De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 5 mei pagina 1

5 mei 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

9080 Zaterdag 5 Mei Ae. 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON j Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. 0.40 p. regel De Inhoud staat op pag. 13 NEDERLANDSCHE GRAANSCHEPEN BINNENGEKOMEN iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii DE BURGERIJ EN DE BUITENLANDSCHE STAATKUNDE Wie was 't, die zeide, dat de menschen in de samenleving zitten gelijk eiland bewoners, die elkaar onwaarheden toe roepen over zeeën van misverstand? Het is troosteloos, maar waar. En 't laat zich aanzien, dat déze zeeën nog ongestoord zullen voortkabbelen, lang ook nadat de Zuiderzee en wie weet welke lieflijke waterplassen meer, den weg van alle droogmakerij zullen zijn opgegaan. Onder dit lot van misverstand en on juistheid dreigt ook een zaak gebukt te raken, die dezer dagen ten onzent weer naar voren komt. De vraag van de voeling tasschen regeering en volksver tegenwoordiging in de zaken van het bui tenlandsche beleid. Hieromtrent blijkt allerlei verwarring. Toch geldt 't een zuivere en bezonnen zaak, zoodat 't goed kan zijn nog eens duidelijk te bepalen, wat men wel wenscht, wel bedoelt, en wel verwacht, als op zulk een e voeling aangedrongen wordt, en wat niet. Niet, zeker, eenig algemeene blijk van wantrouwen in de regeering, die de za ken drijft. Niet ook een poging tot iets meer dan overleg en gelegenheid om te waarschu wen of aan te sporen; niet tot mederegeeren in een taak, die naar de grond wet bij de regeering berust. Noch bemoeizieke nieuwsgierigheid, die bevrediging zou vinden, indien de neuzen van een grooter of kleiner aantal volksvertegenwoordigers in de geheime nissen van 't diplomatieke kabinet ge stoken mogen worden. En evenmin, dit is een dwaling waaraan velen laboreeren, degegronde hoop dat gezamenlijker behandeling der buitenlandsche aangelegenheden, aan de wereld waarborgen voor den duurzatnen vrede brengen zou I Gesteld al, dat wij daarvan in Nederland meer noodig hadden, wat zeker thans 't geval niet is, zoo is 't in het alge meen een zelfbedrog, dat regeeringen oorlogszuchtig, en de volkeren of hunne vertegenwoordigers per se vredelievend zouden zijn. *** Hoeft over dit alles dus niet lang gepraat, dan ligt nog 't antwoord: waarom dan wél? En waartm nïi? Het antwoord is, dat er voor ons twee afdoende redenen zijn, n tegenover het binnen-, n tegenover het buitenland, die beiden samenkomen in deze slotsom: versterking. Wie ziet voorbij, dat de ernstigste reden van bestaan van het parlementaire stelsel gelegen is in de waarheid, dat 't besef van zelf- of medebestuur den volkgeest versterkt, het gevoel van, hoe knap ook, bestuurd te worden, hem verslapt? Dit geldt voor de huishoudelijke zaken van den vredestijd. Maar is de zorg voor het uiterste, voor 't nationale voortbestaan zelf, niet evenzeer, niet in de hoogste mate eene aangelegenheid, waarvan de geheele natie doordrongen moet zijn dat het haar zaak is? Het Nederlandsche volk was sinds lang lijdende aan onbenulligheid tegen over de vulkanische wereld der interna tionale staatkunde en het belang van zijn eigen land temidden daarvan. Wij lijden hieronder nóg. Tot in de meest ontwikkelde kringen beginnen alwér pacificistische droomen gedroomd te worden; en overigens heersenen de meest ondoordachte pro-dit- en pro-dat heden, of een overdreven hechten aan incidenten van het oogenblik. Als door een, trouwens nog wel te verklaren wonder, is ons dit ge brek tot dusverre niet te zeer opge broken. Doch de zaak is lang niet aan haar einde, en 't oogenblik laat zich nog zeer wel aanzien, waarop het ontbreken van een reëele volksbelangstelling in de buitenlandsche staatkunde, de regeering eensklaps kan doen staan met eene ver bijsterde publieke opinie en een onbe holpen parlement om zich heen. Wil men ons volk zoo sterk mogelijk zijne mede-verantwoordelijkheid doen beseffen voor de duurzame positie van Nederland te midden der andere mogend heden, dan moet ook in dezen het certificaat van deelneming aan de alge meene zaak worden uitgereikt. En daaruit zal tevens dit voortvloeien: dat ook naar buiten, bij verhandelingen tegenover andere mogendheden, veel sterker een standpunt kan worden inge nomen, door dat immers de regeering zich kan beroepen op overleg met orga nen van de geheele natie. Veel sterker, dan wanneer het alleen een bewindsman voor zichzelf is die spreekt, zonder meer. Reeds enkele malen kon men den Minister van Buitenlandsche Zaken in de nota's een beroep zien doen op de stemming in het land". Des te sterker zal eene regeering daarmee staan, en Teekenlng voor de Amsterdammer" van Is. van Mens Triumph, de vreugde stijgt ten top Hijscht Holland vlag en wimpel op Daar komt 'n vloot met goud belaan En brengt ons het eerste graan weer aan 't Is vreugd in Nederland. (Vrij naar het Haringlied) inmiiiiiinii umi itiu minimi minimi umi mi iimmiimii iiiiiminn iiiiiiiinii iimiimiiiiiiiiimiiiiii nu zij zal nog voor vuren komen waarin deze klem van argumentatie zeer van noode kan zijn, indien zij ook op eene vaste verstandhouding met de kringen der Staten-Generaal wijzen kan. Zoo steekt er ook in: versterking naar buiten * * * Verbetering in dezen moest eigenlijk nu niet meer behoeven te worden gezocht. Het is een ernstige fout, dat de regeering niet reeds aanstonds de vormen heeft gezocht, om ook het bestuur der buiten landsche betrekkingen tot iets anders te maken, dan iets dat over het volk heen gaat. Althans zooveel-mogelijk tot een punt van gedachtenwisseling met de volksvertegenwoordiging. Hoe thans de verbetering nog moet komen, is een vraag van uitwerking. Wij zien als uitgangspunt slechts eene meer geregelde aanraking met de volksver tegenwoordiging. Te rekenen is dan, dat hiervan ook vanzelf nog meer zal uit gaan: nauwkeuriger voorlichting door de pers en meer doordringen tot de pu blieke opinie. Natuurlijk zal deze uitwerking zoo moeten zijn, dat de voetangels en klemmen, welke inderdaad op dit gebied liggen, worden ontgaan. De waarborgen tegen schadelijk uitlekken van geheimen, tegen de .belemmering van snelvereischte beslissingen, tegen intriges en praatjesmakerij, zal ieder in deze materie meer nog dan waar anders noodig achten. Maar 't lijdt geen twijfel, of bij goeden wil zijn ze te vinden; en 't beginsel zelf vordert zeer degelijk erkenning. Het beginsel, om duidelijk vast te leggen, dat ook het besturen der buiten landsche betrekkingen is de zaak der burgerij zelve, die niet over haar hoofd heengaat maar op haar hoofd neerkomt. v. H. BüitenL Overzicht De slag bij Atrecht Heel weinigen zullen bij den naam Atrecht aan Robespierre denken; alleen diegenen, die dezer dagen de eerste aflevering cadeau hebben gekregen van The Western front", met de knappe teekeningen van Muirhead Bone: de ruïnen van Yperen, de slagvelden van de Somme, de tanks, de toren van de kerk van Albert met het door een kanonschot in horizonlalen stand ge brachte beeld van de Heilige Maagd, die het kindeken Jezus in hare armen houdt als het beeld valt, zoo gelooven de men schen in de omstreken, zal de oorlog ten einde loopen; maar nog altijd hangt het daar hoog in de lucht; zoolang de oorlog duurt, moet het in die pijnigende, ongeloofelijke houding blijven. Wie dan in het voorbericht van die af levering heeft gelezen, dat een van de wei nige huizen, die in Atrecht gespaard zijn gebleven, het geboortehuis van Robespierre is, hij zal misschien bij zichzelf zeggen, dat hij eigenlijk wel had kunnen weten, dat Robespierre daar zijne jeugd heeft doorge bracht en er als jong advocaat zijne orato rische triumfen heeft gevierd, niet alleen in de pleitzaal, maar ook in de litteraire club, waar hij reeds toen de vrouwen ontroerde door zijne sentimenteele en streelende wel sprekendheid. Alleen maar de klank Atrecht had bij hem de herinnering aan Robespierre niet opgeroepen; niet aan Atrecht, maar aan den naam Arras zaten de draden van de herinnering vast; wie in een Fransch boek leest, dat Robespierre uit Arras kwam, geeft zich er ternauwernood rekenschap van, dat Arras en Atrecht de Fransche en de Vlaamsche naam voor de zelfde stad zijn. Maar voortaan zal voor de Franschen de naam Robespierre niet meer de eerste asso ciatie zijn, die aan Arras verbonden is; voor de Nederlanders zal de naam Atrecht niet meer een klank uit verre tijden zijn, die ge dachten aan vrede en rust wekt maar een klank als een klaroenstoot, die visioenen van slagvelden oproept. Visioenen van slagvelden alleen zij, die thans in den oorlog staan, zullen, nog jaren lang, het herinneringsbeeld bewaren van den strijd, zooals hij in werkelijkheid was; zij zullen nog hooren het gerommel der kanonschoten en het gefluit of het ge knetter van de projectielen en het gezoem van de motoren der vliegtuigen en de kreten der mannen, die in den stormloop aan hunne zijde vielen en het kermen van de gewonden; zij zullen de verwrongen trekken nog zien van den vijand, met wien zij lijf aan lijf worstelden en de verbijsterde gezichten van wie, met de handen omhoog, uit de loop graven klommen. Wij, die den oorlog alleen kennen uit wat wij daarvan zagen in den bioscoop of daar van lazen in 'de ve halen van dagbladcor respondenten, kunnen alleen visioenen van slagvelden oproepen, waarin de rauwe wer kelijkheid verzacht is; maar ook in deze verbleekte kleuren staat de slag bij Atrecht ons voor oogen als een worsteling van giganten, als een lange, onverbiddelijke, onmenschelijke strijd. De slag bij Atrecht zoo noemen wij den strijd, die bij Atrecht begon, maar sedert als een vurige tong voortlekte over een front, dat zich thans uitstrekt van Lens tot bij Auberive, in Champagne,overeen lengte van meer dan 200 K.M., viermaal zoo groot als het front van den slag aan de Somme. Viermaal zoo groot maar overigens op dien slag aan de Somme gelijkend als de eene druppel water op den anderen. Voorbereiding van den infanterieaanval door een dagenlange kanonnade, tot dat de stellingen van den vijand door de projec tielen zijn doorploegd en doorwoeld en de versperringen vernield; stormloop onder de bescherming van een gordijn van (rook; gevecht van man tegen man in de loop graven ; voortsluipen en voortkruipen naar een tweede linie, onder het vernietigend vuur. van machinegeweren; teruggaan naar de pas veroverde loopgraven en daar dek king zoeken en wachten totdat de tegen aanval komt zoo was de slag aan de Somme, zooals Philip Gibbs, en zijne The Battles of the Somme", ons dien heeft doen meeleven; zoo was ook de slag bij Atrecht. Zelfs de tanks, die aan de Somme opdoem den, maar sedert verdwenen, kwamen in den slag bij Atrecht weer terug. En ook in dit opzicht duurt de gelijkheid voort, dat in beide de eerste sprong de grootste was; de tweede kwam reeds min der ver; een derde bracht al bijna geen vooruitgang meer. Het is de artillerie, die beslist over de uitwerking van den aanval; aan hunne meerderheid in geschut danken de geallieerden de terreinwinst en den grooten buit aan gevangenen en kannonnen bij den eersten sprong; die bestreek ook een terrein, dat zij fot in de kleinste bijzonder heden kenden, dat sinds maanden en maanden door hunne vliegers was afgezocht en op genomen; hunne projectielen sloegen in, waar zij moesten inslaan, waar versperrin gen en loopgraven en schuilholen voor machinegeweren en verdekte geschutsstellingen moesten worden vernietigd. Om die reden althans voor een groot deel daarom was ook de vooruitgang der geallieerden zoo langzaam en zoo gering op het front tusschen Atrecht en Soissons, het nieuwe en wisselende, dus nog onbe kende front, ontstaan door den terugtocht der Duitschers. Niet tegen dit nieuwe, maar tegen het oude front, tusschen Atrecht en Lens, en voor zoover de Franschen be treft ten N. van de Aisne en in Cham pagne, was het grpote offensief der gealli eerden hoofdzakelijk gericht; op dit oude front hebben zij den grootsten vooruitgang bevochten. Maar bij den tweeden sprong was het voordeel van de bekendheid met het terrein reeds verminderd en in evenredigheid daar van dus ook de uitwerking van het gesehut afgenomen; bij eiken volgenden moest met geringer kans van slagen de aanval worden beproefd tegen een sterkeren vijand, sterker niet omdat zijne weermiddelen grooter waren geworden, maar omdat zijne opstelling minder bekend was. Zoo ging het aan de Somme; zoo is het ook bij Atrecht gegaan. Toch zijn er ook verschilpunten tusschen belde slagen. In den eersten maakten de Franschen in den beginne den grootsten sprong; de Engelschen bleven achter. Thans hebben de Engelschen het meeste terrein veroverd. de Franschen kwamen niet ver vooruit; veel minder ver dan zij gehoopt hadden; de verliezen, die zij leden, gingen ook verre boven de raming; waaróm dit zoo was, kan nog niet worden beoordeeld. Toen het offensief aan de Somme begon, moesten de Duitschers hunne macht verdeelen tusschen het westelijke en het oostelijke front; in Juli 1916 hield het Russische offen sief nog aan, dreigde van die zijde nog groot gevaar. Thans behoeft op de Russen maar weinig te worden gelet; de Duitschers kunnen het oostelijke front zwak bezet houden en hunne beste troepen en hunne grootste macht in het Westen gebruiken. Zoo de Voorloopige Regeering in Rusland in het zadel blijft zitten, zal op den duur Rusland een voor de Entente nuttiger bondgenoot zijn dan het onder de regeering van Tsaar Nikolaas was; maar er zal tijd noodig zijn om het ontwrichte bestuur der militaire dingen weer in het lid te zetten. Van de Oostzee tot aan den mond van den Donau roeren de Russische legers zich nog niet; wat opmerkelijk is: ook in Aziëhoort men niets van hen. In het begin van April las men, dat de voorhoede van de Russische troepen die uit Perziëkwamen opzetten in de richting van Bagdad, zich bij Kanikin vereenigd had met het Engelsche leger. Sedert zijn de Russen verdwenen uit de berichten over den strijd aan het Tigrisfront. Generaal Maude heeft met het Engel sche expeditiecorps de Turken teruggedreven over de Diala en hen ten slotte doen terug trekken langs den Tigris tot aan een plaats, d'e meer dan 100 K.M. ten N. van Bagdad ligt. Van eenig aandeel der Russen aan deze krijgsverrichtingen wordt niet gerept. Voor de Duitschers staan de kansen dus in dit opzicht beter dan bij het offensief der geallieerden van het vorige jaar, dat zij er thans alles op kunnen zetten om zich in het Westen zoo krachtig mogelijk te verdedigen. Dit doen zij dan blijkbaar ook; vermoe delijk is hunn» sterkte aan het front in Frankrijk nooit grooter geweest dan thans; en men mag aannemen, dat de linie, waarop zij terug wilden trekken, de Hindenburglinie, zooals de Engelschen haar noemen, of de Siegfried-linie, gelijk zij door de Duitschers schijnt te zijn gedoopt, een sterke en lang van te voren voorbereide linie is. In hoeverre zij reeds overal die linie bereikt hebben, blijft nog onzeker; maar hun terug tocht daarop in het frontvak tusschen Atrecht en Soissons is een meesterlijk geslaagde terugtocht geweest, waarop de geallieerden hun slechts geringe verliezen hebben kunnen toebrengen; alleen de terugtocht op de aan dat frontvak aansluitende gedeelten is door het offensief der geallieerden anders verloopen dan volgens het programma mocht geschieden. Zal dan ook de slag bij Atrecht, evenals die aan de Somme, slechts hiertoe leiden, dat de Duitschers een eind achteruit wor den gedreven, zonder dat er in hoofdzaak iets verandert in de positie der in Frankrijk strijdende partijen ? Het ziet er wel naar uit; maar verrassin gen zijn niet uitgesloten, noch aan den eenen noch aan den anderen kant. Sinds eenige dagen komen er geen brieven en couranten meer uit Duitschland dit laatste is duidelijk te merken aan de rubriek Bui tenland" onzer couranten, die zonder Duitschen toevoer snel vermagert?; gewoonlijk is dit uitblijven van de post een teeken van groote troepenverplaatsingen. Zou toch op het werkelijk front de groote verrassing nog komen, die Hindenburg verondersteld werd bij zijn terugtocht in petto te houden? l Mei 1917 G. W. KERNKAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl