De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 12 mei pagina 1

12 mei 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

8081 Zaterdag 18 Mei A' 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROBIO DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON j Prijs per No. f 0.15. Pef 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advertentiën omslag f 0.35 p. regel, binnenpag. f 0.40 p. regel | BERICHT Door de verplichte krachtbesparingen den beperkten loop der treinen is het niet steeds mogelijk de Amsterdammer" op tijd aan alle abonnés te zenden. Wij stellen echter ? alles in het werk om de bezorging te bespoedigen. De Uitgevers, VAN HOLKEMA EN WARENDORF ?IIMIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI INHOUD 5 Bladz. l: Een Toekomst van het Verleden, door v. H. Bnitenl. Ovei zicht, door G. W. Kernkamp. Veilig torpedeeren, door Oud-Gezagvoerder. 2: Uit het Diensthnis van de Koningin r Aarde ; VI: J. J. de Boode, po'tret van Jordaan, tekst van C. E. Elout. Uit het Parlement, door Camerarins. Krekelzang, door ? J. H. Speenhoff. 3: Spmekzaal: Voor Hoed, Beleid en Trouw, door H. Z. Zegers de Bejjl en A. van Bi stel; Aan prof. Langelaan, door H v. d. Moyer. Uit de Natuur, door Jao. P. Thfjsse. 5: Voor Vrouwen Gemeentelijke Centrale Keuken, door Martine Wittop Koning. jKvr. J eitje de Bosch Kern per. door dr. M. J. Baale. - 7: Het verraad" vau Italië, door prof. dr. H. Brngmaos. Kunstkritiek-enqnêt», Amwooiden van Henri Borel, P. Valkhoff, dr. J. L. Walch, Louis de Vries, Top Naeff en O. P. Brandt van Doorne. - 8: Veihaereuhnlde, tekst van P. Greshcff teekeniDgen van Is. van Mens. De Fransehe overheerschine in P' uisen, door C. F. Gflsberti Hodenpijl. 10: t Ver loren Unrtje do"*1 Ernst Qroenevelt, Uit het Kladsohrift Tin Jantje Het Amatelveld. Onze Koffiehuizen, uoor Melis S tos e, teekeningen van Ia. van Hens. Leekenspiegel. 11: De Neder landsche Noordzeevieseherjj stil gelegd, plaat door Joh. Braakensiek. Sohaakrnbriek, red. dr. A. G. Olland Damrnbriek, red. K. O. de Jonge. Bijvoegsel: Wat zal Railand doen? plaat door Joh. Braak«usiek. ?iniiiiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiM EEN TOEKOMST VAN HET VERLEDEN Of: onkruid vergaat niet", is men geneigd te denken bij het ophalen van de navolgende historische bijzonderheid. Onlangs werden wij getroffen, toen wij in een boekje De Duitschers en de Nederlanders vóór den Mansterschen Vrede" door den toen zeer bekenden en geestdriftigen Prof. J. Bosscha te Amster dam in 1847 geschreven, dezen uitval lazen: Prijs stellen op Nederlandsche zelfstandigheid, hoort men onder ons reeds als een vooroordeel bespotten, en de Duitsche volkseenheid dreigt onze nationaliteit te overstroomen en te ver zwelgen. Ja, heeft men niet in het vorig jaar, hier in Nederland, zal ik zeggen, de laagheid of de onbeschaamdheid gehad, onder den titel van Neêrlands Toekomst" een drukwerk in 't licht te geven, waarin met zoovele woorden geschreven staat: Wij moeten onze Jeugd Duitsch leeren gevoelen en Duitsch leeren denken!" Het is te frappant. Dus nóg eenmaal reeds werd dit schoonste en hoopvolste aller woorden: Toekomst, in dit beste en ons meest dierbare aller landen: Nederland, gebruikt om onder schoonen schijn tot toenadering naar een vreemde nationaliteit aan te drijven, en wat ondergang zou zijn, met den fraaien, verwachtingvollen naam te tooien? Het kostte eenige moeite, 't geschrift, waartegen Bosscha uitvoer, nader op te sporen. Maar de Leidsche Bibliotheek bracht uitkomst, en verschafte ons de brochure, in 1845 te Deventer bij Ballot uitgegeven, inderdaad geheeten : Neêr lands Toekomst, aan mijne landgenooten ter overweging voorgesteld", met het motto: Le dédain est un oreiller si commode". Commode" heeft de schrijver blijk baar ook de geheimzinnigheid gevonden, want zijn naam bleef ongenoemd. Wij hebben omtrent zijn persoon wel een conjectuur, doch zullen den veronder stelden naam hier niet uitspreken. Maar de woorden, die hij tot zijne waarde landgenooten richtte, bleken curieus genoeg, om er hier eenige van over te schrijven. *** Wij zijn niet meer dezelfde" dus klinkt het uit de vergeelde bladzijden van 1845, kunnen het niet meer wezen, die wij vroeger waren, en het ontbreekt ons aan veerkracht en vermogen, orn ons als een zelfstandig volk te verheffen en ons staande te houden in den grooten wedstrijd tusschen Franschman, Brit en Duitscher." Toch is de auteur tegenover zijne mede-Nederlanders niet onheusch gezind. Integendeel, hij weet onzen landaard zeer te prijzen, maar... de bakens moeten verzet, als het getij verloopt." Hoe dan? Hij zal het u zeggen: De Duitsche geest, wij mogen het niet voorbijzien, heeft eene nieuwe ont wikkeling gekregen en streeft naar een grootsch doel. Naar Duitschland, naar Duitschland zij onze blik gewend, en een nieuw tijdvak van bloei en welvaart staat voor ons geopend te worden. Ik weet niet, of zij, die het plan van een spoorweg naar de Noord-Duitsche grenzen hebben gevormd, daarbij van een denkbeeld zijn uitgegaan, hetwelk voor Nederland van onberekenbare ge volgen . kan wezen maar ik grijp de gelegenheid aan, om mijne landgenooten oplettend te maken op het keerpunt, waarvan in deze oogenblikken onze toekomst afhangt. Onze oorsprong als Duitschers, onze ligging-, gelijk ook onze zeden en onze natuurlijke geaardheid wijzen op dat zelfde Duitschland, waarvan wij ons eens op goede gronden hebben afgescheurd, maar hetwelk thans in vele opzichten met ons op dezelfde hoogte staat, dezelfde belangen met ons heeft, en dus voor ons een natuurlijke bondgenoot is ge worden. Dat Nederland weder erkenne, van welken naam, van welken geest het zijnen oorsprong ontleent: het worde weder, Duitsch." Hoe de Nederlandsche Staat weder Duitsch moet worden, dit waagt deze Toekomst-Nederlander van voor 70 jaar, niet te bepalen. Algeheele inlijving, zegt hij, is niet noodig, want de Duitscher verlangt geenszins, dat het vrije Neder land zich aan den Duitschen Bond onderwerpe". Neen, wij appelleeren slechts aan het Nederlandsche volk en verlangen, dat het zich, gedachtig aan zijnen Duitschen oorsprong, weder pp Duitsche wijze loutere en zuivere, zich door een Duitsch leven en denken weder verjonge en tot bloei en leven brenge: zijn waar belang zal dan duidelijk genoeg voor den dag komen en zichtbaar op een nauwe ver bintenis met Duitschland heenwijzen. De vorm zal zich van zelve wel vinden". De afgescheurde twijg moet zonder wortel verdrogen. Onze eigen letterkundige voortbreng selen hebben schier geheel opgehouden. De t ij d der kleine Staten zal en moet spoedig voorbij z ij n. Zij hebben geenen natuurlijken, zelfstandigen bodem; kunnen dus ookx geen zelfstandig beginsel bezitten. Duitschland droomt van vloten en zeemacht. Zal het die immer ten volle kunnen tot stand brengen, zonder dat al zijne zeeprovinciën, zonder dat Ne derland voor de Duitsche belangen weder gewonnen is? Welaan, Nederland, eer het te laat is, en een nieuw krachtig geslacht zich op uwe onbuigzame halsstarrigheid en bekrompen politiek wreke, weet U waardiglijk bij de Duitsche belangen aan te sluiten". Tot zoover. De schrijver kan gerust zich weder op de verachting, die een zoo zacht oorkussen is" nedervleien. Zeker, men heeft hem te plaatsen in het kader van zijnen tijd 1845. Neder land in de neer ; conservatief en leven loos geregeerd. Zoo pas de slechte erva ringen met Frankrijk en Engeland uit 't conflict met Belgiëachter den rug. Europa in gisting. In den Duitschen Bond, ofschoon toen militair en politiek zwak, de schwungvolle al-duitsche geest in nieuwe vervoering gekomen. Democra tisch getint bovendien : National-staat" ; Sie sollen ihn nicht haben, den freien deutschen Rhein", en wat dies meer zij. Toenadering tot den Bond werd in die dagen zelfs in het Nederlandsche parle ment, bepleit. Zie o.a. eenen Corver Hooft. . Van eerlooze bedoelingen verdenken wij dezen pan-Germaanschen landgenoot van voor 70 jaar dan ook niet, alleen | geest blijft leven, en wie weet, op welke gelegenheden hij nog rekenen kan! Dit blijft het Juist, waartegen wij her haaldelijk het Nederland, wees wakker" hebben gericht. En nu is er, bij al 't onstïchtelijke in ToeAro/nsf-litteraturen van toen en van nu n troost: dat zulke dingen in 1845 met pathos en profetien kunnen zijn ge propageerd, en in 1917 nog geen stap verder zij n gekomen l Dit geeft tenminste eenige goede verwachting voor de vol gende 70 jaar, en' biedt aan zulke toekomsten" bitter weinig toekomst. Maar daartoe moeten toch ook even zeer voortdurend de waarschuwende toonen herhaald, als waarmede een Bosscha eindigde: wat ieder verplicht is en ieder kan, in zijnen kring, is het gevoel van een nationaal wezen téhelpen kweeken, opdat ne waarheid tenminste erkend en gevoeld worde door allen, welke namen zij dragen en welke leuzen zij voeren: de waarheid dat om ons huiselijk leven zich een volksleven be weegt, 't welk wij lief moeten hebben, en waarvan de moedwillige prijsgeving een laagheid zou wezen, een ondank baarheid en een ongeluk". v. H. llllllllllllltllllllllllllUllllllllllllllllllllllllll landsgevaarlijke ver- l maar van.. dwaasdheid. Doch in zijne woorden steekt toch een diepere zin, dan de enkele curiositeit, dat toen ook de bedriegelijke naam van Toekomst" reeds blijkt aangegrepen te zijn, om de toenadering naar het Oosten waarvan de vorm zich wel nader vinden zal", te propageeren. Zij hadden immers precies zoo heden, aan den dag door de uitbundige pan-ger-*manen geschreven kunnen zijn l Misschien beter gezegd: gisteren. Vandaag heeft' men allicht in Duitschland wel aan iets anders te denken, dan aan de expansie naar Nederland, die vóór 1914, men herlezen onze artikelen daarover, met zooveel beslistheid en bombarie werd uitgekreten. Doch: wat blijken zulke denkbeelden van een ander ras en een taaier soort te zijn, dan menigeen had gedacht! En waar zij in elk geval thans nog precies zoo voortleven, dat is onder die zekere Nederlandsche kringen, wien alweer het: waren wij maar Duitsch, of tenminste half-Duitsch, door het hoofd speelt; en die onder elkander, in stede van alleen maar aan volstrekte onafhankelijkheid' van Nederland te blijven denken, alweer ons land voor een verdroogden tak" uitmaken, en weten te vertellen dat de Kleine Staten geen reden van bestaan meer hebben". Men vermeie zich niet: zoo zijn er nog altijd te veel, veel te veel. En van invloed ook! Voor 't oogenblik mag er daarin nu niet zoo heel veel te doen zijn, de Dr. Keuchenius gedisqualif iceerd. Gedenkt Zierikzee?en Falmouth! Dr. Keuchenius, die toegevoegd was aan H. M.ts gezantschap te Berlijn voor de medi sche inspectie van de kampen voor Engelsche krijgsgevangenen, is Maandagavond onver richter zake in ons land teruggekeerd. Na vijf weken wachtens werd hem medegedeeld, dat het ministerie van oorlog hem de toe lating tot bedoelde kampen weigerde. Naar wij vernemen, werd aanleiding hiertoe ge vonden in de inlichtingen, die bij het Duitsche gezantschap te 'sGravenhage aangebracht waren omtrent zijne vermeende francophile neigingen." Dit bericht, dat men van avond in de couranten kan lezen, gef^ef n nieuw bewijs van het sans-gêne, waarmede een landje als het onze door de Duitsche regeering wordt bfjegend. Dr. Keuchenius was toegevoegd aan ons gezantschap te Berlijn; hij had dus een officleele aanstelling; door die aanstelling had de Nederlandsche regeering getoond, dat zij genoemden heer niet alleen om zijne bekwaamheid als medicus, maar ook wegens zijne persoonlijke eigenschappen geschikt achtte voor de delicate taak, die hij in Duitschland zou hebben te vervullen. Des ondanks stuurt de Duitsche regeering hem terug; zij vertrouwt hem niet wegens zijne francophile neigingen". Men moet aannemen, dat dr. Keuchenius niet naar Berlijn vertrokken is, voordat onze regeering aan de Duitsche had medegedeeld, dat zij hem had aangewezen voor de medi sche inspectie van de kampen der Engelsche krijgsgevangenen; men zou zelfs veronder stellen, dat vooraf is gevraagd, of er be zwaren bestonden tegen zijne persoon; het antwoord daarop moet dan ontkennend ge luid hebben; de heer Keuchenius reist naar Berlijn; vijf weken lang houdt men hem daar aan de praat; dan hoort hij pas, dat het ministerie van oorlog hem geen toegang wil verleenen tot de kampen; hij heeft francopile neigingen": hij zal dus ovei den sanitairen toestand in de kampen een on gunstig rapport uitbrengen. ?^ Volgens het courantenbericht zijn de be doelde neigingen van dr. Keuchenius ge bleken uit bij het Duitsche gezantschap aangebrachte" inlichtingen, Aangebracht" is hier wel h t juiste woord. Het krioelt in Nederland van aanbrengers"; van Duit schers of daarmede gelijkgestelden" die aan een hun welbekend adres de namen en woonplaatsen opgeven van Nederlanders, die zich in particuliere gesprekken minder vriendelijk over Duitschland hebben uitge laten ; wie dit in het openbaar, in woord of geschrift, hebben gedaan, behoeven door de spionnen niet te worden aangebracht"; zij worden door een anderen tak van dienst wel gesignaleerd. Er bestaat niet alleen een zwarte lijst van Nederlandsche handelsfirma's, die diensten hebben bewezen aan de ge allieerden en daarom door de Duitsche re geering geboycot worden, maar ook een zwarte lijst van Nederlanders, die op een of andere wijze hebben doen blijken van hunne sympathie voor de geallieerden en daarom geen verlof krijgen naar of door Duitschland te reizen, indien zij dit voor zaken of familieaangelegenheden verlangen. Over dit alles behoeft men zich niet te verbazen of te ergeren; andere regeeringen dan de Duitsche zullen wel hetzelfde doen; vermoedelijk worden zij echter minder goed bediend dan de Duitsche, omdat deze over meer handlangers beschikt. ^Er zou dan ook geen reden zijn, zich het harnas aan te trekken over wat aan dr. Keuchenius wedervaren is, indien het hier niet iemand gold, die door onze regeering was aangewezen en daarmede van haar het brevet had gekregen, dat hij zich naar plicht en geweten zou kwijten van de hem toe vertrouwde taak. Te Berlijn heeft men daar maling aan; de autoriteiten daar kennen dr. Keuchenius beter dan de Nederlandsche autoriteiten te 's Oravenhage; hij is francophil",-dus onbetrouwbaar. Het zou onbillijk zijn ook tegenover den medicus, die thans de taak zal ver vullen, waarvoor Dr. Keuchenius bestemd was de gevolgtrekking te maken, dat het Duitsche ministerie van oorlog de kampen der Engelsche krijsgevangenen alleen wil laten inspecteeren door iemand, die als germanophil" bekend staat. Maar wél zou men door het disqualificeeren van dr. Keuchenius gerechtigd zijn tot de conclusie: de sanitaire toestand van de kampen der Engelsche krijgsgevangenen moet blijkbaar nog al veel te wenschen overlaten; anders zou men in Duitschland er geen bezwaar tegen hebben, dat deze kampen werden geïnspecteerd door een Nederlandsch medicus, die, al heeft hij dan francophile" neigingen, blijkens zijne aan stelling door de Nederlandsche regeering wordt beschouwd als een man van eer, van wien te verwachten is, dat hij naar waarheid zal oordeelen. Evenmin als het Duitsche ministerie van oorlog zich bekommert om de meening der Nederlandsche regeering over de geschikt heid van dr. Keuchenius, evenmin bekom meren Duitsche duikbootcommandanten zich om de meening van Nederlandsche schippers over de vraag, of zij zich al of niet in de vrije vaargeul" bevinden. Zij torpedeeren er maar op los; met het gevolg, dat de Nederlandsche visschers hun bedrijf staken en erheelemaal geen visch meer naar Duitsch land gaat. Onlangs was de overeenkomst over den verkoop der visch nog wel in het voordeel van Duitschland gewijzigd; dank zij den duikbootcommandanten zal het thans, inplaats van een grooter aandeel aan de vangst, heelemaal niets krijgen. Wat in de gedragslijn van Duitschland ten opzichte van Nederland altijd weer ver bazing wekt, is het noodelooze van sommige kwellingen en vernederingen, die wij hebben te ondergaan. Wat Engeland ons aandoet, maakt groven inbreuk op recht; maar men begrijpt althans, waarom dit geschiedt. Bij Duitschland kan men er soms zelfs met de muts niet naar gooien. Waarom maakt Duitschland voor onze visschers de uitoefening van hun bedrijf onmogelijk? Het ondervindt daarvan zelf de meeste schade. Waarom heeft er in den nacht van Maan dag op Dinsdag 11. een Duitsch luchtschip boven den Achterhoek gekruist ? Het was niet op de terugreis van Engeland, maar kwam uit oostelijke richting; verdwaald was het dus vermoedelijk niet; ook was het lichte maan, zoodat het niet, door de duisternis misleid, over de grens was gekomen. Maar aan welke reden Is dan zijne komst boven ons land toe te schrijven ? Dat het op ver kenning uit was, zal niemand gelooven; ook zonder Zeppelins krijgt men in Duitsch land alle gewenschte inlichtingen over onze militaire maatregelen. Maar wat deed het dan hier? Wat het hier niet deed, is gemakkelijker te zeggen: het gooide bv. geen bommen op Zierikzee. De vlieger, die deze rampzalige vergissing heeft begaan, schijnt nog altijd niet te weten, wat hij heeft aangericht; eigener beweging heeft hij zich nog niet bij zijne regeering gemeld; de Engelsche regeering is intusschen bezig met een grondig onderzoek," dat gelukkig! vergemakkelijkt wordt door het feit, dat geen Britsch legervliegtuig, doch slechts een marinevliegtuig boven Zierikzee kan zijn geweest." Voor de be stuurders van Engelsehe marinevliegtuigen is dat slechts" niet vleiend; maar het is te begrijpen, dat de Engelsche regeering zich over hen gaat schamen, als zij hen moet verdenken van zulke stommiteiten. De Nieuwe Courant heeft ons eenige da gen geleden uitgenoodigd, elkaar aan de ramp van Zierikzee te blijven herinneren, zoolang de regeering, die er de verantwoor delijkheid voor draagt, zich niét bekend heeft gemaakt en verontschuldigingen heeft aangeboden, benevens volledige schadever goeding. Dit is een voortreffelijke raad. Het Neder landsche volk is kort van memorie; het was b.v. al lang vergeten, dat de Palembang getorpedeerd was, toen de regeering deze oude koe uit den sloot haalde. Laten wij elkaar dus eiken morgen, volgens den wensch der Nieuwe Courant, bij het ontbijt toeroe pen: Gedenkt Zierikzee!", maar voegen wij er dan aan toe: en Falmouth"; opdat wij niet vergeten, dat wij daarover nog iets wachtende zijn. 9 Mei 1917 Q. W. KERNKAMP Veilig torpedeeren De Krekelzang van Speenhoff in het num mer van 21 April, zal onze Nederlandsche zeelieden goed doen; zijne opmerking dat in de Ruyter's tijd de koopvaardijschepen verdedigbaar waren hebben zij ongetwijfeld reeds meermalen verzuchtenderwijs geslaakt! Van den dichter Speenhoff mag men niet verwachten dat hij zich met prozaïsche cijfers bemoeit, maar het zal hem wellicht interesseeren als hij verneemt dat de dappere onderzeesche helden, in de wetenschap, dat er verdedigde koopvaardijschepen zijn, bij voorkeur de onverdedigde uitkiezen. (Zie bijgaande tabellen). In Tabel l zijn de schepen volgens hun tonnemaat, in zeil- en stoomschepen, onder scheiden, speciaal met het doel om uit te doen komen hoeveel schepen getroffen zijn, die vermoedelijk bewapend waren. Men kan daarvoor aannemen schepen van boven de 4000 ton, ofschoon dit ruim genomen is. Immers volgens de opgave der schepen door den laatsten Duitschen hulpkruiser ver nietigd (zie Zeepost 23 Maart 1917) blijkt dat van de 15 schepen boven de 4000 ton slechts l was van 4300 ton en l van 5500 ton, die bewapend waren. Van de overigen waren nog 6 schepen bewapend, allen boven de 6000 ton. Het gevaar" van de bewapende schepen vervalt hier dus wel een weinig en onze moderne zeehelden toonen zich wel wat erg bevreesd, Inzendingen voor deze rubriek gelieve men te idresseeren aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto: .Confettf'. Uit het verslag van het Nationaal Congres van het Nederlandsch Comitévan Vrouwen voor duurzamen vrede: Mevr. X. deelde mede dat zij de kappersbedienden te Haarlem, toen deze haar om raad vroegen, heeft geadviseerd, een vrouwelijke kappersbediende in de vereeniging op te nemen." Naar wij vernemen zal dank zij bovenstaanden wijzen maatregel de vrede thans spoedig tot stand komen, daar deze nu veel krachti ger opgekamd, en de oorlog afgekamd kan worden. iimiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiitiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiinintiiiiimiiiiiiiiiiii Trouwens het is wel zeer eenvoudig te zeggen, dat men de koopvaardijschepen moet. of zal bewapenen, maar dit te vol voeren is nog heel wat anders! Afgescheiden van de vraag of ieder schip een deugdelijk stuk kan plaatsen, blijft dan toch voorzeker de vraag, wie het stuk moet bedienen. Wij hebben die ceremonie op een koopvaardijschip wel eens bijgewoond! Het lijstje van de hulpkruisers wijst dat dan ook zér goed uit en onze moderne zeer helden zullen dat hél goed weten. Maar je kunt toch nooit weten ze zouden tóch nog wel eens gewapend kunnen zijn. Daarom, wettelijk aanhouden nooit! Dat is vél te gevaarlijk. Dan maar liever raak torpedeeren, onder water, zoodat hij ons niets doen kan, als hij soms gewapend is t Of, nog beter, een neutrale torpedeeren, die is zeker niet gewapend! Men ziet het resultaat in Tabel 5 van den verscherpten duikbootenoorlog... voor de neutralen. Rüchsichtlos und Gefahrlos, so geht's los!... Een vriend, dien ik in langen tijd niet gesproken had, voegde mij onlangs toe: Jij moet toch ook wel de p... aan die Duitschers hebben er zal toch wel geen zeeman meer zijn, die iets voor die menschen voelt." Inderdaad. Men moet weinig karakter hebben om zulke daden nog als heldendaden te beschouwen. En welk een degeneratie voor het begrip Militaire Eer!" Molest-lijst van 16 Februari?15 April. (Volgens Zeepost, Middag Editie 24 Maart en 18 April '17). TABEL 1. Nationaliteit. Britsch Italiaansch . Fransch . . . Belgisch . . . Russisch. . . Amerikaansch Japansch. . . Portugeesch Noorsch . . . Zweedsch . . Deensch . . . Hollandsch . Qrieksch. . . Spaansch ? . Rra^iliaanartl « t=h £A va c-o 55 18 45 4 1 1 23 3 1 6 STOOMSCHEPEN. CD tO ? 31 2 5 2 CD CD CD CD 3 1 1 21 1 1 CD CD wxr» CD CD CD 8 1 1 21 1 4 2 2 CD oa CD CD 7 1 1 11 1 2 2 1 CD CD CD 00 CD CD CD oa 13 2 3 1 1 1 11 2 2 3 CD CD CD ?^f CD CD CD CT 20 1 5 3 1 1 ' 5 3 1 2 CD CD CD ?^ t^ 32 4 3 1 6 1 5 6 i cd rxt m ca 7 2 2 4 8 2 4 1 3 Hieronder zijn ook begrepen de Reliefschepen, (vermoedelijk boven de 4000 ton en ongewapend). Er komt nog bij: l Fransch slagschip (de Danton"). l Engelsche torpedojager. l bewakingsvaartuig. 3 hospitaalschepen. l en l Italiaansch troepentransportschip als de wérkelijke oorlogs daden van de dapperen achter den boom! TABEL 2. Totalen der voorgaande cijfers: Entente Neutralen. . . t==» f=H C/3 " IU 33 STOOMSCHEPEN. CD CD t?i as 33 7 <=> c=> CD i-CI 5 23 CD CD CD S CD CD CS] CD CD LT3 10 i 9 30117 CD CD CO CD C=) CD oa 21 19 CD CD dS CD CD CD CO 32 11 CD CD aC3 f»47 12 .-. 11 18 Hiervan zijn buitgemaakt door een Duit schen hulpkruiser: TABEL 3. Entente .... Neutralen. . . f=t S s s tj-a 4 1 STOOMSCHEPEN. CD CD CD CD CD CD CD CD <-r> S _ CD CD OJ CD CD CD CD CO CD CD 2 CD CD s= g CO 4 1 C=> CD CD XË3 15 Volgens het Répertoire-Général van bureau Veritas" van l Sept. 1915 was toen de ver houding tusschen de koopvaardijvloten der Entente en die der Neutralen: TABEL 4. Zeilschepen Stoomschepen boven 501. netto boven 1001. Entente. . . . 14.004 10834 Neutralen . . 3.145 3652 Is deze verhouding nu ongeveer nog dezelfde, dan zijn in de laatste twee maan den vernield van de TABEL 5. Zeilschepen Stoomschepen Entente. . 0.9 pCt. 1.55 pCt. Neutralen 1.05 3.80 J. ODERWALD Oud-Gezagvoerder

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl