Historisch Archief 1877-1940
DE AM>STER,D4{f5$ER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MEI-SPROOKJE
Teekenlng voor %de Amsterdammer" van fa J^aemen
De teere,' jonge blaadjes
Kreukelig komen,uit'knopjes:
Verfrommelde prulkjes aan takketopjes
Schijnen ze lentegroen;
Maar Mei .brengt weder de bladerelfen:
Want rekken en strekken en maken heel gladjes
Die fromm'llge, kreuk'lig gevouwene bladjes,
Dat kunnen slechts bladelfen doen!
Jo DAEMEN
IIIIIIIIIIIHIIIHIIIfimflIltlllllllllllllllflflIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
nfet getemperd door neutralitelts en
proen contra-overwegingen gaven we en laafden
we zonder omzien.
Maar 't was op een kaffee bij Frau L.
We hadden elkaar tot tranen toe ontroerd
over die stumperds en gelachen om hun
tactiek tot vermurwen onzer spaarzaamheid
bijv. met hun fleeraend: sie brauchen ja
nicht zu schmieren.
Toen kwam de ontnuchtering.
Een der dames die achter het kippegaas
harer vensters (ook de deuren der
grenshuizen 'zijn door de genie tegen 't smokkelen
afgerasterd), 't leven en 't bedrijf aan de
grens beloerd had, wist het: de Duitsche
grenssoldaten gaven voor zulk een
Hollandsche boterham 1.80 Mark. Soms was de
koers wel 2.50 Mark.
Ontzettend! Sinds besloot de B"sche
beaumpnde die gedemoraliseerde en door ouders
geëxploiteerde Duitsche grens-jeugd 'af te
schepen. Lisa kreeg haar orders maar in
vertrouwen op haar arme lui's kennis mocht
ze de ware ellendige die met de magere
backen"' spijzen. En of 't nu maar vijf a zes
jarige hummeltjes zijn die, zich uitrekkend,
nauw met de vingertopjes 't electrisch bel
letje kunnen drukken en in kindergestamel
smeeken: Madchen gif us ein Boppam
(botram)... neen onder de omslagdoekjes
ondekt ze weivoorziene buütjes en geen
medelijden ontroert haar. Van heinde en ver
zijn ze aangezwermd. Vroeg heeft moeder
ze er op afgestuurd naar 't welvarende
Holland alles uit die overbevolkte industrie
streek. Ze riskeeren gevangenschap, een
kogel... maar werd ook niet onlangs 80
mark op een knaapje gevonden alleen met
den verkoop der bedelboterhammen verdiend.
Twee draadversperringen met 11A M.
tusschenruimte omgeven hier de
Nederlandsche plaats, die precies op de grens ligt
en waar men om de smokkel-hartstocht
ietwat te temperen de grenshuizen aan
deuren en vensters -met kippengaas heeft
voorzien, want die menschelijke kippetjes
daarachter wierpen hun waren uit de vensters
over de draden.
Daartusschen marcheeren en ijsbeeren de
weldoorvoede zorglooze Hollandsche sol
daten. Ze loeren als jachthonden op
menschelijk wild.
In de meerderheid zijn de Dnitsche mili
taire geposteerd om de 100 Meter. Verslagen,
moedeloozi kerels, wien 't ijzeren kruis soms
een afgeschoten been moet vergoeden. .'
, Hier dan is 't dat de Duitsche kinderen
binnen sluipen. Sturmairgriff auf dem
Draht". Aan de overzijde, de Duitsche zijde
Een Botram"
i
Ja zoo door den gansenen dag heen rinkt
de bel tegenwoordig. Bakker, slager. Wel
nee, die zijn enkel op zoete winstjes uit, en
bezig, de juist met oneindige moeite in deze
door militaire en fiscale autoriteiten
kottgehouden grens- en smokkelplaats verkregen
regeeririgs-artikelen aan smokkelaars toe- en
onder te. stoppen, tegen ontstellende
woekerwinst, ondanks distributie, paspoorten
enz. Eenige kilo's zwaarder en in voller
lichaamsvormen verlaten de
smokkelvrou. wen de winkels.
... 't Belt. Lisa de meid ten slotte
reageerend op 't geklingel zet een barsch
gezicht op, moppert weer Duitsche kinder!
Ze opent toch de deur; maar op 'tklagelijk
bedelachtig-.Können wir gefalligst ein Botram
habn, heeft ze haar afwijzend antwoord ge
reed : Kinger jut mar vorbei.
Want 't klein bedelvolkje heeft ditmaal
volgens Lisa te dikke backen (wangen) en
dan de zwart leeren tasschen puilen nu
reedt uit van al de opgehaalde boterhammen
en de en passant gekochte smokkelwaar.
Afgezet do«r de winkeliers zijn ze, 8 mark
voor een pondje boter en 8 mark voor een
pondje vet en meer dan Vs mark voor een
stukje zeep... Doch in de groote stad daar
gindsch zijn nog rijken aan geld, maar arm.
aan voedsel en" die verdubbelen gaarne
den prijs.
En onderwijl Lisa 't bedriegend
handelsbendetje nog eens naziet; erlangt ze van
een toevallig passeerende grenswacht een
goedkeuring zoo moet 't zijn."
Wat dat kleine Duitsche grut hun een last
bezorgt, die hongerige musschenl Zijn ze met
een reprimande uitgezet, zoo zwermen ze
weer dóór de draad 't land in.
Toen zoo ongeveer voor eenige maanden
de eerste Duitsche aanval op de vermeende
Hollandsche vetpotten begon, gaven we al
len, laafden in vurig euthouslasme die
ongelnkkigen. Onze buurtjes niet waar, vijf
K zes meter van ons verwijderd, toevallig
op dat aardkluitje wonend, hadden zulke
nolle magen, wangen, en oogen en wij!...
In eerste impuls van menschelijk meegevoel,
mMHniiinmiiiinitii
iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiin
ORANJET1P
Nog een week zoo en we
lijk. Het voorjaar van 1917 zal, hoop ik ons
ons nog lang heugen als een biologische.
ervaring van den allereersten rang, buiten
gewoon instructief. Mooi, hoe onze wilde
planten en dieren de ongewoon lange periode
van droogte en abnormaal lage temperatuur
hebben weten te doorstaan. Alleen de inge
voerde tuinplanten hebben te lijden gehad
en ook de trekvogels. Maar het echt
inlandsch materiaal heeft braaf stand gehou
den en is alleen min of meer verlaat in zijn
ontwikkeling. Thans komt alles gaandeweg
in orde, de late planten en dieren ontwik
kelen zich gewoon op tijd, alsof er niets
gebeurd waèen de vroege halen hun schade
in door een versneld tempo. De
boschanemoontjes, die anders een bloeitijd hadden
van bij de acht weken, hebben het nu in
de helft van dien tijd klaar gespeeld. Het
Klein Hoef blad is ruim een maand te laat
gaan bloeien, maar heeft nu normaal op tijd
toch al rijpe vruchten. De beuken zijn met
het ontplooien van hun blad slechts een
weeK te» achter. Van de vroege trekvogels
kwam de tjiftjaf drie weken te laat, maar
de tortel en de toronzwaluw, die in het
laatst van April present moeten zijn, kwamen
behoorlijk op hun tijd, zelfs nog al vroeg.
Buitengewoon interessant was het om na
te gaan, hoe het liep met dieren en planten
die van elkander afhankelijk zijn, in het
bijzonder met bloemen en insecten. Wel, de
honigbij heeft nog al last gehad en vloog
op menigen Maartschen dag, als 't zonnetje
scheen, angstig zoekend rond, bevreemd
dat er geen bloemen waren. Maar als zijn
korf slechts genoeg wintervoorraad bevatte,
liep hij toch geen gevaar.
De wilde bijtjes echter, waarvan er in
ons land honderden soorten voorkomen,
zijn stilletjes in den grond gebleven en toen
de waterwilgen begonnen te bloeien- zes
weken te -laat- waren zij ineens op de prop
pen en omzwermden in bonte talrijkheid
de groen grijze of goudgele katjes. Zelfs
in een donker, kbud, tochtig roeteng stads
tuintje in Amsterdam had een zoo'n wilg
zijn glorie-uurtje. Every dog has his day!
De betrekkingen tusschen vlinders en
planten zijn nog iets ingewikkelder dan die
met de bijen, want zij hebben niet alleen
de bloemen noodig voor hun eigen voedsel,
maar ook het een of ander deel der plant
is onontbeerlijk voor den groei van hun
larven, de rupsen. Ik was er niet weinig
benieuwd naar, hoe dat nu loopen zou. Het
ging net als met de bijtjes, het klopte op
een dag, ik zou zelfs wel durven zeggen op
een uur. Het eerste oranjetipvlindertje ver
toonde zich in mijn tuin pp denzelfden na
middag, dat de Lookraket zijn eerste bloempje
opende. In den regel gebeurt dat in de derde
decade van April, thans viel het op 10 Mei.
Deze oranjetipvlinder is een van de aar
digste verschijningen van het voorjaar. Wie
dezer dagen wandelt in de bollenstreek of
de ruïne van Brederode gaat zien, als zij op
haar mooist bebloemd is, moet wel langs
heggen en boschranden dit mooie diertje
zien vliegen: een klein witje met schitte
rend oranje toppen aan de voorvleugels, een
zeer opzichtig vlindertje. Laag bij den grond,
meest niet meer dan manshoog, fladderen ze,
soms een half dozijn tegelijk, rusteloos voort
langs de heggen en boschranden of de ruige
plekken waar de lookraket zijn witte vier
kante kruisbloempjes vertoont. Misschien
ziet ge e* een bij, die zoo goed als
heelemaal wit is, zonder oranje, en die wordt
dan door de oranjeklanten hevig vervolgd,
want dat is een wijfje, en die anderen zijn
va» den weg, staan ze: zij die wachten".
Vrouwen grauw en onderkomen, vele
kinderen met leege tasschen en... leege
magen. De soldaten keeren den rug, waar
ze natuurlijk geen oogen hebben". Van dit
suprême moment wordt dan geprofiteerd.
Als hazen over een boschweg even snel
even angstig rennen de kleine figuurtjes de
heirbaan (met recht) over en wringen zich
acrobatisch door de draadengten.
Mijn God, plots keert de- soldaat, legt
aan, schiet pang pang om te'verschrikken.
Enkelen rennen terug in doodsangst, anderen
is "'t gelukt een zijpad van 't Hollandsche
dorp in te slaan. Een troepje havelooze
bengels en schilderachtig kleurig getooide
meisjes zijn gevangen genomen en worden,
nu zeer gedwee, onder militaire geleide
opgebracht. .Op kinderen beneden de 13
jaar mag niet geschoten worden" is 't bevel.
Maar ontelbare keeren passeert toch een
brancard van de grens met droeve last
van een aangeschoten kinderfiguurtje ver
borgen onder 't bruine dekkleed. Kindje om
te sterven in 't hospitaal op vreemden bodem
en te boeten voor de hebzucht en armoe
der ouders.
En nu; waar zitjen de kleinen gevangenen ?
Onlangs moest ik mijn paspoort halen
voor een nieuwen zomerhoed, die uit een
stad in eigen land zou worden toegezonden.
Alsof men die zomerhoed smokkelen zou!
Alsof het weeëschrijnende verlangen dier
armen aan de andere zijde van den draad uitgaat
naar wat stroo, tule en bloemen, wanneer
't vuile, verwaarloosde hongerige lichaam
roept om zeep en om voedsel.
Maar ik dwaal af. Ja de weg tot 't pas
poortbureau voert dan door een donker por- ?
taaltje, de strafgevangenis der Duitsche
knapen, een wriemelend hoopje bandelooze
boefjes.
Als door de geopende deur even een licht
straal valt, ontwaakt in hun de hoop tot
vluchten en tot vagabondeeren: Fraulein
lassen sie die Tür auf wir ersticken. Een
vergeefsche bede. Laat ze hun straftijd van
eenige uren gerust uitzitten l
Heele dagen, nachten blijven ze zoodoende
uit, ver van 't ouderlijk dak waar kou en
honger en angst om vader aan 't' front,
regeeren.
Ze verwilderen, 't verstand verstompt. Ze
liegen, bedriegen.aangespoord tot smokkelen.
Zoo gaat heel de jeugd aan de grenzen te
gronde, groeit op tot misdadigers.
Zoo peins ik, peins ik, smachtend naar
de Vrede die eens komen moet en zal en
alles weer zal terecht brengen. Ook nu
nog , vol hoop, nu 't zwaarste bonzen van
't geschut, alle hoop uit mijn hart trachtte
donderen.
Weer belt het. Een haveloos 14-jarig
knaapje; ditmaal zonder de gewraakte tasch.
Een roerend beeld van ellende. Uit de doffe
smartoogen onder moe-geroode oogleden in
't vertrokken magere ouwelijk
hongergezichtje klagen eerlijke armoede en nijpende
honger.
Hij is niet frech, vraagt schuchter wat eten.
Kortweg stel ik hem de vragen: Heel van
Aken geloopen,, uren ver, veel nood, veel
broertjes thuis en vader aan 't front
daar, hij wijst de goede richting in Frankrijk.
En vandaar bonzen en trillen onophoude
lijk de kanonnen, de ruiten rinkelen.
De groote wereldsmart doet al mijn theo
rieën en overwegingen plots w^ken.
We stoppen hem boterhammen dik met
boter en vleesch toe. Hier aufessen.... nicht
mit nehmen, nicht schmuggeln beveelt de
strenge Lisa.
Met een zijdelingsche schaamtevolle be
weging wordt uit 't rafelpakje een zwart
vuil zakdoekje, zeepnoodbewijs, getrokken
en eerst als hq 't neusje gesnoten heeft,
aanvaardt hij dankbaar met gulzige oogen
de sinds lang onbekende heerlijkheden, brood
boter en vleesch, en hapt er in.
BHZ
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiimiiiii
Van Vrouwelijk doen en denken
XIV
Het is nog niet zoo lang geleden, dat ik
een gesprek had met iemand over vrouwe
lijke beroepen. Een onloochenbaar feit is het,
dat het aantal vakken.door vrouwen beoefend,
toeneemt, vooral in de oorlogvoerende lan
den. Na den oorlog zal het niet zoo gemak
kelijk zijn de vrouwen weer een deel van
het terrein te ontnemen, dat zij zich nu
veroverd hebben, en toch zal dit niet kunnen
uitblijven. Er komen mannen terug uit den
oorlog, die hun plaats in hun beroep weer
mannetjes en al dat gevlieg en gedartel is
niets anders dan de welbekende heel oude
geschiedenis. Als tegelijk de kleine
knollenwitjes vliegen, dan kunt ge u ermee amu
seeren, dat die kippige mannetjes om een
haverklap het verkeerde wijfje belagen.
Ik heb eens ergens gelezen, dat er van
die oranjetipjes, acht maal zooveel manne
tjes zijn als wijfjes en verwonder er mij al
meer dan tien jaar over, hoe die baas dat
zoo knap heeft geteld. Nu zult ge werkelijk
veel meer mannetjes dan wijfjes waarnemen,
maar dat ligt in hoofdzaak wel hieraan, dat
de eersten uit den aard der zaak druk rond
vliegen en de anderen vaak stil zitten op de
witte bloemen van lookraket, scheefkelk of
waterkers of op de bleek lila bloempjes van
de mooie f rissche pinksterbloem. En als zoo'n
wijfje stil zit op lichte groepen van niet te
Oranjetipje in slaap op Lookraket
zullen opeischen en de concurrentie van
de vrouw zal niet overal geduld worden.
O zeker, vele opengevallen plaatsen van
mannen, die niet terugkeerden, kunnen door
de vrouwen gehandhaafd worden, en vele
vrouwen, die tijdelijk het beroep van hun
echtgenoot ter hand namen, zullen gaarne
haar vroegere taak in het gezin weer op
nemen, maar er zijn vele ongetrouwde vrou
wen; er zullen na den oorlog nog veel mér.
ongetrouwde vrouwen zijn, door het te kort
aan mannen, en zij zullen, zich evenwaardig
voelend aan den man, niet dan na strijd
de met moeite en arbeid veroverde plaats
weer afstaan.
In ons neutraal gebleven land is een
richting merkbaar naar intellectueelen arbeid
van de vrouw, en het meisje wordt genood
zaakt zich te bekwamen naar een zijde, die
niet altijd in haar lijn ligt. Men kan dagelijks
advertenties in de couranten lezen, waarin
wordt gevraagd: een jongedame voor
kantoorwerkzaamheden, algemeen ontwikkeld,
liefst diploma H. B. S. kunnende typen en
stenografeeren, (excusez du peu). Voor al
deze bekwaamheden wordt een salaris ver
strekt dat slechts een poover kleedgeldje
vertegenwoordigt.
De werkgevers vergeten, dat eindexamen
H. B. S. een minstens 5 jarige studie vordert
en een goed wiskundig hoofd Van de leer
lingen, dat diploma typen en stenografeeren
ook minstens een jaar studie eischt, dat het
voor vele meisjes er heel veel op aan komt
of ze een jaar later of vroeger gaan ver
dienen, en dat er bovendien vele vrouwen
zijn met een goed gezond verstand, maar
die nu eenmaal gén studiehoofd hebben.
Wat moeten zff gaan beginnen, indien het
succes in haar carrière hoofdzakelijk afhangt
van het aantal diploma's? Behalve tuinbouw,
waarover ik onlangs schreef, «n waarin
groote concurrentie is, ken ik een ander
vak, dat me uitnemend geschikt lijkt voor
de vrouw, die geen diploma heeft, en wier
gezond oordeel en' goede smaak wonde
ren zou kunnen verrichten. Ik bedoel den
boekhandel.
Het heeft me zoo vaak getroffen, dat men
in boekwinkels en leesbibliotheken wordt
geholpen door jonge Heden, die van boeken
niet het minste verstand hebben, voor wie
de namen der schrijvers holle klanken zijn,
die niets afweten van literatuur, die geen
onderscheid kennen tusschen een
literaireen een stuiversaflevering-roman. Kan dat
niet anders worden? Me dunkt, hier is een
veld, waarin veel arbeid te doen is voor
de vrouw. Het meisje zonder studie-hoofd
kan de lagere school afloopen, zich verder
bekwamen in talen, in kunstgeschiedenis,
vooral. Op dit gebied vooral i\\ haar arbeid
grondig, en me dunkt waar ze jong
begint, zal het niet moeielijk zijn haar liefde
bij te brengen voor dicht- en prozakunst,
mits haar ieermeester(es) zij een
artistiekvoelend mensch, niet maar een prozaïsche
leeraar(es) die haar volstopt met jaartallen
en feiten.
Dan een plaats zoeken als bediende in
een boekhandel, of in een leesbibliotheek.
Zou 't niet mogelijk zijn, dat een in dien
zin ontwikkelde vrouw haar publiek leert
kennen en de smaak van hare koopers
leert ontwikkelen? Een verkoopster leert
zoo gauw haar menschjes kennen! Vraag dat
maar eens aan iedere winkeljuffrouw!
Doch het is niet mijn bedoeling, dat de
boekverkoopster niets meer zal woiden dan
winkeljuffrouw. Indien de boekhandelaar
ziet, dat hij in haar heeft getroffen een
VAN ALLES WAT
"luim ..... u ........... u ..... i ...... iii
mum ..... ii
llllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllinilMIIIIICIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI
Tricot Dames-Onderg-oederen
AMSTERDAM,
Leidschestraat 15
Telef. 5951
HAARLEM
Groote Hontstraat 16
Telef. 476
Vraagt de Geest des Tijds: Brochure Grondstoffen en Hygiëne.
groote bloempjes, dan is zij zoo goed als
onzichtbaar. Zij klapt dan de vleugels om
hoog, zoodat van buiten alleen de onderzijde
van de achtervleugels en van den top der
voorvleugels te zien, komt en die lijkt be
wonderenswaardig mooi versierd met witte
en groene vlekjes, volkomen harmonieerend
met die groepen VBH witte bloempjes en de
groene schaduwholten er tusschen.
Bij nader toezien, maar daar komt loupe
of microscoop bij te pas, blijkt dat groen
weer opgebouwd uit zwart en geel, een
merkwaardig en leerzaam effect van
pointillage. Indien ge eens een wijfjes-oranjetip
ziet vliegen en er anderhalve minuut aan
wijdt, om haar te volgen, dan kunt ge waar
nemen, hoe ze bij het neerzitten op de bloe
men van raket of scheefkelk als het ware
op eens verdwijnt. Het mannetje heeft de
zelfde schutkleuren aan de onderzijde van
zijn vleugels, maar een goed waarnemer
ziet toch altijd nog even het oranje van de
bovenvleugels; de bescherming is hier dus
minder volkomen. Komt er ook niet zoo erg
op aan; de natuur is met de mannetjes
altijd kwistiger dan met de wijfjes.
Als een wijfje op de bloemen zit, dan
zuigt ze soms honig door middel van haar
draaddun tongetje, of ze zit gewoon te
rusten, maar meestal is ze bezig met eitjes
te leggen. Tien tegen een, de ze, als ze
opvliegt, aan de bloemstelen of aan de kelk
blaadjes de mooie geribde min of meer
granaatvormige eitjes zult vinden, verspreid,
een stuk of vier op elke plant. De rupsen
eten na het uitkomen eerst hun eigen
eischaal op en voeden zich dan verder met
de rijpende vruchten van hun plant. Dat
zijn lange smalle groene hauwen en nu gaat
de rups, die zelf ook groen en smal is, in
zijn volle lengte langs zoo'n hauw liggen
zoodat ge ook moeilijk erg in hem kr^gt.
Hij begint dan te vreten aan den top en als
hij een hauw zoowat half op heeft kruipt
hij langs den stengel naar een nieuw. Wie
dus die rupsen wil vinden, behoeft maar
Bloementaschje
Dit taschje is gemaakt van een stuk
Japansche mat 40 bij 25 cM. groot, gevoerd
met een lapje cretonne. Het wordt tot op
de helft dichtgeregen aan de zijkanten met
koord of lint. Op n derde der voorzijde
is voor dichtstrikken een lintje genaaid,
evenzoo aan de rechter bovenpunt.
Men brengt het gevuld met bloemen, als
geschenk mede van de bloemenvelden voor
familie of vrienden.
E. H.-v. B.
iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiillliliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiliiiiiiii
artistiek-ontwikkelde vrouw, zal ze zijn
rechterhand worden, zijn procuratiehouder,
compagnon, misschien zal ze zelf mettertijd
een boekhandel kunnen openen, *) en zich
zoodoende - een zelfstandig bestaan ver- .
schaffen. Ouders van meisjes zonder studie
hoofd, die niettemin haar eigen brood moeten
verdienen, denken m.i. veel te weinig aan
deze richting. Weten zij wel, dat velen
van onze grootste uitgevers begonnen zijn
als eenvoudig bediende in een boekhandel?
Wel een bewijs, dat er in deze tak van
arbeid een goede toekomst ligt.
EQB. C. VAN DER MANDELE
*) Te Haarlem wordt de boekhandel
Firma F. van Cittert Zonen, gedreven door
twee vrouwen (zusters). E. M. R.
IIIMIIIIIIIIIIIIIÜIIIIIIlllllltiuiiilllllllIllllllllllllllimillimilmillllllimil
Zonnedag aan de Fjorden
O zuivre klaarte van dien zonnedag
Toen wij daar stonden hoog verheven,
Heel de aarde naar den hemel openlag
Der gloed-omvangnis overgeven !
Zóó wisten wij ons n met dier en plant,
Met het water en de verre luchten,
Den grauw verweerden rotsenwand,
De wilde branding en het windezuchten.
Zoo. voelden wij de aarde zweven
In ruimten eindeloos, in het Eeuwige.
ANNA HONDIUS
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden
Koninginneweg 93, Haarlem.
uit te zien naar lookraket of
pinksterbloem met half afgevreten hauwen
en dan komt de rest van zelf. De rups is
volwassen ongeveer ter zelfder tijd, dat de
plant is uitgebloeid en gaat vergelen. Welnu,
die rups verpopt zich tegen den stervenden
stengel, hangt zich vast in een zijden lus
en de pop lijkt dan in kleur en stand en
min of meer in uiterlijk alweer op een half
afgevreten rijpe hauw. Zoo blijft hij dan
zitten het heele jaar uit en den heelen
winter door en als de nieuwe voedselplanten
beginnen te bloeien, dan zien we meteen
den vlinder ook weer. Ik heb in mijn tuin
de ontwikkeling van deze dieren geobser
veerd van het eierleggen af en bevonden
dat zij het verstoppertje spelen ter dege
noodig hebben, Vooral in het rups- en pop
stadium, want de scherpziende meesjes zoe
ken alles af, vooral als ze jongen hebben
in den winter.
De oranjetipjesvlinders slapen op hun
voederplant en dat geeft dezer dagen een
nieuwe aantrekkelijkheid aan de toch reeds
zoo verrukkelijke avondwandelingen. De
lookraket staat in lange rijen langs den
bpschweg, de bloemen helder wit, want
die sluiten zich niet bij avond. Nu hebben
wij slechts uit te zien naar een kleine af
wijking lin de symmetrie van de bloemtros
en als we die bespeuren, hebben we spoedig
ons vlindertje gevonden. Ze zitten onbe
wegelijk stil, de vleugeltjes stijf tegen
elKaar gedrukt, de sprieten teruggeslagen
tegen den vleugelrand aan. We kunnen d<
bloemtros af plukken \ en mee naar huis ne
men, zonder dat het dier zich vervoert, zoo
diep is zijn dommel. Ook blijven zij den
heelen nacht daar zitten. Een regenbui ver
jaagt hen niet. 't Zijn langslapers, want als
ik 's morgens vroeg voorbij kom, dan zitten
zij er nog, soms met dauwdruppels op de
wiekjes. De morgenzon komt ze drogen en
tegen tienen fladderen ze weer langs alle
hagen. Dat duurt zoo voort tot laat in Juni.
JAC. P. THIJSSE