De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 28 april pagina 1

28 april 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 3079 Zaterdag 88 April A°. 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen perjaar UITGEVERS: VAN HOLKEMA 6 WARENDORF, AMSTERDAM Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel INHOUD: Bladz. 1: Een Parlement loos Tijdvak? door v. H. Staatsexploi tatie en Verzekering, door O de C Confetti. Zaait en Plant, door D-D. 2: Dr. C. Easton, hoofdredacteur van het Nieuws van den Dag, portret van V E van Uytvanck, met tekst van Chr. Nuys Buitenl. Overzicht.doorG. W. Kernkamp. De afsluiting der Zuiderzee, dóór K. den Tex.?Krekelzang, door J. H. Speenhoff. 3: Feuilleton: De Kleermakers-dochter als Honderdste Vrouw, slot, door H. Salomonson. 5: Voor Vrouwen, door Elis M. Rogge. Uit de Natuur, door Jac. P. Thiisse. 7: Boekbesprekingen door Henn Borel, Joh. W. Enschedéen M. de H. Op het Veld der Stompzinnigheid, teekening van W. Heskes. Tentoonst. door A. Plasschaert. 9: Democratie en Absolutisme, door Jordaan. Tentoonst van Joodsche Oorlogslitteratuur, door D. S. van Zuiden. Het nieuw geves tigde bureau voor Kunsten en Weten schappen, door H. van Lennep. Enquête over Kunstcritiek II. 10: Mu ziek in de Hoofdstad, door mr. H M van Leeuwen. - Veevoedernood, teeke ning van George van Raemdonck. De Twaalfde Thieme-Becker, door C Martin-Visscher. Javaansche Hulplegioenen, door Noto Soeroto. 11Henri Viotta's afscheid van het residentie orkest (ingezonden).?12: Propagandis ten, door H. Salomonson. Uit het Klad schrift van Jantje. Den Haag van uit een eendekker, door Haagsche Vliegenier. Ik zal u nimmer meer vergeten, door Noto Soeroto. Ballade, met teekeningen van Joan Collette. 13: De Gem. Volkstuinen, teekening van Joh. Braakensiek. Schaakrubriek, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. A. C. de Jonge. Brandstof en Lichtbesparing, teekening van Joan Collette. Bijvoegsel: De Nederlandsche Socia listen willen den vrede van Stockholm stichten, teekening van Joh. Braakensiek. iiiimiiiiiiiiiiiiiiimmii iiiiniiiiii iiimmm nmmii mm N PARLEMENTLOOS TIJDVAK? Er heeft ons een parlementloos tijd perk boven 't hoofd gehangen. Het hangt er zelfs nog. Onomwonden heeft de re geering zich nog allerminst uitgelaten omtrent hare plannen met de Kamers, wanneer in de maand van Mei de grond wetsherziening ook door den Senaat aangenomen zal zijn. . Een gevaar ? Zeer zeker. Ongetwijfeld ware het immers eene bedenkelijke, wij gaan verder, en zeggen: ontoelaatbare toe stand, indien in de onzekere tijden van thans, de regeering een poos lang zonder contact met eene volksvertegenwoordi ging naast zich, bleef staan. Ieder oogenblik kan immers de een of andere verwikkeling opkomen, die onverwijld wetgevende maatregelen noodig maakt. Beschikkingen kunnen vereischt zqn over manschappen, over gelden, over belangen in 't algemeen, waartoe de medewerking der Kamers onmisbaar is. Wat niemand hoopt, maar waarmede toch weer altijd wordt gerekend, is, dat voor Nederland nog dagen of incidenten en problemen opdagen, die aan de eerste Ajugustusdagen 1914 herinneren. Zelfs de vredesonderhandelingen, wan neer die eensklaps uit de lucht mochten vallen, zullen wellicht voor Nederland de grootste, plotselinge moeilijkheden baren'. Hoe onthand zou dan eene regeering staan, die het parlement niet bij de hand had. Hoeveel gemakkelijker 't dan op zoo'n tijdstip voor kwaadwillig gezinden, ons land in 't gedrang te brengen. Maar wij gaan verder. Niet alleen, dat dus de regeering het parlement steeds bij de hand moet houden. De volksver tegenwoordiging moet ook op zichzelve steeds bij de hand zijn. .Zij is niet alleen een hulp-eskader, ten dienste van de gouvernementeele slagschepen. Zij heeft haar eigen, zelfstan dig werk naast en tegenover de regeering te doen. Dit is de taak van toezien, inlichting verlangen, aandrang uitoefenen, waarschuwen en de volksmeening ver tegenwoordigen. Een taak, waartoe de Kamers zeker juist nu, njwat de buitenlandsche en de defensiepolitiek, n wat de vele economische binnenlandsche aan gelegenheden betreft, geen tijdje lang op 't appèl ontbreken mogen. Het is de Eerste Kamer geweest, die er 't eerst pp wees, dat met de grond wetsherziening automatisch de ontbinding der Kamers gepaard gaat, en de nieuwe Kamers eerst weken later bijeen kunnen komen, zoodat voor dezen kritieken zomer in waarheid een zoo ongewenscht parlementloos tijdperk" dreigde. Geen speld scheen er tusschen te krijgen. De conclusie lag voor sommigen voor de hand: dan de grondwetsherzie ning voorloopig uitgesteld. Men is zelfs geneigd te vragen, wat er eerder is geweest, de kip of het ei: deze gevolgtrekking of het argument. Doch ook déuitweg was reeds zicht baar, door vernuftige koppen aan de hand gedaan: ontbind dan de kamers op termijn, zoodat ze ook na 't ontbindingsbesluit nog kunnen blijven voort bestaan, totdat de nieuwgekozenen bijeen komen. En 't schijnt, dat ook de heer Cort van der Linden hier voor gevoelt. Schijnt, want in het antwoord aan de Eerste Kamer gegeven, wordt deze zaak weer vrij Pythia-achtig besproken. De minister neemt het expedient wel in verdediging, maar weigert te zeggen, of het door de Kroon zal worden toegepast. Ons komt liet voor, dat dit in elk geval, wanneer de herziening wordt doorgezet, moet vast staan, tenzij de minister nog een ander middel weet, tot dusverre door niemand genoemd, om ons 't parlementlooze tijdperk te besparen. Wij hebben de redenen reeds uiteen gezet, waarom dat een onaannemelijken toestand zou opleveren. Een ergerlijken bovendien. Pruisen en 't oude Rusland mogen hunne landdagen naar believen hebben kunnen zien naar huis sturen, en voort worden geregeerd, in Nederland behooren nu eenmaal de Staten-Generaal naast de regeering te staan, en zeker in hache lijke tijden als deze. Zoo kunnen wij ook, alles bij elkaar genomen, niet meegaan met de bezwaren van hen, die zulk eene ontbinding op termijn in dit geval ongeoorloofd hebben genoemd. Die termijn strijdt, dus verklaren zij, met 't idee der ontbinding. Deze moet altijd stante pede geschieden, anders verliest zij haar karakter van ontbinding te zijn. Dit nu is volkomen waar, maar... allén dan, wanneer de ontbinding wordt toegepast wegens een conflict van 't ministerie met de kamers. Wanneer dus de regeering niet langer met het parle ment regeeren wil, en den kiezers toe roept: geef mij andere vertegenwoor digers! Onze grondwet heeft zeker in de eerste plaats aan dezen vorm van ontbinding gedacht, en dus ook als regel voor ondersteld, dat 't ontbindingsbesluit van vandaag op morgen werken zal. Zoowel de historie als enkele bijzondere wetten doen dit ongetwijfeld zien, zeer duidelijk spreekt bijvoorbeeld artikel 28 der Enquêtewet. Voor ontbinding bij grondwetsherzie ning echter is 't heel iets anders. Dan dient 't ontbindingsbesluit niet om het vertegenwoordigend karakter der zittende Kamers te ontkennen. Dan moeten de nieuwe verkiezingen alleen dienst doen om, zooals het in 1848 is uitgedrukt, de natie te raadplegen en te bevorderen, dat de wil des volks zich omtrent de veranderingen kan verklaren, zoodat deze niet tegen dezen wil tot stand komen". Doch dan is er ook geen enkel con stitutioneel bezwaar, in d i t geval zoolang met de oude Kamer voort te varen. Mits 't slechts goed zij vastgelegd dat hiermede geen precedent wordt gescha pen voor latere toepassingen van 't ontbindingsrecht in het algemeen. Wij schreven 't reeds vroeger eens: een grondwetsartike! dient altijd zóó te worden uitgelegd, als voor den voortgang der zaken het meest bevorderlijk is. Deze formeele spaak behoeft dus der grondwetsherziening niet in 't wiel ge stoken. En een eigenlijke, echte uit spraak van den volkswil is door den loop der dingen bij deze grondwets herziening helaas tóch zoover te zoeken, dat men daarbij dit expedient gerust kan aanwenden. Het is alweer:'t minste kwaad \ * * * Het kornt ons echter juist zeer noodig voor, dat in de Eerste Kamer op dit punt zekerheid worde verkregen. Waarom kan de regeering zich niet vierkant ver klaren omtrent den weg, dien zij aan de Kroon te raden denkt? Ons dunkt, dat de volksvertegenwoor diging zich zelve de zekerheid ver schaffen moet, dat zij niet tóch nog na 't aannemen der herzienings-voorstellen, zoo maar ineens van regeeringswege wordt weggemaakt". En dit is van des te meer belang, omdat hier een tweede vraag aan vast zit: hoe zal het gaan met de SLUITING der loopende zitting". Hierop moet de aandacht bijzonder gevestigd worden. Gesteld, de regeering past het expe dient" toe, en bepaalt in het ontbindings besluit, dat dit eerst over 4 of 6 weken werken zal. ^ Kan men er tevens op aan, dat zij zoolang ook de zitting der Kamers zal laten voortduren ? Reeds werd hier en daar gezegd, dat 't wijs zou zijn, en geit en kool ge spaard, wél de ontbinding op termijn te stellen, maar tevens op den dag zelve van 't ontbindings decreet de zitting der kamers te sluiten. Ook wijst artikel 104 der Grondwet, dien kant uit, door te zeggen: bij ontbinding der kamers sluit de Koning tevens de zitting der Staten-Generaal". Doch laat men nu oppassen! Hiermede ware immers een toestand geboren, die vrijwel even, onaannemelijk en afkeurenswaardig zou zijn, als de onmiddellijke ontbinding zelve. 't Is waar, de regeering houdt het in de hand, ook gesloten Kamers, wanneer zij ze wil hebben, in nieuwe zitting op te roepen. Maar dit is toch niet genoeg! De volksvertegenwoordiging moet ook op zichzelve bij de hand blijven, zoo schreven wij boven, met opzet. Door sluiting echter wordt zij voor zich zelve geheel machteloos. Bijeenkomen kunnen de leden niet meer. Eenig initiatief nemen, ho maar. Een voorzitter, 'is er niet. Het juist thans zoo onmisbare vraagrecht der leden, ook buiten de vergade ringen om,?verdwenen. Verzoekschriften blijven liggen. Zelfs zal de Eerste Kamer niet meer in staat zijn, desverlangd nog de wetten af te doen, welke de Tweede zijn gepasseerd, en anders dus nog tot voltooiing komen konden. De Kamers zijn even dood en stom, alsof zij ontbonden waren, behalve dat de regeering haar opcommandeeren kan. In zichzelf echter is een gesloten par lement niets. Sinds jaren kwam dan ook deze toe stand, zelfs in de normale, rustige tijden, niet langer dan n Zondag en n Maandag voor. Wij zijn langzamerhand geheel aan de permanente vertegenwoor diging gewoon geraakt, en mogen dit ook door deze extra-parlementaire regee ring erkend zien. Maar zou het dan overeenkomstig de waardigheid, en overeenkomstig het be lang van de natie zijn, ditmaal, inden oorlogszomer en ??nkel wegens eene grondwetsherziening, wekenlang der volksvertegenwoordiging en den leden den mond pp slot te doen, met de sleutels in den ministerieelen zak verstopt? Vast niet l Hier is een zaak van gewicht, waar omtrent óók tijdig zekerheid moet wor den verkregen. Zekerheid: óf, dat [ook het sluitingsbesluit pas op termijn" zal werken. Óf, dat terstond na de sluiting, zoo deze direct in gaat, nog weer eene nieuwe buitengewone zitting geopend worden zal. v. H. STAATSEXPLOITATIE EN VERZEKERING ? Ieder, die niet door Staatssocialisme begoocheld is, zal in het wezen der zaak tegen de door Minister Treub bedoelde staats exploitatie van verzekering eerder tegenzin gevoelen dan er genegenheid voor koesteren. Want degene, wien de persoonlijke vrijheid lief is, zal met welke beperking ook slechts vrede hebben om dringende redenen van algemeen belang. Anderzijds is er au fond geen reden om van 's Ministers plannen versteld te staanDe vrijheid van doen en laten werd in den loop der tijden op velerlei wijzen aan ban den gelegd en menschen van uiteeloopende richting hebben ten gunste van overheids inmenging met overtuiging gewerkt. De voorbeelden hiervan liggen voor 't grijpen en wie zou op een volkomen vrijheid nog durven aansturen? Toch bleef 't beginsel der vrijheid 't hoofd opsteken, toch deed zich telkens tegenover dieper voortschrijdende staatsbemoeienis een tot zoover en niet verder gelden. De moeilijkheid en tevens de waarde ook van het probleem van Staatszorg ligt In de begrenzing. Een algeheele individueele vrij heid komt met de Staatsidee en de publieke orde in conflict. Tal van taken en werk zaamheden zijn door publieke organen ge naast. Tal van bedrijven en bezigheden werden in de uitoefening geknotwiekt of geraakten geheel in de tanden van de mechaniek der gemeenschap. Belangen van hooger en wijder orde eischten 't recht op om de private werkzaamheid uit haar emplooi te ontzetten. En nogmaals wie zou ter wille van de ontwikkeling van mensch en maatschappij nog op dezen gang van zaken willen terug komen ? Wie heeft zich niet in de heilzaam heid van voogdij en heerschappij der ge meenschap ingeleefd. Maar al zou er zelfs van eene evolutie van Staatsinmenging sprake kunnen zijn, eene groote menigte van nijveren blijft aan een zoo groot mogelijke vrijheid heel stellig vasthouden. Zij voelt dat deze een kostbaar bezit is, voor hetwelk zij heeft te strijden, en zij geeft eenig deel slechts gewonnen als klemmende redenen van verregaand be lang haar 't zwijgen opleggen. Zij beseft dat er terrein moet overblijven, waar de individueele drang zich vrij en op eigene wijze kan ontplooien en waar de werker tot het volle bewustzijn geraakt van zijne beteekenis en zijm kracht. Zulk een gebied, waar de arbeidzamen naar de uitvoering van eigen plannen kunnen streven en eigen kracht zelfstandig en vrij oefenen, zou slechts tot schade van het gemeenebest onteigend worden, omdat dit aan de waarde der in dividuen zijn eigen waarde ontleent. Dit is niet slechts eene liberale en een vrijzinnige gedachte. Een ieder, wien eene eigene bewegingsvrijheid na aan 't hart ligt, moet 't vraagstuk in dit licht bezien. En zij die er anders tegenover staan hebben te be wijzen, dat bij een tatisme, hetwelk de grijparmen steeds verder uitslaat en bij eene steeds verder invretende bureaucratie, energie en werklust van den van nature vrijen mensch op den duur niet onherstelbaar zullen worden geschaad. Zoo is 't ook gesteld met de economische vrijheid. Handel en verkeer al eveneens hebben oorspronkelijk en natuurlijk recht op vrijheid. En de Staatsgreep mag hen slechts omklemmen, wanneer duidelijke en dringende belangen uitgaan ver over die van de be treffende groep. 't Zou niet aangaan, dat zij die bij 't ver zekeringsbedrijf direct belang hebben een onevenwichtig rumor in casa maakten, omdat aan hun heiligdommen wordt geraakt. Zulke beweging kan geen zin hebben en geen indruk maken. Zij heeft over het geheel tot nu toe ook niet plaats gehad. De betrokkenen kunnen vorderen dat met hunne belangen worde rekening gehouden; onder meer dat voor de beambten behoorlijk worde gezorgd en dat het beginsel van schadeloosstelling bij overname der bedrijven niet worde verwaarloosd. Overigens maken zij deel uit van de breede scharen, die wel zich hebben neer te leggen bij maatregelen, noodig voor een algemeen belang, dat hun bijzonder in de schaduw stelt, maar wier plicht het tevens is te eischen, dat blijke dat de staatsexploitatie werkelijk de eenige goede oplossing is om zulk een algemeen belang te dienen. Fiscale voordeden alleen en op zich zelf mogen dus ook den doorslag niet geven. Zij hebben 't elders evenmin gedaan. Want 't gaat hier om een beginsel van vitale be teekenis, en om alweer een precedent, dat, indien luchthartig geschapen, de liberale grondslagen der persoonlijke vrijheid op een hellend vlak helpt te brengen. Waar zou 't heengaan, als tot uitsluitend motief van annexatie zou mogen dienen, dat een bedrijf een winstgevende zaak is, zoodat er reden is aan 't laadje te gaan zitten ten bate van 't gemeen. Naar welke norm zou een bepaald bedrijf en nog wel een dat in geenen deele een monopolistisch karakter draagt worde» uitgepikt om als slachtoffer te dienen terwijl andere bloeiende vakken, door niet of nog niet aan de beurt te zijn, zouden worden begunstigd? 't Is wel in 't oogvallend een eisch van billijkheid en recht en van staatsbeleid, dat de overheid zich in geene commercieele onderneming gaat steken, ten ware een grondig en vergelijkend onderzoek andere redenen van algemeene belang dan alleen 't gewin voor de schatkist ten gunste der naasting weet aan te voeren en ook waar borgen geeft van een doeltreffende en deug delijke uitoefening. 't Zijn gevaarlijke tijden, die wij beleven. Ook in zooverre dat wellicht met een lossen zwaai een steen aan 't rollen wordt gebracht, die van alles meesleurt. Hier en elders wordt reeds met min of meer gezag de mond ge roerd over staatsmonopolies van scheepvaart en industriën, van graan, koffie, caoutchouc, van metalen als koper, om eenige te noemen. 't Zou een relletje kunnen worden. Zeker 't zfln ook bijzondere tijden met bijzondere nooden die bij zondere maatregelen wettigen. Wie zal 't ontkennen ? En daarom heeft de fiscale zijde van het project ook eene bijzondere beteekenis, ofschoon allicht niet zoozeer als toen de sprekende spoor wegcijfers" van den Heer Treub ten faveure van staats-exploitatie van spoorwegen in 1908 in de Kamer echec leden. Maar niet in die mate zijn de omstandigheden bijzonder, dat niet zou moeten blijken dat uit andere hoofde de noodige penningen eerder zouden te putten zijn; dat niet, in plaats van door inzwelging, door eene zwaardere belasting der gedroomde millioenen meer zekere en dadelijke voordeelen den fiscus zouden in den schoot vallen en dat 't Staatsimperialisme over 't geheel zonder schade voor de gemeen schap het nieuwe gebied annexeeren zou. Er zal gelegenheid te over zijn om de vele kanten van het plan ook de inter nationale zijde nader te bezien, aan de hand van 't werk der pas ingestelde Staats commissies, van de te verwachten voorstellen en van 't materiaal en de meeningen die nog naar voren zullen komen. Door deze zullen zeker ook de fiscale zijde van het geval en de cijfers hare juiste en nauwkeurige grenzen erlangen. Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te adresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .Confetti". Sedert de revolutie in Rusland is Duitschland het achterlijkste rijk ge worden van alle staten, waarmee het oorlog voert." (Alg. Hbl.) Het werd eigenlijk tijd dat Duitschland zich bij de staten voegde waarmede het in oorlog is, om tegen zichzelf oorlog te voeren « Na deze voordracht werden 4 bioscopische films vertoond." (Telegraaf) Naar wij vernemen werd dit gratis cadeau voor niemendal toegegeven. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Eerst als de voorstellen in hunne uitwer king en onderdeelen bekend raken kan over hunne verdiensten een zakelijk oordeel wor den geveld. Voorloopig is 't vooral zaak de algemeene beginselen, die in 't spel zqn, te belichten. O. D. C. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Illllllll Uil l IIIIIIIIIIUIIIIIIIIMIII Lezers, die nadere inlichtingen op tuinbpuwgebied wenscben, gelieven bun vragen in te zenden aan het redactiebureau onder het motto: Zaait en Plant". VI Van alle gewassen, waaraan door den amateur-tuinbouwer een plaats moet worden verleend, zijn er geen, waarvan de teelt zoo dankbaar en waarvan de oogst in de meeste gevallen zoo bevredigend is, als snij- en slaboonen. De meeste gronden zijn voor den verbouw wel geschikt, of kunnen althans wel geschikt gemaakt worden; wij meenen. dan ook er met klem toe te moeten aan sporen, een funk deel van den moestuin voor deze groentesoorten beschikbaar te stellen. In de eerste plaats willen wij eenige wenken geven voor de teelt van slaboonen (ook heere-, prinsesse- en spercieboonen ge noemd). De behandeling der snijboonen komt daar vrij wel mee overeen. Slaboonen worden in tal van variëteiten gekweekt en worden onderscheiden in de hoofdgroepen: stokslaboonen (hooggroeiende soorten, waar voor men stokken of rijshout noodig heeft) en stamslaboonen (laagblijvende planten). Indien de grond voedzaam genoeg is, kan , men bij stokslaboonen natuurlijk op de grootste opbrengst rekenen, indien de om standigheden, het weer vooral, niet al te erg tegenwerken. Laagblijvende boonen zijn over 't algemeen veel sterker, gedijen nog zeer goed op armeren grond en geven daarom meer kans op succes. Wij durven dus ook niemand den raad te geven, zich uitsluitend met den bouw van de hooge soorten in te laten. Zelf kweeken wij stok- en stamsla boonen naast elkaar en over de resultaten zijn wij steeds tevreden geweest. Bij de keuze van de variëteit mag men niet uit het oog verliezen, dat de kwantiteit aeer veel gewicht in de schaal legt en bij de boonenteelt kan een hooge opbrengst bovendien nog gepaard gaan met uitmun tende kwaliteit. Vooral voor stamboonen raden wij aan de ouderwetsche dubbele slaboon; toch kan ook de teelt van enkele slaboonen zeer goede resultaten opleveren. Voor stokboonen nemen wij bij voorkeur een enkele soort. Menigeen heeft een zeker vooroordeel tegen de dikkere dubbele slaboonen, doch dit vooroordeel is stellig misplaatst. Voor den inmaak in vat of in flesschen voldoen zij al even goed als voor onmiddellijk gebruik, mits niet te oud geplukt. In de laatste jaren zijn er verschillende soorten reuzen-slaboonen in den handel gebracht; versch zijn die zeer goed te gebruiken; voor den inmaak bevelen wij die niet aan. Zoowel sla- als snijboonen zijn zeer afhankelijk van het weer; n enkele nacht vorst kan den planten een onherstelbare schade toebrengen en ook indien de zomer koud en nat is, gedijen ze maar zeer matig. Om te beginnen mag niet te vroeg gezaaid worden; op een beschut bedje worden de eerste boonen soms in 't begin van Mei ?? gelegd, maar wij hebben er ons steeds goed bij bevonden, daarmee te wachten tot minstens half Mei. Voor de teelt^ van stokslaboonea is het inzetten van de stokken of van zwaar rijshout een zaak van belang. In de verschil lende streken van ons land worden ook verschillende methoden toegepast. De eenvoudigste is wel, het hout in den grond te planten in een rechte lijn, ongeveer 50 cM. uiteen. Voor een te dicht plaatsen van hooggroeiende boonen kan niet genoeg gewaarschuwd worden; de opbrengst heeft er danig onder te lijden. Men d_ient er voor te zorgen, dat de stokken stevig komen te staan, opdat ze, als ze begroeid zijn, de zomer- en nazomerstormen kunnen door staan. Het is daartoe wel aan te raden, al het hout te verbinden aan een dwarsstok en wel ter hoogte van ongeveer IVt Meter. Als minimum-lengte van de stokken moet 2 Meter, beter nog iets meer, worden aan genomen; zijn ze te kort, dan groeien de planten er over heen, buigen zich naar om

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl