Historisch Archief 1877-1940
N°. 3079
Zaterdag 88 April
A°. 1917
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON
Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen perjaar
UITGEVERS: VAN HOLKEMA 6 WARENDORF, AMSTERDAM
Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel
INHOUD: Bladz. 1: Een Parlement
loos Tijdvak? door v. H. Staatsexploi
tatie en Verzekering, door O de C
Confetti. Zaait en Plant, door D-D.
2: Dr. C. Easton, hoofdredacteur van het
Nieuws van den Dag, portret van V E
van Uytvanck, met tekst van Chr. Nuys
Buitenl. Overzicht.doorG. W. Kernkamp.
De afsluiting der Zuiderzee, dóór K. den
Tex.?Krekelzang, door J. H. Speenhoff.
3: Feuilleton: De Kleermakers-dochter als
Honderdste Vrouw, slot, door H.
Salomonson. 5: Voor Vrouwen, door Elis
M. Rogge. Uit de Natuur, door Jac.
P. Thiisse. 7: Boekbesprekingen door
Henn Borel, Joh. W. Enschedéen M. de
H. Op het Veld der Stompzinnigheid,
teekening van W. Heskes. Tentoonst.
door A. Plasschaert. 9: Democratie en
Absolutisme, door Jordaan. Tentoonst
van Joodsche Oorlogslitteratuur, door
D. S. van Zuiden. Het nieuw geves
tigde bureau voor Kunsten en Weten
schappen, door H. van Lennep.
Enquête over Kunstcritiek II. 10: Mu
ziek in de Hoofdstad, door mr. H M
van Leeuwen. - Veevoedernood, teeke
ning van George van Raemdonck.
De Twaalfde Thieme-Becker, door C
Martin-Visscher. Javaansche
Hulplegioenen, door Noto Soeroto.
11Henri Viotta's afscheid van het residentie
orkest (ingezonden).?12: Propagandis
ten, door H. Salomonson. Uit het Klad
schrift van Jantje. Den Haag van uit een
eendekker, door Haagsche Vliegenier.
Ik zal u nimmer meer vergeten, door Noto
Soeroto. Ballade, met teekeningen van
Joan Collette. 13: De Gem. Volkstuinen,
teekening van Joh. Braakensiek.
Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland.
Damrubriek, red. A. C. de Jonge.
Brandstof en Lichtbesparing, teekening
van Joan Collette.
Bijvoegsel: De Nederlandsche Socia
listen willen den vrede van Stockholm
stichten, teekening van Joh. Braakensiek.
iiiimiiiiiiiiiiiiiiimmii iiiiniiiiii iiimmm nmmii mm
N PARLEMENTLOOS
TIJDVAK?
Er heeft ons een parlementloos tijd
perk boven 't hoofd gehangen. Het hangt
er zelfs nog. Onomwonden heeft de re
geering zich nog allerminst uitgelaten
omtrent hare plannen met de Kamers,
wanneer in de maand van Mei de grond
wetsherziening ook door den Senaat
aangenomen zal zijn.
. Een gevaar ?
Zeer zeker. Ongetwijfeld ware het
immers eene bedenkelijke, wij gaan
verder, en zeggen: ontoelaatbare toe
stand, indien in de onzekere tijden van
thans, de regeering een poos lang zonder
contact met eene volksvertegenwoordi
ging naast zich, bleef staan.
Ieder oogenblik kan immers de een
of andere verwikkeling opkomen, die
onverwijld wetgevende maatregelen
noodig maakt. Beschikkingen kunnen
vereischt zqn over manschappen, over
gelden, over belangen in 't algemeen,
waartoe de medewerking der Kamers
onmisbaar is.
Wat niemand hoopt, maar waarmede
toch weer altijd wordt gerekend, is, dat
voor Nederland nog dagen of incidenten
en problemen opdagen, die aan de
eerste Ajugustusdagen 1914 herinneren.
Zelfs de vredesonderhandelingen, wan
neer die eensklaps uit de lucht mochten
vallen, zullen wellicht voor Nederland
de grootste, plotselinge moeilijkheden
baren'.
Hoe onthand zou dan eene regeering
staan, die het parlement niet bij de hand
had. Hoeveel gemakkelijker 't dan op
zoo'n tijdstip voor kwaadwillig gezinden,
ons land in 't gedrang te brengen.
Maar wij gaan verder. Niet alleen,
dat dus de regeering het parlement steeds
bij de hand moet houden. De volksver
tegenwoordiging moet ook op zichzelve
steeds bij de hand zijn.
.Zij is niet alleen een hulp-eskader, ten
dienste van de gouvernementeele
slagschepen. Zij heeft haar eigen, zelfstan
dig werk naast en tegenover de regeering
te doen. Dit is de taak van toezien,
inlichting verlangen, aandrang uitoefenen,
waarschuwen en de volksmeening ver
tegenwoordigen. Een taak, waartoe de
Kamers zeker juist nu, njwat de
buitenlandsche en de defensiepolitiek, n wat
de vele economische binnenlandsche aan
gelegenheden betreft, geen tijdje lang op
't appèl ontbreken mogen.
Het is de Eerste Kamer geweest, die
er 't eerst pp wees, dat met de grond
wetsherziening automatisch de ontbinding
der Kamers gepaard gaat, en de nieuwe
Kamers eerst weken later bijeen kunnen
komen, zoodat voor dezen kritieken
zomer in waarheid een zoo ongewenscht
parlementloos tijdperk" dreigde.
Geen speld scheen er tusschen te
krijgen. De conclusie lag voor sommigen
voor de hand: dan de grondwetsherzie
ning voorloopig uitgesteld.
Men is zelfs geneigd te vragen, wat
er eerder is geweest, de kip of het ei:
deze gevolgtrekking of het argument.
Doch ook déuitweg was reeds zicht
baar, door vernuftige koppen aan de hand
gedaan: ontbind dan de kamers op
termijn, zoodat ze ook na 't
ontbindingsbesluit nog kunnen blijven voort
bestaan, totdat de nieuwgekozenen bijeen
komen.
En 't schijnt, dat ook de heer Cort van
der Linden hier voor gevoelt. Schijnt,
want in het antwoord aan de Eerste
Kamer gegeven, wordt deze zaak weer
vrij Pythia-achtig besproken. De minister
neemt het expedient wel in verdediging,
maar weigert te zeggen, of het door de
Kroon zal worden toegepast.
Ons komt liet voor, dat dit in elk
geval, wanneer de herziening wordt
doorgezet, moet vast staan, tenzij de
minister nog een ander middel weet, tot
dusverre door niemand genoemd, om
ons 't parlementlooze tijdperk te besparen.
Wij hebben de redenen reeds uiteen
gezet, waarom dat een onaannemelijken
toestand zou opleveren. Een ergerlijken
bovendien.
Pruisen en 't oude Rusland mogen
hunne landdagen naar believen hebben
kunnen zien naar huis sturen, en voort
worden geregeerd, in Nederland
behooren nu eenmaal de Staten-Generaal naast
de regeering te staan, en zeker in hache
lijke tijden als deze.
Zoo kunnen wij ook, alles bij elkaar
genomen, niet meegaan met de bezwaren
van hen, die zulk eene ontbinding op
termijn in dit geval ongeoorloofd hebben
genoemd.
Die termijn strijdt, dus verklaren zij,
met 't idee der ontbinding. Deze moet
altijd stante pede geschieden, anders
verliest zij haar karakter van ontbinding
te zijn.
Dit nu is volkomen waar, maar...
allén dan, wanneer de ontbinding wordt
toegepast wegens een conflict van 't
ministerie met de kamers. Wanneer dus
de regeering niet langer met het parle
ment regeeren wil, en den kiezers toe
roept: geef mij andere vertegenwoor
digers!
Onze grondwet heeft zeker in de eerste
plaats aan dezen vorm van ontbinding
gedacht, en dus ook als regel voor
ondersteld, dat 't ontbindingsbesluit
van vandaag op morgen werken zal.
Zoowel de historie als enkele bijzondere
wetten doen dit ongetwijfeld zien,
zeer duidelijk spreekt bijvoorbeeld artikel
28 der Enquêtewet.
Voor ontbinding bij grondwetsherzie
ning echter is 't heel iets anders. Dan
dient 't ontbindingsbesluit niet om het
vertegenwoordigend karakter der zittende
Kamers te ontkennen. Dan moeten de
nieuwe verkiezingen alleen dienst doen
om, zooals het in 1848 is uitgedrukt,
de natie te raadplegen en te bevorderen,
dat de wil des volks zich omtrent de
veranderingen kan verklaren, zoodat deze
niet tegen dezen wil tot stand komen".
Doch dan is er ook geen enkel con
stitutioneel bezwaar, in d i t geval zoolang
met de oude Kamer voort te varen.
Mits 't slechts goed zij vastgelegd dat
hiermede geen precedent wordt gescha
pen voor latere toepassingen van 't
ontbindingsrecht in het algemeen.
Wij schreven 't reeds vroeger eens:
een grondwetsartike! dient altijd zóó te
worden uitgelegd, als voor den voortgang
der zaken het meest bevorderlijk is.
Deze formeele spaak behoeft dus der
grondwetsherziening niet in 't wiel ge
stoken. En een eigenlijke, echte uit
spraak van den volkswil is door den
loop der dingen bij deze grondwets
herziening helaas tóch zoover te zoeken,
dat men daarbij dit expedient gerust
kan aanwenden. Het is alweer:'t minste
kwaad \
* *
*
Het kornt ons echter juist zeer noodig
voor, dat in de Eerste Kamer op dit
punt zekerheid worde verkregen. Waarom
kan de regeering zich niet vierkant ver
klaren omtrent den weg, dien zij aan de
Kroon te raden denkt?
Ons dunkt, dat de volksvertegenwoor
diging zich zelve de zekerheid ver
schaffen moet, dat zij niet tóch nog na
't aannemen der herzienings-voorstellen,
zoo maar ineens van regeeringswege
wordt weggemaakt".
En dit is van des te meer belang,
omdat hier een tweede vraag aan vast
zit: hoe zal het gaan met de SLUITING
der loopende zitting".
Hierop moet de aandacht bijzonder
gevestigd worden.
Gesteld, de regeering past het expe
dient" toe, en bepaalt in het ontbindings
besluit, dat dit eerst over 4 of 6 weken
werken zal. ^
Kan men er tevens op aan, dat zij
zoolang ook de zitting der Kamers zal
laten voortduren ?
Reeds werd hier en daar gezegd, dat
't wijs zou zijn, en geit en kool ge
spaard, wél de ontbinding op termijn
te stellen, maar tevens op den dag zelve
van 't ontbindings decreet de zitting der
kamers te sluiten.
Ook wijst artikel 104 der Grondwet,
dien kant uit, door te zeggen: bij
ontbinding der kamers sluit de Koning
tevens de zitting der Staten-Generaal".
Doch laat men nu oppassen!
Hiermede ware immers een toestand
geboren, die vrijwel even, onaannemelijk
en afkeurenswaardig zou zijn, als de
onmiddellijke ontbinding zelve.
't Is waar, de regeering houdt het in
de hand, ook gesloten Kamers, wanneer
zij ze wil hebben, in nieuwe zitting op
te roepen.
Maar dit is toch niet genoeg!
De volksvertegenwoordiging moet ook
op zichzelve bij de hand blijven,
zoo schreven wij boven, met opzet.
Door sluiting echter wordt zij voor
zich zelve geheel machteloos.
Bijeenkomen kunnen de leden niet
meer. Eenig initiatief nemen, ho maar.
Een voorzitter, 'is er niet.
Het juist thans zoo onmisbare
vraagrecht der leden, ook buiten de vergade
ringen om,?verdwenen. Verzoekschriften
blijven liggen. Zelfs zal de Eerste Kamer
niet meer in staat zijn, desverlangd nog
de wetten af te doen, welke de Tweede
zijn gepasseerd, en anders dus nog tot
voltooiing komen konden.
De Kamers zijn even dood en stom,
alsof zij ontbonden waren, behalve dat
de regeering haar opcommandeeren kan.
In zichzelf echter is een gesloten par
lement niets.
Sinds jaren kwam dan ook deze toe
stand, zelfs in de normale, rustige tijden,
niet langer dan n Zondag en n
Maandag voor. Wij zijn langzamerhand
geheel aan de permanente vertegenwoor
diging gewoon geraakt, en mogen dit
ook door deze extra-parlementaire regee
ring erkend zien.
Maar zou het dan overeenkomstig de
waardigheid, en overeenkomstig het be
lang van de natie zijn, ditmaal, inden
oorlogszomer en ??nkel wegens
eene grondwetsherziening, wekenlang
der volksvertegenwoordiging en den leden
den mond pp slot te doen, met de sleutels
in den ministerieelen zak verstopt?
Vast niet l
Hier is een zaak van gewicht, waar
omtrent óók tijdig zekerheid moet wor
den verkregen.
Zekerheid: óf, dat [ook het
sluitingsbesluit pas op termijn" zal werken. Óf,
dat terstond na de sluiting, zoo deze
direct in gaat, nog weer eene nieuwe
buitengewone zitting geopend worden zal.
v. H.
STAATSEXPLOITATIE EN
VERZEKERING
? Ieder, die niet door Staatssocialisme
begoocheld is, zal in het wezen der zaak tegen
de door Minister Treub bedoelde staats
exploitatie van verzekering eerder tegenzin
gevoelen dan er genegenheid voor koesteren.
Want degene, wien de persoonlijke vrijheid
lief is, zal met welke beperking ook slechts
vrede hebben om dringende redenen van
algemeen belang.
Anderzijds is er au fond geen reden om
van 's Ministers plannen versteld te
staanDe vrijheid van doen en laten werd in den
loop der tijden op velerlei wijzen aan ban
den gelegd en menschen van uiteeloopende
richting hebben ten gunste van overheids
inmenging met overtuiging gewerkt. De
voorbeelden hiervan liggen voor 't grijpen
en wie zou op een volkomen vrijheid nog
durven aansturen?
Toch bleef 't beginsel der vrijheid 't hoofd
opsteken, toch deed zich telkens tegenover
dieper voortschrijdende staatsbemoeienis
een tot zoover en niet verder gelden.
De moeilijkheid en tevens de waarde ook
van het probleem van Staatszorg ligt In de
begrenzing. Een algeheele individueele vrij
heid komt met de Staatsidee en de publieke
orde in conflict. Tal van taken en werk
zaamheden zijn door publieke organen ge
naast. Tal van bedrijven en bezigheden
werden in de uitoefening geknotwiekt of
geraakten geheel in de tanden van de
mechaniek der gemeenschap. Belangen van
hooger en wijder orde eischten 't recht op
om de private werkzaamheid uit haar emplooi
te ontzetten.
En nogmaals wie zou ter wille van de
ontwikkeling van mensch en maatschappij
nog op dezen gang van zaken willen terug
komen ? Wie heeft zich niet in de heilzaam
heid van voogdij en heerschappij der ge
meenschap ingeleefd.
Maar al zou er zelfs van eene evolutie
van Staatsinmenging sprake kunnen zijn,
eene groote menigte van nijveren blijft aan
een zoo groot mogelijke vrijheid heel stellig
vasthouden. Zij voelt dat deze een kostbaar
bezit is, voor hetwelk zij heeft te strijden,
en zij geeft eenig deel slechts gewonnen
als klemmende redenen van verregaand be
lang haar 't zwijgen opleggen. Zij beseft
dat er terrein moet overblijven, waar de
individueele drang zich vrij en op eigene
wijze kan ontplooien en waar de werker
tot het volle bewustzijn geraakt van zijne
beteekenis en zijm kracht. Zulk een gebied,
waar de arbeidzamen naar de uitvoering
van eigen plannen kunnen streven en eigen
kracht zelfstandig en vrij oefenen, zou slechts
tot schade van het gemeenebest onteigend
worden, omdat dit aan de waarde der in
dividuen zijn eigen waarde ontleent.
Dit is niet slechts eene liberale en een
vrijzinnige gedachte. Een ieder, wien eene
eigene bewegingsvrijheid na aan 't hart ligt,
moet 't vraagstuk in dit licht bezien. En zij
die er anders tegenover staan hebben te be
wijzen, dat bij een tatisme, hetwelk de
grijparmen steeds verder uitslaat en bij eene steeds
verder invretende bureaucratie, energie en
werklust van den van nature vrijen mensch
op den duur niet onherstelbaar zullen worden
geschaad.
Zoo is 't ook gesteld met de economische
vrijheid. Handel en verkeer al eveneens
hebben oorspronkelijk en natuurlijk recht op
vrijheid. En de Staatsgreep mag hen slechts
omklemmen, wanneer duidelijke en dringende
belangen uitgaan ver over die van de be
treffende groep.
't Zou niet aangaan, dat zij die bij 't ver
zekeringsbedrijf direct belang hebben een
onevenwichtig rumor in casa maakten, omdat
aan hun heiligdommen wordt geraakt. Zulke
beweging kan geen zin hebben en geen
indruk maken. Zij heeft over het geheel tot
nu toe ook niet plaats gehad. De betrokkenen
kunnen vorderen dat met hunne belangen
worde rekening gehouden; onder meer dat
voor de beambten behoorlijk worde gezorgd
en dat het beginsel van schadeloosstelling
bij overname der bedrijven niet worde
verwaarloosd. Overigens maken zij deel
uit van de breede scharen, die wel zich
hebben neer te leggen bij maatregelen,
noodig voor een algemeen belang, dat hun
bijzonder in de schaduw stelt, maar wier
plicht het tevens is te eischen, dat blijke
dat de staatsexploitatie werkelijk de eenige
goede oplossing is om zulk een algemeen
belang te dienen.
Fiscale voordeden alleen en op zich zelf
mogen dus ook den doorslag niet geven.
Zij hebben 't elders evenmin gedaan. Want
't gaat hier om een beginsel van vitale be
teekenis, en om alweer een precedent, dat,
indien luchthartig geschapen, de liberale
grondslagen der persoonlijke vrijheid op een
hellend vlak helpt te brengen.
Waar zou 't heengaan, als tot uitsluitend
motief van annexatie zou mogen dienen,
dat een bedrijf een winstgevende zaak is,
zoodat er reden is aan 't laadje te gaan zitten
ten bate van 't gemeen. Naar welke norm
zou een bepaald bedrijf en nog wel een
dat in geenen deele een monopolistisch
karakter draagt worde» uitgepikt om als
slachtoffer te dienen terwijl andere bloeiende
vakken, door niet of nog niet aan de beurt te
zijn, zouden worden begunstigd?
't Is wel in 't oogvallend een eisch van
billijkheid en recht en van staatsbeleid, dat
de overheid zich in geene commercieele
onderneming gaat steken, ten ware een
grondig en vergelijkend onderzoek andere
redenen van algemeene belang dan alleen
't gewin voor de schatkist ten gunste der
naasting weet aan te voeren en ook waar
borgen geeft van een doeltreffende en deug
delijke uitoefening.
't Zijn gevaarlijke tijden, die wij beleven.
Ook in zooverre dat wellicht met een lossen
zwaai een steen aan 't rollen wordt gebracht,
die van alles meesleurt. Hier en elders wordt
reeds met min of meer gezag de mond ge
roerd over staatsmonopolies van scheepvaart
en industriën, van graan, koffie, caoutchouc,
van metalen als koper, om eenige te noemen.
't Zou een relletje kunnen worden.
Zeker 't zfln ook bijzondere tijden met
bijzondere nooden die bij zondere maatregelen
wettigen. Wie zal 't ontkennen ? En daarom
heeft de fiscale zijde van het project ook
eene bijzondere beteekenis, ofschoon allicht
niet zoozeer als toen de sprekende spoor
wegcijfers" van den Heer Treub ten faveure
van staats-exploitatie van spoorwegen in
1908 in de Kamer echec leden. Maar niet
in die mate zijn de omstandigheden bijzonder,
dat niet zou moeten blijken dat uit andere
hoofde de noodige penningen eerder zouden
te putten zijn; dat niet, in plaats van door
inzwelging, door eene zwaardere belasting
der gedroomde millioenen meer zekere en
dadelijke voordeelen den fiscus zouden in
den schoot vallen en dat 't Staatsimperialisme
over 't geheel zonder schade voor de gemeen
schap het nieuwe gebied annexeeren zou.
Er zal gelegenheid te over zijn om de
vele kanten van het plan ook de inter
nationale zijde nader te bezien, aan de
hand van 't werk der pas ingestelde Staats
commissies, van de te verwachten voorstellen
en van 't materiaal en de meeningen die
nog naar voren zullen komen. Door deze
zullen zeker ook de fiscale zijde van het
geval en de cijfers hare juiste en nauwkeurige
grenzen erlangen.
Inzendingen voor deze rubriek gelieve men
te adresseeren aan het Redactiebureau, met op
den omslag het motto: .Confetti".
Sedert de revolutie in Rusland is
Duitschland het achterlijkste rijk ge
worden van alle staten, waarmee het
oorlog voert." (Alg. Hbl.)
Het werd eigenlijk tijd dat Duitschland
zich bij de staten voegde waarmede het in
oorlog is, om tegen zichzelf oorlog te voeren
«
Na deze voordracht werden 4
bioscopische films vertoond." (Telegraaf)
Naar wij vernemen werd dit gratis cadeau
voor niemendal toegegeven.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Eerst als de voorstellen in hunne uitwer
king en onderdeelen bekend raken kan over
hunne verdiensten een zakelijk oordeel wor
den geveld. Voorloopig is 't vooral zaak de
algemeene beginselen, die in 't spel zqn,
te belichten.
O. D. C.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllllll Uil l IIIIIIIIIIUIIIIIIIIMIII
Lezers, die nadere inlichtingen op
tuinbpuwgebied wenscben, gelieven bun vragen in te
zenden aan het redactiebureau onder het motto:
Zaait en Plant".
VI
Van alle gewassen, waaraan door den
amateur-tuinbouwer een plaats moet worden
verleend, zijn er geen, waarvan de teelt zoo
dankbaar en waarvan de oogst in de meeste
gevallen zoo bevredigend is, als snij- en
slaboonen. De meeste gronden zijn voor
den verbouw wel geschikt, of kunnen althans
wel geschikt gemaakt worden; wij meenen.
dan ook er met klem toe te moeten aan
sporen, een funk deel van den moestuin
voor deze groentesoorten beschikbaar te
stellen.
In de eerste plaats willen wij eenige
wenken geven voor de teelt van slaboonen
(ook heere-, prinsesse- en spercieboonen ge
noemd). De behandeling der snijboonen
komt daar vrij wel mee overeen. Slaboonen
worden in tal van variëteiten gekweekt en
worden onderscheiden in de hoofdgroepen:
stokslaboonen (hooggroeiende soorten, waar
voor men stokken of rijshout noodig heeft)
en stamslaboonen (laagblijvende planten).
Indien de grond voedzaam genoeg is, kan
, men bij stokslaboonen natuurlijk op de
grootste opbrengst rekenen, indien de om
standigheden, het weer vooral, niet al te erg
tegenwerken. Laagblijvende boonen zijn over
't algemeen veel sterker, gedijen nog zeer
goed op armeren grond en geven daarom
meer kans op succes. Wij durven dus ook
niemand den raad te geven, zich uitsluitend
met den bouw van de hooge soorten in te
laten. Zelf kweeken wij stok- en stamsla
boonen naast elkaar en over de resultaten
zijn wij steeds tevreden geweest.
Bij de keuze van de variëteit mag men
niet uit het oog verliezen, dat de kwantiteit
aeer veel gewicht in de schaal legt en bij
de boonenteelt kan een hooge opbrengst
bovendien nog gepaard gaan met uitmun
tende kwaliteit. Vooral voor stamboonen
raden wij aan de ouderwetsche dubbele
slaboon; toch kan ook de teelt van enkele
slaboonen zeer goede resultaten opleveren.
Voor stokboonen nemen wij bij voorkeur
een enkele soort.
Menigeen heeft een zeker vooroordeel
tegen de dikkere dubbele slaboonen, doch
dit vooroordeel is stellig misplaatst. Voor
den inmaak in vat of in flesschen voldoen
zij al even goed als voor onmiddellijk
gebruik, mits niet te oud geplukt. In de
laatste jaren zijn er verschillende soorten
reuzen-slaboonen in den handel gebracht;
versch zijn die zeer goed te gebruiken;
voor den inmaak bevelen wij die niet aan.
Zoowel sla- als snijboonen zijn zeer
afhankelijk van het weer; n enkele nacht
vorst kan den planten een onherstelbare
schade toebrengen en ook indien de zomer
koud en nat is, gedijen ze maar zeer matig.
Om te beginnen mag niet te vroeg gezaaid
worden; op een beschut bedje worden de
eerste boonen soms in 't begin van Mei ??
gelegd, maar wij hebben er ons steeds
goed bij bevonden, daarmee te wachten tot
minstens half Mei.
Voor de teelt^ van stokslaboonea is het
inzetten van de stokken of van zwaar
rijshout een zaak van belang. In de verschil
lende streken van ons land worden ook
verschillende methoden toegepast.
De eenvoudigste is wel, het hout in den
grond te planten in een rechte lijn, ongeveer
50 cM. uiteen. Voor een te dicht plaatsen
van hooggroeiende boonen kan niet genoeg
gewaarschuwd worden; de opbrengst heeft
er danig onder te lijden. Men d_ient er voor
te zorgen, dat de stokken stevig komen te
staan, opdat ze, als ze begroeid zijn, de
zomer- en nazomerstormen kunnen door
staan. Het is daartoe wel aan te raden, al
het hout te verbinden aan een dwarsstok
en wel ter hoogte van ongeveer IVt Meter.
Als minimum-lengte van de stokken moet
2 Meter, beter nog iets meer, worden aan
genomen; zijn ze te kort, dan groeien de
planten er over heen, buigen zich naar
om