De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 2 juni pagina 13

2 juni 1917 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

2 Juni '17. No. 2084 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 DE BOMAANVAL OP FOLKESTONE Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek Omnibus-bestuurder: Schei maar uit met je over te geven, ik heb je al lang gezien'1 llllllllllllMIIIIMIUllllllltllllMIIIIIIIIIIIIHIIIIIINHIIIIIMIIIIIItlllllllHIlHtlllll 15 ....... f7-f5! 16. Dg4?g3 Pd4-e6 Dreigt door f5?f4 een stuk te winnen. Het is merkwaardig hoe snel wit van liet offensief in het defensief gedrongen is. 17. f2?f4 b7-b5 18. 0-0 Lb4Xc3 19. b2Xc3 Lc8-b7 In verband vooral met Dc6 staat de raads heer hier zeer sterk. 20. Dg3-h3 Een bevredigende zet is er voor wit reeds niet meer te vinden. 20 ....... g7?g6 Zwart behoefde f5 natuurlijk niet te dekken, maar de tekstzet dient om g2?g4 te pareeren (Dhlt? Kf2). Tf8?f7 Ta8-f8 PINKSTEREN 1917 Hoe Dultschland den Heiligen Geest uitstort IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItllllltllllllflIlllllltllllllllllllllMinilllllllllllllllllllHIIIIIIMIIIIIMIIIMIIIII iiiMliliMiliiiiiMiiitiHiiMuiimiiHiiiMNitiiiHiitmiiMtimmiiimiHnmiilimii iiifiimiiimlMt Aan Me j. H. van de Moer, Secr. Vrouwenb. t. v. Zed. Bew. Haagsche afd. -Hooggeachte Mfjufvrouw, Een woordenstrijd met u te openen over het voor en tegen der reglementeering van de prostitutie ligt weinig op mijn weg. Uw kort protest tegen hetgeen ik schreef roert zoo vele en zoo verschillende vraagpunten aan betrekking hebbend op de prostitutie, dat het niet mogelijk is u beknopt daarop te antwoorden. Evenwel kan ik u de hoofd feiten noemen, waarop mijne meening steunt. 1. Prostitutie is te alle tijden voorgekomen in elke geordende en beschaafde samenleving. Nimmer schijnt het gelukt te zijn de prosti tutie in die samenlevingen te onderdrukken of uit te roeien. Het is derhalve niet waar schijnlijk, dat het gelukken zal in onze tegen woordige samenleving de prostitutie uit te roeien, ook al wijden nog zoo vele hoog staande mannen, vrouwen en zedelijkheidsapostels zich aan die taak. 2. Volgens m^ne meening is de niet ge reglementeerde prostitutie van thans, uit een oogpunt voor verspreiding van venerische ziekten, gevaarlijker dan een goed geregle menteerde prostitutie. De vroegere reglemen teering was weinig doeltreffend en voldeed niet aan de meest eenvoudigeéthischeeischen. 3. Wanneer de regeering en de stedelijke overheden noodgedrongen er toe zullen komen de prostitutie op behoorlijke en doel treffende wijze te reglementeeren, zal vanzelf het lot dei prostitutée verbetering ondergaan. 4. Reglementeering van de prostitutie is slechts n maatregel, welke in samenhang met andere maatregelen er toe moeten leiden ons te verlossen van de venerische ziekten en in het bijzonder van de syphilis. 5. Den mensehen zedelijkheid voorpreken heeft nooit afdoende geholpen en zal in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid even min helpen. Mij niet vleiend met de hoop u door mijn antwoord ook maar eenigzins bevredigd te hebben, Hoogachtend J. W. LANGELAAN (Discussie gesloten. Red.) ? ? ? Dienstweigeraars Geëerde Redactie.' Vergun mij den heer N. J. C. Schermerhorn op déze" wijze te mogen antwoorden: Wanneer de Ernstige Zaak, waarvoor de heer S. maanden lang in de cel durft lijden dezelfde is als die van den Eenvoudigen Man die voor negentien honderd zeventien jaren er om gekruisigd werd... dan zou mijn spotten met dienstweigeraars voor mij bedroevend zijn". Dan zou de heer S., in plaats van mij van minderwaardigheid te betichten, mij mijn domheid glimlachend moeten vergeven omdat ik een onvolkomen mensch ben die dezen ideaalloozen geldoorlog, voor ploerterige weelde, niet dulden kan . Maar als het nu juist eens ging om het verdedigen van die Ernstige Zaak, juist om het verheven werk van dien Eenvoudigen Man te beschermen tegen vernietiging, juist om het Geloof dat de heer S. zoo ridderlijk dient?... zou hij dan dien Dienst weigeren"? Dankend voor de plaatsing. Hoogachtend J. H. SPEENHOFF (Discussie gesloten. Red.) Redacteur: Dr. A. O. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht 2 juni 1917 E1NDSPELSTUD1E No. 65 VAN H. RINCK ZWART a b c d e f g h WIT Wit: Kbl. Lf2, Pb6, pionnen b2 en g6. Zwart: Ke8, Tf4, pionnen a6 en f3. Wit speelt en wint. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING EINDSPELSTUDIE No. 64 VAN K. A. L. KUBBEL Wit: Ke4, Lf3, Pg6, pionnen a3, b2enc5. Zwart: Kd7, Db8, pionnen a5, b3 en c7. 1. Pg6?e5, Kd7?c8l (na andere zetten gaat de koningin in hoogstens twee zetten verloren) 2. Pe5?c6, Db8?a8! (2... Db7, 3. Lg4=f) 3. Ke4?e3l Da8?a6! 4. Lf3?g2, a5?a4, (4... Dc4 dan 5. Lh3f enz.) 5. Ke3-d2. Da6?c4, 6. Lg2?h3f, Kc8-b7, 7. Pc6?a5f en wint de Dame. Een fraaie, niet gemakkelijke studie. Goede oplossing ontvingen we van J. S. te Zeist en J. Rietman te Dieren. Eindspelstudie No. 63 werd nog juist opgelost door C. J. Rietman te Nunspeet. OPLOSSING PROBLEEM No. 69 VAN A. ARNELL Wit: Kh8, Te6, Th7, Lb5, Lc5, Pf5, Pg6, pionnen b4, c2 en e2. Zwart: Kd5, Le5, Pc8 en dl, pionnen c3, c7, d7, f6, g2, g3 en h4. 1. Kh8-g8! d7Xe6, 2. Th7?h5, e6Xf5, 3. e2?e4f Kd5Xe4, 4. Lb5?c6f (3... f5Xe4, 4. Pg6?f4f ; 3... Ke6, 4, Pf8f). l Kd5-e4, 2. Lb5-d3f Ke4-d5, 3. e2-e4f Kd5Xe6, 4. Pg6-f8f. l c7?c6, 2. Lb5?d3, Le5~d6, 3. e2?e4t Kd5Xe6, 4. Pf5?g7f. l d7-d6, 2. Th?Xh4 (d6Xc5, 3. Lb5?c4f) Pc8-e7f 3. Te6Xe7, onver schillig 4. e2?el of Pf5?e3 mat. De juiste oplossing werd alleen ingezonden door J. S. te Zeist, aan wie de uitgeloofde prijs (Das Endspiel im Schach von Hans Fahrni) werd toegezonden. Verschillende foutieve oplossingen be gonnen met 1. Ld3, doch na 1... Ld6 kan wit dan geen mat in 4 zetten bereiken. De volgende partij werd gespeeld op den onlangs te Utrecht gehouden match tusschen Discendo Discimus" (Den Haag) en de schaakclub Utrecht". ENGELSCHE PARTIJ Wit Zwart Mr. G. C. A. Oskam J. H. Goud 1. e2-e4 e7?e5 2. Pgl-f3 Pb8?c6 3. c2?c3 Staunton heeft in het midden der vorige eeuw de aandacht gevestigd op dezen zet, welke overigens reeds bij Ponziani (1782) voorkomt. In Engeland wordt de Engelsche partij dan ook de Opening van Ponziani genoemd. 3 Pg8-f6 De beste zet is 3... d7?d5, welke zwart een iets beter spel schijnt te geven. 4. d2-d4 e5Xd4 Deze zet is niet goed; 4... Pe4: is beter, maar volgens Tarrasch (Die Moderne Schachpartie) ook niet geheel bevredigend, daar door het oprukken van den witten d-pion het zwarte spel min of meer gedrukt komt te staan. 5. e4-e5 Pf6-e4 6. Ddl?e2! Pe4-c5 7. c3Xd4 Pc5?e6 8. d4?d5 Pc6?d4 9. Pf3Xd4 Pe6Xd4 10. De2?e4 Lf8?b4f 11. Pbl?c3 Tot zoover is de partij gelijk aan een partij Marco-Fleiszig (1890). Wit heeft verreweg het beste spel, maar, dat zwart toch niet zonder tegenkansen is, toont de heer Goud op overtuigende wijze aan. 11. ., c7?c5 13. Lel?e3 Zeer sterk is ook 12. dc6: e. p., Pc6: 13. Ld2!bijv. 13... 0?0, 14. Ld3, g6, 15.0?0?0 enz. met prachtig spel voor wit. 12 Dd8-b6 13. d5-d6? Ziet er sterker uit dan het is. Wit had in elk geval met dezen zet moeten wachten, daar hij zwart een gunstig veld geeft voor de Dame en gelegenheid den b-pion op te spelen en daardoor Lc8 te ontwikkelen, 13. Ld3 was de juiste zet. 13 Db6-c6 14. De4-g4 0?0 15. Lfl-d3? Na dezen zwakken zet worden de bordjes plotseling verhangen en krijgt zwart een mooi spel. Wit had 15. Ld4: moeten spelen, zou dan door den sterken druk op de d-lijn (pion d6) overwegend spel behouden hebben en bovendien een pion vóór zijn. 21. Tfl?f3 22. Tf3?g3 23. a2?a4 Wit's aanval op den zwarten konings vleugel is geheel vastgeloopen. Hij beproeft het nu (ut aliquid fiat) aan de andere zijde van het bord, maar daar staat hij tegenover een overmacht van zwart, zoodat de resultaten slechts negatief kunnen zijn (zie diagram). (Stand der partij na 23. a2?a4) ZWART Zwart moet winnen. Er volgde nog: 23... a6, 24. ab5: ab5: 25. Tb l, c4, 26. Le2, De4, 27. Tfl, Ta8, 29. Dh5? (Dit ver liest een stuk door 29... De3:f. Ook na andere zetten echter is het witte spel niet te houden, bijv.: 29. Dh4, Dd3, 30. Lel, Dbl, 31. Le3 [Lf3, Le4, 32. Le4: fe4: enz.] Db2, 32. Lf2, Dd2, 33. Lh5, Tfl: 34. Kfl: Df4: enz.) Zwart bood remise aan, daar hij den winnenden zet (De3:f) niet dadelijk zag en beroepsplichten hem elders riepen. Wit nam natuurlijk onmiddellijk aan. De heer Goud speelde na den 4den zet onberispelijk. 14e Jaargang 2 Juni 1917 Redacteur: K. C. DE JONGE Van Woustraat 1122, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. AUTEURSOPLOSSING PROBLEEM No. 149 VAN DEN AUTEUR S. ABRAM, A'DAM Stand. Zwart: l, 4, 8, 12, 13, 16, 18/22, 24. Stand. Wit: 27, 30, 32/35,38,39,42/44,48,50. Wit: 34-29, 29-23, 30:19, 35-30, 44-40, Zwart: 22:31, 19:37, 13:24, 24:35, 35:44 38-32^3:2, 42-38^48:8! 37:28, 44:33733:42 Dit probleem behoort tot de volmaakte. Op den stand valt niets aan te merken, alles is goed geplaatst. De laatste zet van zwart is verklaarbaar, daar wit immers niet kan spelen 30-25 wegens 18:50 met schijf winst voor zwart. Het zoeken naar den eersten zet levert geen moeilijkheden op. Zeer mooi is het verwijderen van schijf 13, waardoor de eerste slag naar 2 open komt. Verrassend is de ontleding niet, daar er niets bijzonders geschiedt. Aan het slot, na 42:8 van wit, wordt de dam op 2 verloren, maar wit stelt onmiddellijk met de schijf 8 daarvoor een dam op 3 in de plaats! Enkele oplossers hebben vergeten de 4e en 5e zet te spelen, maar dan gaat de oplossing niet op, daar zwart 20-25 speelt, de dam op 2 wordt verloren en zwart remise-kans heeft. Deze wordt dus niet als winnend geaccepteerd. PROBLEEM (LOKZET) No. 153 VAN DEN AUTEUR S. WAAS JR., A'DAM (Eerste publicatie) Zwart (12 schijven) l 6| 11 21 20 31 36] 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (13 schijven) Stand. Zwart: 2, 8/10, 12, 15, 17, 20, 23, 25, 28, 31. Stand. Wit: 21, 26, 30, 34, 37, 39, 40, 42, 44, 47/50. Wit speelt en lokt de foutzet uit. PROBLEEM No. 154 (VOOR BEGINNERS) VAN DEN AUTEUR P. OLTHOFF, LEIDEN (Eerste publicatie) Zwart (10 schijven) Wit (10 schijven) Sfand. Zwart: 6/10, 12, 14, 17, 18, 20. Stand. Wit: 16, 21, 23, 27/29, 32, 33, 37, 39. Oplossingen binnen 14 dagen in te zenden aan bovenstaand adres. LOKZET uitgevoerd door den heer W. Lisser, A'dam. Zwart (13 schijven) l 6 11 16 21 26 31 3b 41 461 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Wit (13 schQven) W. Lisser Stand, wart: l, 3, 5, 7, 8, 11, 13, 14, 16, 17, 19, 23, 24. Stand. Wit: 25, 27, 28, 30/32, 35/38, 40, 47, 49. In bovenstaande stelling speelde wit 40-34 1. aan zwart gelegenheid gevende 24-29 te spelen en een schijf te winnen door Wit : 40-34, 47-42, 35:44, 25:14,28:19 Zwart: 24-29, 29:40, 14-20, 19.10, 13:35! Zwart heeft nu een schijf gewonnen. Alvorens wit nu 40-34 speelde, rekende deze uit dat de schijfwinst hierboven aan gegeven niet opging, maar wel, dat indien zwart 24-29 zou spelen, wit een schijf zou winnen als volgt 30-24 28:10 27-22 32:43! 1. 2. 3. 4. 5. 24-29? 19:39 5:14 17:28 Niet diep, maar toch leerzaam ! Goede oplossingen ontvangen van pro bleem No. 148 van I. Heertje, Adam en M. B. Worms te Watergraafsmeer. ONTEVREDEN ROOKERS NEEMT DE PROEF MET: AMSTERDAMSCH FABRIKAAT-ZE^ OUDE TABAK .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl