Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND .
21 Anril 17. - No. 2078
Geen gebruikt rijwiel is
meer gezocht dan de
FONGERS.
Dit bewijst de duur
zaamheid van datfabrikaat
MlllffimfiiiftitfiiffiiliiiiiHiiiiiiiiimiifiiiiimiijjimiiiiimiiiliiiiiiiiilin
hebben voor onze industrie, wanneer de
oorlog afgeloopen is. Dat zal geheel en al
afhangen van de wijze, waarop deze oorlog
zal eindigen en van de maatregelen, die dan
in andere landen worden genomen" In die
zelfde zitting sprak ook Minister Treub over
.den tegenwoordigen tijd, waarin men de
toekomst zoo weinig kan voorzien en die
ons ook nog voor allerlei verrassingen kan
stellen, die men nog niet kan peilen." Trou
wens reeds vroeger had mr. Treub zich in
dien geest uitgelaten. Zijn bekend werk
.Oorlogstijd" sluit met een Nabetrachting",
waarin hij nagaat wat na den vrede zal
moeten geschieden om den toestand te ont
warren, dien de oorlog heeft gebracht. Zijn
beschouwingen daarover leidt hij in met de
opmerking, hierbij kort te zullen zijn, al
was het alleen omdat de
oorlogswerkelijkheid met alle voorspellingen heeft gespot
en ons geleerd heeft voorzichtig te zijn met
het uitspreken van verwachtingen ook om
trent de liquidatie van de crisis, welke als
gevolg van den krijg intrad".
Maar de heer Treub is een vurig en voort
varend man. Het strookt niet met zijn tem
perament, af te wachten, te zwijgen, zijn
oordeel op te schorten. Daarom schreef hij
toch, na zichzelven den plicht der voorzich
tigheid te hebben voorgehouden, zijn
nabetrachting en daarom schreef hij daarna een
dik boek, dat thans ter perse is en waarin
gehandeld wordt over allerlei, dat zich in
Nederland z. i. zal voordoen en z. i. hier
te doen staat... na den vrede.
Na den vrede Minister Treub heeft
geen slechte verwachtingen van onze positie
tegen dien tijd. Bij een goede handelspoli
tiek, zoo zeide hij (Eerste Kamer, 12 April),
acht ik het verre van uitgesloten, dat wij
in de toekomst, en naar ik wil hopen in de
naaste toekomst, zoodanige verhooging van
welvaart zullen krijgen, dat de inkomsten
uit onze inkomstenbelasting en vermogens
belasting wel zoo zullen stijgen, dat wij
met de nieuwe belastingeu, welke reeds zijn
ingevoerd of werden voorgesteld, zonder
verdere groote of kleine middelen in staat
zullen zijn -niet alleen onze gewone uitgaven,
doch ook onze crisisuitgaven te dekken".
Verhooging van welvaart, in Nederland,
na den vrede! Laat ons niet zeggen, dat
dit te mooi is om waar te zijn. Het kan
waar zij». Alleen maar mij schijnt de
toekomst en al wat zij brengen kan, te
onzeker om zulk een voorspelling te
doen of te wraken. Men kan, wan
neer men minder optimistisch aangelegd
is, wijzen op enkele dingen, die zeker zijn
te midden van al het ongewisse en die
eer een ongunstige wending waarschijnlijk
zouden kunnen maken. De oorlog heeft
schatten gelds gevorderd, heeft de
belllgerente Rijken met ongekende schuldenlasten
bezwaard, waaronder zij nog vele tientallen
van jaren gebukt zullen gaan. Dit beduidt,
?lllllllllllllllllllllllMfllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll flIlfltffUllffffl
Een Oostersch Ruiterfeest
Teekeningen voor De Amsterdammer"
van /s. van Mens
... Langs de wanden der rechthoekige
binnenruimte reiken hooge, door perzische
kielbogen gekroonde zuilen naar het blanke
koepeldak. De middelste boog, boven den
'H
De Danseres
ingang, is wat vlakker gestrekt. Tusschen
de zuilen hangen Turksche tapijten, maar
aan den oostelijken wand vormen zij er.,e
colonnade, waarachter zich schoone vrouwen
bewegen.
En het licht van hooge lampen overstraalt
de zoete mozaïek-kleuren van dit schijnbaar
in weelderigen barok-stijl, doch inderdaad
naar perzisch-turksch-saraceensch-moorsche
motieven opgetrokken bouwwerk.
* * *
Onthutste lezer! Deze beschrijving is er
niet eene van het Tschiragan-serail of de
Jildis-kiosk, die hunne lange blanke gevels
spiegelen in het blauw vlak van den
Bosporus... o neen! Zij geldt het inwendige
van de versierde Amsterdamsche manege,
wier lokkende 19de eeuwsche poort
bescheidelijk open staat tusschen de ietwat
luguberleelijke gevels van het einde onzer goede
Vondelstraat.
Men gaf er een weldadigheidsfeest, een
Oostersch ruiterfeest.
De scherpzinnige geest van den Sherlock
Holmes-createur, den tooneelspeler Marcel
Myïn, had zich ingespannen tot het verzin
nen van een boeiend ruiterdrama, naar
Oostersche zede, dat nochtans, met het oog
op de meest jeugdige medespelers, de perken
der Hollandsen-huiselijke betamelijkheid niet
te buiten mocht gaan.
De Sheick wordt vader; zijn neef laat
dat zij als afnemers van onze
uitvoernij verheid over veel minder koopkracht dan
voorheen zullen hebben te beschikken. Ne
derland zoo kan men zeggen zal
verkeeren in de positie van den winkelier, wiens
beste klanten alle verarmd zijn omdat zij
elkaar over en weer zooveel mogelijk nadeel
hebben toegebracht; hij kan, wanneer de
heeren hun twisten gestaakt hebben, zijn
zaak wel weer openen, maar de afnemers
van voorheen zijn niet meer wat zij vroeger
waren.
Die beschouwing heeft zeker ook recht
van bestaan; zij gaat uit van het onloo
chenbaar feit der verarming van de oorlog
voerende staten. Toch zullen die, na den
vrede, weer allerlei goederen van over de
grenzen, ook van ons land, moeten betrek
ken, die moeten betalen. Zeker, de interna
tionale ruilhandel, die ook nu niet stilstaat,
hoe beperkt hij ook zij, zal zich weer ont
wikkelen. Maar de posities der handelaren
zullen anders zijn dan in den verleden tijd.
En ook onze positie zal sterk zijn gewijzigd.
Hoe? Dat kunnen wij nu nog niet weten.
Maar er zal nog wel eens gelegenheid zijn
daarnaar uit te kijken.
SMISSAERT
TJIO? HET ICLAJDSaiEIIRIIFT
Men meende te weten, dat sommige verzamelingen van barak
ken die hier en daar op eenigen afstand van groote steden zijn
opgericht tot huisvesting van militairen, dikwijls des avond als
het ware belegerd worden door vrouwen en dat er zelfs wel eens
een vrouw in slaagt in een soldatenverblijf door te dringen." (Dagbladberlcht)
IIMimlIIMIIIIIMIIMIIIIIIIIIMIIIMIIIIMinlIIIII llllllllllMlllllltllllllllllllllllllllllllllllltlMIIMIIIIIIIIIItlllllMlllllllllllllllMllltlllllin
iiiiiiiiiniMMiliiiiiiiiiilimiiiirmiTm
meester, vermoedelijk in 1510 geschilderd.
Doch het is curieus hoe in die school het
Primitieve en het bewuste kunnen, het
individueele, niet aan jaartallen gebonden zijn.
Hoe Jan van Eyck, die de rel opende, even
De man met de Simson-Medaille
M A U R I T S H U l S
Met hulp van de Vereeniging Rembrandt
en steun van particu
lieren is het Rijk er in
geslaagd een portret
stukje aan te koopen,
dat de kleine, waar
devolle verzameling
15de en 16de
;eeuwsche kunst in het
Mauritshuis gelukkig aan
vult.
Dit portret is, als
meest alle in dien tijd,
in een klein kader ge
vat, en stelt een jongen
man voor met een
smal gelaat, blauwe
oogen, fijne neus en
dunne lippen, een type,
waarvan Holbein het
apathische, hetzij dit
een pose was of een
werkelijke toestand,
later in Engeland voor
eens en voor altijd
vast zal stellen. De
jonge man van het por
tret draagt een baret
van geranium-rood,
waarop een gouden
penning, die Slmson
voorstelt terwijl hij den
leeuw vaneen scheurt.
Het dominante rood
wordt herhaald in een
roode anjer, die hij
tusschen de vingers
houdt en door iets
roods aan de mouw
van opslag of voering.
Prachtig wordt het
rood raar voren ge
bracht door de
malachietgroene fond.
Het is een werk
van een Brugschen
iiiiiifiiuijiiiii miJiiiiifiijiffiiifmiiiiffijtiififiimuiiiimiiiiiififtiiijiiif» , AijiiiiilimuiiiijjimiijjijiiiimiijjiMMiiMtiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiuiiiii
den vermoedelijken troonopvolger door
eene bedelares ontvreemden. Tableau! Een
oogenblfk schijnt het, of onze avond be
dorven zal worden... Doch goddank!
Sherlock-Holmes-Myïn weet, via eene dan
seres, een Hongaarsche post en een keurige
draf- en galop manoevre van
AmsterdamschOostersche ruiteressen en ruiters, het ver
loren kind weer in de armen van zijnen
vader te doen geraken.
? * *
Een gecpstumeerd feest in eene manege,
nieuwsgierige lezer, is een merkwaardig
ding. Het is eene maskerade zonder dronken
studenten, een openbare les zonder examen,
knappe sport onder den schijn van licht
zinnige praal, en, wat het meest boeiend is:
een circus, waarin niemand het vreemd
vindt, dat de rijdsters glimlachjes wisselen
met het publiek en zich in de stallen vrijelijk
bewegen tusschen streng-conventioneele
dames en goedige huisvaders.
En wanneer daarbij dan nog komt de
betoovering van Oostersche kleuren, en de
mystieke trom-trom muziek van s'heeren
Sol.. J. Kinsbergen's strijkje, dan weet een
niets-vermoedende bezoeker ten slotte niet
meer, waaraan hij zich te houden heeft.
Er was stemming onder den witten koe
pel, al geurde het er dan ook meer naar
paarden dan wierook, al was het mozaïek
der vloeren dan ook slechts ontstaan onder
de nijvere harken der Oostersch-gekleede
slalknechts, al klonken er dan ook
minj Turksche klanken als par deux, par quatre
en par cavalier.
Er was stemming, al waren de schoone
vrouwen onder de colonnade dan ook niel
gesluierd, en al was het leger op dit
ruiterfeest dan ook bijna uitsluitend
vertegenI woordigd door infanteristen.
Er was stemming, al speelden dan ook
geen manege-leden den clown of
krachtmensch, en al liet geen hunner zich als den
dommen August in het kleed oprollen.
Er was eene, zoo niet Oostersche, dan
toch recht gezonde Hollandsche
sportstemming, waarin vooraan ging een reeds
ouder Amsterdamsch ruiter, die den jongeren
een goed voorbeeld geeft in 't geen wij in
onzen studenten-manege ietwat pathetisch
plachten te noemen: den franken ruitergeest.
Wat doet het er toe,
of het fladderende
witte burnous zijn of
roode fracks, die de
ruiters dragen, of het
als Athene uit het hoofd van Zeus, zóó
kant en klaar op het vlak van zijn tijd ver
scheen, alsof hij het réveil der Renaissance
had meegemaakt, terwijl Memlinc, die veertig
jaar later kwam, in de volle beteekenis
primititf was ook al wil men in sommige
kapiteelen op zijn schilderijen
renaissancemotiefjes zien.
Even zoo met dit mansportretje. Het moge
al in het begin der zestiende eeuw geschil
derd wezen, in opvatting en verfbehandeling
is het geheel volgens de vijftiende eeuw.
Nergens ziet men de beweging van het
schilderen, nergens een penseelstreek, niet
in het haar, niet in den mond, niet in de
korte slagschaduw van de baret, waardoor
het wel wil schijnen of het geheel met lagen
geschilderd, allicht met tempera
onderschilderd zou zijn en de bovenste laag dan met
vernis vermengd was. Door dit procéd
toch kon een schilder, die zijn métier kende
en men is geneigd aan te nemen, dat de
schilders dit in dien tijd allen deden de
kleur in haar volle zuiverheid en tegelijk in
haar kracht geven.
De jonge schilders van dezen tijd zoeken
pp andere wegen een soortgelijk kleureffect
in het tegen elkaar zetten van ongemengde
of egaal gemengde kleuren. In het aldoor
reiken naar het nieuwe, is men zelden ge
neigd in de oude voetstappen te treden. En
toch, hoeveel meer kleurexpressie, hoeveel
meer klenrschoonheid zou er met dit oude
procédéte bereiken wezen voor deze moder
nisten.
Nergens in dit museum is dit rood tege
lijk zoo gaaf en zóó sterk als in de baret
van dit portretstukje. Niet in de Cosimo,
niet in de glorieuse papaver van Maria van
Oisterwyck. Wel een colorist moet hij ge
weest zijn, deze onbekende meester, om het
rood en het groen, zoo forsch beide, tegen
elkaar te wegen, en hoe opmerkelijk het
jonge in dit portretje ook aangeduid is, aan
de kleur ontleent het portret zijn bijzondere
beteekenis.
In 1902 maakte het deel uit der belang
wekkende tentoonstelling van Primitieven
te Brugge.
G. H. MARIUS
* *
IIIMIMIIMIIlMIMIIIfc
ONTEVREDEN ROOKER5
NEEMT DE PROEF MET:
AM5TERDAMSCM FABRIKAAT-ZEER OUDE TABAK.
om een zoek geraakten Sheick's zoon is,
dat een volte gereden wordt of eene
litfelijke serpentine? Als de beenen het paard
maar klemmen en de armen het lichaam.
De heeren Kok hebben genoegen beleefd
aan hunne leerlingen.
* . ?
Lang is de tijd voorbij, dat de
men-aboutto\vn eener goede stad zoo sportief en galant
waren, dat zij des avonds de stallen van
het circus bezochten, om de paarden te
streelen en de rijderessen toe ie spreken.
De herinnering aan dien ouden riddergeest
is nog terug te vinden in enkele vergeelde
foto's in den foyer van het nu ver-revue-de
circus Carréen in sommige bioscope-drama's.
Nu plegen zij pokerend bijeen te zitten
in clubs of kletsend in bars, nu zijn paarden
verdrongen door paarde-krachten en
circusrijdsters door revue-sterren.Op dit feest bleek
dit even,, toen zulk eene revue-ster een dans
uitvoerde voor de gezamenlijke oogen van
den Sheick, het publiek en een aantal bere
den bedoeïnen. De paarden knabbelden gere
serveerd op hunne stangen, en staarden met
verbazing naar de edelsteen-fonkelende
danseres.
Maar in de pauze leefde, als een schim,
dat oude leven weer op. Men zag de offi
cieren en de smart-set dezer koopmans-stad
tusschen de rijderessen, die zij vriendelijk
toespraken, en bij de paarden in de stallen.
Mij docht, ik zag iets van dat oude,goede...
er dreef een zweem van parfum op de l oom e
lucht van paarden, zand en leder...
Totdat ik een dier coquette rijderessen
De Sheick
bemerkte, die zich afwendde van eenen
glimlachenden spprtsman, om smeekend tot
eene deftige matröne te roepen:
Toe, mama, mag ik blijven dansen...
straks ?
Even was mijn illusie gebroken. Toen
dacht ik: neen, zoo is het beter! De tijd
van champagne-gelagen na circus-voorstel
lingen is voorbij! Nu geldt het danspartijtjes
en chaperonne's.
De maatschappij eischt ook de
men-abouttown in haar verband...
Het was een zeer schoon, en zeer Oostersch
ruiterfeest!
MELIS STOKE