrouwen was zich van hare besmetting be
wust. De overigen waren nagenoeg alle
getrouwde vrouwen, die in het huwelijk
door hunne mannen geïnfecteerd waren. Ook
in de meer gegoede en ontwikkelde klasse
zijn de vrouwen, die in het huwelijk besmet
worden, zich daarvan in den regel niet
bewust.
Dit feit, dat een zeer groot aantal vrouwen
onwetend in het huwelijk door hunne mannen
geïnfecteerd worden, pleit sterk voor den
meer en meer vefdwinnenden eisch van een
medisch onderzoek vóór het huwelijk. Geen
vader of moeder behoorde toestemming tot
het huwelijk van hun kind te geven, tenzij
de wederpartij een verklaring kan overleg
gen vrij te zijn van syphilis. Is een vrouw
minderjarig en trouwt zij desondanks toch,
Jan gaat zij tenminste niet onwetend de
kwade kansen van een dergelijk huwelijk te
gemoet. Afdoende is deze maatregel echter
liet, aangezien het aantal mannen dat zich
ijdens het huwelijk, door een korte
afdwaing, infecteert, waarschijnlijk niet
onbeteecenend is.
De kennis van den leeftijd waarop de
mannen zich besmetten is eveneens van ge
wicht. De helft van de mannen werd
gein'ecteerd tusschen het 17den en het 21sten
aar, terwijl 4/5 besmet werd tusschen het
17den en 25sten jaar. Na het 25sten jaar
daalt het aantal geinfecteerden snel. De
overgrppte meerderheid der mannen wordt
dus vóór of in het 25sten jaar geïnfecteerd
met een maximum aantal gevallen omstreeks
het 20ste jaar. De daling van het aantal
gevallen na het 25sten jaar berust waar
schijnlijk grootendeels op het kleiner worden
van het beschikbaren aantal, aangezien een
groot deel der mannen op dien leeftijd ver
loofd is of getrouwd. Mogelijk is ook, dat
rijper inzicht in de gevolgen enkele terug
houdt ; vooral onder het meer intellectueele
deel der mannen schijnt mij dit het geval
te zijn.
Een onderzoek naar den werkkring toonde
aan, dat al deze tusschen 17 en 25 jaar ge
nfecteerde mannen beroepen uitoefenden,
waarin zij op dien leeftijd meer geld ver
dienden, dan zij strikt voor levensonderhoud
noodig hadden; voorts waren het schepe
lingen van de handels- en oorlogsmarine
en beroepsmilitairen. Bij de meergegoeden
en intellectueelen gaat het evenzoo. Meer
geld dan strikt noodig is, is ook hier de
voornaamste oorzaak. Wie zijn kinderen
derhalve lief heeft, geve hun op den ge
vaarlijken leeftffd niet meer geld dan zij
noodzakelijk behoeven. Meerdere mannen be
klagen er zich over, dat zij onwetend hun onge
luk zijn tegemoet gegaan. Voorlichting der
jeugd is derhalve een gebiedende eisch, opdat
later niet n man zijn ongeluk aan onwetend
heid moge wijten. In den werkmansstand
ontbreekt in den regel iedere voorlichting,
omdat de ouders het zelf niet weten en bij
de meer gegoeden en intellectueelen is de
voorlichting dikwijls eveneens onvoldoende,
deels uit on wetendheid.deels uit preutschheid.
Wat wij derhalve noodig hebben is een
duidelijke onomwonden voorlichting der
jeugd, opdat ieder wete wat hij in het leven
riskeert. Het gevolg van de voorlichting zal
vrees zijn naar mijn meening volkomen
gegronde vrees, voor de gevolgen eener
syphilitische infectie. Gemotiveerde vrees
zal meer jonge menschen terughouden dan
welke religieuse of moreele overweging ook.
Daarom is juiste voorlichting een der meest.
doeltreffende middelen ter bestrijding van
de syphilis.
De plaatsen waar de mannen zich infec
teerden, waren bijna uitsluitend onze groote
steden hier en in de koloniën. Verder de
garnizoenssteden waar de miliciens van het
land besmet worden. Uit de koloniën en
langs onze groote havensteden wordt de
syphilis onophoudelijk ons land binnen
gesleept. Deze havensteden worden daar
door zelf wederom brandpunten van be
smetting.
In den regel werden de mannen besmet
door prostituees, en zoover mijne inlich
tingen strekken, was dit ook bij de meer
gegoeden en intellectueelen het geval. Er
blijkt hieruit, dat bij onze tegenwoordige
maatschappelijke verhoudingen, de prosti
tutie in hoofdzaak de syphilis onderhoudt
en verder verspreidt.
Een groot aantal mannen, die in Indi
burgerlijke betrekkingen hebben bekleed of
gediend hebben bij leger en vloot, komt
geïnfecteerd terug. In Holland trouwen zij
op lateren leeftijd en geven het aanzijn aan
een hereditair-syphilitisch en dikwijls zeer
Het is daarom, dat Boedi Oetomo de in
stelling van een volkvertegenwoordiging in
[ndiëmet wetgevende macht van de hoogste
urgentie oordeelt.
Om de juistheid van dit oordeel aan te
toonen vraag ik allereerst een oogenblik
aandacht voor de toestanden, zooals die in
Indiëen in het bijzonder op Java
heerschten in het laatst van de XIXde eeuw.
Vóór 1875 was de verhouding tusschen
Europeaan en Inlandschen groote aan de
eene zijde en den minderen Javaan aan de
andere, die van den heer tot zijn slaaf,
Omstreeks dat jaar kwam er verandering
ten goede, voornamelijk door de verbetering
van het onderwijs. Er kwamen een drietal
Kweekscholen voor Inlandsche onderwijzers,
evenveel hoofdenscholen, een
Dukter-Djawaschool, Inlandsche lagere scholen; de
Europeesche lagere scholen werden onder
zekere beperkingen toegankelijk gesteld
voor Inlanders.
Van dien tijd dateert dan ook het ontstaan
der nationaliteitsidee onder de Javanen.
Maar... de vooruitgang bracht reactie;
zoowel onder de Europeanen als onder de
Inlandsche meerderen waren er die het bru
taal achten als een Inlander Hollandsen dorst
verstaan en spreken. De ontwikkelde Javaan
had in zijn betrekking, bij zijn carrière last,
geen pleizier van zijn ontwikkeling.
En de kloof op deze wijze ontstaan zou
steeds wijder geworden zijn, de verbittering
immer dieper, ware het niet dat er enkele
Europeanen en Inlandsche grooten de be
langen van het Inlandsche volk met hart en
ziel hadden voorgestaan, ja zich tot levens
taak hadden gesteld zijn moreelen en
materieelen vooruitgang te bevorderen.
Sedert ongeveer het begin van de XXste
eeuw dan, neemt de genegenheid van den
Inlander jegens den Hollander steeds toe.
Dit is vooral te danken aan verschillende
nuttige maatregelen, die den economischen
vooruitgang van het volk beoogen.
Dat al deze maatregelen niet ineens vol
maakt zijn en geheel naar behooren worden
toegepast valt te begrijpen.
De massa, die niet doordenkt, schrijft de
gebreken echter toe aan onwil of onrecht
vaardigheid der Regeering. Vier factoren
vallen aan te wijzen, die hare ontevreden
heid vergrooten:
1. Gebrek aan tact in het optreden tegen
over de bevolking en gebrek aan zorg voor
haren vooruitgang, zoowel bij vele
Europeesche als bij Inlandsche ambtenaren te
constateeren. De onontwikkeldeschiijft deze
fouten op rekening van de Regeering.
2. Gebrek aan doorzicht bij de Inlandsche
pers, die zeer licht geneigd is zich zonder
voldoend onderzoek aan de zijde van den
ontevredene en tegenover den ambtenaar,
den Regeering te stellen.
3. Gebrek aan tact bij de Europeesche
pers, waarvan de meeste organen het kapitaal
dienen zonder meer. De massa ziet alweer
in die uitlatingen dezer pers tegenwerking
van haren vooruitgang door het Gouver
nement.
4. De actie, sinds ongeveer vier jaar in
Indiëgevoerd door de z.g. Indische
SociaalDemocraten.
De Sociaal-Democraat beschouwt ook de
Regeering als werkgever: richt zijn actie
minderwaardig nageslacht. Het zijn de kin
deren dezer menschen, die een groot deel
vormen mijner gevallen van hereditaire
syphilis. De in Holland geïnfecteerde mannen
trouwen meest op jeugdiger leeftijd, dus
korter na hunne infectie. De zeer groote
kindersterfte en het groot aantal niet gepro
voceerde miskramen is in deze gezinnen
dikwijls opvallend. Voorts komt het
herherhaaldelijk voor, dat na een eerste mis
kraam, het huwelijk verder kinderloos blijft.
Over den aard der verschillende syphili
tische zenuwziekterr zal ik hier niet verder
uitwijden. Slechts wil ik pp het meer waar
genomen verschijnsel wijzen, dat enkele
dezer ziekten, met name de metasyphilitische,
bij de vrouw dikwijls gematigder en soms
zelfs ongemerkt verloopen. In den regel
schrijft men dit toe aan het feit, dat de
vrouw minder van hare lichamelijke krachten
behoeft te vergen en, in de klasse van men
schen waarover mijn statistiek zich uitstrekt,
zelden misbruikt maakt van sterken drank.
Bij de meer gegoede en intellectueele man
nen is dit eveneens het geval. Zij werken
meer met het hoofd en stellen geringe eischen
aan hun lichaamekracht; zij zijn minder
blootgesteld aan de ruwheid van het klimaat;
zij gebruiken, de uitzonderingen daargelaten,
minder alcohol. Bovendien beseffen zij beter
het gewicht eener goede en voortgezette
medische behandeling. Dit besef is nog
slechts sporadisch in de volksklasse door
gedrongen. Het zijn derhalve de zwaar wer
kende mannen der volksklasse, die
bovendi n drinkers zijn, welke het meest de ern
stige vormen van syphilitische zenuwziekten
hebben te duchten.
Onder mijne manlijke patiënten waren, be
halve de reeds vermelde volwassen mannen,
nog 39 hereditair-syphilitische manlijke kin
deren, en bij de vrouwelijke patiënten 36
heriditair-syphiliiische meisjes. In mijn
geheele materiaal berust dus 1/3 van de
syphilis op erfelijke overdraging, terwijl 2,3
na de puberteit verworven wordt. Opvallend
onder deze heriditair-syphilitische kinderen
is het groote aantal geestelijken lichamelijk
minderwaardigen, imbecilen en lijders aan
moreele defecten. Het is derhalve niet te ver
wonderen, dat uit deze kinderen later een groot
deel voortkomt der verpleegden onzer gestich
ten voor minderwaardigen en zwakzinnigen;
ook onder de leerlingen onzer tuchtscholen
zullen zij waarschijnlijk ruimschoots vertegen
woordigd zijn. Niet alleen de kinderen doch
ook de kleinkinderen der syphilitisch geinfec
teerden zijn somtijds minderwaardig. Dit
schijnt vooral het geval te zijn wanneer de
infectie van twee kanten komt. Ook al zijn
de ouders zelf schijnbaar vrijgebleven dan
kunnen hun kinderen toch minderwaardig
zijn. Van deze kinderen kon men in den
regel niet beweren, dat zij syphilitisch zijn.
doch de afwijkingen, welke zij
vertoonen, hebben iets eigenaardigs, wijzend op
hun afkomst. Stoornissen in den bouw
en de verrichting van het oog, zwaardere
vormen van racfcitis, lichtere graden van
waterhoofd, neurosen op jeugdigen leeftijd
en moreele defecten zijn naar mijn meening
de meest overkomende afwijkingen. Daarbij
mag ik echter niet onvermeld laten, dat som
tijds ook ongewone en vroegtijdige begaafd
heid bij deze kinderen wordt waargenomen.
ook rechtstreeks tegen het Gouvernement
en wekt zoodoende den indruk, dat het Gou
vernement niet rechtvaardig is. In Neder
land zou dus het resultaat worden dat het
Nederlandsche volk betere personen wenschte
in de Regeering dan de tegenwoordige.
Voor zooveel Indiëbetreft, beteekent de
ontevredenheid van de bevolking over de
heerschende Regeering; ontevredenheid met
de Nederlandsche s»uvereiniteit als zoodanig
en zij uit zich zelf wel in een wensch om
maar liever een anderen
overheerscher of meester te hebben.
Zoowel voor Nederland als voor Indi
schuilt in dergelijke ontevredenheid groot
gevaar. Ten eerste zal Nederland een onte
vreden bevolking niet gemakkelijk kunnen
regeeren.
Aan den anderen kant: heeft de ontwikke
ling van Nederlandsch-Indiënu reeds lang
zaam plaats, verandering van meester zou
een geestelijken en stoffelijken stilstand of
achteruitgang ten gevolge nebben.
Nog is het echter niet te laat. Het aantal;
dergenen, die zich aan de zijde der
bezadigden scharen, is stellig grooter dan de
aanhangers der ontevredenheid. Maar wordt
niet tijdig ingegrepen, dan zullen de laatstea
spoedig in aantal groeien.
Zoo kom ik vanzelf tot de wenschen van
Boedi-Oetomo.
Volgens de vaste overtuiging dezer ver
eeniging is er in het waarachtig belang van
Nederland, zoowel als van Indië, geen beter
middel denkbaar om de heerschende onte
vredenheid der bevolking weg te nemen dam
in die bevolking vertrouwen te stellen.
De gelegenheid daartoe nu biedt het stre
ven om Indiëweerbaar te maken, nl. door
aan de Inlandsche bevolking den
Militieplicht op te leggen. En niet alleen zal dit
een bewijs van vertrouwen van Nederland
in Inlanders zijn, maar naar onze overtuiging
is de weerbaarmaking van Indiëhaast on
denkbaar zonder Inlandsche militie.
Nu mag niet uit het oog worden verloren,
dat de instelling van een Militie zeer diep
zat ingrijpen in de huidige sociale verhou
dingen in Indië. Wordt deze maatregel
verkeerd toegepast dan zal een ongewenschte
oppositie ontstaan bij de bevolking. Het ge
wicht van de hieruit voortkomende bezwaren
heeft het Hoofdbestuur van B.?O. ten volle
leeren kennen op zijn propagandatocht over
Java in 1915.
Naar onze bescheiden overweging zijn nu
die bezwaren hetlsest te ondervangen door
de geheele regeling der Militie op te dragen
aan een Volksvertegenwoordiging
waarvan de instelling ook met het oop op
andere omstandigheden een gebiedende
eisch des tijds moet worden geacht.
De invoering van een Volksvertegenwoor
diging, welke inderdaad het volk
vertewpordigt is de eenige en tevens de beste
wijze te achten om den band tusschen Ne
derland en Indiënauwer toe te halen en
om Indiëzoodanig weerbaafte maken, dat
zijn welvaart en rustige, geleidelijke ontwik
keling niet worde verstoord, door wien ook.
iiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiMiMiimiiiiimiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiitMiiiiti
De getallen mijner statistiek samenvattend,
vind ik, dat 30 pCt. der manlijke patiënten
en 15 pCt. der vrouwelijke patiënten mijne
polikliniek opzoeken tengevolge van syphilis.
Middelijk of onmiddeli/k is dus syphilis
tweemaal meer oorzaak van zenuwziekten
bij den man dan bij de vrouw. Uit den aard
mijner methode en uit de overweging, dat
steeds gevallen aan het onderzoek ontsnap
pen, volgt, dat deze percentages minima
zijn. Volgens mijne overtuiging zijn zij in
werkelijkheid hooger.
De getallen overziend, heb ik den indruk
gekregen, dat het aantal zenuwziekten ten
gevolge van syphilis in den loop der laatste
vijftien jaren is toegenomen. Statistische
gegevens bezit ik niet en ik kan slechts
enkele gronden aanvoeren, welke dit aan
nemelijk maken. In de eerste plaats neemt
waarschijnlijk de syphilis in ons land toe.
Ook hieromtrent bezitten wij geen betrouw
bare gegevens, omdat de syphilis evenals
de tuberculose ongelukkigerwijze niet is
opgenomen in de wet op de besmettelijke
ziekten. De argumenten, welke het waar
schijnlijk maken, dat de syphilis is toege
nomen zijn de volgende: het loon der jeug
dige arbeiders is in den loop der laatste
jaren aanzienlijk gestegen; de ophooping
van arbeiders in de groote steden is toege
nomen ; er is van overheidswege niets gedaan
om de prostitutie blijvend te beperken, of
minier gevaarlijk te maken. Integendeel
heeft de overheid door het opgeven van
reglementeering en toezicht de prostitutie
gevaarlijker gemaakt en indirect in de hand
gewerkt; vervolgens is het aantal menschen,
dat in onze koloniën tijdelijk werk vindt,
toegenomen; ons scheepvaartverkeer is ver
meerderd; het aantal dienstplichtigen is
voortdurend grooter geworden en ten slotte
is het verkeer tusschen het. platte land en
de steden drukker geworden. Voeet men
hier nu bij, dat de welvaart allerwegen is
toegenomen, zoo schijnt er mij reden te
over voor het vermelden, dat de syphilis
is toegenomen en zich meer heeft verspreid
over het land. Vooral de tegenwoordige
oorlogsjaren hebben, zooals algemeen be
kend is, tot vermeerdering van het aantal
syphilitische geï'npoteerden in hooge mate
bijgedragen.
In de tweede plaats wordt er tegen
woordig waarschijnlijk lichamelijk meer van
de menschen gevergd; in de derde plaats
is het gebruik van Alcohol niet alleen niet
noemens-waardig verminderd, doch zelfs in
de oorlogsjaren wederom grooter geworden.
Er schijnt mij derhalve voldoende grond
voor het vermoeden, dat de syphilis is toe
genomen en eveneens het aantal lijders aan
syphilitische zenuwziekten.