De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 7 juli pagina 2

7 juli 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEK'BLAD VOOR NEDERLAND 7 Juli '17.. No. 2089 VERANDERDE KOERS Naar aanleiding van 't jongste Vorwarts"-artikel Teekening voor De Amsterdammer" van Jordaan SCHEIDEMANN : 'k Geloof toch, dat me dit minder goed staat!" iiiMiiimiiumiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiiiitiMiiiiiiiiiiii In de week, die 25 Februari eindigde: 16; Maart gemiddeld per week: . . 14a 15; April 21 22; Mei , 20?21; Juni . . . 23 24. Sinds Maart valt er dus in deze getallen een stijging te constateeren; in Mei was het aantal iets lager dan in April, maar in Juni werd het aantal van April al weer overtroffen. Deze stijging in de getallen der schepen, die aan den aanval van een duik boot ontsnapten, zal wel het gevolg hiervan zijn, dat sinds het begin van den verscherp ten duikbootoorlog hoe langer hoe meer koopvaardijschepen bewapend zijn geworden. Alles tezamen gesomen, moet de conclusie uit de wekelijksche opgaven der Brltsche Admiraliteit dus aldus luiden: de resultaten van den verscherpten duikbootoorlog zijn voor Engeland niet van den beginne af ge stadig erger geworden. In April zag de toekomst er somber uit; er waren toen zelfs twee weken, waarin resp. 41 en 39 schepen boven de 1600 ton werden vernietigd. Maar op deze periode van zeer groote werkzaam heid der duikbooten volgde in Mei er een van geringere uitwerking, misschien wel tengevolge van den terugkeer van een aantal duikbooten naar de havens, waar zij thuis behooren. In Juni had Engeland in de cate gorie van schepen, waar het het meest op aankomt, n.l. die van boven de 1600 ton, meer verliezen dan in Mei, maar niet zooveel als in April. Men heeft nu af te wachten, of Juni weer een hoogtepunt is geweest, dan wel of ook in de volgende maanden de stijging zal aanhouden. 4 Juli 1917 G. W. KERNKAMP DOOR-MUZIEK door G. RAAL. Heer Halewijn zong een liedekijn Al wie dat hoorde, wou bij hem zijn. Oud Vlaamsch stadje. Koude, nieuwerwetsche pleinen, omkruld en ombocht door weeïg riekende buurtjes en stegen, door oude huizekens en versleten muur van een zaam Begijnhof. Daar hoorde men, overdag, tusschen schooluur ea des avonds in flauw verlichten hoek, het fluitje van kleinen Door. Door was een leutig manneke, met bleek gelaat.bestraald door zonnigheid van lachende oogen. Zijn lokkig haar groeide als veil in verweerden muur, door de scheuren van zijn vodde-klak. 's Zomers zaten zijn voeten bloot in gapende, ontzooide schoenen; des Winters in begaatte kousen en zware holleblokken. Maar dat kon Door niets schelen. Bezat hij weinig, dan moest hij niet veel eten en met zijn holleblokken tamboerde hij luid ruchtige stapmarschen. In school was hij de beste leerling en ] meester Kreel had hem eens lang in de oogen gekeken, over zijn wilden haarbos gestreken en gezegd: Jongen, van u komt nog iets terecht! Ook dat kon Door niet schelen. Een oogenblik was hij wel zonderling beroerd door den warmen toon van Meesters stem, die altijd zoo houtachtig klonk of er struikge was in zijn gorgel groeide, maar verder gaf hij op het gezegde geen acht. Na schooltijd liep hij den buiten op, langs rivier en gracht, in bosch en door de heerlijke landen vol korengerank.En hij kon zoo fijntjes blazen op de pijpe van een uiteengeschoven korenhalm, dat allen jaloersch werden en hem verzochten ook zoo'n muziekske voor hen te maken. Maar wat zij ook aanwendden, het lukte niet n om er n toon uit te halen als Door. Door blies er op en deed 't gonzen van DE VERDEDIGING VAN NEDERLANDSCH-INDI v De jongste plannen der Regeering De oorspronkelijke militie-plannen van de regeering hadden dus in legerkringen niet veel' bijval gevonden. Algemeen werd het gebodene geheel onvoldoende geacht. Een nieuwe factor deed zich nu voor. Van uit verschillende kringen der bevolking van den archipel gingen stemmen op, die wezen op de onvoldoendheid der Indische weermiddelen, Op 31 Aug. 1916 werden op ver schillende plaatsen in indiëdemonstraties gehouden, die ten doel hadden regeeringen volk in Nederland te toonen, dat Indiëver langde weerbaar te worden gemaakt. Dit leidde tot de bekende actie IndiëWeerbaar". Het is niet noodig de bedoeling dezer actie voor de lezers van dit blad uiteen te zetten, daar nog zeer onlangs de comit leden, die Nederland bezochten, in deze kolommen zich persoonlijk over hun inzicht ter zake hebben uitgelaten. Het zal aan den nauwlettenden lezer wel niet zijn ontsnapt, dat er moeilijk gesproken kan worden van een homogeen comité. Integendeel, het was een gezelschap vogels van zeer diverse pluimage, waarschijnlijk bien tonné's de se trouver ensemble. Dit bleek nog meer uit voordrachten die de verschillende leden hielden voor partijvergaderingen en vereenigingen. De eene sprak voor de Vrijliberale partij, de andere nam deel aan de l Mei-viering van de Revolutionair-socialisten. De eenige band, die hen losjes bij-elkaar hield, was de wensch dat Indiëniet zoo een hommel na, die zoo even om zijn ooren had gebromd; hij bootste den zang van den merel na in zware, diepe trillers en 't geluid van de drie doodsklokken in hun rythmus van beierende emotie. In 't bazarke had hij een mondorgelije voor vijf eens gekocht en wat hij daar alle maal uithaalde, verbaasde tot zelfs den koster. Op 't blikken fluitje was hij een artist en 't was in de kleine stad nog nooit ge beurd dat zelfs groote menschen op de stoep van hun huiske kwamen staan om naar 't wonderbare ventje te luisteren. In 't binnenst van Door was het een hofke; daar stonden allerlei bloemekens in van velerlei kleur en bloesem. Hij zelf leefde meestal innerwaarts en keek vol stille vreug de naar al het moois dat geurde in zijn hartetuin. Hij was dan zoo menigmaal blijde en gelukkig als niet een van zijn kame raadjes het vermoedde of zichzelf gevoelde. 't Was allemaal muziek in zijn leven. Mu ziek in de boomen, muziek in de lucht, muziek in de Nethe, overal, overal boven en rond hem. Zelfs wanneer hij zijn pappeke uitlepelde, deed hij het zoo dankbaar en zoo leutig om de tonen van het ijzer in het aarden bord. Des avonds speelde hij met zijn vriendjes in de buurt. Door ging vooraan en allen achter hem op stap en ze zongen op de fonen van de tooverfluit al de liedekens en de vooiskens die 't jongetje maar kende of spelen wilde. Of ze luisterden stille wanneer hij aan 't fantaseeren ging op de gevoelens die uit hem borrelden als 't rijke water uit heldere fontein. " Door kende vele wijsjes, vele liederen en vele gewijde zangen. Hij leerde er in de schole en beluisterde ze op straat, 's Zater dags noene, als de liedjesman hem zoete stonden gaf in de melodie van slepend en klagend minnelied. Hij vernam ze van zich zelf, wanneer hij alleen was en zong. Want zingen kon hij zoo wondermooi. 's Zondags op d'oxaal in de hoofdkerk, als wierook blauwde in 't mystieke van gekleurde ramen en in 't lof, na den noene, belde zijn stemmeke op, zoo helder en zoo klaar of er een engel zong; en vele oude vrouwkens weenden. Er bibberde een zieltje op Doorke's adem en alles wat hij deed, klonk zoo schoon; 't kwam van zoo verre en van zoo hooge dat het gezeefd was door de fijne lagen der verzuivering. weerloos zou blijven, als het nu is. Ook uit de mededeelingen en besprekingen in de Indische pers bleek zoo langzamerhand wel dat men niet te doen had met n massale betooging van het geheele Indische volk in al zijn schakeeringen doch dat integendeel het volk er vrijwel buiten stond. Intusschen er was een beweging gaande in Indië. En de meeningen, zoo vrijelijk ge uit door de comiié-leden in de verschillende milieu's tot welke ieder voor zich het sterkst zich voelde aangetrokken waren eindelijk eens doorgedrongen tot het Nederlandsche volk! Wat deed onderwijl de regeering ? Van directe daden is nog niets te be speuren, behalve door de wijziging in het regeerings-reglement, welke wijziging van art. 113 nu alle hinderpalen voor weerbaarmaking der bevolking heeft weggenomen. Vooralsnog moet dus uit hetgeen de be trokken ministers in de volksvertegenwoor diging hebben medegedeeld gedistelleerd worden welke plannen de regeering nu heeft. In de eerste plaats kan er pp gewezen worden, dat de regeering blijkbaar geen plan heeft de adviezen van de Staatscom missie '12 zoo maar, zonder meer, ter zijde te leggen. Die adviezen blijven voor haar hunne waarde behouden en ze blijven de richtsnoer voor de te volgen koers. Daaruit volgt dus, en de minister van marine heeft het nog eens met zooveel woorden be vestigd, dat de regeering van meening blijft, dat er voor eene offensieve verdedi ging van den archipel en voor de handha ving der neutraliteit een krachtige vloot noodig is. Omtrent de samenstelling dezer vloot kan gezegd worden, dat de minister niet van zins bleek de 4 slagschepen op te geven. Van de antithese artillerievloot torpedovloot wilde hij niets weten. Die tegenstel ling bestond, volgens hem, voor vaklieden niet en was eigenlijk maar een uitvindsel van Nederlandschen huize van wege de dubbeltjes." Hee het ook zij, voorloopig zal er van aanbouwen dezer groote schepen toch wel niets kunnen komen door de tijdsomstandigheden. We hebben dus nog respijt en kunnen er nog eens over denken. Iets anders is het met de vijf snelle krui sers, daarvan staan er nu twee op stapel en al gaat het akelig langzaam, ook al weer door de tijdsomstandigheden, er wordt aan gewerkt! Voor de derde is nu juist dezer dagen een eerste klein bedrag aan de volks vertegenwoordiging aangevraagd. Ten slotte heeft de minister onder den indruk der ge beurtenissen op zee het aantal benoodigd geachte duikbooten op 25 gebracht. Er zullen er waarschijnlijk drie in Amerika gebouwd worden en eenige staan er hier te lande op stapel. Wat het verdere materieel betreft, zooals depotschepen, vliegtuigen enz. het bestek van dit beknopte overzicht laat niet toe daarover in bijzonderheden te treden. Van groot belang moet geacht worden, hetgeen de minister meedeelde omtrent de plaats voor de vlootbasis. Het bleek dat de regeering volkomen de, vrijwel algemeene, opvatting deetde dat Straat Soenda het meest geschikte punt zou zijn. Doch het inrichten van d'* steunpunt zou zooveel tijd kosten, dat Soc.abaja noodzakelijk voor loopig nog gehandhaafd moest blijven en versterkt worden. Daardoor zal dus de zoo ongunstige toestand bestendigd blijven, dat leger en vloot strategisch gescheiden zijn. Ook is het gevaar niet denkbeeldig, dat als Soerabaja eenmaal versterkt is, men in alle bezwaren maar zal berusten, omdat men tegen de hooge uitgaven voor het nieuwe steunpunt opziet, zoodat eerstgenoemde plaats dus de vlootbasis zal blijven. Wat de legerplannen betreft gaf de minister van koloniën een overzicht van hetgeen de regeering zich te dien aanzien voorstelde. De Europeesche militie zou in ieder geval ingevoerd worden en voorstellen werden van uit Indiëverwacht om tot de invoering van een inlandsche militie te kunnen komen. Voorloopig zou men zich tevreden stellen met aan de inlanders ruimschoots gelegenHoewel de teerste uit gansch den hoop der schreeuwende volksbengels, was hij van allen de sterkste om de grootheid van zijn onbewuste kunstuiting en door de liefde van allen die hem kenden, zagen of hoorden. Aan vechten deed hij nooit mede. Hij stond ter zijde en floot de krijgszangen in de warmte van zijn eigen dapper hartje. Hij zong de hitte van den strijden het stille treuren van den gevallene en, toen de gruwelijke kinderoorlog moe geweken was en de kasteelen en de steden van den rooverkoning vernield waren; stelde hij zich weerom aan hun aller hoofd en fluitend zong hij zijn liederen en zij allen hem achterna. Maar 't liefst floot hij in zijn steegje voor Belle, het mooie, droomende meisje met haar bloemenoogen. Belle, steeds zoo zachte en bedeesd en wier bleeke wangen kleur den, toen zij Doorke in de oogen keek, alsof haar hartje vol zilver kwam en vol goud. Hij voerde haar mede langs bloeiende paden door de pracht en den luister van zijn ziele en liet haar beluisteren alles wat daar vedelde en sijsde aan melodie en aan muziek. Voor haar floot hij het mooist omdat zij alleene de beteekenis zijner liederen ver stond. Vlug vingerbeweeg opende en sloot de zwarte holekens van zijn instrument en hij lokte uit zijn gespeel malsch en fluweelig fijne klanken, die veitrilden in zacht ge prevel. Dat had Doortje ter kerke gehoord in zoeten weemoed van orgelziel en bedwelming van gouden walmen. Door sprak Belle van al die heerlijkheid in hem en opende tiébloeiende tuinen van zijn harte, waar de lelieën bloemden in pracht van buigende rankheid, maagdelijk in blank festijn. De twee kinderzieltjes vonden elkander op den weg der oneindigheid. Over hun gevoelens kwam een wijding die hen ge lukkig maakte in onbewust voelen van heiligen rijkdom en, toen Door's moeder hem tot slapen gaan uit het straatje riep, dan speelde hij nog iets zoo wondermoois en teers dat Belle hem een blik uit haar engeloogen schonk, die zijne blije ziel met de zoetste zangen vulde... Meester Kreel's voorspelling kreeg haar aan vang. Goedertierende menschen staken den wilden jongen in een nieuw pak en zonden hem naar Antwerpen, waar Peter Benoit bad in de geweldige uiting van zijn reuzenvoelen. Daar wies hij in mooiheid en in kracht, zijn gansche ziel lichtend in hoog mysterie van goddelijke inspiratie. Hij werd ontsnoeid heid te geven vrijwillig in del militie te treden. Voor de gedwongen militieplicht wilde de regeering te rade gaan met den nieuwen Volksraad. Ook liet de minister doorschemeren dat wellicht een oplossing ware te vinden door het instellen van een soort weerbelasting. Voor de verdediging van Java achtte de minister 90.000 man (vrijwillige) militie genoeg, welke troepenmacht gesteund zou worden door een staand leger van ongeveer de halve sterkte van het tegenwoordige. Op de buitenbezittingen achtte hij 10.000 man staande troepen noodig, aangevuld met gewapende politie en eventueel met vrijwillige militie. Deze vrijwillige militie op Java en de .buitenbezittingen mag een goede vondst genoemd worden. Immers als werkelijk in Indiëbij de bevolking zoo'n innige wensch bestaat naar weerbaarheid, dan krijgt ze nu de gelegenheid vrijwillig onder de wapens te komen en zich te oefenen. De toeloop voor de vrijwillige militie zal de manometeraanwijzing zijn van den druk door de in landers zelf uitgeoefend in de richting van weerbaar-wording. Uit hetgeen de ministers meedeelden bleek wel, dat de regeering niet geneigd is tot overhaaste maatregelen, doch de groote verandering in Indiërustig wenscht voor te bereiden en door te voeren. Velen zullen dit slechts kunnen toejuichen. Als er nu ook werkelijk maar wat gebeurt l KR. Proletarische Democratie ? De stelling dat de Democratie, zooals die thans als leuze dienst doet voor de oorlog voerende volken, niet de ware Democratie is, kan gemakkelijk door den heer Loopuit verdeedigd worden.*) Maar om de kwestie zuiver te stellen zou men het begrip Demo cratie veel nauwkeuriger moeten bepalen. Men kan ook wel zeggen dat wie een scherpe indeeling maakt tusschen burgerlijke en proletarische Democratie zichzelf misleidt of zich laat misleiden. De groote democra tische staatslieden Lloyd George en Wilson willen de Democratie zoover als die thans moegelijk is. Er is geen enkele reeden om hun streeven bedriegelijker te noemen dan dat van de sociaal-democraten. Dat zij een heimelijk imperialisme zouden verteegenwoordigen is een onbewijsbare verdacht making. Dat de Fransche en Amerikaansche repu blieken geen ware republieken zijn, kan onmiddelijk worden toegegeeven. Hst zijn oligarchiën, waarin onbegrensde macht-ophooping, in den vorm van geld en grond bezit, wordt geduld. Ik heb dit in bij 't Licht van deOorlogsvlam" nadrukkelijk betoogd, en aan de leeden van de Ford-expeditie gezegd dat de taak van Amerika kon worden aangeduid door de leuze improve Democracy". Want Democratie moet niet begreepen worden als een vaststaand systeem, maar als een steeds scherper omlijnd streeven. Dat de Centrale moogendheeden vijandig staan teegenoover dit streeven, en hun triomf daarom oneindig veel gevaarlijker is voor de toekomst van de menschheid dan die van Engeland, Frankrijk en Amerika, dat kan moerdijk ontkend worden. Feitelijk heeft de angst voor dit groeyende demo cratische gevaar de dynastieën tot den oorlog gedreeven. Maar van een proletarische Democratie is nog niets aan 't licht gekoomen. Zeeker niet in Duitschland, wa'ar de zich socialist noemende groepen niets meer toonden te verlangen dan een palliatieve lotsververbeetering van den arbeider, en in geenen deele een ingrijpende wijziging van bezitrechten en machts-verhoudingen. In Rusland toont de democratische be weeging meer moed en doortastendheid. Daar wil men meer onvervaard op socia *) Zie het nummer van 23 Juni. van wilde loten en bloeide open in rijke vrucht van kunst. Maar in den roes van opperste genieten vergat hij zijn schamele Belle niet. In zijn tuin troonde zij als marmerbeeld in weelde van zon. Voor haar liet hij ter kerke de golvende orgelbaren zwellen in emotievol beven. Voor haar wierp hij zijn groote be geerte in trillenden zang door den wijdschen tempel. Voor haar stond hij voor het opge togen publiek en tooverde heilige gevoelens door ontroering-buigende stem. En toen hij het lokkig kunstenaarshoofd tegen den vedel legde, voelde hij het klop pen van haar harte en een juichtoon fluweelde in 't sidderend geweld van streelend smeeken Al wie dat hoorde, wou bij hem zijn." Doch Belle, het uitverkoren zusterke van zijn ziele, stond in hem met 't satijnen kleed van trouw en stille liefde, die, rein en heilig, brandde uit de schoonheid harer oogen. Ter stedeke, in kronkelende straat, onder malsch-bemoste geveltjes, oud en kaduk, speelde hij voor haar liedekens als in hun kindertijd, verklankend 't warme gevoelen, dat zijne ziel met gouden luister overscheen En op de jeugdige bloemen, droppelden de tonen als regen ter luwen Meiëdag. Vóór de grauwheid van den oorlog de helderheid van ons blauw geluchte verdonkerde, stond, hij met haar ten auter, hand in hand. De wondere muzikant en de mooie Belle zagen in eikaars oogen het mysterie van het leven. Een week nadien stond Door in de bosschen van het Antwerpsche Kempenland; 't houweel in verblaarde hand. Zijn ruwe dagen werden gevuld in 't gore werk. Maar hij deed het gaarne. Zijn Belle gaf hem kracht en de liefde voor zijn land schonk hem mooiheid en lenigheid in heffen en in bukken en reuzensterkte in 't groote wee. En wat hij kon, gaf hij zijn makkers: den rijkdom zijner kunst; de weelde van zijn voelen. Des avonds in glure schuur, bij dufheid van oud stroo, floot hij op 't arme blikken fluitje zijn purperen liederen. Liederen van rouw, liederen, van trouw, zangen wellend uit de kracht die hem ontroerde. Hij ontleedde zijn voelen in trillen van tonen, verklankte zijn harte in rijpheid zijns levens. Belle ter eere, zijn makkers ter vreugde. Stil vuur verteerde hun harte. Geen een die niet aan zijn huizeke dacht, aan zijn moeke en aan zijn vader, aan zijn vrouw en kind, aan zusters en broeders, aan allen die leden in 't land zoo lief en zoo rampvol. De Profeet" Voor de buletijns der kranten, Staat de petten-redenaar; Met zijn Tweede-Kamer woorden, Zet hij alles uit elkaar. Kond hem, met gebogen hoofden, Staan de menschen van de straat, Die van hem eens willen hooren: Waar de oorlog uit bestaat. Telkens, na een poosje praten, Wordt er slim 'n vraag gedaan. Ernstig zegt hij dan zijn antwoord, En ziet niemand daarbij aan. Nimmer noemt hij Duitschers helden, Van de Franschen spreekt hij goed, En die Engelschen zijn jongens, Waar je bang voor wezen moet. En terwijl hij kalm zijn peukje, In zijn glazen pijpje steekt, Wachten al zijn stille hoorders, Tot hij rustig verder spreekt. Alles weet hij van die zaken: Wat de fijne knepen zijn. Dinsdags woont zijn oom in Londen, Zondags komt hij uit Berlijn. Met gevaarlijke spionnen, Gaat hij heel voorzichtig om, Wat voor geld ze hem ook bieden, Hij blijft altijd even stom. Van een tante van een kennis, Van de melkboer van Loudon, Kwam hij onlangs nog te weten, Waarom of de boel begon. Laatst nog met de burgemeester, Stond hij achter op de trem Dat vertrouwelijke groetje, En die knipoog was voor hem. In zijn borstzak heeft hij kranten, In 't Engelsch en 't Fransch; Somtijds staat hij voor te lezen, Uit 'n blad in 't Japansch. En de aangenaamste woorden, Waar men hem mee vleien kon, Zijn, wanneer ze van hem zeggen, Och, die vent is zelf spion!" Als men den profeet geloofde, En men hem zijn gang liet gaan, Was de oorlog eiken middag, Door zijn pienterheid gedaan. J. H. SPEENHOFF iinniMiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiii H. VAN DOOREN & Cie. DEN HAAG AMSTERDAM UTRECHT Dames Hoeden en Bontwerken iiiiiiiiiiimiiiiiiiliniiiiiiiililiiiiiiiiiiiiriiiiii IIII1IIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIH listische instellingen aanstuuren. Maar in hoever deeze koers kan bevaren wor den, dat is, zooals de heer Loopuit terecht opmerkt, nog niet gebleeken. Vast moet het echter staan, voor ieder niet door theorie en dogmatiek verblinde, dat de russische revolutie de beweeggronden en den aard van den waereldkrijg heeft duidelijk gemaakt, en dat het gaat om de macht van dynasten en autocraten, teegenoover de vrrjheid-zoekende volken die zelfregeering wenschen en niet zullen rusten eer ze ge koomen zijn tot een staatkundig eevenwigt, dat waarlijk een socialistisch eevenwigt kan heeten. FRED. v. EEDEN De moeëlijven richtten zich, tranen slier den langs ruw-gebruinde wangen en drogen mond en velen struwelden vingers in elkaar en baden met den zanger mee, zongen zijn liederen allen. Zoo sliepen de braven in op gouden stroo, terwijl door de arme schuur Door zijn laat ste tonen floot voor Beile's zware hart. Des daags, bij zonnebrand in zweet van gloeiend werk, toen alles priemde en vlamde in hem, lei Door een stond de schup ter zij en floot. Lustig lied uit jeugd en volk, dat allen vroolijk vermonteren deed en moed goot in 't weifelend hart en troost schonk aan de velen die het toch zoo noodig hadden. Onder brons gevloek van kanon,|bij tieren en kermen van vechtenden en stervenden, vocht Door in 't Hageland «n in 't land der Nethe. Zijn lied, na onmenschelijk werk, beurde op de moede hoofden en traan na traan rolde uit de oogen van menig held bij 't hooren van den zegezang uit het in strument van Door-Muziek, zooals men hem noemde. Te Schoorbakke, aan heiligen stroom, waar als orkaan geweld van oorlog loeide, floot de kunstenaar in plechtigen stond, zijn makkers toezingend niet te versagen in kamp voor land en volk. Einde October, toen de lucht vol zoetheid hing van stervende dagen en des middags de zonne lachte in blauwheid van goede moeder, stroomde uit diepe wond 't roode bloed van den vroolijken zanger. De tuin in zijn ziele malfde in zoete kleur. De bloemen prijkten stil in rflk gewaad. Zacht trilden en zoefden libeïlulen over helderheid van water en zongen, zongen Over Door's moeën mpnd kwam een lach van vrede. Hij luisterde. Uit koperen slag van kanon klonk muziek; 't knallen en 't knetteren der geweren was als eene grootsche symphonie al om hem heen. Rood vuur dwaalde in gensters voor zijn oogen. En daar trad Belle op hem toe. Zij hief zijn gloeiend hoofd in haar arm en op zijn dorstigen mond daalde de lafenis van haar zoeten kus. Hij langde uit zijn ransel het trouwe fluitje en met Belle in het harte en zijn strijdend volk om hem, speelde, in drassige groeve, de jonge ziel van het heerlijke kind uit 't oude Vlaamsche stedeke, heur moegeworstelden zang voor allen... Toen kwam 't floers van avond over de pracht van zijn zonnige ziel en Door-Muziek zong blij zijn jongste slapenslied...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl