De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 26 mei pagina 12

26 mei 1917 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 Mei '17. No. 2083 r £ I Er zgn meer minderwaardige merken dan goede r g wielen in den handel. Zgt Gg tot de aanschaffing van een r g wiel besloten, raad pleeg dan steeds de FONGEESprijaconrant. Gij zult niet bedrogen uit komen. iiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiAiiiiiiiitiiiii De Zeven hoofdvreugden Teekening voor de Amsterdammer" van A. de Haas Jeugd llltlllllflIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIlHIHIII Den Haag vanuit een Eendekker Als gewoonlijk slooft men zich in onze goede hofstad uit, om het publiek in het stille seisoen naar behooren te vermaken. Moge de Haagsche gemeenteraad ook in 't teeken staan van de langzame zekerheid, niet alzoo andere lichamen. We hebben ons nationaal vrouwencongres gehad ter bevor dering van duurzamen vrede, ik verspreek me telkens en praat altijd over verduur zaamde vrede", denkende aan Het allerbanaalste aller spreekwoorden, dat wat in 't vat ligt, gewoonlijk niet verzuurt. Naar ik verneem (mannen hadden op dat?congres-je niets te maken) hebben de dames nog veel meer over haar kiesrecht dan over den vrede gesproken. M'n vrouw en dochters zijn er niet heen geweest, gelukkig; ze voelen meer voor de praktijk dan voor de theorie en oefenen zich, den laatsten tijd vooral, naar ik met genoegen constateer, om zooveel mogelijk den vrede in huis te bewaren. Als alle vrouwen daar eens mee begonnen l Zou dat niet veel meer uitwerken, dan nationale of internationale congressen? Wij hebben ook kunnen genieten van de iiiiiiiiimimtimifiiintiiiiiiiiiiiiiiiiiifHiiiiiitiiimjiiiiiiriiiiimtfifiiiifii AnSTCRDfUISCttE ~ Een Epos In vele zangen door MELIS STOKE Geïllustreerd voor De Amster dammer" door Is. van Mens Ut Zesde zang Waar bier met bier tezamenvloeit en roode hoofden glanzen, en waar ze paling in gelei en halve zwitsers" schransen, waar dik de blauwe nevel hangt van honderden sigaren, waar het naar rauwe uien riekt en vleesch k la tartare, waar louter dikke mannen zijn, die praten en bestellen, daar, lezer, voert de Hadschi ons, daar, lezer, is de Quelle! Gij, die een delicaten maag bezit, en zwakke oogen, ga hier niet in, want bier is koud, en het gezichtsvermogen, wordt zeer belemmerd door den rook, hoewel ge met uw ooren veel wijze taal en profetie en stoutigheid kunt hooren. Hier schuddebuikt een lijvig heer om schuine anecdoten, en ginder zit een kamerlid met zijn partijgenooten. Geen vrouwenvoet beroert het zand, dat, op den vloer gespreid, met asch en eindjes van sigaar, den dienst doet van tapijt. Dit bierhuis is een mannenkroeg, men komt voor kout en bieren" de vrouw blijft bij de kinderen thuis als bij de Batavieren. Straks, als 't buffet gesloten wordt, gaat leder naar zijn bed, en draagt een geur van rook en bier naar 't echtelijk slaapsalet. Dan wenschen zij, met stemmen, rauw van praten, rook en bier, hun stille vrouw een gaeden nacht ... en snorken als een dier. De morgen komt, de avond keert, en andermaal zijn mannen tesamen onder drukken kout en met gevulde kannen. TJIT IHIET lillllillltlliliiiiiiiliililllilliiiiiiiiiiliiiiiiiiiuiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiilliiiiliniitimiiiiiiiiimiiiiMiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu militaire huisvlijt-tentoonstelling. We hebben mogen bewonderen, wat onze menschen wisten te maken met hun handen in de uren, dat ze geen geweer hanteerden, geen spade meer in den grond staken, geen stuk hadden te bedienen, geen rossinant behoefden te besturen. Kunst" was 't nu wel niet, wat we te zien kregen, al was het dikwijls zeer kunstig", al werden de voorwerpen, die de heer Prince, l e klas huisvlijter te Driebergen, die op dit gebied menig soldaat geleerd heeft met weinig middelen veel te bereiken, op deze tentoonstelling, zelfs ter opluistering, niét aanvaard, omdat ze slechts knutselwerk waren" en dus als kunstige gebruiksvoor werpen niet in aanmerking kwamen. Er wordt tegenwoordig zóó met kunst en kunstigheid gevochten, dat het zelfs den militairen in de war brengt, wie nu eigenlijk wel de ware bondgenoot was. Aan initiatief ontbreekt het onze kunste naars waarlijk niet. Koeberg heeft het waagfffiiiiiiiifirifiiiimiffifilfirtiiiiirftiiiiif<frfiiiiiHfriiififfiiiiiffffffftfififiift Als wér de kroeg gesloten wordt, en 't bier is opgedronken, dan is 't lokaal weer leeg en stil, de stemmen zijn verklonken. De Hadschi peinst: wat is het nut van drinken en van praten? Ze komen hunkerend bijeen, ze voelen zich verlaten, ze vluchten hunkerend te hoop in nevels, om hun zorgen, van hoofd of hart of anderzins, 't ontvluchten tot den morgen. Wat nut het werken overdag, als men pas 's avonds lacht? Alleen de wijze Hadschi zwijgt, en prijst den stillen nacht. * * * Zevende Zang. Wanneer uw dienstmeid met haar vrind eens lollig uit wil gaan, dan raad ik haar in dezen zang een drietal kroegen aan. Daar is dan in de eerste plaats (of is zij al te vroom?) Een waarlijk weelderig koffiehuis, genaamd de Karseboom. Verblindend is 't electrisch licht, en twee orkesten spelen, wanneer ze houdt van Faust en kwast zal zij zich niet vervelen. In lederen hoek, op eiken stoel, ontwaart men de verkeering" omstrengelend hals en bovenarm in merkbare waardeering. Zij praten niet, doch luisteren, of kort gezegd: ze zitten. Het zweet gudst van hun voorhoofd af van drank, muziek en hitte. Wel ziet men hier en daar een heer, een echtpaar, of soldaten, stuk begaan een opera te componeeren op eigen tekst. 11 Mei had in de koninklijke schouwburg de eerste opvoering plaats onder leiding -van den componist. Wie niet het ware onderscheid weet tusschen kunst en kunstig, kan het uit dit muziek-tooneelspel, zoeals Koeberg zijn opera Bloemenkind", noemde, leeren. De muziek, lief, hier en daar wat zoetelijk en sentimenteel, de eigen schap van den Hollander als hij zingt, was kunst, zij 't ook niet van de soort die Holland wil opstooten in de vaart der vol keren". Maar de tekst was... spijte-pyn, allerminst kunst, van een kunstlooze kuns tigheid, van een pijnlijke gemaaktheid, van een kunstige oorspronkelijkheid, waar 't op woorden maken aankomt. Germanismen en Afrikaansche spreekwijze wisselen elkaar leutig af, en wie heeft ooit gehoord, van spyte-pijn, en koste-knel, \&nbloemensmuk? Koeberg heeft 't met dit libretto alweer be wezen, hoe weinig musici tevens dichters fimiiiiiiimijiiHiiiiiiiiiiiifJiiiiiiiijiiiiifijiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiimiiiiiiiiuii maar deze zijn een minderheid, waarvan ik niet wil praten. Mijn hart trekt naar het stil genot der zwijgende gelieven, hierheen gelokt door licht, muziek, en billijke tarieven. Gelukkig hij, die zonder schroom of convenance, of dwang,ten aanzien van de wereld, streelt een aangebeden wang. Gelukkig hij, wiens hart slechts spreekt, doordat zijn hersens stom zijn, die met een vrouw gelukkig is, doordat zij belden stom zijn. Zelfs tegen 't roezig kroegvertier is hunne min gewassen, zij drukken elkanders eelten hand bij bonk-muziek en brassen. Zij drinken van elkanders bier, en wisselen hun ringen, hun stomme monden zwijgen stil, hun wijze harten zingen. O, zoete tempel Karseboom, der domme wijze min, Ik stuur mijn keukenmeid tot u, maar kom er zelf niet in. Indien uw dienstmeid deftig is, haar vrijer een galant, ofwel een onderofficier, een heer van netten stand. Dan zegt ze: 't is hier ordinair, en niets voornaam, Ah bah!" kom Sjors, we gaan maar liever weer" eens naar de Grand Gala." Wij volgen uwe dienstmeid en dien fijnen fianc en komen in een laag, maar groot rood-gestoffeerd café. Rondom me ziet men leuke lui" en meisjes van pleizier. Een ieder voelt zich deftiger dan thuis in dit vertier. Een dienstmeid speelt hier hertogin, een kelner grand-seigneur, het geld dat men als fooi gewon, gaat hier als fooi te leur. Een ieder vindt een ander fijn, maar toch zichzelf niet minder; in 't land van deze blinden is een ieder's buurman blinder. zijn. Slechts een genie als Wagner vermocht zoo een dubbel kunstwerk voortbrengen. Deze tekst is opgeofferd aan de muziek. Het is een muziekspel, waarbij wat woordjes zijn verzonnen. Waarlijk De Amsterdam mer" heeft goed gedaan een prijsvraag uit te schrijven voor een opera- of zangspeltekst, welke gelijkwaardig moet zijn aan de muziek, want niet moet de tekst de muziek omlijsten, maar de muziek meet als 't ware het schoone, kleed zijn, dat het lichaam van den tekst omhult. De tekst is de drager van 't kleed en niet omgekeerd. HAAGSCHE VLIEGENIER Het is een vreemd geval, te zien, hoe meisjes van de schand' het geld verteeren van de jon-gens van hun eigen stand. MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI Als de kersen bloeien De breede kerseboomen staan Met al hun blanke bloesems aan Gansch wit en onbewogen. Zoo blinkend staat daar rij naast rij, Als had een lentesneeuwesprei Hun loover óvertogen. Van verre komen wolkjes zacht Nieuwsgierig glurend naar die pracht, Dat lentescheppingswonder. Maar ik ik laat de wolkjes gaan, Ik hoor den merel blijde slaan, En lig er luistrend onder. Dan wordt al teerder 't hemelblauw, Het bloesemblank verkleurt in grauw, Geen zonneglans kan duren. De merel zoekt zijn nestje weer, Rondom mij vlokt het bloesems neer, De middag dooft zijn vuren. H. W. v. D. MEY maar 't strijkje is voortreffelijk en dat maakt heel wat goed. Men zit hier zoo geperst opeen als vischjes in een blikje, De een' komt hier met haar gelant, want die is net" gebleven. De ander lonkt een vriendje toe, want die is in het leven," Ze zijn uit n en 't zelfde nest, de slechte en de nette. De eene heet Kato, of Jet, de andere Antoinette. De jonkmans vieren vroolijk feest. en, is met blonde Blanche hun kleine spaarpot leeggemaakt, dan trouwen 2e met Jansje. Ten slotte gaat déHadschi nog met meid en fianc naar het drie-hoekig feestlokaal Taverne de la Monnaye". Ge kent het toch? 't is bij de Munt. voorin de Kalverstraat, en voor 't venster ziet men meestentijds ongunstige gelaten. Daar zit een loome jongeling op 't heerlijkst van den dag en rookt verveeld een cigarette voor peperduur gelag. De geuren van goedkoop parfum slaan u reeds tegemoet, wanneer je buurman zich beweegt of op wil staan, dan stik-je. En in een vreemden, scherpen hoek komt muur met muur bijeen, daarmee is 't mooiste wel verteld, en daarom gaan we heen. Om elf uur gaan veel dames weg, ze gaan naar hun Mevrouwen Waarom de andere blijven? 'k zal 't u later toevertrouwen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl