Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Juni '17. No. 2088
J. T. CREMER
herdenkt 30 Juni zijn 70en verjaardag
Teekening voor de Amsterdammer" van George van Raemdonck
DE VERDEDIGING
VAN NEDERLANDSCH-INDI
IV
Het plan Van Heutsz?Van der Weyden
In dezelfde maand, dat de in het vorige
artikel besproken vergadering der Ind. Krij gsk.
Ver. te Bandoeng plaats had, voltooide de
toenmalige majoor v. d. Weyden, in Holland,
zijn voorstel betreffende de .Weerplicht voor
Inlanders". Het verscheen oorspronkelijk als
nummer van het Orgaan der (Ned.) Krijgsk.
Ver. en werd later herdrukt en in den handel
gebracht. Het is wel heel opmerkelijk, dat
het verslag van de zoo zeer belangrijke
vergadering te Bandoeng hier te lande vrijwel
onopgemerkt bleef, terwijl de brochure v.
d." W. plotseling alle aandacht trok.
Eenerzijds lag dit zeker aan de forsche toon, die
er uit het geschrift klonk en aan de sug
gestieve wijze van behandeling van het
onderwerp, andererzijds is het een feit, dat
men hier in Nederland nooit veel notitie
placht te nemen van hetgeen er in Indi
gezegd en gedaan werd.
Hoe het ook zfl, er was plotselinge be
langstelling voor het oude vraagstuk der
verdediging van Indië. In niet geringe mate
droeg daartoe bij de krachtige steun, die
de zoo invloedrijke en, naar veler meening,
zoo bq uitstek bevoegde persoon van den
oud-gouverneur-generaal Van Heutsz, aan
den auteur van de brochure verleende. Hij
slaagde er in de kopstukken uit geld- en
handelskringen voor het plan te winnen;
op vergaderingen van Onze Vloot" en
Industrieele Club" maakte hij er op zijn
bekende krachtige wijze propaganda voor.
IIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIllI
HIAWATHA'S LIED
DOOR
R. TER LAAN
Het is een legende van kinderlijke schoon
heid, die ik u verhalen zal.
Wanneer er onder u zijn, die houden van
de eenzaamheid der natuur, van de zonne
schijn op de velden, van de schaduw in
het woud; die er van houden stil te luisteren
naar de wind, die door de takken zingt,
naar wat het water ruischt in de rivier
laten zij luisteren naar dit verhaal.
Wanneer er onder u zijn, die houden van
de sagen en legenden van een volk, die tot
ons spreken als stemmen uit de verte, zóó
kinderlijk-eenvoudig, dat het oor nauwlijks
kan onderscheiden of ze gezongen worden
of gesproken, laten zq luisteren naar
mijn Indiaansche vertelling.
Wanneer uw hart eenvoudig is en gi]
gelooft dat in alle tijden elk menschenhart
ook menschelijk is; at ook de geesten van
wilden verlangen en streven naar het Goede,
waarnaar zij blindelings tasten, luistert
naar deze eenvoudige sproke.
En gij, die soms uitgegaan zijt in de
velden van uw eigen land en die wel stil
zijt blijven peinzen, als ge op een verlaten
kerkhof gevonden had een inscriptie, half
verweerd en iedere letter was vol van
hoop en toch ook van verdriet, vol van al
het tedere gevoel van het Hier en van het
Hiernamaals luistert nu naar deze traditie.
Zóó simpel is dit vertelsel, of een kind
De Vrij-liberale partij aanvaardde het plan als
richtsnoer voor hare inzichten in deze kwestie.
De geheele pers was gemobiliseerd ter bespre
king van de brochure. Ter rechter tijd kwam
de bekende oud-generaal Van der Maaten
met een koel, zakelijk woord waarschuwen
tegen het al te groote enthousiasme dat
velen scheen te hebben bevangen. In zijn
geschrift toonde gen. v. d. M. aan, dat een
groot deel van de brochure v. d. W. min
stens gezegd geïnspireerd was door gen.
v. H. zelf en dat enkele gedeelten zelfs
geheel van diens hand waren. Een poover
geschrift" noemde de Nieuwe Courant het
boekje van gen. v. d. M., doch het verdient
ongetwijfeld meer waardeering, dan het
vrij-llberale blad er voor overhad.
Bezien wij de brochure v. H.?v. d. W.
nader l
In de eerste plaats valt wel pp de heftige
af keuring van de werkeloosheid der regee
ring gedurende de verloopen jaren, eene
afkeuring die zooals we in vorige artikels
zagen alleszins gewettigd is. Dan keert de
brochure zich, niet minder forsch tegen de
plannen der regeering. Hevig fulmineert
v. d. W. nu tegen de vloot-maniakken",
die voor Indiëvooral heil zien in een krach
tige vloot. Dit is een verwonderlijk feit.
Het staat namelijk ontwijfelbaar vast, dat
de schrijver in 1912?13 een vloot het eenige
doeltreffende middel achtte om een
eilandenrijk te verdedigen en voor
neutraliteitsschending te bewaren! Hij propageert thans
sterk voor een zeer uitgebreid militie-leger.
Dat is even verwonderlijk, want in 1914
sprak hij als zijne meening uit, dat er in
vele jaren nog geen sprake kon zijn van
de invoering eener militie.
Van waar die geweldige ommekeer in
het verhaalde, dit lied van Hiawatha den
profeet, hoewel een kind van menschen toch
een godenzoon, die werd geboren als een
Christus voor zijn volk, die het leven zijner
broederen zag en het meeleefde, hun lijden
zag en het meeleed, tot hem ontnomen werd
de Schoonheid en de Kracht en de Liefde,
zonder welke een mensch niet meer leven
en lijden kan.
Vroegt ge mij, vanwaar gekomen zijn
deze legenden van de Geus der wouden,
van de dauw en damp der velden omhangen.
met de kronkelrook der wigwams, met het
geruisen van rivieren en de weerklank der
wilde watervallen, ik zou ten antwoord
geven: van de wouden en de weiden en
de rivieren uit het Noordland, het land van
Ojibways en Dacotahs, uit de bergen en de
moerassen waar de reiger Shu-shu-ga te
visschen staat in de biezen. En ik vernam
ze van de lippen van Nawadaha, den zanger,
door Tawasentha's dal, door de zwijgende
valleien, langs de vriendelijke stroomen trok
Nawahada, de zanger, en kwam waar weiden
en korenvelden lagen om het Indiaansche
dorp. En daarachter hief zich het woud, het
zingend pijnboom-woud, dat groen in de
zomer en wit in de winter, altijd zingend
is. Daar zong hij de zang van Hiawatha.
Gitche Manito, de goede geest, de Meester
des Levens, was de armzalige zwakheid
zijner kinderen moe, hun twisten en hun
oorlogen. En hij stond op de bergen en rookte
de vredes-pijp, ten teeken dat de volkeren tot
hem zouden komen. Maar als dan de krijgers
gezameld stonden, week zijn toorn voor mede
lij, want hij zag, dat zijn zonen onbeschaafd
waren en hun weg door het leven niet wisten.
En hij zeide hun, naar de rivier te gaan en
de smet hunner lichamen af te wasschen en
dus de zonde van hun ziel. En hij beloofde
een man te zenden, die hun de Vrede ieeren
zou; want Gitche Manito wilde, dat zijn
twee, drie jaren? Dat blijft in het duister.
in het kort komen zijn plannen op het
volgende neer: De vlootbasis moet komen
in de versterkte straat Soenda (plan?de
Greve). De verdedigingstroepen voor Java
moeten bestaan uit een veldleger bezettings
troepen en aanvullingstroepen. Deze troepen
moeten ter beschikking komen door de in
voering van militieplicht voor Europeanen
en Inlanders, welke resp. zouden leveren
6000 en 119.000 man. Deze militie-troepen
zouden naast zich nog vinden het staande
leger, dat gehandhaafd dient te worden voor
het in bedwang houden van de bewoners
van ons uitgestrekt gebied. Ook de andere
eilanden van de archipel moeten meer en
meer weerbaar gemaakt worden, en wel
door oprichting van barisans. Verder geeft
de brochure, soms tot in bedenkelijke klei
nigheden vervallend (p.a. wat de uitrusting
der miliciens betreft) in extenso aan hoe de
bedoelde militie moet worden ingericht. Er
wordt echter wel heel veel geschermd met
de machtspreuk: het moet, dus het kan".
Het uit den grond stampen van een militie
leger op Java is misschien wel te doen, maar'
waar is de zekerheid dat de miliciens bij
mobilisatie ook werkelijk zullen opkomen?
De financieele zijde van het vraagstuk
verdient ook alle aandacht. De brochure
jongleert met miljoenen. Dat zou ons Neder
landers, eenige jaren geleden verbijsterd
hebben Tegenwoordig zijn we op dat punt
meer door de wol gewasschen en kunnen
we al heel wat verdragen. Maar toch zal
het menigeen gewenscht voorkomen een zoo
ingrijpende maatregel op betere financieele
fundamenten gebaseerd te zien dan op de
uitspraak van V. Heutsz: het kan, want ik
zeg het. De generaal v. Heutsz heeft het
land onschatbare diensten bewezen, dat zal
ieder erkennen. Maar dat houdt niet in, dat
elke uitspraak zijnerzijds onvoorwaardelijk
dient te worden geaccepteerd! Een waar
schuwend voorbeeld is de jongste kwestie
der heerendiensten in Indië. De gen. v. H.
heeft in Indiëschool gemaakt met zijn het
moet, dus het kan". Er moesten wegen
komen, dus kwamen zij er. En wel door
middel van veel ie zware heerendiensten!
Maar deze methodes a la Daendels (onge
twijfeld ook een groot man) zijn uit den
tijd (men denke aan den opstand in
Tapanoeli en de reis van Lieftinck). En zoo zou
het met de fu.anceering a la Van Heutsz ook
wel eens kunnen blijken verkeerd te gaan.
De belasting voor Inlanders zijn hier en
daar al te hoog gebleken.
Ongetwijfeld komt er veel geld uit Indi
en zal er waarschijnlijk nog veel meer uit
komen, als het zich zoo blijft ontwikkelen.
Er zou zonder eenig bezwaar wat van het
vele dividend gebruikt kunnen worden om
Indiëweegbaar te maken, niet alleen in
militairen zin, doch ook maatschappelijk.
Maar er is een solider basis noodig dan de
optimistische beschouwing van de brochure
v. d. W.
In een der vergaderingen waar de gen.
v. H. het plan van zijn schoonzoon bepleitte,
gaf hij te kennen dat de regeering een ener
giek man naar Indiëmoest zenden met
blanco volmacht om de plannen uit te voeren.
De enthoesiaste hoorders riepen: Van
Heutsz"! En de generaal zeide niet: neen."
Ook Van Heutsz Jr., de zoon van den gene
raal, dringt in zijn jongste boekwerk aan
op de uitzending van een man" naar Indië.
Maar waarom toch? vraagt men zich af.
Hoor, hoe de brochure V. d. W. hulde
brengt aan den bewerker der
regeeringsvoorstellen voor de wijze waarop hij zijn
moeilijke opdracht: legerversterking zonder
verhooging van kosten ten uitvoer bracht.
Zou(den) die zelfde man(nen) dan niet in
staat zijn bij een ruimer opdracht, al ware
het dan nog niet eens met blanco crediet,
een goede oplossing voor het vraagstuk te
vinden? De regeering is eigenlijk zedelijk
verplicht hem (hun) die kans te geven.
Resumeerende komen we tot de slotsom,
dat het plan van der ^/eijden lang niet ge
schikt is, om zooals gen. V. Heutsz het deed
voorkomen, zoo maar door de Volksver
tegenwoordiging te worden aangenomen,
door de Koningin geteekend en in de Staats
courant geplaatst te worden. Het is geen
panacee!
Er zal staatsmanswijsheid noodig zijn om
de militie in Indiëin te voeren. Daarop
wijzen velerlei teekenen.
De groote verdienste voor de brochure
Van Heutsz?Van der Weijden is echter dat
ze Nederland heeft wakker geschud".
KR.
kinderen elkander zouden liefhebben.
Die man was Hiawatha.
Eens viel een dochter van de Maan op
Aarde en wie dien nacht door de velden liep
heeft er naar moeten zien en tot zich zelf
gezegd: zie een ster valt, van den hemel
is een ster gevallen \"
Nokomis nu, de dochter van de Maan,
leefde onder de menschen en zij baarde een
kind, Wenonah, de eerst-geborene, die zeer
schoon werd. Haar beminde Mudje Keewis,
de Koning van den Weste-wind, en hun werd
een zoon geboren, Hiawatha, de profeet.
Wenonah stie'f, alleen; en toen zij ster
vende werd bleef Mudje Keewis, de wreede
koning, die haar verlaten had, verre. Maar
haar naam zou gewroken worden door haar
zoon, die daartoe noodig had kracht en wijs
heid en Liefde; en kracht en wijsheid en
Liefde had hij noodig tot de taak die hem
wachtte: beschaving en eeuwige vrede te
brengen aan zijn volk.
En Hiawatha, opgevoed door Nokomis in
de stilte van het woud, werd de vriend van
vogels en van bloemen, de wildernis werd
hem als een woning en hij leerde verstaan
wat de wind ruischte in de pijnen, wat het
water lachte in beek en rivier.
Eens ging hij uit in het woud om een hert te
schieten. Om hem zongen de vogels, het rood
borstje opechee en de blauwe vogel owaissa;en
Adjidaumo, de eekhoorn sprong in de tak
ken en konijnen, half bang en half spottend,
zaten op het zand-pad waar hij langs ging.
En zij allen schenen te zeggen: schietons
niet, Hiawatha." Maar Hiawatha, de jonge
jager, was trotsch op zijn nieuwe boog en
als hij een hert zag schoot hij het. Als hij
het dier op z'n schouders droeg, was er
triomph op zijn gelaat doch een pijn in zijn
hart. En plots moest hij denken, dat er
zonder opoffering geen grootheid is.
En dit is het begin van den weg zijner
plichten, waarvan de eerste is: de Dood van zijn
moederte wreken door den dood van zijn vader.
DE ZUIDERZEE l)
Een idee voor de hulpdam
door K. DEN TEX c.i.
De groote moeilijkheid bij het maken van
den afsluitdijk door de Zuiderzee geeft het
water dat het aftesluiten bekken in- en
uitstroomt. Dit water wordt door eb en
vloed regelmatig bewogen, doch deze be
weging wordt gestoord door de werking van
den wind. De beweging door eb en vloed
is traag. Bij sterken wind is zij vele malen
grooter en sneller.
Hoe meer de afsluiting haar voltooiing
nadert, hoe nauwer dus de opening is waar
door het water heen en weer kan stroomen,
hoe grooter de kracht wordt waarmede het
door die opening wordt gedreven.
De snelle stroom door de opening brengt
gevaar voor uitschuring van den zeebodem
en voor het behoud van het reeds ge
maakte werk.
Figuur 1.
De zandzak bij opkomende vloed.
Een snelle wijze van afsluiting moet
worden gezocht. Is men in staat binnen
enkele weken een hulpdam door het afte
sluiten gat te leggen, dan kan dit ook ge
schieden in een gunstig jaargetijde, waarin
geen stormen zijn te verwachten. Dan heeft
men alleen te rekenen met de matige be
weging van het water behoorende bij de
gewone weergesteldheid.
In de plannen van de Zuiderzeevereeniging,
gewijzigd, niet altijd ten goede, door de
Staatscommissie van 1894, was het maken
van een hulpdam niet opgenomen. Volgens
die plannen zou de afsluiting worden een
navolging van de afdamming van het Sloe
in 1871 uitgevoerd. Was deze afdamming in
n jaar gelukt, de Staatscommissie rekende
9 jaren noodig te hebben voor den twintig
maal langeren dam door de Zuiderzee. Zij
hoopte dat het onvoltooide werk door sterken
bouw en uitgebreide voorzieningen tegen
uitschuring van den zeebodem de stormen
van acht winters zou kunnen weerstaan.
De hulpdam kwam op het tapijt door het
voorstel van dr. Sanders, dat aanleiding
gaf tot de benoeming, door de Zuiderzee
vereeniging, van de Gewapend-béton com
missie" van 1911.
Gewapend beton was het nieuwe materiaal,
dat nieuwe denkbeelden deed rijzen.
De commissie vereenigde zich niet met
het plan van dr. Sanders, doch sprak zich
uit voor een ander stelsel. Bakken van ge
wapend beton, in de havens gebouwd en
drijvend naar het werk gesleept, zou men
laten zinken, eerst een rij met
tusschenruimten, die vervolgens elk zouden worden
afgesloten door een daarvoor geplaatste bak,
Een bezwaar hiervan is dat de aansluiting
van de bakken aan den bodem en ook on
derling niet terstond dicht zal zijn. Ook zal
het sleepen en op de juiste plaats laten zinken
tijdroovend en moeilijk zijn. Doch het ver
trouwen is gewettigd dat op die wijze in
korten tijd een hulpdam dwars door de
Zuiderzee kan worden gelegd. Verwonderlijk
noem ik het dat dit vertrouwen niet tot uiting
1) Zie ook De Amsterdammer" van
28 April j.l.
Hij ging nu uit om te ontmoeten
MudjeKeewis, zijn vader, met de handschoenen
van rendierhuid, Minjekakwun, rnet de
moccasins die hem groote kracht schonken.
Na een lange reis kwam hij in het land
van zijn vader. En zijn vader glimlachte,
toen hij zijn zoon, de schoone, de wondere,
zag komen over de velden. En zij spraken
te samen en MudjeKeewis sprak pochend
van vroegere daden, maar zijn zoon bleef
zwijgen in innerlijke toorn, die langzaam
overging in stille smart. Want MudjeKeewis
was zijn vader.
Dan ving destrijdaan.Tot HiawathaMudje
Keewis dwong terugte trekken in de bergen,
west-waard zich te reppen in de bergen.
En Mudjekeewis smeekte zijn zoon om
vrede, die hem gegeven werd.
Na zijn overwinning keerde Hiawatha naar
Nokomis terug. Maar in het land der
Dacotahs toefde hij een dag om pijlen en hij zag
des pijlenmakers dochter, Minnehaha,
Lachend Water". En thuis-gekeerd vertelde
hij aan de oude Nokomis van zijn vader
en van den strijd, maar van Minnehaha
sprak hij niet.
Zijn ontmoeting met MudjeKeewis is
de eerste worsteling voor zijn plicht, zijn
werk onder de volkeren. Nu gaat hij op den
weg tot zijn levenstaak voort. Om krachten
te verwerven bouwt hij zich een wigwam
in het woud en blijft daar zeven dagen
vasten. Als hij ten vierde dage krachteloos
neerligt, ziet hij Mondamin tot zich gezon
den door Gitche Manito en Mondamin is
een jongeling gekleed in geel-groene wade;
hij komt zooals de dauw komt uit deleege
lucht en als de dauw in leege lucht ver
dwijnt, zoo verdwijnt hij, vorm krijgend
door aanraking met de aarde, maar in zijn
komen en gaan voor ieder onzichtbaar.
Nu sprak hij tot Hiawatha: Gij hebt
gezien de dieren des velds, Hiawatha, hert
en haas, fasant en wilde gans, eekhoorn en
Daar heb je 't verdikkeme weer
De zomer is amper gekomen,
Of weer is er aardappelennood,
Waar zitten die lastige piepers,
Ze zijn toch bij raadden gepoot?
De Engelschen eischen de ouwe,
We sturen zooveel als maar kan,
De Duitschers die krijgen al nieuwe,
Wanneer proeven wij er nu van ?
De oogst is al weken begonnen,
De schuren en schepen zijn vol;
De voorraad is meer dan voldoende;
Waar blijft na die schat van 'n knol?
We zien ze bij bergen in winkels,
Ze staan er gezakt en geprijsd,
We hooren wel van distributie,
Maar kauwen nog altijd op rijst.
We hebben weer aardappeldrama's.
De dienders die krijgen weer last,
Er wordt weer gejouwd en gevochten,
De huismoeders gaan in de kast.
We hooren weer vloeken en schelden,
De opruiers gaan weer te keer,
En Posthuma moet 't vergelden,
Daar heb je 't verdikkeme weer.
J. H. SPEENHOFF
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii
H. VAN DOOREN & Cie.
OEN HAAG AMSTERDAM UTRECHT
Dames Hoeden en Bontwerken
komt bij voorstanders van de
Zuiderzeeplannen. Men schijnt nog altijd te hangen
aan de oude plannen die den duur van het
werk op vele jaren schatten, niet eraan
denkend dat die berustten op verouderde
werkwijzen, op het rqswerk, dat Is hand
arbeid, tijdroovend en ook kostbaar.
Liever dan het stugge beton zou ik een
oude bondgenoot bij afdammingen willen
zien te werk gesteld: den zandzak. Doch
gemoderniseerd, want het vullen van de
zakken van gewone grootte Is weder hand
arbeid, te kostbaar en tijdroovend voor het
groote werk.
De zakken moeten worden gevuld onmid
dellijk door het baggerwerktuig. Daartoe
moeten zij groot zijn. En die grootte maakt
het noodig de zakkenstof, jute, te wapenen
met een net van ijzerdraad.
Vorm, samenstelling en wijze van vulling
van zulke zakken laten zich op velerlei wij ze
denken. Ten einde hierover meer vastheid
van begrip te verkrijgen zijn door mij eenige
proeven genomen.
De figuur l geeft een afbeelding van
een zak, door grondwerkers gevuld met
± 20,000 K.G. zand, op het strand te IJmuiden.
De vorm is gerekt, hij bevat eenige geledingen
die, tot in het oneindige herhaald, de dammen
kunnen vormen welke ik voor de afsluiting
verkieslijk acht. Deze proefzak hield zich
goed in den droge, doch is bij den eersten
vloed ineengezakt. De wapening was te licht
gekozen. Andere zakken, met sterker bewa
pening, hebben zich ook in sterken golfslag
goed gehouden. De belangstellende jeugd
heeft dan het meest bijgedragen tot de
eindelijke vernieling. Weder andere zakken zijn
door middel van een baggerwerktuig
(zandzuiger) gevuld. Ook daarbij is de uitvoer
baarheid gebleken.
Zulke zakken zijn zeer goedkoop,
verge* f.0
III
H?*4«
i_
'II
Figuur 2. Dwarsdoorsnede van de
hulpdammen bij de afsluiting van de
Zuiderzee, best. uit gevulde zandzakken.
duif; en gij hebt de vruchten gezien, braam
bes en framboos en wingerd; endevisschen
der wateren, steur en baars en snoek en
biddend hebt ge gevraagd: is het dat,
waarvan ons leven afhankelijk Is?' Al uw
gebeden worden in den hemel verhoord,
want niet om u zelven bidt gij, maar om
grootheid van uw volk. En nu ben ik ge
komen, gezonden door den Meester des
Levens, om u te leeren, hoe ge, werkend
en lijdend, een beter voedsel winnen kunt.
Rijs op dan en worstel met mij!"
Zoo sprak Mondamin. En Hiawatha
voelde zijn krachten gegroeid, en hij worstelde
met hem tot het nacht ge worden was. Dan ver
dween Mondamin als de dauw vergaat in de
leege lucht. Maar ten ochtend keerde hij weder.
Zoo kwam de zevende dag. En Mondamin
sprak tot Hiawatha, eer hij den laatsten strijd
begon en z'n stem was als de zuidewind
die door de pijnboomen suizelt: Overwint
ge mij heden en lig ik ten grond gevallen,
begraaf mij dan in de aarde en ga zitten bij
mijn graf. En wacht." En Hiawatha overwon
en deed als hem gezegd was. Zie, toen was
de aarde leeg, maar weldra kwam op het
graf van Mondamin het geel-groene koren
gegroeid en een geluid ging op als van de
zuidewind die door de pijnen ruischt.
Hiawatha had twee vrienden. Chibiados
de zanger en de zeer sterke man Kwasind.
Recht liep het pad tusschen hun deuren en
nooit groeide er gras op.
Als Chibiados zong kwannen mannen en
vrouwen uit en luisterden.
De vogels der wouden, het water der
beken, ze vroegen hem, hun zijne kunst
te leeren. Dat werd de Schoonheid van
Hiawatha's leven.
Kwasind, ledig in zijn jeugd, werd de
Luiaard genoemd. Maar als hij wilde gaan
visschen, brak hij de netten; wilde hij wor
stelen, hij verpletterde zijn makkers; zoo