De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 5 mei pagina 9

5 mei 1917 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

5 Mei '17. No. 2080 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONS HUIS" 10 Mei 1892-10 Mei 1917 door JOHANNA TER MEULEN 't Was als -een sprookje. In bet laatst der negentiende eeuw, toen het kapitaal aan allerlei billijke en onbillijke verwijten bloot stond, vroeg iemand, die door het kapitaal begunstigd was, zich zelven af, wat hij in 't belang der arbeiders bevolking van de stad zijner inwoning zou kunnen doen. Hij raadpleegde een ander, die, op zijn beurt te rade gaande met eene vrouw van verstand en gemoed, een plan voordroeg, dat, na wikken en wegen, na be spreking met meer belangstellenden, de goedkeuring van den eerstgenoemde mocht wegdragen"... Aldus de eerste alinea uit het eerste ver slag van de vereeniging Ons Huis" die den l Oen Mei haar 25jarig bestaan zal herdenken. Weinig Amsterdammers zullen er zijn die Ons Huis" in de Rozenstraat niet kennen, zij het dan ook maar van naam. Maar wij leven snel in dezen veelbewogen tijd. Me nigeen zal zich niet of nauwelijks herinneren hoe de oprichting tot stand kwam, wie het waren die daartoe samenwerkten. Waar wij hier dien lOen Mei .1892 her denken zal het allereerst zijn om met piëteit en dank te gewagen van de drie stichters: P. W. Janssen, Helene Mercier en J. A. Tours. In het eind der vorige eeuw lag dat deel van het terrein der volksontwikkeling, dat wij tegenwoordig met den naam Toynbee werk" aanduiden, nog vrij wel braak. Ik herinner mij nog zoo goed dat Helene Mer cier vaak tegen mij zeide: rk wilde dat ik maar een houten tent, een poffertjeskraam" kon krijgen, ergens in den Jordaan, dan zouden we daar lezingen en andere samen komsten kunnen houden, lessen en ontspan ningsavonden, tentoonstellingen en muziek uitvoeringen, ja wat niet al". Juist toentertijd bood Amsterdam's be kende weldoener, de heer P. W. Janssen, een groote som gelds aan, aan den heer j. A. Tours. De heer Tours besprak de zaak met Helene Mercier en het slot was, dat het sprookje werkelijkheid werd. De heer Janssen hechtte zijn goedkeuring aan het stichten van een Volkshuis, waar gewerkt zou worden in den geest >en naar het voorbeeld van den Engelschman Arnold Toynbee. In -het reeds genoemde eerste verslag lezen wij, waar gewaagd wordt van de vrijheid die door den stichter aan het beDe heer P. W. Janssen een der oprichters van Ons Huis" Foto J. Gev. Ruth Mej. C. van Asperen v. d. Velde de tegenwoordige directrice van Ons Huis" Voorgevel van Ons Huis" BOSBOOM . (PULCHRI STUDIO, DEN HAAG) I. Algemeene karakteriseering. Voordat ik een détailleerende beschouwing begin van . Bosboom's werk (en deze belangrijke ten toonstelling in Den Haag geeft daartoe meer dan eens aanleiding) lijkt het mij juist, en noodig, ? een overzicht te geven van de algemeene trekken van dit wezen. Bosboom, het is een daagsche waarheid geworden, is de negentiend.eeuwscheHollandsche schilder der kerken, zoowel van die der Katholieken als die van de Protestantsche bedehuizen. Hij is dat niet uitsluitend. In zijn jeugd vindt ge menig stadsgezicht, binnen- en buitenlandsch. Later ontbreekt het stads gezicht eve'nmin. Daarnaast vindt ge weinig landschap, en veel keeren deelen van een boerderij; boerendeelen uit het Sticht, en Drentsche. Ge vindt daar nog eigenschappen, die in de détailleerende Jbeschouwingen te bepalen zijn. De hoofdtrekken van dit schilderswezen worden echter het eenvoudigst afgeleid uit de reeksen kerkgezichten, uit het Roomsche en uit het Protestantsche. II. De eerste vraag, die zich op-doet, is deze: Is Bosboom, de geestvolle schilder, ten slotte een schilder van den lichtval, of eer een van de architektonische eigen schappen der gebouwen? Wanneer ge de geheele serieën hier beziet, blijkt, en niet onverwacht is dat in dit geval, dat hij meer dan een schilder van den lichtval, van het zweemend spelen, opkomen en wijken van dat licht, een schilder is, waarin de hoofdelementen van de ruimte te vinden zijn. Als constructie wordt door hem die ruimte gegeven; architektonisch; gevoeld ten eerste dus naar de afmetingen: hoogte, breedte, diepte. Ik vergelijk gaarne Bosboom's gave, ter verduidelijking, met wat Weissenbruch van zulke gegevens zou. gemaakt hebben. Het verschil wordt dan tastbaar. Weissenbruch zou ten eerste uit geweest zijn op het leven van het licht in die ruimte, en van daar-uit modejleeren; Bosboom modelleert van uit de architektuur naar het licht. Dit is een merkend onder scheid; het is te vinden in de boerendeelen dezer schilders op onomgaanbare wijs. Maar stuur der inrichting gelaten werd. Met een mildheid en ruimte van opvatting, die het deel van jongeren dikwijls niet is, heeft de stichter het werk, dat van lieverlede werd aanvaard, beoordeeld. En als de bestuurs leden aan hem denken, is dat met een diep gevoel van dankbaarheid, niet alleen voor het kapitaal, maar ook, en vooral, voor het vertrouwen, dat hij hun schonk." Het komt mij vaak voor, dat iemand die heel rijk is en heel mild, dikwijls groote teleurstellingen moet ondervinden. Daarom vrees ik dat die ook niet zijn gespaard ge bleven aan den heer Janssen. Vandaar dat ik zoo dikwijls denk, och kon hij nog maar eens getuigen zijn van alles wat Ons Huis doet neen meer, van alles wat Ons Huis is voor een overgroot aantal Amsterdammers! What is in a name?" Maar toch geloof ik dat n deel van het succes dat de stichting bleek te zijn, was te danken aan den naam door haren eersten directeur voor haar be dacht, aan den naam van Ons Huis". Of het nu daardoor kwam, dat de werkzaam heden der nieuwe vereeniging zooveel begrijpen en sympathie vonden in den kring waarvoor ze bestemd waren, of dat, omge keerd, de daden der vereeniging den naam hoog hieven? Wie zal het zeggen. Zeker is, dat de naam Ons Huis hoog staat bij allen; bij menschen van de meest uiteenloopende rich ting, ontwikkeling en levensom standigheden. Wanttdat Ons geldt niet alleen voor dévolksklasse; niet zij alleen vindt levensverheffing en levensverruiming in Ons Huis. Maar ook juist voor de meer ont wikkelden die van hun kennis, hun wetenschap, hun kunst komen brengen, juist ook voor hen werd Ons Huis een zegen. Wat bedoelt Ons Huis, wat be doelden de stichters ? Deze vraag is het beste beantwoord door eene van hen zelve, door Helene Mercier, in een polemiek met wijlen den theologischen hoogleeraar Gunning in Stemmen voor Waarheid en Vrede." De zedelijke grondslag van de Vereeniging Ons Huis" is.'in ver binding met anderen, door mij gelegd. Wat heb ik, voor mijn deel, met het leggen van dien grondslag beoogd ? Zeer beslist en met volle bewustheid het stichten van een tem pel aan den dienst van het goede gewijd. j?. Zoo werd dan Ons Huis gesticht nu 25 jaar geleden. Als directeur trad op de heer J. A. Tours. Wat Ons Huis aan hem te danken heeft, wordt niet gemakkelijk overschat. Eenvoudig en humaan, wars van alle grootdoenerij, altijd bereid te helpen en voor te lichten, belangstellend voor alles en eenieder, werd de direc teur al gauw de vriend, de vertrouwde der bezoekers. Hij behoefde geen moeite te doen den rechten toon te IIIMMMIVMIMMIIIIIIIIIIMIUIIIIIIIMIllllll deze algemeene stelling beduidt niet, en wil niet beweren, dat Bosboom nooit het licht" zou schilderen. ledere schilder van eenig belang neigt aan het eind daar toe, of hij neigt naar levendige dramatiseering. Bosboom heeft sommige malen het licht" op zeer sobere wijze, edel, en dramatisch soms, gegeven. Hij is dan, met zijn vasten achtergrond in zich, zeker, en zeker belangrijk. III. Een tweede kenmerk, dat ge in Bosboom vindt, en ook dit is in iederen zuiveren gang, is de grpoter wordende ver sobering, de saamvatting, het eenvoudig worden. In de vroege" kerken van zijn schilderloopbaan vindt ge een overvloed van détail. Dit détail is in zichzelve nog niet wat het schilderij in waarde doet minderen, maar het détail in de vroege schilderijen staat naast malkaar; het gaat langs malkaar. Met andere woorden: de détails, de afzonderlijkheden zijn afzonder lijkheden, en niet deelen van het geheel. Zij hebben zich niet geschikt naar het ge heel; zij zijn daarvan geen functies, maar zij maken het geheel terwijl het geheel hen juist moet maken. Langzamerhand groeit het geheel uit bo ven de saamstellende deelen. Langzamerhand wordt n kleur- n vormdètail minder over.vloedig. Bosboom krijgt dan de schoone periode, dat hij veel met weinig (schijnbaar weinig) kan geven, in tegenstelling tot het begin. Toen hij met veel feitelijk weinig gaf. Hij vergeet in die goede werken de gekende vormen niet, maar hij drukt ze grooter, gratie voller, persoonlijker uit. De kleuren-schemata zijn dood simpel: veel wit, wat groen, wat bruin, en soms schoon rood. En alles doordringt elkaar. Het schil derij, de teekening is niet een serie los staande dingen, maar zij zijn n ding, n geheel, van welk de deelen afhankelijk zijn. Zulke werken maken beteekent een mees terschap bezitten. Bosboom bezat ten slotte een meesterschap, dat uit zuiverheid, en geest, ten eerste bestaat, en dat als instru, ment ter uitdrukking, de gratie bevat. l Minder groot dan bij de andere groote Hagenaars is echter bij Bosboom het latente. IV. Als teekenaar, als waterverfteekenaar treffen, hij behoefde slechts zich zelf te weren. Zoo ooit van iemand dan gold van hem, de rechte man op de rechte plaats." Wie ook na hem kwam-of komen zal, de heer Tours blijft voor de Ons Huizers onze directeur bij uitnemendheid." Met hem werkte in het bestuur o.a. Helene.Mercier, de bewonderingswaardige vrouw, zwak van lichaam maar sterk van geest; met een hart gloeiend van liefde voor het volk en zijn belangen, met een alle hinderpalen overwinnend ide alisme. Wie ooit in latere jaren de geschie denis van Ons Huis gaat schrijven, zal naast den stichter en volksvriend, déze twee her denken, als de beste uitvoeders die een mild gever voor zijn grootsche plannen kan wenschen. In 1908 legde de eerste directeur zijn taak neer en werd opgevolgd door dr. P. C. M. Bos, die er echter, na eenige, jaren, de voorkeur aan gaf zijn werkkring bij het middelbaar onderwijs geheel te hervatten. Na hem kwam de thans nog in functie zijnde directrice mejuffrouw C. P. van Asperen van der Velde reeds sedert 1903 aan Ons Huis verbonden. Er is een korte tijd geweest, dat de bloei van Ons Huis scheen te zullen verminderen. Wel werden er lessen gegeven en lezingen en verdere bijeenkomsten gehouden, wel stonden, als vroeger, de deuren der leeszaal open en oefenden jeugdige sportbeotfenaars zich aan turnrek en ringen. Wel werd er gezongen en tooneel gespeeld, wel plannen gemaakt en uitgevoerd voor zomerreisjes ver en nabij en toch?de rechte bezieling, de groei en vooruitgang, die alleen voor achteruitgang behoedt, scheen gestuit. Doch betere tijden kwamen weer; de oude bezieling zonder welke Ons Huis niet kan bestaan, herleefde. Een vrouw aan het hoofd van Ons Huis... Velen stonden daar aanvankelijk skeptisch tegenover. Met die velen ook indertijd Helene Mercier zelve. Maar als het haar gege ven ware, nu haar lievelingsstichting te zien, t» kennen den geest van krachtig, op wekkend leven die er heerscht, den geest die altijd weer tot nieuwe daden voert, daden die zijn als zonnestralen op den vaak zoo duisteren weg der arbeiders en arbeidsters in deze groote stad, dan zou zij, ruim en breed van opvatting als zij was, zich over hare vergissing verheugen. Want Ons Huis" is gegroeid. Het heeft zijn belangstelling en zijn werk uitgebreid naar vele zijden, zonder van het oude het goede prijs te geven. De Woensdagavond lezingen over verschillende belangrijke onder werpen trekken meer publiek dan ooit, en een publiek, hetzij lusschen twee haakjes gezegd, waaraan dat van onze schouwburgen en concertgebouw een voorbeeld kan nemen, wat ernstige aandacht betreft. De cursussen en lessen zijn vertalrijk bezet. De jongens avonden, een soort gezellige instuif, onder uitnemende leiding, doen meer goed dan een huis vol geschriften over opvoeding. De leeszaal was nooit zoo bezet als tegen is Bosboom het meest smetteloos. Het is geen afzonderlijke eigenschap, die hem on derscheidt van de andere schilders der Haagsche School. Hij heeft deze met de anderen gemeen. De worsteling in ieder kunstenaar de materie te bedwingen, totdat zij door zekere rangschikkingen hooger we zen en leven krijgt en tot geest wordt, ge lukt dezen schilders het eerst en het meest kiesch in de aquarellen. In hun schilderijen bloeit de schoonheid, bij tijden, drachtiger van persoonlijkheid en drachtiger van macht op, maar in de waterverfteekeningen vindt ge het pogen tot schoonheid regelmatiger, en eerder, gelukt. Ook bij Bosboom. Bij hem vindt ge schilderijen, waar vorm en lichtspel tot een eenheid worden, die geest en gevoel willig verzaden. Maar nog meer vindt ge bij Bosboom, de teekeningen en de waterverfteekeningen, waar, in het broos procédé, vorm en lichtspel gehanteerd zijn met zulke sobere en zekere kiesheid, dat zij den maker recht geven op een plaats vooraan in onze negentiend'eeuwsche school. Het lijkt daar, of de geest tot gevoel is gewor den met het gevoel. In weinig kleuren" in weinig figuren, die verslinken in het geheel, zijn algemeenheden, primaire gevoelens, daar op persoonlijk wijze, persoonlijk ge schakeerd, voor ons ge-openbaard. En zulke dingen doen het schilderen, de ' handvaardigheid is dan de zedige» dienares van het Schoon. Den Haag?Rotterdam H. A. van Daalhoff (bij Walrecht, den Haag). Ik heb indertijd, en meer dan eens, geschreven, dat in het sprookje nuch terheid, observatie, en teederheid vereenigd zijn. Soms ontstaat het gevoel van 't on werkelijke zelfs alleen door de waarneming van d' ongewonen stand, en scherpe weer gave daarvan (zie Mankes). De observatie, in het sprookje te vinden, is een zeer essen tieel ding in de heele constructie ervan. Zij toch maakt den maker, den schrijver of den schilder, veilig voor eentonigheid Steeds moet de kunstenaar zich lenig houden door waarneming. De fout van Van Daalhoff is, woordig en geen wonder, waar telkens weer de boekenschat werd vermeerderd en de rangschikking verbeterd en vergemakkelijkt. En dan de vacantieschool! Men behoeft waarlijk niet sentimenteel van aard te zijn, om een stuk in de keel te voelen, wanneer de Jordaan-moeders daarover beginnen. De vacantietijd, de heerlijkste voor een kind uit gegoeden kring, is toch vaak de treurigste voor het volkskind. Thuis maar al te dik wijls te veel voor de toch al met werk overladen moeder, als eenige ontspanning de straat, met als aardigste spelletje kattekwaad. Dat voelde de directrice van Ons Huis" en zij stichtte haar vacantieschool, met medewerking -van het Bestuur der gemeente. Zoodra de zomervacantie begint, komen de kinderen, die zoo gelukkig zijn geweest een plaatsje te krijgen, in het geheel een 700-tal, bijeen. De grooten zijn ergens buiten de stad, vroeger op Oud-Rozenburg, ver leden jaar achter het Tolhuis en op Frankendaal; de kleintjes op het speelterrein van en naast Ons Huis". En daar wordt me_t hen gespeeld en gewerkt. Daar .mogen zij hollen en draven naar hartelust, om straks vol aandacht te zitten luisteren naar voor lezen of vertellen van een boeiend verhaal. In onze beste oogenblikken zien wij in't verschiet den tijd dat elk ouderpaar zelf de vacantie van zijn kinderen tot een vreugde tijd kan maken tot zoolang och ware er een plaatsje op de vacantieschool voor elk kind uit onze volksbuurten! En thans als heerlijke verrassing, ter eere van het 25-jarig bestaan, of misschien ook niet ter eere daarvan, zal straks het buiten huis van Ons Huis" te Nunspeet zijn deuren openen. Dan zullen velen, die het rustige buiten zijn niet kennen, velen die nog nooit door zingende vogels en ruischende boomen zijn gewekt, de zaligheid ervaren van een acht-daagsch verblijf in de vrije natuur, in stilte en rust, in een tehuis waar dezelfde geest van opgewektheid en saamhoorigheid heerscht als in Ons Huis" in Amsterdam. Veel ware nog te zeggen over OnsHuis".-. in plaats van dat vele slechts dit eene: Leve Ons Huis"! MUZIEK Voorspelen en Reyen bij Vondel's Joseph in Dothan door E. W. Mulder ? Onlangs mochten we in besloten kring kennis maken met dit werk van den nog onbekenden, zeer jongen componist; die eerste auditie aan den vleugel kon reeds de overtuiging vestigen, dat we hier iemand iiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiitilllliiiiiiililiiiiiiiiiiiiiiiiillinliiiiiiitiiiiiiiuillliinii dat hij dit vergeet, en dat hij zijn Droom niet voedt met observaties. Daardoor ontstaat het monotone, dat ge, bij de bekoringen, treft in dit schilderen. Toch heeft het schil derwerk van Van Daalhoff soms meer kracht. Er is soms een dramatisch accent; het leven treedt dwingend op; het procédéwordt van gemaklijk-vlietend bewegen. De kleur is dan meer gedifferentieerd. Dikwijls zijn de wer ken van dezen schilder monochroom, een aantal schakeeringen van n kleur, groen, geel, goud. Daaruit is de heele voorstelling opgebouwd: het huisje, het vrouwtje, het kind, de wingerd of 't ander gewas, de lucht en het wijkend landschap. De techniek is, als altijd, een eigenaardige. Ze is zóó regelmatig in n richting neergezet, dat ze een maas-werk lijkt op een ondergrond(even verschillend van de algemeene kleur door lichter zijn). Deze gedachte aan werken met wol wordt versterkt door den vorm van den toets. Soms bij de dramatischer werken wordt deze waarneming door den beschouwer ftauwer gedaan. Het accent, en de grooter verscheidenheid der kleur helpt. tegen het anders te gelijke in de stemming en in de weergave dier stemming. Rotterdam. Paul Arntzenius (in den Protector). Deze Arntzenius is een volgeling van Tholen en van Piet Meinèrs. Hij slaagt het best in zijn voornemens, wanneer hij getrouwelijk werkt, het stilleven schildert in een niet modern-gewild gamma. Het moderne ligt hem niet. Het deed hem ten in ons midden hadden, die meer had mede te deelen, dan men gemeenlijk op diens leeftijd mag verwachten. Door het bestuur van het Nederlandsch Lyceum in den Haag aangezocht tot de zeer zware taak, deze begeleidende muziek te schrijven, mogen we zeggen, dat Mulder hierin boven verwachting geslaagd is. Wanneer men deze reyen" doorleest, dan treft de zeer sterk bespiegelende breedspra kigheid, die een bizonder monotoon karakter te weeg brengt, geheel in tegenstelling met de aan zoo afwisselende beelden rijke taal der Gysbregtreyen. Men mag bij een even achttienjarige zeker het litteiair-critisch onvermogen door de vingers zien, dat de bedenkingen tegen de vereerende opdracht" op zijde deed zetten. Het gold bovendien de muzikale illustratie bij eene opvoering door scholieren, uit den aard nooit kunnende leiden tot eene zuiver artistieke uiting, hoe verdienstelijk het werk van een dilettanten-ensemble ook moge zijn. De verdienste van het initiatief dezer Vondelopvoering komt toe aan bestuurderen, leeraren en leerlingen van het Lyceum en mede aan dit initiatief dankt de componist de gelegenheid, zijn werk in ruimeren kring te kunnen laten hooren. Dat de krachten, die ter beschikking waren, het beste gegeven hebben, wat men redelijker wijze mocht verwachten, we constateeren het met genoegen! Toch kon het niet anders, ' of men bleef aan de vooral in vocaal opzicm zeer zware eischen veel schuldig, al presteerde het vocaal-ensemble heel wat meer dan het instrumentaal. Ondanks het feit, dat de componist dus in menig opzicht moest roeien met de riemen, die ter beschikking waren", heeft hij ons een beeld kunnen geven van een reeds sterk gevorderd technisch meesterschap, zoowel op gebied van vorm als stemvoering, van een goeden zin voor declamatie, een fijn innig sentiment met gave voor juiste dras tische schildering. In zijne instrumentatie was de componist beperkt tot het strijkkwartet. Toch bespeuren wij uit het gehoorde, dat er goede kleurzin uit het werk spreekt. Vooral, waar in het drama een meer pastorale sfeer naar voren treedt, hebben wij fijne coloristische trekjes gevonden, in den geest zeer zeker voor fluit of hobo gedacht. Zoo in de stemmingsvolle inleiding aan den aanvang, met haar zoet vloeiend tertsen gespeel. Dus mogen we in dezen jongen man iemand van meer dan gewoon talent begroeten, wiens ontwikkeling men met belangstelling mag volgen. Mr. H. W. VAN LEEUWEN IIIIMlIilllMjIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIJIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHIllllMIIIIIIIIIIIIIIIIUII INDISCHE UITRUSTINGEN VOORDEELIG5T ADRES: AU BON MARCHE A.DEVRIE5&ZONEN AMSTERDAM ROTTERDAM DEN HAAG UTRECHT BAARN slotte misschien geen schaê, maar hij is er niet rasch en vaardig genoeg voor. Hij moet op zijn gemak, geholpen door zijn smaak, voltooien, al is de tooi niet altijd vol van wat hij maakt. 2. Van Peski (Unger en van Mens). Een zelfportret, en een bloemstuk onder den in vloed van Voerman geven de meeste zeker heid hier bij veel onzekerheid. Het is toch niet mogelijk bij een schilder, in wien zoo veel fluctuaties waren, te zeggen welk doel hij zou bereikt hebben, wanneet de Dood niet gekomen was. De verwachting was daarvoor niet scherp-omlijnd genoeg 3. Van Soest (Unger en van Mens) Van Soest is een schilder van binnen- en buitenlandsche bekendheid. Maar dit zegt mij niet genoeg. Ik voel de realiteiten te weinig in hem. De kleur is niet zuiver, en ik heb het bijgeloof niet in dat wat zijn fijnheid heet Ik voel Mauve als verfijnd en fijn ik voel van Soest niet als zoodanig. Het meeste zijner werken laat mij koel. Ik zie hoedanig heden van een orde, die mij niet blijvend lijkt. Ik zie schildersvaardigheid, die ik niet met genoeg warmte waardeeren kan, omdat zij niet voldoende zuiverheid dient. Toch is er tusschen de werken, die hij maakt nu en dan een, dat treft. De zuiverheid en de pittigheid in den vorm zijn dan voldoende; het geheel beteekent iets. Twee zulke wer ken zijn hier. f PLASSCHAERT IIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII1IIIIIH MimiiirmiiiiiiniiiiitiiiiiMiimiiMiuHiimiMHiiimiimiu IIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIMIIIIIMIIIHIM ONTEVREDEN RODKER5 NEEMT DE PROEF MET: 5GAMSTERDAMSCH FABRIKAAT-ZEEK OUDE TABAK .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl