De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 19 mei pagina 5

19 mei 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AM>STER,D4{f5$ER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MEI-SPROOKJE Teekenlng voor %de Amsterdammer" van fa J^aemen De teere,' jonge blaadjes Kreukelig komen,uit'knopjes: Verfrommelde prulkjes aan takketopjes Schijnen ze lentegroen; Maar Mei .brengt weder de bladerelfen: Want rekken en strekken en maken heel gladjes Die fromm'llge, kreuk'lig gevouwene bladjes, Dat kunnen slechts bladelfen doen! Jo DAEMEN IIIIIIIIIIIHIIIHIIIfimflIltlllllllllllllllflflIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll nfet getemperd door neutralitelts en proen contra-overwegingen gaven we en laafden we zonder omzien. Maar 't was op een kaffee bij Frau L. We hadden elkaar tot tranen toe ontroerd over die stumperds en gelachen om hun tactiek tot vermurwen onzer spaarzaamheid bijv. met hun fleeraend: sie brauchen ja nicht zu schmieren. Toen kwam de ontnuchtering. Een der dames die achter het kippegaas harer vensters (ook de deuren der grenshuizen 'zijn door de genie tegen 't smokkelen afgerasterd), 't leven en 't bedrijf aan de grens beloerd had, wist het: de Duitsche grenssoldaten gaven voor zulk een Hollandsche boterham 1.80 Mark. Soms was de koers wel 2.50 Mark. Ontzettend! Sinds besloot de B"sche beaumpnde die gedemoraliseerde en door ouders geëxploiteerde Duitsche grens-jeugd 'af te schepen. Lisa kreeg haar orders maar in vertrouwen op haar arme lui's kennis mocht ze de ware ellendige die met de magere backen"' spijzen. En of 't nu maar vijf a zes jarige hummeltjes zijn die, zich uitrekkend, nauw met de vingertopjes 't electrisch bel letje kunnen drukken en in kindergestamel smeeken: Madchen gif us ein Boppam (botram)... neen onder de omslagdoekjes ondekt ze weivoorziene buütjes en geen medelijden ontroert haar. Van heinde en ver zijn ze aangezwermd. Vroeg heeft moeder ze er op afgestuurd naar 't welvarende Holland alles uit die overbevolkte industrie streek. Ze riskeeren gevangenschap, een kogel... maar werd ook niet onlangs 80 mark op een knaapje gevonden alleen met den verkoop der bedelboterhammen verdiend. Twee draadversperringen met 11A M. tusschenruimte omgeven hier de Nederlandsche plaats, die precies op de grens ligt en waar men om de smokkel-hartstocht ietwat te temperen de grenshuizen aan deuren en vensters -met kippengaas heeft voorzien, want die menschelijke kippetjes daarachter wierpen hun waren uit de vensters over de draden. Daartusschen marcheeren en ijsbeeren de weldoorvoede zorglooze Hollandsche sol daten. Ze loeren als jachthonden op menschelijk wild. In de meerderheid zijn de Dnitsche mili taire geposteerd om de 100 Meter. Verslagen, moedeloozi kerels, wien 't ijzeren kruis soms een afgeschoten been moet vergoeden. .' , Hier dan is 't dat de Duitsche kinderen binnen sluipen. Sturmairgriff auf dem Draht". Aan de overzijde, de Duitsche zijde Een Botram" i Ja zoo door den gansenen dag heen rinkt de bel tegenwoordig. Bakker, slager. Wel nee, die zijn enkel op zoete winstjes uit, en bezig, de juist met oneindige moeite in deze door militaire en fiscale autoriteiten kottgehouden grens- en smokkelplaats verkregen regeeririgs-artikelen aan smokkelaars toe- en onder te. stoppen, tegen ontstellende woekerwinst, ondanks distributie, paspoorten enz. Eenige kilo's zwaarder en in voller lichaamsvormen verlaten de smokkelvrou. wen de winkels. ... 't Belt. Lisa de meid ten slotte reageerend op 't geklingel zet een barsch gezicht op, moppert weer Duitsche kinder! Ze opent toch de deur; maar op 'tklagelijk bedelachtig-.Können wir gefalligst ein Botram habn, heeft ze haar afwijzend antwoord ge reed : Kinger jut mar vorbei. Want 't klein bedelvolkje heeft ditmaal volgens Lisa te dikke backen (wangen) en dan de zwart leeren tasschen puilen nu reedt uit van al de opgehaalde boterhammen en de en passant gekochte smokkelwaar. Afgezet do«r de winkeliers zijn ze, 8 mark voor een pondje boter en 8 mark voor een pondje vet en meer dan Vs mark voor een stukje zeep... Doch in de groote stad daar gindsch zijn nog rijken aan geld, maar arm. aan voedsel en" die verdubbelen gaarne den prijs. En onderwijl Lisa 't bedriegend handelsbendetje nog eens naziet; erlangt ze van een toevallig passeerende grenswacht een goedkeuring zoo moet 't zijn." Wat dat kleine Duitsche grut hun een last bezorgt, die hongerige musschenl Zijn ze met een reprimande uitgezet, zoo zwermen ze weer dóór de draad 't land in. Toen zoo ongeveer voor eenige maanden de eerste Duitsche aanval op de vermeende Hollandsche vetpotten begon, gaven we al len, laafden in vurig euthouslasme die ongelnkkigen. Onze buurtjes niet waar, vijf K zes meter van ons verwijderd, toevallig op dat aardkluitje wonend, hadden zulke nolle magen, wangen, en oogen en wij!... In eerste impuls van menschelijk meegevoel, mMHniiinmiiiinitii iiiiitiiiiiiiiiiiiiiiin ORANJET1P Nog een week zoo en we lijk. Het voorjaar van 1917 zal, hoop ik ons ons nog lang heugen als een biologische. ervaring van den allereersten rang, buiten gewoon instructief. Mooi, hoe onze wilde planten en dieren de ongewoon lange periode van droogte en abnormaal lage temperatuur hebben weten te doorstaan. Alleen de inge voerde tuinplanten hebben te lijden gehad en ook de trekvogels. Maar het echt inlandsch materiaal heeft braaf stand gehou den en is alleen min of meer verlaat in zijn ontwikkeling. Thans komt alles gaandeweg in orde, de late planten en dieren ontwik kelen zich gewoon op tijd, alsof er niets gebeurd waèen de vroege halen hun schade in door een versneld tempo. De boschanemoontjes, die anders een bloeitijd hadden van bij de acht weken, hebben het nu in de helft van dien tijd klaar gespeeld. Het Klein Hoef blad is ruim een maand te laat gaan bloeien, maar heeft nu normaal op tijd toch al rijpe vruchten. De beuken zijn met het ontplooien van hun blad slechts een weeK te» achter. Van de vroege trekvogels kwam de tjiftjaf drie weken te laat, maar de tortel en de toronzwaluw, die in het laatst van April present moeten zijn, kwamen behoorlijk op hun tijd, zelfs nog al vroeg. Buitengewoon interessant was het om na te gaan, hoe het liep met dieren en planten die van elkander afhankelijk zijn, in het bijzonder met bloemen en insecten. Wel, de honigbij heeft nog al last gehad en vloog op menigen Maartschen dag, als 't zonnetje scheen, angstig zoekend rond, bevreemd dat er geen bloemen waren. Maar als zijn korf slechts genoeg wintervoorraad bevatte, liep hij toch geen gevaar. De wilde bijtjes echter, waarvan er in ons land honderden soorten voorkomen, zijn stilletjes in den grond gebleven en toen de waterwilgen begonnen te bloeien- zes weken te -laat- waren zij ineens op de prop pen en omzwermden in bonte talrijkheid de groen grijze of goudgele katjes. Zelfs in een donker, kbud, tochtig roeteng stads tuintje in Amsterdam had een zoo'n wilg zijn glorie-uurtje. Every dog has his day! De betrekkingen tusschen vlinders en planten zijn nog iets ingewikkelder dan die met de bijen, want zij hebben niet alleen de bloemen noodig voor hun eigen voedsel, maar ook het een of ander deel der plant is onontbeerlijk voor den groei van hun larven, de rupsen. Ik was er niet weinig benieuwd naar, hoe dat nu loopen zou. Het ging net als met de bijtjes, het klopte op een dag, ik zou zelfs wel durven zeggen op een uur. Het eerste oranjetipvlindertje ver toonde zich in mijn tuin pp denzelfden na middag, dat de Lookraket zijn eerste bloempje opende. In den regel gebeurt dat in de derde decade van April, thans viel het op 10 Mei. Deze oranjetipvlinder is een van de aar digste verschijningen van het voorjaar. Wie dezer dagen wandelt in de bollenstreek of de ruïne van Brederode gaat zien, als zij op haar mooist bebloemd is, moet wel langs heggen en boschranden dit mooie diertje zien vliegen: een klein witje met schitte rend oranje toppen aan de voorvleugels, een zeer opzichtig vlindertje. Laag bij den grond, meest niet meer dan manshoog, fladderen ze, soms een half dozijn tegelijk, rusteloos voort langs de heggen en boschranden of de ruige plekken waar de lookraket zijn witte vier kante kruisbloempjes vertoont. Misschien ziet ge e* een bij, die zoo goed als heelemaal wit is, zonder oranje, en die wordt dan door de oranjeklanten hevig vervolgd, want dat is een wijfje, en die anderen zijn va» den weg, staan ze: zij die wachten". Vrouwen grauw en onderkomen, vele kinderen met leege tasschen en... leege magen. De soldaten keeren den rug, waar ze natuurlijk geen oogen hebben". Van dit suprême moment wordt dan geprofiteerd. Als hazen over een boschweg even snel even angstig rennen de kleine figuurtjes de heirbaan (met recht) over en wringen zich acrobatisch door de draadengten. Mijn God, plots keert de- soldaat, legt aan, schiet pang pang om te'verschrikken. Enkelen rennen terug in doodsangst, anderen is "'t gelukt een zijpad van 't Hollandsche dorp in te slaan. Een troepje havelooze bengels en schilderachtig kleurig getooide meisjes zijn gevangen genomen en worden, nu zeer gedwee, onder militaire geleide opgebracht. .Op kinderen beneden de 13 jaar mag niet geschoten worden" is 't bevel. Maar ontelbare keeren passeert toch een brancard van de grens met droeve last van een aangeschoten kinderfiguurtje ver borgen onder 't bruine dekkleed. Kindje om te sterven in 't hospitaal op vreemden bodem en te boeten voor de hebzucht en armoe der ouders. En nu; waar zitjen de kleinen gevangenen ? Onlangs moest ik mijn paspoort halen voor een nieuwen zomerhoed, die uit een stad in eigen land zou worden toegezonden. Alsof men die zomerhoed smokkelen zou! Alsof het weeëschrijnende verlangen dier armen aan de andere zijde van den draad uitgaat naar wat stroo, tule en bloemen, wanneer 't vuile, verwaarloosde hongerige lichaam roept om zeep en om voedsel. Maar ik dwaal af. Ja de weg tot 't pas poortbureau voert dan door een donker por- ? taaltje, de strafgevangenis der Duitsche knapen, een wriemelend hoopje bandelooze boefjes. Als door de geopende deur even een licht straal valt, ontwaakt in hun de hoop tot vluchten en tot vagabondeeren: Fraulein lassen sie die Tür auf wir ersticken. Een vergeefsche bede. Laat ze hun straftijd van eenige uren gerust uitzitten l Heele dagen, nachten blijven ze zoodoende uit, ver van 't ouderlijk dak waar kou en honger en angst om vader aan 't' front, regeeren. Ze verwilderen, 't verstand verstompt. Ze liegen, bedriegen.aangespoord tot smokkelen. Zoo gaat heel de jeugd aan de grenzen te gronde, groeit op tot misdadigers. Zoo peins ik, peins ik, smachtend naar de Vrede die eens komen moet en zal en alles weer zal terecht brengen. Ook nu nog , vol hoop, nu 't zwaarste bonzen van 't geschut, alle hoop uit mijn hart trachtte donderen. Weer belt het. Een haveloos 14-jarig knaapje; ditmaal zonder de gewraakte tasch. Een roerend beeld van ellende. Uit de doffe smartoogen onder moe-geroode oogleden in 't vertrokken magere ouwelijk hongergezichtje klagen eerlijke armoede en nijpende honger. Hij is niet frech, vraagt schuchter wat eten. Kortweg stel ik hem de vragen: Heel van Aken geloopen,, uren ver, veel nood, veel broertjes thuis en vader aan 't front daar, hij wijst de goede richting in Frankrijk. En vandaar bonzen en trillen onophoude lijk de kanonnen, de ruiten rinkelen. De groote wereldsmart doet al mijn theo rieën en overwegingen plots w^ken. We stoppen hem boterhammen dik met boter en vleesch toe. Hier aufessen.... nicht mit nehmen, nicht schmuggeln beveelt de strenge Lisa. Met een zijdelingsche schaamtevolle be weging wordt uit 't rafelpakje een zwart vuil zakdoekje, zeepnoodbewijs, getrokken en eerst als hq 't neusje gesnoten heeft, aanvaardt hij dankbaar met gulzige oogen de sinds lang onbekende heerlijkheden, brood boter en vleesch, en hapt er in. BHZ iiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiimiiiii Van Vrouwelijk doen en denken XIV Het is nog niet zoo lang geleden, dat ik een gesprek had met iemand over vrouwe lijke beroepen. Een onloochenbaar feit is het, dat het aantal vakken.door vrouwen beoefend, toeneemt, vooral in de oorlogvoerende lan den. Na den oorlog zal het niet zoo gemak kelijk zijn de vrouwen weer een deel van het terrein te ontnemen, dat zij zich nu veroverd hebben, en toch zal dit niet kunnen uitblijven. Er komen mannen terug uit den oorlog, die hun plaats in hun beroep weer mannetjes en al dat gevlieg en gedartel is niets anders dan de welbekende heel oude geschiedenis. Als tegelijk de kleine knollenwitjes vliegen, dan kunt ge u ermee amu seeren, dat die kippige mannetjes om een haverklap het verkeerde wijfje belagen. Ik heb eens ergens gelezen, dat er van die oranjetipjes, acht maal zooveel manne tjes zijn als wijfjes en verwonder er mij al meer dan tien jaar over, hoe die baas dat zoo knap heeft geteld. Nu zult ge werkelijk veel meer mannetjes dan wijfjes waarnemen, maar dat ligt in hoofdzaak wel hieraan, dat de eersten uit den aard der zaak druk rond vliegen en de anderen vaak stil zitten op de witte bloemen van lookraket, scheefkelk of waterkers of op de bleek lila bloempjes van de mooie f rissche pinksterbloem. En als zoo'n wijfje stil zit op lichte groepen van niet te Oranjetipje in slaap op Lookraket zullen opeischen en de concurrentie van de vrouw zal niet overal geduld worden. O zeker, vele opengevallen plaatsen van mannen, die niet terugkeerden, kunnen door de vrouwen gehandhaafd worden, en vele vrouwen, die tijdelijk het beroep van hun echtgenoot ter hand namen, zullen gaarne haar vroegere taak in het gezin weer op nemen, maar er zijn vele ongetrouwde vrou wen; er zullen na den oorlog nog veel mér. ongetrouwde vrouwen zijn, door het te kort aan mannen, en zij zullen, zich evenwaardig voelend aan den man, niet dan na strijd de met moeite en arbeid veroverde plaats weer afstaan. In ons neutraal gebleven land is een richting merkbaar naar intellectueelen arbeid van de vrouw, en het meisje wordt genood zaakt zich te bekwamen naar een zijde, die niet altijd in haar lijn ligt. Men kan dagelijks advertenties in de couranten lezen, waarin wordt gevraagd: een jongedame voor kantoorwerkzaamheden, algemeen ontwikkeld, liefst diploma H. B. S. kunnende typen en stenografeeren, (excusez du peu). Voor al deze bekwaamheden wordt een salaris ver strekt dat slechts een poover kleedgeldje vertegenwoordigt. De werkgevers vergeten, dat eindexamen H. B. S. een minstens 5 jarige studie vordert en een goed wiskundig hoofd Van de leer lingen, dat diploma typen en stenografeeren ook minstens een jaar studie eischt, dat het voor vele meisjes er heel veel op aan komt of ze een jaar later of vroeger gaan ver dienen, en dat er bovendien vele vrouwen zijn met een goed gezond verstand, maar die nu eenmaal gén studiehoofd hebben. Wat moeten zff gaan beginnen, indien het succes in haar carrière hoofdzakelijk afhangt van het aantal diploma's? Behalve tuinbouw, waarover ik onlangs schreef, «n waarin groote concurrentie is, ken ik een ander vak, dat me uitnemend geschikt lijkt voor de vrouw, die geen diploma heeft, en wier gezond oordeel en' goede smaak wonde ren zou kunnen verrichten. Ik bedoel den boekhandel. Het heeft me zoo vaak getroffen, dat men in boekwinkels en leesbibliotheken wordt geholpen door jonge Heden, die van boeken niet het minste verstand hebben, voor wie de namen der schrijvers holle klanken zijn, die niets afweten van literatuur, die geen onderscheid kennen tusschen een literaireen een stuiversaflevering-roman. Kan dat niet anders worden? Me dunkt, hier is een veld, waarin veel arbeid te doen is voor de vrouw. Het meisje zonder studie-hoofd kan de lagere school afloopen, zich verder bekwamen in talen, in kunstgeschiedenis, vooral. Op dit gebied vooral i\\ haar arbeid grondig, en me dunkt waar ze jong begint, zal het niet moeielijk zijn haar liefde bij te brengen voor dicht- en prozakunst, mits haar ieermeester(es) zij een artistiekvoelend mensch, niet maar een prozaïsche leeraar(es) die haar volstopt met jaartallen en feiten. Dan een plaats zoeken als bediende in een boekhandel, of in een leesbibliotheek. Zou 't niet mogelijk zijn, dat een in dien zin ontwikkelde vrouw haar publiek leert kennen en de smaak van hare koopers leert ontwikkelen? Een verkoopster leert zoo gauw haar menschjes kennen! Vraag dat maar eens aan iedere winkeljuffrouw! Doch het is niet mijn bedoeling, dat de boekverkoopster niets meer zal woiden dan winkeljuffrouw. Indien de boekhandelaar ziet, dat hij in haar heeft getroffen een VAN ALLES WAT "luim ..... u ........... u ..... i ...... iii mum ..... ii llllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllinilMIIIIICIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHI Tricot Dames-Onderg-oederen AMSTERDAM, Leidschestraat 15 Telef. 5951 HAARLEM Groote Hontstraat 16 Telef. 476 Vraagt de Geest des Tijds: Brochure Grondstoffen en Hygiëne. groote bloempjes, dan is zij zoo goed als onzichtbaar. Zij klapt dan de vleugels om hoog, zoodat van buiten alleen de onderzijde van de achtervleugels en van den top der voorvleugels te zien, komt en die lijkt be wonderenswaardig mooi versierd met witte en groene vlekjes, volkomen harmonieerend met die groepen VBH witte bloempjes en de groene schaduwholten er tusschen. Bij nader toezien, maar daar komt loupe of microscoop bij te pas, blijkt dat groen weer opgebouwd uit zwart en geel, een merkwaardig en leerzaam effect van pointillage. Indien ge eens een wijfjes-oranjetip ziet vliegen en er anderhalve minuut aan wijdt, om haar te volgen, dan kunt ge waar nemen, hoe ze bij het neerzitten op de bloe men van raket of scheefkelk als het ware op eens verdwijnt. Het mannetje heeft de zelfde schutkleuren aan de onderzijde van zijn vleugels, maar een goed waarnemer ziet toch altijd nog even het oranje van de bovenvleugels; de bescherming is hier dus minder volkomen. Komt er ook niet zoo erg op aan; de natuur is met de mannetjes altijd kwistiger dan met de wijfjes. Als een wijfje op de bloemen zit, dan zuigt ze soms honig door middel van haar draaddun tongetje, of ze zit gewoon te rusten, maar meestal is ze bezig met eitjes te leggen. Tien tegen een, de ze, als ze opvliegt, aan de bloemstelen of aan de kelk blaadjes de mooie geribde min of meer granaatvormige eitjes zult vinden, verspreid, een stuk of vier op elke plant. De rupsen eten na het uitkomen eerst hun eigen eischaal op en voeden zich dan verder met de rijpende vruchten van hun plant. Dat zijn lange smalle groene hauwen en nu gaat de rups, die zelf ook groen en smal is, in zijn volle lengte langs zoo'n hauw liggen zoodat ge ook moeilijk erg in hem kr^gt. Hij begint dan te vreten aan den top en als hij een hauw zoowat half op heeft kruipt hij langs den stengel naar een nieuw. Wie dus die rupsen wil vinden, behoeft maar Bloementaschje Dit taschje is gemaakt van een stuk Japansche mat 40 bij 25 cM. groot, gevoerd met een lapje cretonne. Het wordt tot op de helft dichtgeregen aan de zijkanten met koord of lint. Op n derde der voorzijde is voor dichtstrikken een lintje genaaid, evenzoo aan de rechter bovenpunt. Men brengt het gevuld met bloemen, als geschenk mede van de bloemenvelden voor familie of vrienden. E. H.-v. B. iiiiiiiiiiliiiiiiiiiiillliliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuiiiiiiimiiliiiiiiii artistiek-ontwikkelde vrouw, zal ze zijn rechterhand worden, zijn procuratiehouder, compagnon, misschien zal ze zelf mettertijd een boekhandel kunnen openen, *) en zich zoodoende - een zelfstandig bestaan ver- . schaffen. Ouders van meisjes zonder studie hoofd, die niettemin haar eigen brood moeten verdienen, denken m.i. veel te weinig aan deze richting. Weten zij wel, dat velen van onze grootste uitgevers begonnen zijn als eenvoudig bediende in een boekhandel? Wel een bewijs, dat er in deze tak van arbeid een goede toekomst ligt. EQB. C. VAN DER MANDELE *) Te Haarlem wordt de boekhandel Firma F. van Cittert Zonen, gedreven door twee vrouwen (zusters). E. M. R. IIIMIIIIIIIIIIIIIÜIIIIIIlllllltiuiiilllllllIllllllllllllllimillimilmillllllimil Zonnedag aan de Fjorden O zuivre klaarte van dien zonnedag Toen wij daar stonden hoog verheven, Heel de aarde naar den hemel openlag Der gloed-omvangnis overgeven ! Zóó wisten wij ons n met dier en plant, Met het water en de verre luchten, Den grauw verweerden rotsenwand, De wilde branding en het windezuchten. Zoo. voelden wij de aarde zweven In ruimten eindeloos, in het Eeuwige. ANNA HONDIUS Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden Koninginneweg 93, Haarlem. uit te zien naar lookraket of pinksterbloem met half afgevreten hauwen en dan komt de rest van zelf. De rups is volwassen ongeveer ter zelfder tijd, dat de plant is uitgebloeid en gaat vergelen. Welnu, die rups verpopt zich tegen den stervenden stengel, hangt zich vast in een zijden lus en de pop lijkt dan in kleur en stand en min of meer in uiterlijk alweer op een half afgevreten rijpe hauw. Zoo blijft hij dan zitten het heele jaar uit en den heelen winter door en als de nieuwe voedselplanten beginnen te bloeien, dan zien we meteen den vlinder ook weer. Ik heb in mijn tuin de ontwikkeling van deze dieren geobser veerd van het eierleggen af en bevonden dat zij het verstoppertje spelen ter dege noodig hebben, Vooral in het rups- en pop stadium, want de scherpziende meesjes zoe ken alles af, vooral als ze jongen hebben in den winter. De oranjetipjesvlinders slapen op hun voederplant en dat geeft dezer dagen een nieuwe aantrekkelijkheid aan de toch reeds zoo verrukkelijke avondwandelingen. De lookraket staat in lange rijen langs den bpschweg, de bloemen helder wit, want die sluiten zich niet bij avond. Nu hebben wij slechts uit te zien naar een kleine af wijking lin de symmetrie van de bloemtros en als we die bespeuren, hebben we spoedig ons vlindertje gevonden. Ze zitten onbe wegelijk stil, de vleugeltjes stijf tegen elKaar gedrukt, de sprieten teruggeslagen tegen den vleugelrand aan. We kunnen d< bloemtros af plukken \ en mee naar huis ne men, zonder dat het dier zich vervoert, zoo diep is zijn dommel. Ook blijven zij den heelen nacht daar zitten. Een regenbui ver jaagt hen niet. 't Zijn langslapers, want als ik 's morgens vroeg voorbij kom, dan zitten zij er nog, soms met dauwdruppels op de wiekjes. De morgenzon komt ze drogen en tegen tienen fladderen ze weer langs alle hagen. Dat duurt zoo voort tot laat in Juni. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl