De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 23 juni pagina 2

23 juni 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 junf '17. No. 2087 hij spreekt van de grootste dagen van ons volk, dat toch nog altijd bovenal het volk van de Ruyter is. Vreede-handelingh tot Breda, geslpten op den 31 july 1667 (Kopergravure van R. de Haogft) raadpensionaris, die ten siotte minister voor alles was, zeer ongewenscht; dus werd zijn broeder Cornelis aangewezen om den souverein te vertegenwoordigen. De vioot werd in alle stilte bijeengebracht voor den Maasmond; daar kwamen de eskaders van de drie Hollandsche admiraliteiten bijeen. Daarbij bleef het echter; men moest en wilde ten slotte niet wachten op het Zeeuwsche en Friese hèsmaldeel, die waren toegezegd. Beide kwamen eerst later in zee; zoo kon de tocht naar Chatham een zuiver Hollandsche overwinning worden. Deze Hollandsche vloot was ongeveer tachtig groote en kleine schepen sterk. Den Uden Juni zeilden zij uit naar het Westen; den ITden kwam zij voor de monding van de Theems aan. Toen zond de Ruyter een smaldeel van zeventien kleine schepen, onder van Gent de Theems op; hij zelf volgde met de groote vloot. Geheel gelukte deze eerste opzet niet; want het gelukte een paar Engelsche schepen te ontkomen en het bericht van de naderende Hollandsche vloot te Londen te brengen, waar het evenwel meer paniek dan energie te weeg bracht. Toch is de aanval niet zonder strijd gegaan: de hertog van York en Albemarie hebben inder haast nog allerlei maatregelen van tegenweer genomen, die dan ook dit effect hebben gehad, dat de aanval ojer Hollanders wel niet is gekeerd, maar toch wel werd bemoeilijkt. Den 20sten Juni begon déeigenlijke aanval ; toen zeilde de Hollandsche vloot de Medway op; zij zette troepen aan land, die het fort Sheerness veroverden en daar de Hollandsche Statenvlag hebben geplant. Eerst daarna kon men verder gaan; den 22stem kwam bovendien een krachtige vloed op, die het ook de groote Hollandsche schepen mogelijk maakte de rivier hooger op te zeilen. Dat was de dag van de grootste glorie van de Nederlandsche marine. Van Brakel in den voortocht neemt een groot Engelsch fregat; het had den zwaren ketting te verdedigen, waarmede de rivier door de Engelschen was afgesloten. Daarna werd de ketting zelf met een forschen stoot door van Rhijn in stukken gevaren; achter hem volgde de Hollandsche vloot, eerst nog bedreigd door de kustbatterijen, die evenwel spoedig tot zwijgen werden gebracht. Het was op dezen dag, dat het admiraalschip, dat de Engelsche koningsvlag voerde, de befaamde Royal Charles, werd veroverd; het was van Gent, die de eer .van dit feit had; op zijn schip bevond zich Cornelis de Witt zelf, de ver tegenwoordiger der Staten-Generaal, onder wiens oogen het groote heldenfeit plaats had. Den 23sten werd de tocht nog voortgezet; men zeilde op tot Upnor, waar opnieuw Engelsche oorlogsschepen werden vernield. Verder doordringen was ondoenlijk; de IIUIIHIIIIIUHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllHII iiiiiiiiiiitiiiimi Een binnen-gesmokkelde Grondwet Daar de heer Van Eeden prijs stelde op plaatsing van onderstaande beschouwingen, welke als het ware nog een uitvloeisel zijn van zijn optreden als candidaat bij de ver kiezingen, wenscht de redactie haar medelid de gelegenheid daartoe niet te onthouden. De juistheid van het betoog zoowel als de gegeven voorstelling der feiten blijft echter geheel voor zijne persoonlijke rekening. Zi) behooren niet tot de verantwoordelijke leiding betreffende vragen van actueele politiek, in het Weekblad gegeven. Neen, het verheugt mij niet, het spijt mij nu werkelijk, dat ik vooreerst geen geleegenheid zal hebben in het Parlement mijn woord te doen. Ook ben ik dankbaar dat ik in de politiek gehaald ben, want ik weet nu dat daar iets te doen valt, en dat ik er gansch niet ooverboodig behoef te zijn. Ik zou nu graag al mijn kracht willen aanwenden om wat reinigings-dienst te doen. Jammer, dat ik het nu niet daar kan beginnen, waar het 't meest noodig is. Dat bederf ligt niet zoo diep, integendeel! Politiek is niet zoo'n duizelingwekkend in gewikkeld vak. Maar men moet zich niet wat laten wijs maken door brutale beweerin gen en groote woorden. Men moet uit eigen oogen zien, met eigen hart voelen, en wat moeite doen om de feiten en hun beteekenis op zich voldoende te laten inwerken. Ik ben eeven goed dupe geweest als het geheele Nederlandsche volk nu dupe is. We zijn er allemaal min of meer ingeloopen, door de brutaliteit van staatslieden en par tijleiders. Zelf het gereegeld leezen van het felste oppositieblad, geeft niet de sterke indruk die men krijgt door het zelf mee doen aan de politieke praktijk. Niemand heeft, naar mijn weeten, de zaak werkelijk in vollen eenvoud aan de kaak gesteld. We hebhen ons laten bedonderen, het heele volk, op een paar na. En die enkelen hebben de zaak nog niet klaar ge formuleerd. Toen er voor 't eerst gezegd werd: laat zitten wat zit" en dat verdeedigd met de bekende argumenten, de zorg voor 't behoud schepen geraakten aan den grond. Men be sloot dus tot den terugtocht, na alle oorlogs schepen en maritieme gebouwen en inrich tingen te hebben vernield. Als victorieprijzen sleepte men de twee grootste oorlogs schepen, de Royal Charles en de Unity door ons scheepsvolk op den klank af tot de Jonathan herdoopt mede naar het vaderland. Bede- en dankdagen werden gehouden, medailles werden geslagen, gedenkprenten gegraveerd; Vondel ging voor in het koor der victorie-dichters. Maar de Witt achtte de overwinning nog niet afdoende. Hij beraamde nieuwe aan vallen op Engeland en zette ze door ook. Een groote vloot bleef geankerd voor de Theems; kleinere smaldeelen voor de andere rivieren en kustplaatsen, een blokkade in het klein. In Juli werd nog een aanval ge daan pp Harwich, die evenwel mislukte. Evenmin kon men nogmaals de Theems opvaren; de Engelschen waren nu op hun hoede. In Augustus, eindelijk, had een her haling van de onderneming van Juni plaats; van Nes kwam opnieuw voor Gravesend en Sheerness en zeilde opnieuw de Medway op. Maar na vier dagen moest hij terugkeeren na intusschen opnieuw aan de Engel sche vloot en de arsenalen zware verliezen te hebben toegebracht. Dat was de tweede tocht naar Chatham. Maar het doel was toen reeds bereikt; de vrede was toen reeds gesloten. Hoewel de vijandelijkheden nog de geheele maand Angustuster zee voortgingen, was het vredestractaat reeds 31 Juli 1667 te Breda geteekend. Het was inderdaad een glorieus tractaet", zooals de Republiek zelden nog met Engeland had gesloten; het wlschte den smaad van den eersten Engelschen zeeoorlog geheel uit. De Witte beleefde het gelukkigste oogenblik van zijn leven; alleen toen heeft hij van de algemeene erkenning en erkentelijkheid van zijn landgenooten kunnen genieten; zelfs was hij toen populair en kon hij zich ongedwongen mengen in de feestvreugde in Den Haag. Dat was het orimiddellijk gevolg vanden toch naar Chatham. Nooit heeft de Neder landsche vloot zulk een stout stuk weer begaan; nooit klom haar glorie hooger. De Europeesche oorlog, die wij thans ondergaan, heeft nog niets vergelijkbaars ter zee te zien gegeven. Wat is de duikbootenoorlog klein gedoe vergeleken bij zulke groote daden l Daarom mogen wij er nog altijd op roemen, dat de Hollandsche vloot de eenige is ge weest, die ooit Engeland tot vrede dwong. Daarom mogen wij den spiegel van de Royal Charles in het Rijksmuseum nog wel eens met nadruk aan onze kinderen toonen; lUiiiiiimiiiiiimimniiiittiiiiMiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiii van 't pas geschapen kunstwerk, de Her ziening, en van de lieve Gods-vreede, toen vond ik dat wel niet zeer verheffend en verfrisschend, maar ik zag de zaak niet ter stond, zooals zij is, n.l. een wets- verkrach ting, oopenlijk geproclameerd. En de meeste Nederlanders, die de Grondwet nu niet iederen dag naleezen, waren er nog kalmer onder, 't Ging immers om de lieve Vreede, en de Eendracht van 't land? Heerlijk dat alles nu zoo stillekes en knus kon verloopen, en geen schoolstrijd meer en alle partijen voldaan heerlijk! Maar ondertusschen is de wet verkracht, de grondwet zelf, en wel in anti-democratischen geest. En dat is in een paar woor den duidelijk te maken en ik tart ieder het mij te heeten liegen. De grondwet schrijft voor dat na iedere grondwetsverandering, het parlement dat de verandering hielp tot stand brengen, zal ont bonden worden, dat alsdan het geheele volk, met een nieuwe, vrije keuze, een nieuwe verieegenwoordiging zal kiezen, die het verrichtte werk nogmaals aan een keuring zal onder werpen, om zeekerheid te hebben, dat de groote meerderheid van het volk met de herziening instemt. Eerst na goedkeuring door deze nieuwe vertegenwoordiging kan de nieuwe wet geldig worden. (Art. 195.) Deeze reegeling is uitmuntend en getuigt van democratischen geest. Het blijkt dat Thorbecke beeter democraat was dan de Staatsman die heeft gedoogd en goedgekeurd dat deeze geheele reegeling tot een doode letter is geworden. En ze is tot een doode letter gemaakt, de wet is verkracht, de vrije stemming is ver hinderd, door een complot van de partij leiders, die vreesden dat men hun werk niet zou goedkeuren. Nu vraag ik ieder eerlijk mensen, of hij bij het bijeenroepen van een jury die zijn werk zal keuren, de ooverweeging mag laten gelden of ze het wel goed zullen vinden! Dat is toch zotheid! En die zotheid is terstond aan het gansene volk verkondigd: geen stemming! Zitten wat zit! Ze mochten het eens afkeuren.' Welk een taktiek! welk een houding! geen jury! want die mocht ons werk eens afkeu ren ! geen volks-oordeel, want het mocht eens ongunstig luiden l Is ooit kleinzielig heid en lafheid met minder schaamte voor dan dag gekomen? En men verwondert ziek nog, dat de oppositie sterke woorden De troonswisseling in Griekenland Reeds spoedig na de revolutie in Rusland werd hier en daar gezegd, dat de Entente nu korte metten zou maken met den Koning van Griekenland; de Tsaar had hem altijd de hand nog boven het hoofd gehouden; nu deze bescherming hem niet langer dekte, zou Koning Konstantijn den slag, die hem dreigde, niet meer kunnen ontgaan. De slag is eindelijk gevallen. Koning Konstantijn heeft afstand moeten doen van den troon en is met zijne familie reeds op weg naar Denemarken; zijn tweede zoon, Alexander, heeft in zijne plaats de regee ring aanvaard. Klaarblijkelijk denken de geallieerden er dus niet over, generaal Sarrail en zijne troe pen uit Macedoniëterug te ontbieden. Wel hebben d« Engelschen dezer dagen de dor pen, die zij ten O. van de Stroema bezet hielden, ontruimd en zijn zij achter die rivier teruggetrokken, maar dit heet te geschieden om de troepen niet bloot te stellen aan de malaria, die in de eerstvolgende maanden de vlakte van Seres verpest. Ook al is dit slechts een voorwendsel en moet de werke lijke reden van den terugtocht gezocht wor den in een besluit, om hier voorloopig in het defensief te blijven, aan een opgeven van de groote plannen, waarvoor de expe ditie naar Saloniki begonnen werd, valt nog niet te denken. Anders zouden Frankrijk en Engeland niet besloten hebben tot de zending van Jonnart naar Griekenland, met de op dracht om een einde te maken aan de regee ring van Koning Konstantijn. Toen in de zitting van het Lager Huis van 12 Juni 1.1. de Regeering antwoord moest geven op een vraag naar den toestand in Griekenland, zei Lord Robert Cecil, dat Jonnart alleen als commissaris van Engeland en Frankrijk optrad, en niet als vertegen woordiger van de drie mogendheden ge zamenlijk, die garanten zijn van de onaf hankelijkheid" van Griekenland en van zijn constitutioneelen regeeringsvorm, namelijk Frankrijk, Engeland en Rusland. Met Rusland schijnt dus geen overleg te zijn gepleegd of geen overeenstemming te zijn verkregen. Aan den heer Joranart zoo verklaarde Lord Robert Cecil toen ook is onder andere de taak opgedragen, zich controle te verzekeren over den oogst in Thessalië. Die oogst was reeds vroeger ter sprake ge komen in berichten, afkomstig uit de pers der geallieerden. Als straks de oogst in Thessaliëwordt binnengehaald, zoo kon men daarin lezen, dan is Koning Konstantijn niet langer afhankelijk van de geallieerden, die hem nu ook door de blokkade van de Grieksche kust in hunne macht hebben; dan beschikt hij over een voorraad levens middelen, waarmee hij zijne troepen zal kunnen onderhouden, als hij vijandelijk heden tegen de de geallieerden wil beginnen; het is dus zaak, hem de beschikking over den oogst te ontnemen. Reeds den volgenden dag kon de Regee ring aan het Lager Huis bekend maken, welke de andere dingen waren, die Jonnart in Griekenland had te verrichten, behalve beslag te leggen op den oogst; zij deelde toen mede, bericht te hebben ontvangen van den afstand van Koning Konstantijn. gebruikt!! En nu de manier, de truc, waardoor het door de Wet geëischte volka-oordeel Is ontdooken. Daarvoor moet men ons volks karakter kennen en de volksgebreeken weeten te exploiteeren. Ons volk is onverschillig, vooral in politieke zaken, gemakzuchtig en geneigd tot een knusse rust «n gemoedelijke vreede. In dat volk is ingevoerd de reeds op zich zelf verderfelijke gewoonte van verkiezing door enkele candidaat-stelling, Daarbij behoeft het volk zich nog minder moeite te geven, de volksgeest blijft op nog lauwer tempe ratuur, een klein groepje bedisselt de zaak, het groote publiek, toch al lui in staatszaken en afkeerig van drukte en opwinding, merkt nauwelijks, dat er zooiets als een verkiezing aan de h,and is, de laksheid van ons volk wordt nog aangemoedigd en bevorderd. En van die zoogenaamde verkiezing door candidaat-stelllng die op niet anders neer komt dan op een onverschillig ooyerlaten van de heele zaak aan eenige partij-drijvers is nu op onbeschaamde manier partij ge trokken, om de heele verkiezing... ze moch ten eens wat te vitten hebben! tot een wassen neus en een doode formaliteit te maken, en de bedoeling van het democra tisch wetsvoorschrift te ontwijken en te niet te doen. De partij-leiders hebben nu eenvoudig een complot gemaakt, waardoor ze de volksstem afdoende konden smooren en de volkswil eenvoudig aan hun laars lappen. Ze spraken af nergens een werkelijke stemming en ver kiezing uit te lokken. Overal enkele candi daat-stelllng. Nergens een uiting van de gezindheid des volks. (Ze mochten eens wat aan te merken hebben!) Een samenzweering dus van de politieke partijleiders, om hun zeetels te behouden en hun zin door te drijven, met ontduiking van hetgeen de wet voorschrijft... een nieuw volksoordeel. Met recht dus een politieke smokkel-partij, die de zelf-geproduceerde Herziening binnen weet te smokkelen, voorbij de Douane van het Volks-oordeel. Men weet tegenwoordig zooiets van smokkelen af. De smokkelneiging en de smokkel-taktiek is in Neder land populier geworden. Ook de politiek staat In het smokkelteeken. We zien dus nu het merkwaardige feit van een volks-verteegenwoordiging die en bloc" conspireert teegen haar mandaatgeevers. Niet alleen voelen ze hun verantVan den gedwongen afstand al werd dit er niet bij gezegd; maar toen een lid van het Lager Huis sprak van het feitelijk verjagen van den troon", tikte de Regeering hem niet op zijne vingers, of aan Koning Konstantijn de keus is gegeven tusschen de inwilliging van bepaalde voorwaarden der geallieerden en het verlies van zijne waar digheid, daarover liet de Engelsche regeering zich niet uit; alleen gaf zij, in antwoord op een vraag van den straks bedoelden afgevaardigde, nog te kennen, dat Koning Konstantijn niet zelf zijn opvolger had mogen aanwijzen. Het zal nog wel geruimen tijd duren, voordat het volle licht opgaat over de jongste gebeurtenissen in Griekenland; de verjaagde koning zelf zal er voorloopig nog wel geen boekje over open doen, nu er nog kans bestaat, dat zijne dynastie op den troon blijft. Maar zooveel is wel zeker, dat de geallieerden van koning Konstantijn niet de waarborgen hebben kunnen verkrijgen, die zij noodig achtten voor de veiligheid der expeditie van generaal Sarrail; de verscherpte duikbootoorlog had de verbinding over zee met Saloniki nog moeilijker gemaakt, dan zij reeds was; alleen dan zou aan Sarrail de toevoer verzekerd zijn, wanneer die grootendeels over land kon geschieden, langs de Grieksche spoorwegen; de dan nog resteerende zeeweg tusschen Italiëen Griekenland, over de Straat van Otranto, zou wel kunnen worden beveiligd. Koning Konstantijn heeft zich klaarblijke lijk er niet toe willen leenen, de waarborgen te verschaffen, die men van hem eischt; misschien ook koesterden de geallieerden zulk een groot wantrouwen tegen hem, dat zij aan hem geen waarborgen wilden vragen. Van rijn oudsten zoon schijnen zij niet te hebben verwacht, dat hij een andere ge dragslijn zou volgen dan zijn vader; met den tweeden hebben zij het aangedurfd. Aan den nieuwen Koning hebben zij Wenizelos nog niet als minister opgelegd; een kabinet-Wenizelos zou op de aanhangers van Konstantijn nog werken als een roode lap op een stier; eerst moet er nog een overgangstoestand zijn; het kabinet-Zaimls, vermoedelijk versterkt met enkele ministers uit de partij van Wenizelos, zal den over gang moeten vormen tot een regeering, die weder door Wenizeios zelf geleid wordt. Dan zal Griekenland niet meer in tweeën gescheurd zijn; aan de openlijke zoowel als aan de verkapte tegenwerking van de oor logsdoeleinden der Entente zal dan een einde zijn gemaakt; Griekenland* zal dan weer in zien, dat zijne belangen met die der Entente samenvallen. In Engeland en Frankrijk zal men op zulk een loop van zaken hopen; men zal dien daar eigenlijk ook moeten verwachten, om dat men aan Koning Konstantijn altijd heeft verweten, dat de door hem gevolgde buitenlandsche politiek tegen den wensch van de meerderheid van zijn volk in ging. Zeer zeker is er in dezen oorlog een tijd geweest, waarin Venizelos de meerderheid der Grieken aan zijn zijde had; de ver kiezingen van Juni 1915 hebben dit aan getoond. Er is dan ook alle reden, aan te nemen, dat dit ook in den herfst van het genoemde jaar het geval was, toen hij aan de geallieerden toestond, troepen te landen in Saloniki. Van dit oogenblik dagteekent zijn breuk met den Koning, al bestreed hij diens politiek niet terstond openlijk; dit deed hij eerst in den zomer van 1916, na den inval der Boelgaren in Macedonië, toen de Koning het fort Rupel en de forten bij Kawalla zonder slag of stoot in handen der Boelgaren liet vallen. De toestanden in Griekenland hebben sedert belet, dat men met zekerheid kon antwoorden op de vraag, of de Koning dan wel Wenizelos door de meerderheid van het volk werd gesteund; na Juni 1915 zijn er nooit verkiezingen ge houden, waardoor de volkswil zich kon uitspreken; aan die van December 1915 heeft slechts een minderheid der kiezers deelgenomen. Indien de jongste gebeurtenissen ten gevolge hadden, dat men eindelijk eens zekerheid er over kreeg, of de meerderheid der Grieken al of niet goed vindt, dat de iiiiiiimiiiiiiiiuiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii woordelijkheid niet meer, noch hun solidari teit met de massa die zij verteegenwoordigen maar ze spreeken met elkaar af hun onderlinge veeten te vergeeten en gesamenlijk, als n man, te zorgen dat ze blijven zitten. Hier te spreeken van verraad aan de volkszaak, acht ik niet ooverdreeven. En daarbij, als toppunt, zoo weinig be grip van waardigheid, van ridderlijkheid, van Ie beau geste" dat ze nog eindigen met een maatreegel tot traetementsverhooging en pensioen. En deeze minder waardige houding wordt door het volk gedwee aanvaard, terwille van rust en vreede. Ik zou het oordeel oover zulk een volksverteegenwoordigiog wel eens willen hooren van een oude Helleen, of van een Chinees. De schande is eeven groot voor het dommelende volk, als voor het conspireerende parlement. Ik meen te moogen gelooven dat Thorbecke zou gezegd hebben Mijne Heeren, het gaat niet aan het volksoordeel op deeze manier te ontwijken. Dat is laf en ondemocratisch." Thorbecke ver diende misschien veel van Multatuli's scher pen spot, maar hij was een eerlijk man met groote allures. Hij poogde, voor zijn tijd, werkelijk democratisch te zijn. Aan zulk een complot zou hij verontwaardigd alle sanctie geweigerd hebben. En onze minister-president, die in deezen tijd de eer en de waardigheid van ons volk moet hoog houden, heeft een woord van protest doen hooren teegen de conspiratie die onder zijn oogen plaats greep ? Inteegendeel, hij schijnt er plezier in te hebben. Hij is zoo content oover zijn eigen product, dat hij dankbaar alles aanvaard wat moogelljke kritiek kan smooren, al is het in fragranten strijd met de bedoeling van den Grondwet. Dit is niet de houding van een groot staats man, zeeker niet van een die zich democratisch noemt, en waard is aan 't hoofd van onze natie te staan. Een groot.man vreest het volks-oordeel niet, en zal de kritiek op zijn werk eer uitlokken dan haar door slinksche middelen trachten te ontwijken. Een buitenlandsch vriend van mij, spreekende oover dit geval, zeide dat hij teveel van ons land en volk hield om oopenlijk zijn opinie oover deezen toestand onzer politiek te uiten. U op dit moment te kritiseeren zou onmenschelijk zijn", was zijn woord. Ware democratie vreest geen verkiezingsEen owejer over tien jaar Als de oorlog is geleden, Is er, na een jaar of tien, In de nachtgelegenheden Geen owejer meer te zien. Als de oorlog is vergeten, Kennen we geen afgunst meer, En de pochende owejer Is een deftige meneer. Zomers zit hij op zijn buiten, 's Winters woont hij in de stad, Net als of hij heel zijn leven, Dik op in de duiten zat. Opa, die met kachelhoutjes En met nootjes-kolen liep, Kuiert als een renteniertje Van het doodgewone liep. Vroeger dronk hij alebessen In een drankgelegenheid, Over tien jaar neemt hij sherry Op de heeren-sociëteit, Opoe, die geen Kerk verzuimde, Zit nu in de Opera, Vroeger heette ze: De kromme", Over tien jaar: Grootmama". Liezebet, de oudste dochter, Die een maand gezeten had, Wegens rauzen met 'n diender, Tuft dan haastig door de stad. Vroeger vree ze met 'n jopper, Die haar gappen had geleerd, Over tien jaar heet ze Betsie, En is net geëngageerd. Kijk hoe keurig of ze croquet," Gut, ze is zoo intressant," Heelemaal geen mésailllancel' Zegt de Ma van haar galant. Pa, die vroeger katten mepte, Is er bovenop geraakt, Met pantoffels en augurken, Heeft hij 'n millioen gemaakt. Luitjes, die hem nu negeeren En gesteld zijn op hun stand, Helpt hij niet zijn puike duiten Over tien jaar uit ae brand. Ma, die zelf het stoepje dweilde, Zit dan stijf in haar salon, Met de dames thee te^ drinken, In een beeld van 'n japon. Als de oorlog is geleden, Is er na een jaar of tien, Tusschen niet- en wel-owejers, Bijna geen verschil te zien. J. H. SPEENHOFF lllllllMllllhlIIIHIIIIUIIIMIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllltllllllllllllllllfll H.YAN OOOREN&Cie. DEN HAAB AMSTERDAM UTRECHT Dames Hoeden en Bontwerken Entente over Griekenland als operatiebasis beschikt, zou men althans om die reden er zich over kunnen verheugen. Maar gesteld al, dat daarover een stemming zou kunnen worden gehouden, dan zou aan de zuiver heid daarvan allicht worden getwijfeld. Want de geallieerden oefenen een zwaren druk op Griekenland uit. Niet alleen dat in het Noorden de troepen van Sarrail liggen, ook de landengte van Corinthe is thans door de Engelschen en Franschen bezet; in den Piraeus zijn troepen aan wal gebracht, die tot dicht bij Athene oprukten; Larissa en andere plaatsen in Thessaliëhebben een Franscb garnizoen gekregen. De militaire maatregelen, in de laatste drukteen geeft de voorkeur aan den heftigsten strijd booven laksheid en onverschilligheid. Bij ons wordt daarenteegen alles gedaan wat dienen kan om de traagheid en onver schilligheid des volks te bevorderen. Ware democratie tracht het volk zelfstandig te maken en het op te voeden in sociaal voelen en eigen denken De houding van onzen leidenden staatsman is daarenteegen geschikt het volk te doen indutten en alle politische macht te bewaren in de handen van partij-leiders. Ook de eevenreedige verteegenwoordiging moet in dien geest werken zooals ronduit wordt erkend *). Het volk heeft zich laten bedotten. Maar er zijn teekenen van koomende verandering . Niet alleen de 50000 oppositiestemmen, maar ook het opvallende wegblijven der kiezers, de toeneemende politieke onverschilligheid moeten onrust brengen in het gemoed der samenzweerders, en in dat van den staatsman die aan hun wets-ontduikingzijn sanctie gaf. *) Men zie het artikel van prof. Scholten in Onze eeuw". iiiiiiiiiimmiitiiiiiiiiiiintiiiiiiMMiiiiiiMimiiiiitiiiiiniitiimiMiiiiiiiiiii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl