Historisch Archief 1877-1940
2 Juni '17. No. 2084
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Cmile Verhaeren, de Belgen en wij
door JOHAN DE MEESTER 1)
Wanneer de vrede zal zijn herkregen, dus:
Belgiëzichzelf herworden; en veranderd,
vast onverminderd, zekerst, tevens meest
van al: gegroeid voor het besef van eeuwen,
volk, klein, maar sterk door zielegrootheid,
daar het minder duchtte, wat Joost van den
Vondel het .zwijn des oorlogs" heeft ge
scholden, dan smaad te dulden op zijn eer;
wanneer, om nogmaals taal te spreken van
dien dichter, door Vlaanderen Holland ge
geven, de nacht der rampen die vallen moest:
op 't hart des volks, dat sedert geenen dag,
geen schemerlicht van vreugd of voorspoed zag;
? wanneer die nachtmare zal zijn geweken en
in de vruchtbare landouwen geen andere
vechter graven zal delven dan dien Quido
Oezelle er aan het werk zag:
O Vechter, die in 't vaderland,
met scherpgeschuurden tee en tand,
door vodde en vilte en voren vecht,
en 't taaie terwland ommelegt!
dan, bij al den bitteren rouw, die van ge
slachten de ziel zal omfloersen, zal, op dien
bodem door bloed gemest, cette terre f
condée avec de la vie, als Lemonnier al zei
om het verleden; het leven herbloeien, zijn
rechten hernemen en ook zijn aanspraak op
vreugde doen gelden. Dan, zooals hier na
den langen oorlog, zullen onze blij-moedige
buren, cette race tenace, als Verhaeren
dichtte, hun feest der Leeuwendalers vieren,
juichen zal men pais en vree" en de
paiskroon zal men spannen onder de doorluchte
mannen en te Brussel zal er een plechtig
heid zijn, waartoe reeds thans moet zijn
besloten. Ondanks vlagen van radeloosheid,
wanneer de overmacht redeloos leek, heeft
de vroedschap van Belgie's hoofdstad, aan
reddeloosheid nooit geloovend, als eens de
Raad van Cortemberg voor recht en wet
trachten te strijden, en juist doordat hij de
vreeze bande, onverwrikt besluiten ge
nomen, als dit, dat eenmaal de tijden
vervuld te Brussel een monument zal
verrijzen voor den grooten burger Emile
Verhaeren, gevallen op het' veld van eer,
Immers, terwijl hij streed met zijn wapen
en als bij dien boer uit zijn laatsten bundel,
den ouden fermier des marais d'or: son
geste accompagnait un invincible lan."
Waar zal men des helden gedenkteeken
plaatsen ? Zal 't in het drukst der beneden
stad zijn, waar de Vlaming Verhaeren zich
.heeft vermeid, althans in fantazie te deelen
den levensdorst, de gulzigheid der krachtige
kunstenaars van het verleden, der krachtige
menigten nog in het heden, de rire plein
la bouche et de lard plein Ie ventre ? Of
zal het veeleer boven wezen, waar hij, ge
gaan door den fraaien tuin, in welken,
tusschen een weelde van bloemen, gastvrij
proefveld der Botanie, Meunier en andere
kameraden den Werkman als levensheid
hebben verheerlijkt, gietende in hunne
bronzen epiek des bras fiers de travail";
zal het zijn, waar de dichter langs dezen
weg, ook geestelijk gekomen is, op de
hoogten der vergezichten, waar zijn
peinzersblik kon droomen: Ie rêve ancien est
mort et Ie nouveau se forge"? Daar, in de
ruimte, boven gewemel, had deze schoon
heid kunnen ontstaan zijn:
Et tandis que la foule abat, dans la douleur,
Ses pauvres bras tendus vers la spiendeur,
Parfoia, déja, dans Ie mirage oüquelque rtme s'isole,
La beautépasséet dit les futures paroles.
Aan den dag, dien Brussel Verhaeren zal
wijden, zal n volk geen deel kunnen
hebben, dat vroeger wel naar hem heeft
geluisterd. De Skandinaviërs zullen komen.
De Engelschen
cette Angleterre
Qui aime a se sentir amie et tributaire
U'une Europe nouvelle en un monde nouveau.
De Franschen, natuurlijk! En vast ook de
Russen, wier eind'lijke vrijheid hij niet mocht
beleven, maar die hij toedichtte: Russie
ardente et glaciale, tu marcheras un jour
libre sur Ie sol blanc; overtuigd van de
toekomst, door dien hij hen kende:
Vous vivez dans la flatnme et son tressaillement,
Portant Ie culte en vous de la pitiéauguste
Et la divine soit' d'ctre humains et justes
Pousse votre vertu jusqu' a l'atrolement.
Tot uit Amerika zal men komen. Brussel
zal nogmaals, zal weder mondial zijn, een
trekpunt voor de gedeelten der aarde, als
geslepen tot de rol een middelpunt te wezen.
Daarbij zal het de samenloop blijken, waar
twee stroomen van beschaving, op elkaar
in woelend, zich vermengen. Daarmee de
stad van dien Vlaming die Fransch schreef.
Ook ons, gasten uit de noordelijke
Neder*) Rede door den heer Johan de Meester
uitgesproken op den Verhaeren-avond te
's Gravenhage.
MEDI
>N1EK
Welke zijn de Voornaamste
Oorzaken van Zenuwziekten *)
door Prof. J. W. LANGELAAN
De Surmenage
Surmenage komt bij de patiënten mijner
polikliniek nagenoeg uitsluitend bij de vrou
wen voor, nl. bij 15 pCt. van het geheele
aantal vrouwelijke patiënten; bij de mannen
is het nog genn 4 pCt. Ook hieruit blijkt,
dat de vrouw-ten opzichte van het groote
stadsleven de zwakkere is in vergelijking
tot den man.
De leeftijden, waarop de vrouw het meest
onderhevig is aan surmenage, zijn: de school
jaren; vervolgens het 21ste jaar en ten
slotte het 40ste jaar. Tusschen het 21ste
jaar en het 40ste jaar zijn de gevallen
van surmenage onregelmatig over de
verschijlende leeftijden verdeeld. Dit is waar
schijnlijk het gevolg van de groote verschei
denheid der aanleidende oorzaken, welke
ten slotte de surmenage doen uitbreken.
Bij de mannen is een ophooping van het
aantal gevallen op bepaalde leeftijden niet
waar te nemen. De oorzaken der Surmenage
evenals de aanleiding zijn hier bijna steeds
toevallige. Ook de school schijnt in deze
klasse der bevolking bij de jongens geen
*) Zie ons nummer van 21 April.
landen, zal de dubbele geaarding weer treffen.
Want ja, ook van hier zullen velen er zijn.
De mensch Verhaeren had hier menige, de
dichter Verhaeren talrijke vrienden. Men
had dankbaar naar den conférencier geluisterd,
men deed het bewonderend, doet het getroffen,
ontroerd, naar den dichter. Wie er uit
Holland komen, dien dag, zullen er de
kunstenaars vinden, gasten van Holland nu,
daar als gastheeren de Hollanders toeknikkend
van hunnen drempel. En ook die nu in
Engeland zijn, de beeldhouwers, schilders,
musici, dichters, voor wie allen Verhaeren
een voorganger was. De menschen van La
jeune Belgique en naast hen die van Nu en
Straks, onze halfbroeders, zij zullen onze
handen drukken. Waarschijnlijk zal er niemand
gauw spreken. Doch komen eens de tongen
los, ook van then, die te Brussel bleven,
wier monden en wier schrijf mappen jarenlang
als verzegeld waren, wier hoofden zichzelven
grendelen moesten, zoolang zij geen slot
op hun harten duidden, komen de tongen
los, veel zal men hooren!
Bijvoorbeeld zou zoo het beeld kunnen zijn
van het Brussel der lijdensjaren: Ganz Brus
sel folgte dem Ungewöhnlichen Schauspiele in
stillem Erstaunen. Es wurde hier Menschen
gewahr, die kühn und trotzig genug auf traten,
urn nicht Supplikanten zu scheinen. Auf der
andern Seite, so viel Ordnung, so viel
Demuth und bescheidne Stille, als sich mit
kelner Rebellion zu vertragen ptlegt." Mijnen
toehoorders bevreemdt misschien deze taal.
Toch is zij apocrief noch verminkt. Alleen
wel oud, want van Friedrich von Schiller,
den vrijheidsdichter van die Raiiber, uit diens
Abfall der Niederlandë, zijn geschiedenis
van Alva. Wilt gij gevolgtrekking ?
Franschfamiliaar dan: plus ga change, plus c'ést la
même chose.
Zoo bleek het bij une Bruxelloise" die
onlangs in de Revue des Deux-Mondes van
'den 21 Juli 1915 vertelde: hoe alle kiosken,
alle koffiehuizen en elke woning dien dag
gesloten bleven en geen geestelijke er
dienstschennis in hoorde, toen door het gewijde ge
welf der hoofdkerk een vive la Belgique en vive
Ie Rol klonk. Hoe twee weken later, den 4den
Augustus, zoodra 'savonds straatverkeer was
verboden, alle vensters zich openden, de
burgers plaats namen op de balcons en uit
de kamers phonografen de Brabangonne
deden schallen. Schiller's Menschen, die
kühn und trotzig genug auftraten, um nicht
Supplikanten zu scheinen" het konden
burgemeester Max zijn en de deken der
advokaten, mr. Theodor, en wie zou met
stiller Erstaunen" treffen, dan de kardinaal
monseigneur Mercier?
Ons Nederlandsche schrijvers, die sedert
ons land ten langen leste is toegetreden tot
de Berner Conventie, aan auteursrecht dur
ven denken, zal het prikkelen te vernemen,
hoe aan de bepalingen dier internationale
wetgeving is voldaan bij de samenstelling
van het te Jena bij Diederichs verschenen
boekje, na den herfst van 1914 uitgegeven,
waarin een keur van Vlaamsche gedichten,
met naast elk een Duitsche vertaling, om
daarmee de innige verwantschap te toonen,
zij het voorloopig alleen van de taal. Men
vindt er wie, thans, zoude ontroeren
Zij zullen hem niet temmen
Den lieren Vlaaiuschen Leeuw
en ernaast op het versoblad leest men:
Sie sollen ihn nicht zithnoen
Den stolzen, vlum'schen Leu
Bedrohn sie auch die Freiheit
Mit Ketteflvund Geschrei.
Gij hoort: de vertaling laat niets te
wenschen ik bedoel: als vertaling klinkt het
wel juist, maar, om van 't stoffelijke te
zwijgen, ook geestelijk recht kent de Berner
Conventie; en nadat ik daar las:
Ich weisz ein fchlichtes Liedchen
Von ein 'm gebrochnen H«rz
en dit herkende als van De Mont, mijn
vriend van wel haast veertig jaren:
Ik weet een simpel liedje
Heel klein maar zoo vol smart,
sedert moet ik hem vragen: en Pol, uw
auteursrecht?" en ook dat zal dan zijn: te
Brussel.
* *
Er zal droefheid en schalkschheid zijn in
gesprekken. Verheffend zal het oogenblik
wezen, wanneer aller praten verstomt op
de nadering van een nog jongen man, ver
gezeld van zijne gade. Beiden nog jong en
zij de bevalligheid zelve. Toch zal men hen
aanzien, wat zij doorleefden. Wat Verhaeren
aldus heeft beschreven:
Parfois
Eo. robe toute droite, ou de toile ou de laine.
Celle qu'ils acclamaient aux jours d'orgueil, leur Reine
Vient errer et prier parmi leurs pauvres croix ;
Et son geste est timide et son ombre est diseiète;
Elle s'attarde et ruve et quaod Ie soir se fait,
Vers les dunes, la bas, sa frrle silhountte
Avec lenteur s'eft'ace et bientAt dispavait.
Tandis que lui, Ie Roi. l'homme qui fut saint Georges
S'en revient du lieu mrme nu l'histoire se forge
Aux bordg de l'eau bourbeuse et sombre de l'Vser;
II n've, lui aussi, et rejoint sa compagne,
Et leurs pas réunis inontent par la campagne,
Vers leur simple maison qui s'ouvre sur la mer.
aanleiding te geven tot surmenage daar
voor eindigt het onderwijs meestal op een
te jeugdigen leeftijd. De invloed der mobili
satie op de surmenage der thuisgebleven
mannen was gering en bij de vrouwen niet
merkbaar.
De vrouwen, die omstreeks het 21ste
jaar beginnen te lijden aan surmenage, zijn
meest meisjes die werken in fabrieken, een
groot-bedrijf of een atelier. Zij leven daar
voortdurend aan den rand hunner krachten.
Kleinere of grootere emoties buiten het werk
om, zooals een verloving, huiselijk
onfenoegen en dergelijke meer zijn oorzaak
at hunne krachten te kort schieten.
Evenzoo schijnt gebrek aan regelmatige en
voldoende nachtrust, alsmede het geraas
op straat en in de werkplaatsen het ont
staan van surmenage in de hand te werken.
De verheffing van het aantal gevallen van
surmenage omstreeks het 40ste jaar wordt
meestal veroorzaakt door de zorgen voor
het huisgezin. Het zijn bijna allen getrouwde
vrouwen met meerdere kinderen. De zorg
voor de kinderen heeft hun in den regel
voldoende rust en voldoende slaap ont
houden. De laatste aanleiding tot het duide
lijk worden der surmenage is bij deze
vrouwen dikwijls een miskraam.
Het is opvallend, dat de gevallen van
surmenage tusschen het 21ste en 40ste jaar,
bijna steeds vrouwen betreft, die voor hun
huwelijk gewerkt hebben in fabriek,
grootbedrijf of op een atelier. Kort na hun huwelijk,
dikwijls reeds na het eerste of tweede kind,
beginnen deze vrouwen zonder verdere bij
zondere oorzaken te lijden aan surmenage.
Het werken van de vrouw in de industrie
schaadt dus niet alleen tijdens dien arbeid,
doch de gevolgen laten zich nog lang daarna
gevoelen. Bovendien heb ik den indruk
geVERHUIZEN
M E IJ B E JL, S BEWAREN
K. J. VAN SCflAICK
f£ootlistraa.t "Utrecht
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHIIHIIIIIIIIIIIimillllllllllllllllllllilJIIIIIIII
Wanneer op den dag van Emile Verhaeren,
deze twee allerliefste menschen, beiden van
zoo kieschen aard om nooit ter wereld een
vijand te vinden, wanneer dan Hunne Ma
jesteiten, den eenvoud afleggend dien zij
beminnen, om ook den uiterlijken luister
van hunne waardigheid bij te zetten aan
de hulde des dichters die hun een vriend
was; wanneer daar, in het weer fleurige
Brussel, onder vlaggen en tropeeën, bij groen
en bloemen en kleur van kleeding, de staatsie
van het Hof verschijnt zal dan, voor de
ontroerde blikken, zoowel van Belg als
buitenlander, de hoogheid dezer twee niet
zijn beider heldhaftigheid daar aan de kust,
waar zij meer dan hun kroon bewaard,
immers een plaats zich verzekerd hebben in
de geschiedenis der wereld niet tusschen
overweldigers, maar in de boeken der edele
helden, de geschiedenis der: cultuur?
".*
Verhaeren's beeld in de hoofdstad Brussel,
de stad die mondial zijn wilde, zal er tot
een symbool kunnen zijn. Veel meer dan
haast alle dichters is hij zanger des volks
en des tijds. Het verwijt vaak rhetorisch te
zijn, heeft hij daarvoor over gehad. Hij kon
dan zijn Heures Claires toonen en de Heures
d'Après Midi, als louter gelouterde intimi
teit, verzen, licht en zacht en innig, waar
woorden en rhythmen verteederd lijken, zach
ter en muzikaler dan vroeger.
Oprechte beelden van hem als hij was en
zooals hij veranderde, weten wij nu al zijne
werken. Blijkt, in den aanvang, opzettelijk
heid, wij weten dat zij onvolwassenheid was.
In die Flamandes en die Moines, die twee
antipodische boeken, zijn voor ons noorder
lingen, de krachten, welke wij Vlaanderen
benijden, als schaarsch of schamel meest
bij ons: sterke zinnelijkheid, sterk mysticisme,
beide heftig, voor ons buitensporig. Daarbij
de levendige veelvuldigheid der beelden, de
kleur, de sappigheid der beelding, 't
oerkrachtige uit de boertige volkskunst, die,
zoo in Vlaanderen als in het Waalsche land,
zich oa. openbaarde met de satiriek vol
bandelooze fantasie van de middeleeuwsche
beeldhouwers der kerken. De gulle, gretige
overdrijving aan reuzen en monsters; de
vroolijkheid in den hekellust, de vrijheids
drang tot spottend gispen; en de innigheid
van den eenvoud, in behoefte aan uitbun
digheid kinderlijk zich exalteerend; zij
maakten het Vlaamsen-naïeve zoo sterk, dat
de uitingen van vroeger niet verouderden
en de uitingen van later, van thans, naboot
singen noch herhalingen zijn.
Bij zijn gastvrijheid aan geestelijk leven
heeft Holland altijd baat gevonden; in de
laatste 20 jaren, toen de herlevende Vlaam
sche letterkunde hier haar organen en uit
gevers vond. Felix Timmermans' Pallieter,
dat epos der vreugd, weliswaar vóór 1914
geschreven, is, als boek hier tijdens den
oorlog verschenen, ons een schaterend blijk
geweest dier onverwoestbaar blije leef kracht
die davert door de overleveringen van Uilen
spiegel en voor eeuwig in woord is gebracht
door Charles de Coster. Timmermans' Ge
boorte van Jezus in Vlaanderen" verschijnt
nu hier in een tijdschrift. Op tentoonstellin
gen van Vlaamsche kunst was nieuwe my
stieke naïeveteit, in schildering en teekening.
Eerst in de hoofdstad, nu te Rotterdam
aanschouwen wij ons eigen land, getrans
poneerd in blijdere tonen. Zeeland heeft een
zon van oranje; bij de schatering der kleur
is een stil Delftsch grachtje vol leven; in
het wintersch April heeft Den Haag's Voor
hout de dnodsche deftigheid ingeboet bij
de levende kleur aan naakte boomen. En
bannelingen zagen dat zoo; verdreven, door
leefden zij heures claires. Hoe de bitterheid
hunner smart over het overweldigd land
hoonen kan in pracht van verbeelding,
toonen Jules de Bruycker's etsen. Al de
traviek, maar in beeld gebracht met het volks
vernuft tot vreemde verzinsels, dat gruwen
doet en haten door spot; deze ontstellende
hekeling, verdiept van zin, verbreed, ver
hevigd door groote visie, in breede
contrasteerende vlakken, wemelend van
detailleerende beelding juist als een bij
Hieronymus Bosch en bij Bruegel.
Dat is de kunstzin van het volk, door den
kunstenaar bemachtigd en nu tegelijk gezui
verd en versterkt. Uit de moedwillige zin
nelijkheid en het opzettelijk ascetisme, is
Verhaeren als op de vleugels der peinzende
verbeelding ontstegen naar een vizionair
Vlaanderen, waar het land gehallucineerd
werd en de steden voelhorens hadden, Vil
lages illusoires, waarin des dichters
venbeelding, als de regards hallucinés van den
passeur d'eau onder de kille noorderluchten
in verre vlakten lichten zag en alsdan hoorde
la voix lamentable.?Verhaeren,schreefCamille
Lemonnier, s'apparente a la familie des
TraENFIN SEUL
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
kregen, dat deze voor hun huwelijk heel of
half afgewerkte vrouwen in den regel
weinige en zwakke kinderen voortbrengen.
De vrouw, die zich emancipeert tot arbeid
ster, wordt daardoor in veel opzichten de
gelijke van den man zonder dat zij over
dezelfde kracht of hetzelfde uithoudings
vermogen kan beschikken. De vrouw werkt
derhalve veel meer ten koste van haar
lichaam dan de man en is dus op veel
jeugdiger leeftijd afgewerkt. Dit is de groote
schaduwzijde van vrouwenarbeid.
De surmenage is bij de meer gegoeden en
intellectueelen niet geringer, doch treft daar
in de eerste plaats den man. De school,
vooral de middelbare scholen en het gym
nasium zijn kweekplaatsen van surmenage.
Indien deze scholen niet uitsluitend intel
lectueele ontwikkeling beoogden doch in
gelijke mate lichamelijke opvoeding en
religieus-aesthetische ontwikkeling, zouden
zij veel minder schade berokkenen aan de
gezondheid van de jeugd.
Een duidelijke concentratie van de ge
vallen van surmenage na de schooljaren is
niet waar te nemen. Het grootste aantal
gevallen komt echter na het 40sten of 45sten
jaar. Een deel dezer surmenage is het ge
volg van onvermijdelijke oorzaken, vooral
in de tegenwoordige oorlogsjaren. De die
pere oorzaak van de meeste gevallen is
evenwel de innerlijke onrust der ontwikkelde
menschen. De drang naar handelen en naar
daden is bij hen onweerstaanbaar; zelfs de
verstandigsten en zichzelf volkomen
bewusten kunnen zich aan dien drang moeilijk
onttrekken. Deden zij het, zij zouden zich
schamen over hun gebrek aan activiteit. He1
gevolg is, dat meerdere mannen niet tot rusl
komen, voordat de dood hen verrast te mid
den van hun werk. Hadden zij den dood zien
Hoe ik me bevind? Merci! Zeldzaam goed! Buitengewoon! Uitstekend!
Extra... parlementair l"
timiiimiimiiiuimiMinjiimiMiiiiiMiiHilmliiMiHi! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiniin
giques." Wat ons nuchterder noorderlingen,
wier werk eer breedsprakig dan breed van
gebaar is, in die vizloenen en hallucinaties
treft, wat ons, hoewel verbijsterd, aanschou
wen en aanvaarden doet, is het concrete,
de tastbaarheid van het beeld, physique
a f orce d'intensité" gelijk Lemonnier schreef,
daarbij herinnerend aan een studie van
Franqois de Nion over een visibilitéideale,"
als een kenmerk van het ras.
Dichter des tijds, zoo staat ook Verhae
ren: de pessimist in hem. Het pessimisme,
van alle tijden, naast den levenslust als
de haat naast de liefde; uiting immers ook,
van leven, daar dood slechts de onverschil
ligheid is; het pessimisme werkte sterk in
de 19e eeuw en Verhaeren leefde in beide,
Hij is door het pessimisme gegaan; ook hem
heeft geen makkelijke levenswarmte er koud
voor gelaten; en hun, wien dit onbegrij
pelijk voorkomt, wijs ik wat achter die
wanhoop ligt, de onmatigheid van het ver
langen. Van dezulken heeft een
Vlaamschschrijvende Belg, die een Vlaming is van
kracht, August Vermeylen getuigd: Zij
zien niet dat die koorts, die onrust, al dat
maar uit zich-zelf willen, van allen tijd de
grootheid is.
Ernest Hello, heeft het wel gezien: Les
yeux a demi ouverts, mal veilléde son
cauchemar, il ne possède pas, il ne tient
pas, mais il désire, il désire, ó mon Dieu,
comme jamais Ie monde n'a désire. En dat,
schreef Vermeylen, zal wezen onze
roemglans, want we kunnen toch maar groot
zijn door ons verlangen alleen."'
Uit de koortsige onrust tot de kalme
teederheid heeft Verhaeren de liefde der vrouw
gevoerd, voor wie zijn laatste gedachte
geweest is, haar en zijn land in n deernis
omvattend. Laat was hij gekomen vers la
douceur de son regard", en de heures claires
werden doorleefd in het stille huis en den
stillen tuin; doch hij weet nu weer van
mutiples splendeurs", een oude eenzame
groote boom impose sa vie enorme et
souveraine" ook hem tot een voorbeeld en
nu is hg de man des futures paroles", nu
kan hij voorganger, opvoeder zijn, la vie
est a monter et non pas a descendre".
L'acte qui sauve et qui délivre", vivre,
c'est prendre et donner avec liesse",
admirez-vous les uns les autres" de oude les,
aankomen, ongetwijfeld zouden zij verklaard
hebben nog geen tijd te hebben om te
sterven. Naast het gevoel van onrust, hebben
de meeste dezer mannen de overtuiging
hunner onmisbaarheid op de plaats, welke
zij innemen. De bijkomende omstandighe
den, welke het ontstaan der surmenage bij
deze mannen bevorderen zijn: gebrek aan
voldoende lichaamsbeweging in de open
lucht, geregeld gebruik van alcohol, over
matig gebruik van tabak. Ook van tabak
wordt in dit land een zeer groot misbruik
gemaakt en een flinke belasting op het ver
bruik ware een wijze maatregel.
Met de vrouwen uit deze klasse van men
schen is het niet beter gesteld. Zij zijn lid
van allerlei mogelijke en onmogelijke bon
den en vereenigingen, zij schrijven pam
fletten, organiseeren bazars, fancy-fairs, thés,
tentoonstellingen, zonder tal. Daarbij heb
ben zij de zorg voor hun huishouding, de
kinderen, hun kleeding en al wat er verder
zij. Ter verwezenlijking dezer veelomvat
tende taak beschikken zij over telefoon,
trams, taxi's, auto's, dienstpersoneel en
verdere moderne hulpmiddelen. Houdt men
dit alles in het oog dan zal het niemand
verwonderen, dat surmenage een veelvuldig
voorkomend lijden is onder de vrouwen der
gegoede en intellectueele klasse. Het gevolg
van de toenemende onrust dezer vrouwen
is algemeene nervositeit in huis, zenuw
achtige slappe kinderen, die, meelevend in
de onrust van het gezin, vóór hun tijd
wereldwijs en uitgeput zijn.
De meeste lijderessen aan surmenage
vertoonen schildkllerafwijkingen. Dit is geen
toevallig samengaan, doch de vrouwen met
een debiel en prikkelbaar schildklierapparaat
zijn voorbeschikt tot surmenage. Hieruit
volgt natuurlijk niet, dat de vrouwen met
die altijd terugkeert, nu ook door hem aan
zijn tijd geleerd, terwijl de wereld luisterde.
Dat werden zijne futures paroles." Het
bittere lot heeft toen gewild, dat hij ook
profeet kon schijnen in innig-droeve, zeer
schoone gedichten uit den morbiden tijd der
Campagnes hallucinées. Wie, in Nederland,
Le Départ las, toen duizenden Belgen tot ons
vluchtten, vond in dat gedicht, bedoeld als
een verzet tegen de landlieden opslokkende
steden, het volledige beeld dezer oorlogs
ellende.
Profeet daar, tegen wil en dank, als in
het prachtig Ie Fléau (Notre-Dame la Mort,
toi, qui te lèves au battant de nos
tambours) werd hij het naar de bedoeling en
waarlijk, toen levenslust en menschenliefde
den weer geestkrachtige hadden herwekt.
Vlaming blijft hij en wenscht niet anders,
pour que je sente mieuw a travere lui Ie
monde" devant l'éveil des hprizons."
Zulk een veil kwam kort na zijn dood.
Bruusk klaarde de horizont op in Rusland,
het Rusland der apostolische kunst, van
Tolstoj, Dostojefski, Gorki, allen sprekend
futures paroles, moediger om de plaats waar
zij spraken, doch vrijwel aan het zijne gelijk:
ceux qui vivent d'amour vivent d'éternité.
Wat Verhaeren heeft gesproken, tot wie
en hoe, den dag van zijn dood, is, naar ik
meen, nog niet bekend. Hij reisde om nieuwen
moed in te stampen aan hen die leden, aan
die streden.
Mu hij zoomin de besluiten der Nieuwe
Wereld als den omkeer van het oude Rus
land heeft mogen beleven, is het een vol
doening te weten, dat hij in beide heeft ge
loofd en kunnen twee regels uit zijn gedicht
Russie als de saamvatting gelden van wat
hij moet gesproken hebben, dien laatsten
middag te Rouaan, van wat de troost is der
strijdende volken, zooals het die was der
lijders in Rusland, zooals het die zijn moge
aller Belgen:
Et vous vouspartagezlepaindeladouleur,
Tour que grandisse en vous riiumanit
souffrante.
een normaal schildklierapparaat onvatbaar
zouden zijn voor surmenage. Hun weer
standsvermogen evenwel tegen de vermoeie
nissen en emoties van het groote-stadsleven
is veel grooter, zoodat zij minder aan sur
menage onderhevig zijn. De gevoeligheid
en prikkelbaarheid van het schildklierappa
raat schijnt mij een erfelijke minderwaar
digheid van het blonde deel onzer bevolking.
de oorsprong dezer minderwaardigheid is
moeilijk na te gaan, doch ik heb een groot
aantal gevallen gezien, waar alcoholisme
of tuberculose der ouders deze minder
waardigheid bij de kinderen veroorzaakte
of versterkte. Het alcoholisme van een der
beide ouders of van beiden schijnt mij de
hoofdoorzaak te zijn.
Bij mijn poliklinisch materiaal vind ik,
dat minstens 18 pCt. der vrouwen lijdende
is aan schildklierstoornissen en de
overgroote meerderheid dezer 18 pCt. bezocht
mijn polikliniek wegens surmenage. Onder
het meer gegoede en intellectueele deel
onzer samenleving zijn schildklierstoornissen
bij vrouwen eveneens een veelvuldig voor
komend lijden en ook deze vrouwen zijn
gepredisponeert tot surmenage. Bij de mannen
dezer klasse is schildklierlQden
menigvuldiger dan bij de mannen der volksklasse.
Dit spruit voort uit het feit, dat de meer
intellectueele mannen in den regel grootere
verantwoording dragen in de wereld en daar
door meer blootstaan aan zorgen en emoties.