Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 Juni '17. No. 2086
UIT HET DIENSTHUIS VAN DE KONINGIN DER AARDE
Mr. L. J. PLEMP VAN DUIVELAND, Hoofdredacteur van De Nieuwe Courant"
Voor De Amsterdammer" gettekend door Martin Monnickendam
IIHIllllllltllllllllllllllllHlIIIMIItllMlIlHIMIIIMIIIIIItinilllllHMIIIHIIimil
rijksche keizer zei: dat de vrede tot stand
moest komen door de wederzijdsche erken
ning van een zegevierend verdedigde machts
positie!
Anders ook dan het vredesaanbod van
December 1916, toen te verstaan werd ge
geven, dat de centrale mogendheden bereid
waren te onderhandelen op de basis van
voorwaarden, die voor de tegenpartij aan
nemelijk zouden zijn.
Dat herinnert weer aan de Rijksdagrede
van Bethman Hollweg in Augustus 1915:
Wanneer Europa ooit tot rust zal komen,
moet het vernieuwd worden. Dat kan alleen
geschieden, wanneer de positie van
Duischland zoo sterk wórdt, dat het onaantastbaar
is."
Maar, ondanks de revolutie in Rusland,
ligt er zulk een groot verschil ten
nadeele van Duitschland tusschen den toe
stand van Augustus 1915 en dien van nu,
dat men zich verbaast over het gewaagde
spel van hen, die nog altijd de hoop levendig
willen houden op wat zij een goeden vrede"
noemen, d.i. een vrede, dien Duitschland
kan dicteeren, die zijne positie onaantastbaar
zal maken.
13 Juni 1917. G. W. KERNKAMP
EEN KWESTIE VAN WAARDEERING
DOOR
W. L. BROCADES ZAALBERG
In zonnigen glans lag las Palmas uitge
strekt, de voeten badend in de zilte zee.
De blauwe bergen, waartegen de bananen
plantages in weelderig groen opklouterden,
vormden een schoenen achtergrond voor de
lichte huizen der stad, waartusschen de
slanke torens der oude kathedraal omhoog
wezen naar andere, dan aardsche beslom
meringen. Een vredig tooneel op een
afstand. En zij, die uit gemakzucht, of
lusteloosheid, of om andere reden, aan boord
waren gebleven, doof voor het aandringen
der talrijke schuitevoerders en
motorbootbestuurders, wier hulkjes schommelden op
de deining, zagen verlangend uit naar het land.
Want aan boord was de hel losgebroken.
Behalve de herrie van het bunkeren, op
zichzelf voldoende om een normaal mensch
gek te maken, nog vóór zijn blanke huid
was getransformeerd in een soert van on
bestemd grauw, vol vuile vegen, was daar
ook nog het spektakel van den zwerm
verkoopers van alles en nog wat, verlangend
den passagiers eenige afleiding te verschaf
fen na de kalmte der keerkringsdagen.
Ebbenhouten olifantjes, goudsmidswerk, zijden
sjaals en alleen voor heeren bestemde
prentbriefkaarten werden voor hun oogen uitge
stald de laatste in stille hoekjes, met
geheimzinnig wenken; glimmende neger
koppen wedijverden met ongunstige
halfEuropeesche physionomieën, hen te over
tuigen van de noodzakelijkheid van geld
uitgeven. De stumperds werden van links
naar rechts gesleurd, verdoofd door een
gekrijsch, bestaande uit een mengsel van
Spaansch, Engelsch en Duitsch, en bij ge
legenheid afgezet.
De oude machinist keerde den rug toe
aan het levendige tafereel en hing over de
Bij het portret van
mr. L J. Plemp van Duiveland
door dr. C. EASTON
Hoofdredacteur van Het Nieuws v/d. Dag"
Zij die aan praedestinatie gelooven, moeten
wel overtuigd zijn, dat de ziel van L. J. Plemp
van Duiveland voorbeschikt was om ter
wereld te verschijnen op een plaats, waar
een der families met dubbele namen" (zoo
als dr. Kuyper het uitdrukt) gereed stond,
ze op te nemen in haar midden. Zijn per
soon past zoo wónder-wel bij zijn deftigen,
haast romantisch klinkenden naam. Het is
al distinctie. Geen zweem van snobisme,
maar van bohème" evenmin. Van gemid
delde grootte, slank, overigens met niets
opvallends in zijn uiterlijk, ook niet in zijn
kleeding, die keurig is, stemmig, nooit
ouderwetsch noch te modieus ook de
rozet in het knoopsgat behoort er bij, het
zou bij niemand kunnen opkomen dat die
maar aangewaaid was. Is er wel iets te..."
in heel deze figuur, van binnen en van
buiten? Hier is toepasselijk wat eens ge
schreven werd: La vëritable distinction
consiste a ne se distinguer de personne,
ni par l'habit, ni par Ie son de la voix..."
Maar wie mr. Plemp van Duiveland ontmoet
en hem hoort spreken, wordt toch getroffen
door zijn levendig oog en den klank zijner
stem, van een timbre en een kracht die bij
verschansing. Zijn filosofische aard belette
hem, den indringerigen neger, die hem aan
den arm trok, erger te maltraiteeren, dan
door toediening van een zetje, dat hem in
de olifantjes van een collega deed belanden.
Het schelden van den schuitevoerder onder
aan de valreep deed hem echter zijn geduld
verliezen.
Waardeering," zei hij, nadat hij veront
waardigd eenigen tijd had geluisterd naar
den vloed van geharnaste scheldwoorden,
die uit de diepte omhoog rezen geen
rijkere taal op dit gebied, dan Spaansch
waardeering vindt zelfs de meest welwil
lende mensch op dezen bol zelden. En als
men haar vindt, wenscht men achteraf ge
woonlijk, dat de menschen hun waardeering
maar hadden thuisgehouden of aan een
ander geschonken, wat op hetzelfde neer
komt.
Neem nu eens dien schuitevoerder: de
vent heeft zich een kwartier lang schor
staan schreeuwen, overeind in zijn schuit,
elk oogenblik in gevaar, door de deining
een bad te nemen wat hem overigens
geen kwaad zou hebben gedaan. En nu ik
hem gewenkt heb, om hem dichter bij te
laten komen en daardoor zijn longen te
helpen ontzien, en hem daarna toeroep, dat
hij niet zoo behoeft te schreeuwen, omdat
ik niet van plan ben, aan land te gaan,
overstelpt hij mij met verwenschingen, die
niet alleen mij, maar ook mijn ouders en
voorouders omvatten, die toch onschuldig
zijn aan 't geval, en bovendien buiten staat,
zich er iets van aan te trekken."
Hij draaide den verontwaardigden man
wat een langen adem had die kerel den
rug toe, stak zijn pijp op en zag
welbehagelijk naar het gekrakeel tusschen den
eigenaar van de door elkaar geworpen
olifantjes en de onschuldige oorzaak van
die wanorde.
Toen vervolgde hij den draad van zijn
wijsgeerigen gedachtengang.
Tweemaal in mijn leven," zei hij, ben
ik oprecht gewaardeerd. Den eenen keer
was ik tweede machinist onder een chef,
die de meest veeleischende oude Nurks
was wat heb je Fraulein Hilda in te
fluisteren, kwajongen" (dit tegen den machi
nist-leerling) die 't mijn lot is geweest,
te ontmoeten. Men had mij gezegd, dat hij
machte zijn, een groote vergadering te
beheerschen.
Deze man beheerscht vooral zichzelf. Rust
en zelfbeheersching spreken uit zijn heele
persoonlijkheid. Ik zal niet zeggen dat de
heer Plemp van Duiveland nooit last van
zijn zenuwen heeft, maar de omgeving merkt
daar al heel weinig van. Dat zijn kwaliteiten
die in alle omstandigheden des dagelij kschen
levens te pas komen, maar die men nu niet
allereerst gaat zoeken in de journalistiek.
Het min of meer onrustige, drukke, spontane,
ongeregelde, dat naar de gewone opvatting
de krantenschrijverij eigen is, staat buiten
wei-overwogen zelf bed wan g, is veelal in
tegenstelling ermee. Inderdaad is mr. Plemp
van Duiveland nooit een. gewoon" journalist
geweest. Wie zijn eerste jaren aan de N. R. Ct.
meemaakte, vond het wel eens vreemd dat
in zijn dagelijksche rubriek zoo weinig
sprankelde van het fijn-geestige, het humo
ristische dat dezen man van koele beweging
aantrekkelijk maakt in den omgang; uit dat
werk sprak de kalme waarnemer der politieke
gebeurtenissen, ook de jurist, maar niet de
literator. Mr. Plemp van Duiveland is
toch jarenlang redacteur v&n Elzeviers Maand
schrift geweest, heeft lang geleden reeds
.gebundeld," in de Gids en elders nog at
veel geschreven, bijzonderlijk over de Befner
Conventie (dat Nederland toetrad, is vooral
aan zijn ijver te danken). Sprong de literator
Plemp een enkelen keer uit den band, dan
ging dat onder pseudoniem: zoo de verma
kelijke persiflage Indrukken van een schutter,
door een schatter," die een jaar of vijftien
geleden in Elseviers Maandschrift gestaan
heeft.
Als er iets büitengewoons gebeurde, dan
kwam de leeuwenklauw wel voor den dag.
In den Dreyfus-tljd heeft de wijze, waarop
Plemp de Affaire" behandelde, zeer de
aandacht getrokken; dat was ook een prachtig
onderwerp voor een jurist-journalist. En
denk niet, dat hij daarbij in hartstochtelijke
belangstelling te kort schoot: toen de
onzinnige en ergerlijke uitspraak van Rennes
geseind was, heeft niemand er over ge
schreven, zóó puntig en krachtig, zóó vol
heilige verontwaardiging en innige deernis
met den door 't noodlot achtervolgde, als
mr. Plemp in de Nieuwe Rotterdammer.
Toen, in 1901, de Nieuwe Courant werd
opgericht, sprak het bijna vanzelf, dat mr.
Plemp van uiveland de leiding aanvaardde
van het nieuwe orgaan. De strekking paste
ongedwongen bij zijn geestesrichting en
wereldbeschouwing. n leider te zijn, dat
was nu juist een kolf je naar zijn hand.
Eerder nog hadden we verwacht, dat collega
Plemp rechtstreeks in de politiek zou gaan,
en daar spoedig zou slagen. De omstandig
heden, de wisselingen der politieke constel
latie, hebben dat belet: mr. Plemp is in de
journalistiek gebleven. Le journalisme mène
a fout, pourvu qu'on en sorte deze te veel
geciteerde woorden gelden zeer bepaaldelijk
niet voor ons land; niettemin is Plemp,
in de journalistiek blijvende, er gekomen".
Hij heeft van de Nieuwe Courant gemaakt
wat ze nu is, met taaie volharding en in
voortdurende worsteling tegen bergen van
bezwaren, in levensomstandigheden ook, die
zulk een strijd geenszins vergemakkelijkten.
Zijn rustige kracht, zijn koelheid en zelfbe
heersching zijn hem daarbij te pas gekomen;
hard werkend, heeft hij zich nooit overwerkt.
En hij heeft de gelegenheid gevonden, zich te
ontwikkelen tot een journalist wiens politieke,
beschouwende, juridische en polemische ar
tikelen ontegenzeggelijk tot. het allerbeste
behooren dat, dag aan dag, in ons land van
de pers komt; artikelen waarin de strakke
gedachtengang en de heldere betoogtrant
een groote overredingskracht bezitten; die,
ook wegens de onderwerpen, misschien iets
nuchters, te koel-verstandelijks zouden krij
gen, als ze niet nu en dan verlevendigd
werden door een pittig woord, een zinswen
ding, een geestige vergelijking, die behooren
bij zijn stijl en er een persoonlijken stempel
op drukken.
In den Haag, waar vrienden uit zijn jeugd
en zijn studietijd ook reeds in de stu
dentenwereld was Plemp een voorganger
tot aanzien en invloed gekomen zijn, heeft
hij de plaats gevonden die hem toekwam.
Hij is er een persoon, met wien men
rekening houdt. Als 't ware vanzelf,
oniemand des te meer werk opdroeg, hoe
tevredener hij met hem was. Ik kan riet
anders zeggen, dan dat hij met mij dan
wel bijzonder ingenomen moet zijn geweest,
maar 't eenige voordeel, dat ik van zijn
ingenomenheid heb gehad, was, dat ik aan
't einde van de reis van 190 op 160 pond
was afgevallen onder den evenaar heeft
dat trouwens iets vóór.
't Andere geval betrof een vriend, die
buitengewoon op mijn gezelschap was ge
steld en al mijn woorden in zich opnam,
als kwamen ze van Boeddha zelf.
Hij kon in dat opzicht sommigen tot
voorbeeld strekken" (dit laatste met een
schuinen blik naar jeugdigen overmoed, die
het waagde, nu en dan zijn histories
in twijfel te trekken).
Steeds kwam hij 's avonds in hetzelfde
caféals ik en juichte al mijn woorden toe.
Dankbaarder toehoorder heb ik nooit gehad.
Maar als 't op betalen aankwam, had hij
altijd zijn portemonnaie thuis laten liggen.
't Merkwaardigste geval van waardeering
echter, dat ik ooit heb bijgewoond, betrof
den ouden captain King, den kustvaarder.
Ik was in dien tijd machinist op die oude
schuit van hem, die je soms nog maar
zonder King aan de Cbileensche kust kunt
tegenkomen.
King voer gewoonlijk de Chileensche
havens langs, soms kwam hij ook de straat
van Magelhaen door en kroop langs den
Argentijnschen kant omhoog. Hij kende
iedereen, van Arica in 't noorden van Chili
tot Punta Arenas aan de straat en van Punta
Arenas tot Montevideo. Maar in 't bijzonder
had hij zijn kennissen onder die lui, die
hun handen bij voorkeur in eens andermans
zak steken, of bij gebrek aan een ander, in
die van den staat. Want handiger smok
kelaar en tegelijk grooter schobbejak dan
King kon je in geen drie weken in de haven
van Buenos Aires tegenkomen, al zocht je
ernaar en dat wil wat zeggen.
Bij die gelegenheid, waar ik 't over wou
hebben, had King blijkbaar een mooi zaakje
gemaakt; dat viel gewoonlijk samen met
een bezoek aan Valparaiso en een ontmoe
ting met een zekeren Pedro Valdez : smeriger
schoelje heb ik nooit aanschouwd. Maar
dat doet er niet toe op 't oogenblik.
King was in een zeldzaam goed humeur,
NEME KL. MIJWT
HOLLAND'S
BKSTK
GENTS
SlCtAAR
iiiuiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiniitiii
vermijdelijk, is hij de officieele vertegen
woordiger geworden van de journalistieke
wereld, trait-d'union tusschen de Pers en
het Gezag. Hoofsch en charmeur als hij
wil, kan hij ook met beslistheid optreden,
hij bezit de wereldwijsheid van een di
plomaat. Aan spontane opwellingen doet
hij weinig, hetgeen nuttig is in 't praktische
leven, dat van berekening uitgaat en bij
berekening leeft. Het recipieeren gaat hem ge
makkelijk af en de vertegenwoordiging zijner
vakgenooten in het buitenland is hem een
aangename plicht. In vakkringen in den
vreemde heeft het woord van den verte
genwoordiger der Nederlandsche journalisten
vaak genoeg gezag uitgeoefend.
Onze journalisten mogen den heer Plemp
van Duiveland wel dankbaar zijn dat hij
zooveel tijd en arbeid blijft wijden aan hun
belangen, als voorzitter van den
Nederlandschen Journalistenkring. Hij wijdt zich met
hart en ziel aan die taak, en daar ze zoo
geheel past bij zijn aard en zijn voorkeur,
verdraagt hij gemakkelijker dan anderen
den hyper-kritischen, niet zelden
kleingeestigen toon die in zulk een kring van
vakgenooten te vaak wordt gehoord en ge
duld. Mr Plemp van Duiveland geeft aan
den Kring het cachet dat deze naar buiten
zeer noodig heeft, in ons land waar de pers
ook wel gevreesd, maar weinig naar waarde
geschat wordt. Als leider der somtijds
woelige vergaderingen van den Kring weet
hij de wet en het decorum hoog te houden;
hoewel gematigd spreekt hij toch zeer
krachtig van zich af, grijpt de teugels met
vaste hand; somtijds h«cht hij al te zeer
aan de reglementen, is hij wat formalistisch,
maar zijn houding is onverstoorbaar waardig.
Na afloop van zoo'n vergadering zei iemand:
Plemp was weer zoo voortreffelijk als de
minister van buitenlandsche zaken van een
groote mogendheid."
En men kan zich niet weerhouden te
denken dat indien Rotterdam, zijn geboorte
plaats, in Amerika lag, de ontwikkeling der
talenten en persoonlijke gaven van een man
als Plemp van Duiveland hem vanze|f een
plaats geopend zou hebben in de rij van
persoonlijkheden als Bryan, Elihu Root en
andere journalist-staatslieden en journalist
diplomaten, van wier diensten een groot
modern tand gaarne gebruik maakt. Maar
Nederland is een klein land en nog niet
geheel modern.
Dr. J. CAMPERT f
Van l Jan. 1886 tot l Aug. 1898 Directeur
der H. B. S. m. 5 j. c. te Amsterdam
Honderden jongens zijn door de handen
van den directeur der Eerste Amsterdamsche
Hoogere Burgerschool met vijf jarigen cursus,
toentertijd nog de eenige, heengegaan. Ik
durf er veel onder verwedden, dat bij hen
en vergat zelfs, me geld ter leen te vragen,
wat hij anders graag deed niet dat hij
't los kreeg en in een bijzonder royale
bui stelde hij voor, op zijn kosten een bezoek
te gaan brengen aan een ouden vriend van
hem, die ergens in de buurt van Talca uit
hing en dien hij in jaren niet had gezien.
Nu, ik had wel lust, eens 't land in te
gaan; dat overkomt je zelden, bij gebrek
aan tijd. Maar ik nam de voorzorg, mijn
geld aan boord te laten, behalve een appeltje
voor den dorst in een geheime zak, anders
wist ik wel, wie 't loodje zou leggen als 't
op betalen aankwam. Dat was maar goed
ook, want toen we 's avonds in Santiago
aankwamen en er daar na een lekker diner
in 't restaurant Santiago ik kan 't jelui
aanbevelen betaald moest worden, ver
klaarde King met een benaauwd gezicht,
na in al zijn zakken gevoeld te hebben, dat
hij zijne portefeuille in 't hotel had laten
liggen. Maar daar de mijne nog verder weg
was, kwam die van King toch eindelijk voor
den dag uit een zak, dien hij overgeslagen had.
Ik moet zeggen, dat hij gedurende de rest
van de reis royaal betaalde; ongetwijfeld
hoopte hij 't mij bij de een of andere gele
genheid in te peperen. Maar voorloopig
was daar geen kans op en niemand, die
beter zijn gevoelens kon verbergen, dan King.
Den volgenden dag zouden we naar Talca
reizen. King had zijn zonnigsten dag en 't kon
niet minder, dan in den luxe-wagen. Wel,
ik had geen bezwaren en we zaten als
prinsen. Ik was niet weinig gestreeld door
de buitengewone attentie van den conduc
teur jelui weet, wat voor heeren dat zijn
in Chili, een assistent-stationschef bij ons
is er niets bij al voelde ik me wel wat
gekrenkt, dat die attenties voornamelijk King
golden. Ze noemden hem zelfs Excellentie,
wat je anders wel eens van een peon, 1)
maar nooit van een conducteur te hooren
krijgt.
Om kort te gaan, de reis verliep perfect,
ondanks hitte en stof, en we kwamen ter
bestemder ure in Talca aan, waar we onzen
intrek namen in 't beste hotel.
Wel, King moet bepaald iets
indrukwekkends over zich gehad hebben, dacht 'mij,
want de hötelhouder een knappe kerel
1) Landarbeider.
HET SPOORWEGONGELUK
Bedankje van 'n gekwetste aan de
Koningin
Majesteit, ik kom bedanken,
Voor wat of u hebt gedaan,
Toen de trein onlangs bij Houten,
Van het spoor is afgegaan.
Ik ben een van de gekwetsten,
Iemand uit de derde klas.
Die u, met uw eigen handen,
Dad'lijk aan 't helpen was.
Vroeger kende ik u enkel,
Van een kleine aanzichtkaart,
Ik vond u een mooie dame,
Op dat groote, zwarte paard.
Maar nou u, om mee te helpen,
Dichter bij me komen wou,
Vind ik u, met uw permissie,
Een kordate, beste vrouw.
Wie had dat nou kunnen denken,
Dat daar onze Willemien,
Heelemaal niet van dr zelve,
Naar zoo'n vent als ik kwam zien.
Nooit kan ik 't u vergelden,
Ik ben kermis-goochelaar,
Als u mij mocht noodig hebben,
Majesteit, dan roept u maar!
Toen ik aan m'n vrouw vertelde,
Van die gaten in mijn kop,
Vroeg ze: Heb-ie weer gevochten,
'Had-je weer 'n borrel op?"
Maar als haar was overkomme',
Wat of u hebt uitgestaan,
Was ze door de bibberatie,
Van d'r stokkie afgegaan.
En nou eindig ik nfn briefte,
Nog 's: Dank u Majesteit",
U moet wel de groeten hebben,
Van m'n vrouw en van de meid.
Als u soms voorbij komt rijden,
En ik groet u hier of daar,
Moet u Juliaantje zeggen:
Kijk daar staat m'n goochelaar l"1
}. H. SPEENHOFF
allen de doodstijding van dezen man
een gevoel van iets tegenstrijdigs heeft ge
wekt. De dood van hen, die een sterken
levenden indruk hebben gemaakt, heeft dit
vaak.
Maar was er iemand, die de jongens van
den burgerschooltijd meer imponeerde door
onbuigzame persoonlijkheid en vast gezag ?
Lenig en rechtop van figuur, streng van stem,
beslist van besluit en spaarzaam van woor
den, was dr. Campert ook voor de minst
eerbiedigen der scholierenwereld, en aan te
groote neiging tot ontzag bezondigt die
geheele leeftijd zich niet, iets van hooger
orde. Het vaste snoer, dat de geheele school
ombpnden hield.
Hij was er in den waren zin des woords
de baas, en voor de onderwijsinrichting van
zoo grooten omvang, als de H.B.S. aan de
Keizersgracht toen was, heeft Amsterdam
ongetwijfeld aan den Directeur Campert
zeer veel te danken gehad. De lessen, die
hij daarin zelf gaf, hadden een eigen
aardig cachet. Hij behandelde de leerlingen
daarin zeer kinderachtig. Vooral in de
hoogste klassen, waar Dr. Campert
kosmografie gaf, werd dit nogal gevoeld. Het
scheen, als rekende hij zich op zulk eenen
afstand van zijn toehoorders, dat hij 't een
voudigste ook nog uitvoerig meende te
moeten uitpluizen. Duidelijk werden de
iiimiiiiiiililliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiimiiu
met drie gouden tanden en een keurig
onderhouden baard boog als een knip
mes en begon waarachtig ook al met Ex
cellentie voor en na. King, die Spaansch
sprak als een advocaat, stond den
hotelhouder genadiglijk toe, hem naar de mooiste
kamer te brengen en toen hij daarin ver
dwenen was, voelde ik mijn borst zwellen
bij de gedachte aan het eerbetoon, dat mij
nu te wachten stond.
Maar die verwaande kwast Gutierrez
heette hij liet me staan als een kwa
jongen, en liet het aan een smerigen mozo 1)
over, me een kamer aan te wijzen.
Nou, ik liet me in dien tijd nogal wat op
mijn uiterlijk voorstaan ik was geen
onknappe kerel, al zeg ik het zelf.."
De machinist-leerling, die totnogtoe be
langstellend had geluisterd naast Fraulein
Hilda rende plotseling een neger achterna
en Fraulein Hilda zelf kreeg het te kwaad
met haar neus zeker van de kolenstof.
De oude keek verbaasd den leerling na,
schudde het hoofd over de wuftheid der
jeugd, en vervolgde...
Ik vond het dan maar verduiveld onaan
genaam, dat King met zijn dikken, rooden
kop behandeld werd als een prins neen, die
heb je niet in Chili als een rijke
haciendero 2) dan, en ik...
Enfin, ik schikte me in mijn lot en be
sloot, door hooghartig optreden mijn ster
te doen rijzen boven de zijne.
's Middags aan tafel viel ik van de eene
verbazing in de andere. Een dikke kapitein,
die daar at, liet King voorgaan door de
deur, en stond terzijde als een lantaarnpaal
met een buik.
In de zaal trokken wij de algemeene
aandacht. Gutierrez wandelde langs de tafel
tjes, fluisterde den gasten iets in en dan
werden alle oogen pp ons gericht. Ik vleide
me nog, dat ik ook deelde in die belang
stelling, maar toen ik, tegelijk met den
kapitein, opstond om me even te verwijderen,
werd aan alle illusie de bodem ingeslagen,
want hij hield niet eens de deur voor me
achter zich open. Nu had King daar ook
schuld aan, want sinds we de zaal waren
binnengekomen, behandelde hij me als een
soort tusschending tusschen een vertrouwden
1) Kellner. 2) Groot grondbezitter.