De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 2 juni pagina 12

2 juni 1917 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 Juni '17. No. 2084 Erzjjn meer minderwaardige merken dan goede rg wielen in den handel. Zgt Gy tot de aanschaffing van een r g wiel besloten, raad pleeg dan steeds de FONGERSprfcconrant. Gij znlt niet bedrogen uit komen. IJIIIIIIJJIIIIIJIIIIIUIII SCHERMEN door Mr. L. H. FESCHOTTE Wj/ plaatsen hieronder beschouwingen van Mr. L. H. Feschotte, secretaris van den Ned. Amateur Schermbond en lid van het Ned. Olymp. Comité, ondervoor zitter van de Centrale Sportcommissie in de Stelling van Amsterdam. Le maitre d'armes. Je vous l'al déjh dit, tout Ie secret des armes ne consiste qu'en deux choses, a donner et a ne point recevoir; et comme je vous fis voir l'autrejour par raison démonstrative il est impossible que vous recevlez si vous savez détourner l'épée de votre enneml de la ligne de votre .- ?». - .«-.^ . . ; .jstf MHM JÊfa- ? ..." ".^ corps; ce qui ne dépend seulement que d'un petit mouvement du poignet, ou en dedans ou en dehors. M. Jourdaln. De cette fac.on donc, un homme, sans avoir du coeur, est sur de tuer son homme et de n'étre point tué? Le maitre d'armes. Sans doute." Deze aanhaling uit Le bourgeois gentilhomme moge den lezer overtuigen dat in theorie schermen de eenvoudigste zaak van de wereld is. .De praktijk valt tegen. Talrijk zijn in lederen wedstrijd decoups doubles, de gelijktijdig of nagenoeg gelijk tijdig vallende treffers van beide partijen en nog talrijker zijn de stille verwenschingen aan het adres van de jury die, ondanks de grootste oplettendheid, gezegd wordt den gevechtsgang niet behoorlijk te hebben kunnen volgen. Een goed schermer moet snel kunnen denken en snel kunnen handelen. leder tegenstander heeft, naar mate van aanleg en temperament, een ander spel; tijdens de partij moet zijn zwakke zijde worden opgespoord. Zijn onoplettendheid kan gefingeerd, zijn beweging een schijnbeweging zijn, een val waarin men gevangen wordt. Slechts onderdeelen van seconden zijn noodig om zich wederzijdsch te herstellen en door den enkelen druk der vingers kan het wapen zich verplaatsen naar de ongedekte lijn of ontsnappen aan eene omvatting. De maitre d'armes van den heer Jourdain zeide dan ook niet te veel, toen hij sprak van de sclence de tirer les armes" en wij schermers verstaan zijn hardhandig protest toen de maïtre de philosophie zich de qualificatie métier mlsérable de gladiateur" veroorloofde. Op het punt der in gebruik zijnde wape nen bevinden wij ons wat floret en degen IMIIIIJIHIIIIillliiiiiiiiiiMllllltl Een Epos in vele zangen door MELIS STOKE IV Achtste zang Beloofde 'k u den laatsten maal voor dit keer niet iets raars? Welnu, de Achtste zang omvat (schrik niet) de Afstap-Bar's". Als 's avonds traag, en rimpelend, de Binnen-Amstel stroomt en kabbelt in zijn modderbed, door kaden ingetoomd, dan valt een fel lantarenlicht op 't droef verrlmpeld vlak, de oude, doode, Amstel zwijgt, en trekt zijn rimpels strak. Helaas, hij kende bosch en beemd en ruischend oeverriet, maar, op zijn ouden dag geraakt hij in een vreemd gebied. In plaats van wuivend, hoog gewas, en lieve landerijen zijn nu zijn' oevers dicht bezet met nachtportiers-livreien . . . O, arme, oude Amstel-stroom, gij treedt dees wallen binnen, als frissche, vrije buitenman. . . doch bij Carré" beginnen de kluisters van de wereldstad ... daar wordt gij ingebonden. . . en, na de Blauwe Amstelbrug, geraakt gij in. . . de Zonde / TJIT HET betreft, sterk onder den invloed vanbuitenlandsche toestanden. De floret is een conventioneel wapen. Hoofd, hals, armen, keenen worden geacht onkwetsbaar te zijn, bepaalde stooten heb ben een recht van voorkeur. Dit alles leidt tot een bij uitstek elegant en moeilijk spel. Tweegevechten echter worden niet met de floret maar met den degen afgedaan en nu toonde de ervaring in Frankrijk en Belgi aan dat onervaren degenschermers die zich aan de voorschriften der florelschermkunst niet stoorden en behoefden te storen, er in den regel in slaagden hun tegenstanderfloretschermer te treffen. Vandaar de eisen om het floretschermen te staken en terug te keeren tot l'escrirne pratique", het gevechtschermen, waarbij de stooten overal geldig zijn en de conventie grootendeels over boord gezet is. Deze beweging is voorloopig althans ge slaagd, minder naar het voorkomt omdat men dien terugkeer zoo noodzakelijk achtte dan wel omdat de degen gemakkelijker te hanteeren is en ook den minder ervarene spoediger een persoonlijk succes belooft. De floret is nu, naar het oordeel van de tegenstanders der nieuwe richting, het wapen der schermers, de degen is voor de overigen. De zware sabel waarmede vroegere gene raties hier te lande de schermkunst meenden te beoefenen, werd inmiddels vervangen door een licht, voor slag en stoot geschikt, aan de Italiaansche school ontleend wapen, dat zich uitnemend tot vlug en elegant spel leent. Wat lachten onze soldaten op een der sportdemonstraties in de Stelling van Am sterdam om die dunne latjes" en wat kregen ze er een respect voor, toen eens getoond werd wat men er mede kan doen. Zij wisten niet dat deze lichte sclabola geenszins alleen oefenwapen is en moesten er eerst proefondervindelijk van overtuigd worden. Qroote physieke kracht heeft de schermer niet noodig. De tacticus zal er in den regel in slagen zijn lichamelijk sterkeren tegenstander te verslaan. Dientengevolge behoeft dan ook de oudere in jaren zich nog niet gehandicapt te be schouwen omdat hij wat stijver wordt. Het bewijs leveren onze schermzalen, waar vele trouwe bezoekers den middelbaren leeftijd hebben bereikt zonder hun reputatie als sterk schermer te verliezen. Schermen is une conversation muette". Inplaats van op de sociëteit, converseere men in de schermzaal. Men zal daarvan spoedig de heilzame gevolgen ondervinden. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiilllliiiMitMiiiiMttiiiiiiitmiiiiiimiiiiiitniiiiiiinMii De zonde, ha! zij schettert u als koud, wit kunstlicht tegen van nachtlokalen zonder tal die langs uw weg gelegen. De zonde stoort uw ouden droom door 't ratelend getier van bakjes", die ons voeren naar de huizen van pleizier. Of er nu tien of twintig zijn, hiervan ben ik niet kundig, maar allen zijn ze schel verlicht, gelijkelijk uitbundig. In alle zijn het kleed te rood, de wanden te versierd, de kelners te ongunstig en ook te ongemanierd. Te deftig doet de kroegbazin, te vrij doen de bezoekers, de prijs der goblers" naakt te veel het schandgebied des woekers. Te handig speelt de pianist, te bleek zijn alle vrouwen, en daarom is 't de boodschap ze niet te veel te vertrouwen. Ach, oorden van het al-te-veel, en van onmatigheid, van valschen lach en valsch vertoon en valsche statigheid. Wie is er hier zichzelve dan de dikke kroegbazin, die, heel den blijden avond door, koel ijvert tot gewin ? De een komt met zijn zorgen hier, de ander komt ze vinden, een derde komt alleen uit sleur en waait op alle winden. Hen wachten, in het nauw lokaal, veel pretentieuse dames, in wie geen vreugd of schuldbedrjjf, geen kuischheiden geen schaam is. Toch dienen zij de liefde niet als eens de priesteressen, maar zijn vóór alles nog juffrouw" mevrouw" of burgeresse". Zij dragen niet een los gewaad, doch hoeden en tailleurtjes, geen myrrhe-reuk omzweemt hun hoofd, doch slechts patsehoeli-geurtjes. Zij dragen taschjes, parapluies, precies als onze tantes, alleen hun vrije blik verraadt, dat er iets aan de hand is. Hun losse conversatie-toon doet u en mij licht blozen, 't zij dat het over voetbal gaat of over minnekozen. En zij verlangen niet van u veel geest of complimentjes doch slechts champagne tliefst een flesch) (vanwege de percentjes). Nu vraag ik u, wat zoekt men hier? want zulk een conversatie vindt men thuis in de keuken ook, en dan nog met meer gratie. Nu vraag ik u, wat zoekt ge hier? bij al die nare bluffers... 'k zie liever een gepoetst fornuis dan die geputzte" juffers. De keuken in met keukentaai, de meiden in 't katoen, geen bonte hoeden op hun hoofd en geen gemaakt fatsoen. Wie dezen drempel overschreidt, verklare het rond-uit: Ik kies de zonde voor 't fatsoen, 'k ben slecht, en daarmee uit!" Helaas, het is zoo snel gezegd, zoo makkelijk gedaan... de uren van de bitterheid, die komen achteraan.. ? Maar 't koude, witte licht verblindt luid speelt de pianist.. ? de oude Amstel rimpelt voort in 't duster... of hij 't wist! Negende zang. Vaarwel, gij droeve boetetoon, ik staak die bittere woorden. De Hadschi wenkt, en voert ons vlug naar beter, frisscher oorden 't Is voorjaar, en een warme zon maakt ons het uchtenduur van dezen Zondag wonderblij, zoodat wij, vol van vuur, met morgenblad en wandelstok en hond en vrouw en kind, ons spoeden naar het Vondelpark, waar men een Theehuis vindt. Vanaf een blank en hoog terras waart rustiglijk uw oog langs zwellend groen vol warme zon en blauwe lucht omhoog. De Zondagsruiters trekken u in stap of draf voorbij, een zwaan drijft blank de vijver af, in zoete mijmerij. Beschikte 'k over Vondels pen, dan zou ik u bezingen, hoe weelderig dit lustoord is, voor steedsche stervelingen, hoe zacht de kinderwagens gaan op 't weeke zand, en hoe een zijden dames-onder-rok haar ritselend frou-frou vermengt met 't duizendstemmig koor van vogels in het groen, .. .hoe zoet de Zondagmorgen is in 't lieflijk Paviljoen... Ten slotte, lezer, wil ik u den lof nog toe-bazuinen van andere oorden van pleizier, VRAQENRUBR1EK voor Algemeene Wetenswaardigheden Men gelieve de vragen voor deze rubriek In te zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag het motto Leekenspiegel", en onder opgave van naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden beschouwd.) H. te D. Kunt u mij ook literatuur opge ven over den opiumoorlog" in China? In het werk van Boulger, A short history of China is een hoofdstuk gewijd aan dezen oorlog, terwijl in een aanhangsel het vredestractaat van 29 Augustus 1842 is opgenomen. Belangrijke mededeelingen over dezen oorlog zijn ook te vinden in The life of Sir Harry Parkes, sometime Her Majesty's Minister to China and Japan. In 2 vols. 1895. itiull iiiiiniiimiiiMiMimiiiiimmuun genaamd de kieteltuinen"'. Op Zon- en feestdag is rondom de stad een wild gewemel, en overal stijgt vreugdgeschal en lach-ge-gier ten hemel. Men zwiert aan touwen gillend rond, en zwaait verwoed aan schommels, ofwel geniet op stoffig gras de Zondagsrust des dommels. Per rijtuig, taxi, fiets en boot verplaatsen zich gezinnen, en trekken 't Kalfje, Rozenoord en Schinkelhaven binnen. De vrouwen in het hagelwit, de mannen met sigaren, de ouderdom met talrijk kroost, het nieuw geslacht in paren. De mestlucht van het polderland is vol van reukwerkstankjes, papieren zwerven vet en leeg bij hoornen en bij bankjes. Men minnekoost in tuin en zaal in doolhof en prieel, de sfeer is vol verward getier en kinder-ge-krakeel. Totdat de Zondagavond daalt, en 't opgedreven stof, zich over 't ledig theehuis legt en den verlaten hof. Dan trekt het stadsvolk, loom en moe, met kroost, dat slaapt of dreint, weer tot hun warme wijken in, terwijl de vreugd verkwijnt... Ze gaan hun steile trappen op, reeds dreigt de MaandagmorgenZij stappen uit hun feestgewaad, en stappen in hun zorgen. O, koffiehuis in 't polderland, ik prijs u forsch en luid j Qij voert het volk een langen dag den dorren kringgang uit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl