De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 19 mei pagina 7

19 mei 1917 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

.", 19 Mei.'17. ~,Nb»a082 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HEYENBROqC'S WERK ZooaU men van fraaye letteren" spreekt, zoo zou men ook kunnen spfeeken van «fraaye schilderkunst", daarmee aanduidend -H. Heyenbreck . het aangename, bekoorlijke werk binnen huisjes, genre, stilleevens en landschap dat het publiek gaarne ziet en gaarne koopt, en dat de Dichter tamelijk onontroerd voorbij gaat, eeven als hij literatuur" zonder spijt ongeleezen laat. Ik heb reeds' vroeger oover Heyenbrock's kunst gesprooken enxdat werk genoemd als ben met een kunstuiting, die booven de fraaye en pictorale schilderkunst staat, eeven als dat het geval was met het werk van Vincent van uogh en J. A. de Winter. Zulk werk wordt door de schilders van 't vak soms het minst begreepen. Die letten op factuur en koloriet, op lekker doen" en magistraal penseelen" maar niet op de menschenziel, die zich oopenbaart als men het geheel van de prestatie ooverziet en samenvat. Dit moet niet zoo begreepen worden als had men hier te doen met een soort tendenswerk, van iemand die maar een gebrekkig expressief vermoogen, en een sterke ethische oovertulging heeft. O neen, het expressief vermogen van Heyenbrock is volkomen machtig om te beelden wat hij wenscht. En zfln ethische strekking is geheel iets anders dan de min of meer sentimenteele tendens van sommige geheel-onthouders, dienstweigeraars of soci alisten, die de kunst tot dienares maken van hun ethische idealen. In de hier gereproduceerde schilderijen zien we het wroeten en zwoegen der mijnslaven, de zware en sombere arbeid van het mensen-weezen dat vecht voor zijn bestaan, door het offer der individuen, die leeven en tobben onder in de aarde. Maar dit heeft niet de beteekenis van een aanklacht, of een beroep op ons meedelijden. Dat zien we uit het groote stuk, waarin de majestueuze grootheid van het mijnbedrijf wordt geheeld, Daarin zien we pracht en schoonheid, een aangrijpend geheel dat ons treft met de macht van een grootsch natuur-verschijnsel, een onweeder, of een storm op zee. De zwoegende slaven behooren daarbij, als een onmisbaar détail. En het 'gansene werk van Heijenbrock is een groot poëem, het industrieel leeven van onzen tijd weergeevend, met al zijn geweldige kracht, zijn H. SH e yen broek1 - groot, en buiten het gewoone fraaye en ? pictorale staande, waarop door experts en kenners en verfijnde schilders het meest gelet wordt. En ik wensch nu nog eens duidelijk te '«Maken dat wij bij Heyenbrock tedoenhebontzachelijke energie en sterke wil tot be staan en.voortleeven. ? Dit werk valt verre buiten het kader der gewoone, min of meer nationale schilder kunst, ver buiten hetgeen wij op onze ten toonstellingen gewoonlijk bewonderen. DE TWEE BOS(CH)BOOMEN Teekening voor de Amsterdammer" van George van RaemdonchT ?£?» |[De Schilder Bosboom Dit is universeele, waereld-kunst, waarin het menschelijke weezen begreepen wordt in zijn taaije worsteling niet de natuur krachten, die het wil beheerschen en dienst baar maken aan zijn voortbestaan. Zóó moet men Heyenbröck's kunst ver staan, zóó zal zij voortleeven als een van de sterkste kunstoopenbaringen van onzen tijd, en begreepen worden door de geheele waereld. Koloriet, factuur, compositie zijn daarbij ondergeschikte zaken. Niet zonder waarde en niet te verwaarloozen, maar altijd te beschouwen als ondergeschikte elementen van het groote werk. Te zeggen dat Heyenbrock naar mooye kleurtjes zoekt, of op ons gemoed wil werken door de afbeelding van het sombere, tragische leeven der mijnwerkers dat is alles een totaal misverstaan van zijn bedoeling. Hij geeft soms prachtige kleureffecten, en zijn koloriet is bijna altijd zuiver.en gezond maar dat is ongewild, en slechts een gevolg van het rechtstreeksche zoeken der kunste naarsziel,' die harmonie vond, waar de ge wone mensch terugschrikt voor leelijkheid en naargeestigheid. F. v. E. H. Heyenbrock De Ware Weg of het vinden van den Christus, door ANNA (BONUS) KINGSFORD en EDWARD MAITLAND, vertaald door Mej. A. B. VAN DER MEER. (Amersfoort, Valkhoff & Co.) De uitgevers Valkhoff & Co. zonden mij rechtstreeks het bovenstaande werk met ver zoek ter bespreking. Reeds lang was The Perfect Way or the Finding of Christ" dat in 1882 verscheen, bij Engelsch lezenden bekend, maar het is een heugelijke gebeur tenis dat thans, al is het 25 jaar daarna, de eerste Nederlandsche vertaling van dit merk waardige boek verschijnt. Het is een werk, dat indertijd een geweldige sensatie, vooral in theologische kringen, heeft verwekt, en dat in wetenschappelijke kringen met een zekere vreesachting is ontvangen, omdat de zoogenaamde esoterische" verklaringen er in aan teksten uit den Bijbel en aan leer stellingen van het Christendom, niet langs empirischen" weg zijn verkregen. Dezelfde geleerde, die het liever niet wagen zou, de inspiratie der Heilige Schrift van een paar duizend jaar geleden in twijfel te trekken, omdat hij' dan in het gedrang zou komen, trekt den neus op, zoodra er van inspiratie in moderne tijden sprake is. Goddelijke inspiratie is bij hem alleen geoorloofd als zij een paar duizend jaar minstens oud is. De Ware Weg" begint namelijk met te zeggen, dat het de vrucht is van goddelijke openbaring," en het tast de gangbare ortho doxe verklaring van den christelijken gods dienst en zijn symboliek aan, hoewel het geenszins zich tfegen dien godsdienst of die symboliek zelven kant. Integendeel, het is zoowel christelijk als katholiek, maar in de oorspronkelijke en ware beteekenis," het bedoelt zelfs de ware en zuivere vertolking van den christelijken godsdienst te geven. Maar tegelijk en hiertegen kant zich natuurlijk de christelijke orthodoxie het toont onwederlegbaar aan, dat, in den grond alle godsdiensten, Grieksch, Christelijk, Hermetisch, Boeddhistiesch, Vedantijnsch, n zelfde grondleer hebben, en dat al de bewaarders der mysteriën n oorsprong hebben en n leer. Geen enkel kerkelijk geloof is uit zichzelf begrijpelijk, wanneer het ilet uit zijn voor gangers en tijdgenooten verklaard wordt, en christelijke godgeleerden godge leerden"! hoe zou een Oostersch filosoof om dezen term glimlachen! kunnen de juiste beteekenis van de hun zoo bekende symbolen eerst goed doorgronden indien zij ook de Oostersche wijsbegeerte, en zelfs het heldensch idealisme" hebben bestudeerd. Er is geen enkel symbool, geen enkele symbolieke geschiedenis b.v. het Kruis, de Kruisiging, het Lam Gods, de Onbevlekte Ontvangenis, het Paradijsverhaal, de Slang, Adam en Eva, de Arke Noachs, het Kerstfeest, enz. enz. die, niet in godsdiensten, ouder dan het Christen dom, kan worden teruggevonden, mits men er nu maar eindelijk eens aan toe gelieve te komen, dat men de woorden der Schrift niet letterlijk moet opvatten, maar dat zij in zeer veel gevallen een sluier van beeld spraak zijn, die voor de oogen van den oningewijde een besloten, diepere waarheid verbergen. Alle kerkvaders van de tweede eeuw kenden, behalve de uiterlijke, exoterische een verborgen, esoterische betee kenis toe aan de woorden der Schrift. De bloote letter" wordt overgelaten aan de groote menigte, de schriftgeleerden en de critici", maar allen, die den gnosis bezitten, weten wel, dat die letter slechts dient om voor de oningewijde massa, llllllltlllllllll.llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll die de waarheid nog niet verteren kan, de onschatbare waarde van het ware Woord" te verbergen. De Ware Weg" van Anna Kingsford en Edward Maitland geeft de gnostieke ver klaring van het Christendom. Al dadelijk heeft (althans nog voor korten tijd want wij staan op het keerpunt onzer intellectueelmaterieele beschaving) de orthodoxie een krachtig wapen in de hand tegendeschrijvers, door de eerlijke, vreezelooze wijze, waarop zij bekennen, tot het schrijven van hun boek te zijn gekomen. Niet door godgeleerdheid" namelijk, niet door schriftgeleerdheid zelfs, althans niet uitsluitend, maar door inspiratie, intuïtie en illuminatie. Alzoo niet zuiver wetenschappelijk". Annie Kingsford, en hier ziet men het minachtend glimlachen al van schriftgeleerden en zelfs van professoren in de psychiatrie, heeft in den slaap, in droomen, een boekerij bezocht, en heeft daar in boekengeheimen ontsluierd gevonden, waarover haar vriend Maitland vragen gedaan had. Verder hebben zoowel Kingsford als Mait land langs intuïtieven weg toegang vrekregen tot dat werkelijk en eeuwig wezen, dat in ieder mensch leeft, en waar ieder mensch, zoo hij er zich slechts in kan concentreeren, meester kan worden van de kennis, die de ziel gedurende lange tijden van haar vorige incarnaties heeft veroverd. En eindelijk heeft van beiden dat vermogen van den geest dat intuïtie heet, en dat den toegang ontsluit tot het eeuwige, innerlijke wezen in ons, de hoogste volkomenheid be reikt door de werking van de goddelijke verlichting Illuminatie , die vereeniging geeft met de inwonende goddelijkheid en daardoor kennis omzet in wijsheid. Ik weet precies hoe in zekere, zoowel orthodoxe als geleerde kringen, verzekeringen als deze ontvangen worden. De intuïtie" behoort niet tot de weten schap, enkei het intellect. Dit is dan ook juist de reden, waarom enkel intellectueele geleerde, denk-reuzen van intellectueele geTentoonstellingen VLISSINGEN UTRECHT Vlissingen. Er zijn vier plaatsen op Walcheren, waar tentoonstellingen van schil derijen gehouden worden. Natuurlijk is dat Middelburg; Veere en Domburg in den zomer; Vlissingen HU doorloopend.. Het klinkt, zoo gezien, alsof Walcheren een cen trum van schilderkunst waar. Dit is niet het geval. De schilders komen er meer als trekvogels, op enkelen na, die zooals Vaarson Morel, Heyse, Mevrouw L. van Dam van Isselt, Mevrouw M. Elout?Drabbe, Bergsma en Schutz; voorts zijn de Ant werpenaar Vaes en de Kortrijkenaar (?) Viérin te noemen, noodgedwongen Zeeuwen. Toorop is er een zomergast, die wel's diep in den herfst bleef; Arntzenius en Wolter verschenen er sporadisch; Tholen vond er een gelegenheid tot stadsgezichten werk, Bakels werkte er. Deze schilders vindt ge geen van allen op de Vlissingsche tentoonstelling. Juister zou gezegd worden, dat ge er feitelijk geen schilders vindt. De hoedanigheden in de tentoongestelde werken te vinden zijn van zeer geringen aard, zóó zeer gering, dat mij het hier niet lust namen te noemen. En dit lijkt mij steeds een fout: het houden van zwakke tentoonstellingen. Het is veel beter er geen te houden, want zulke als nu in Vlissingen verwarren de geesten der stedelingen. Moet er dan niets gebeuren? Wanneer er in plaatsen als Vlissingen geen goede schilderijen te krijgen zijn, lijkt het mij natuurlijk, dat serieën etsen, lithographieën en ten slotte reproducties te zien gegeven worden. Deze kunnen een juiste introductie zijn ter schoonheid. Wat hier nu te zien is kan, gelukkig, geen groote ver warring geven daarvoor is alles te onbeteekenend. Maar tevens is het onnoodig. Niemand wordt er, ook eenigszins maar wijzer door. Van der Nat (Caramelli en Tessaro, .Utrecht). Het werk van Van der Nat, dat dikwijls bij Walrecht in den Haag te zien was en te zien is, was me bekend als dat van iemand, die impressionistisch maar niet eigentlijk krachtig schilderde. De kleur had nu en dan een kleine bekoring, omdat ze iMiiiiliiiiiitiimiiiMiii leerdheid, in dikke folio's de dolste dingen omtrent Oostersche godsdiensten en filoso fische systemen hebben verkondigd,'waarvan zij wél den uiterlijken letter" lazen, maar nooit het innerlijke Woord" bevatten kon den. Dit zijn de geleerden, die van Mlthras en Boeddha, en Christus zonne-mythen" hebben gemaakt, zonder een flauw idee te hebben, hoe dicht zij hier bij de innerlijke, esoterische waarheden kwamen, waarvan zij nochtans geen flauwe notie hadden. (Zie mijn artikel Kerstmis en de zonne-mythen" in dit Weekblad van de 23 Dec. 1916). Zeer terecht wordt in De Ware Weg" gezegd van de geschiedenis dier groote Wereld leeraars: En als de geschiedenis van de ziel van den wedergeboren mensch komt ze overeen met die van de zon, het levenwekkende middenpunt van het stoffelijk stelsel, en wordt derhalve beschreven in woorden, afkomstig van de zonneverschijnselen, zooals ze aangegeven liggen in den hemelschen die renriem. Zoo staat de geschiedenis der ziel in de sterren geschreven en de hemelen zijn haar jaarboeken en verkondigen tege lijkertijd haar glorie en die van God. Een bijbel is altijd beeldspraak van de ziel." Ik ben er van overtuigd, dat wij op het keerpunt onzer zoogenaamde beschaving" staan, waarop zelfs de wetenschap is zij wel ooit, met betrekking tot den dieperen mystieken grond der dingen weten-schap" geweest ? tot de erkenning moet komen, dat zij zonder hulp van de intuitie nooit tot het ware weten zal kunnen komen. Prentice Mulford heeft terecht gezegd: There is a spiritual mind and there is a materials mind", en beiden vullen elkander aan. De intuïtie, of zooals zij in De Ware Weg" zoo mooi genoemd wordt de goddelijke Vrouw in 's menschen gedachten wereld" opent hem den weg des Heeren", en haar geheel in rang te herstellen, te kronen en te verheffen is de essentleele voorwaarde voor de verwezenlijking van de Ideale vol making van 's menschen natuur, die mystisch De Minister Bosboom iiiiiiiiiiiniMiiiiiHiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii toch spontaan was. Deze tentoonstelling is, te dien opzichte, nog teleurstellend. De kleur" is er onzuiver. Het lijkt me toe, dat er in het werk meer gewild werd, meer dan gewoonlijk en dat daardoor het natuurlijk, de kleur, nog is verloren gegaan. PLASSCHAERT IIIIIIIIIIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII INHOUD; Bladz. 1: Verveling. Bel...?, door v. H. Buiteul. Overzicht, door G. W. Kernkamp. Dr. P. J. H. Cuypers, met portret van Michel Caypers. 2: Literaire beschouwin gen, door Fred. van Eeden. 3: A. Roodhnyzen, door Ferd. Wierdels, met portret van George van Raemdonck'. Feuilletom, door Benski, l?5: Voor Yrotrwen, door EHs. M. Rogge. Uit de Natunr, door Jao. P. Thijsse. 7: Heyanbrook's Werk, door Fred. van Eeden. Tentoonstellingen, door Plasschaeit. Twee Bos(ch)boomen, teekening van Geórge van Raemdonck. Boekbespreking van van Henri Borel. S. Enquête over Kunstkritiek. Boekbespreking, van A. J. Barnoaw. Alle Hens aan Dek, door Frijo. 10: Op den Economisch en Uitkijk, door jhr. H. ?. Smissaert. Uit het Kladschrift van Jantje.' De Amsterdsmsohe Koffiehuizen, door Melis Stofce, met teekeningen van Is. van Hens. 11: De Amerikaansche rautsoenneering van Nederland, teekening van Joh. Braakensiek. De Russische Revolutie, teekening van Jordaan. Spreekzaal. Schaakrabriek, red. dr. A. G. Olland. Damrubriek, red. E. O. de Jonge. Bijvoegsel: Het heengaan van Ministar Bosboom, teekenirg van Joh. Braakensiek. III» UIUIHIIMIIIIIIIIIIimilllllll AMSTERDAM ARNHEM 's-GRAYENHAÖE ROTTERDAM UTRECHT genoemd wordt het vinden van Christus".. Dat is wel zeer merkwaardig, dat Paulus telkens op dat vermogen van den geest zinspeelt, en dat toch in de christelijke be schaving dit vermogen zoo lang verwaarloosd is, en het intellect als eenige bron van weten is verheven. In l Cor. II: 14 staat toch duidelijk genoeg aangegeven wat de natuur lijke»' mensch is en wat de geestelijke", en in l Cor. 11:11 staat even duidelijk: En de geest kent alle dingen en openbaart ze aan den mensch." De meeste menschen verwarren intuïtie met ingevingen" en voorgevoelens" [en dergelijke begrippen, en beseffen niet, hoe zij door het zich, door concentratie en meditatie, vereenigen met den geestelijken mensch" tot de kennis, door openbaring, van alle dingen kunnen komen. Dit artikel wil slechts eene aanbeveling van het hoogst belangrijke boek zijn, eene volledige bespreking zou te veel ruimte vergen. Ik wil dus slechts nog wijzen op de duidelijke althans voor symboliek gevoeligen duidelijke uiteenzetting van de esoterische beteekenis der oud-Egyptische architectuur der pyramiden, die aan het slot van dit werk voorkomt, en even den grond slag van het boek aanhalen, nedergelegd in de woorden: Maar 't begrip, dat de mensch een per soonlijken Verlosser in het vleesch noodig heeft buiten zich zelf en daardoor alleen verlost kan worden, is een afgodische ver draaiing van de waarheid. Warit dat, waar door een mensch verlost" wordt, is zijn eigen wedergeboorte en hereeniging in boven zinnelijke beteekenis. En dit proces vindt geheel en al in 't innerlijke van den mensch plaats en kan onmogelijk van buiten af door anderen worden voltrokken." HENRI BOREL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl