Historisch Archief 1877-1940
7 Juli '17. No. 2089
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VüR NEDERLAND
ROTTERDAfa
AMSTERDAM
DE AMSTERDAM MER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 1.90 per kwartaal
HYPOTHECAIRE VORDERINGEN
H. VAN DAM Aa & /OMEN
Wkantoor. MSTERDAM, Klovenietsbingwal 70
Tel. NOS. Noord, 2552-8849-1684 en Zuid 4784
B ij kantoren:
ROTTERDAM: ARNHEM:
Boompjes 43 Nieuwe Plein 6
B.V.D.HEIDE
's-Gravel.weg. Tel. 1150
ARTISTIEKE
MEUBILEERINB
SPECIALE ONTWERPEN
BLINDGEBORENEN
doofstommen, idioten, en
ONGENEZEN GEBLEVEN
patiënten van Chr. Scientists, geneest
door UITBREIDING hunner
praktijk H. G. T H l E M E,
Den Haag, Denneweg 25a
J.S.MEUWSEN
HBlererancier
Hoedtn in
Moda-Niiiziinin.
AMSTERDAM.
Leidschestmt 4,
B.passage b. D.rak,
Damstraat h. Nes,
Doelenttr. h Ach
terburgwal.
ROTTERDAM.
Moueltrap 3,
Boymuustraat 8.
'OXYDOL'
(CHLORAS KALICUS TANDPASTA)
45 cent p. Tube.
tal. fenn. STii t Ei.
Chemische Fabriek V
's-GRAVENHAGE.
liJET ADHES
VOOR
HEERENKLEEDIHG
H.J.LOOR,Utrecht
Voorde Vacantie!
THE OXFORD CHAIR"
HEERLIJK LUIE STOEL
van af f 15.??
GEBRS.F.&LDE RIDDER
Amstel b/h Muntplein
LIBCRTYs
BetAMGRIJKe PRIJSVeRLAGLMG
OPRUI n I MG
flflDIGT ZATERDAG AS
MeTZ&CO AMSTERDAM sCRAVeMHAGE
EENZAME PADEN
BEN NIEUWE BUNDEL VERZEN VAN
HELENE SWABTH
Prijs ingenaaid / I.5O gebonden / I.9O.
Uitgare: YAN HOLKEMA ft WABEKDORF, Amsterdam.
N. V. Maas- en Waterweg
Maatschappij tot bevordering: van de vestiging van
Industrieën te SCHIEDAM EN OMSTREKEN
JLaii£C Haven 3 Tel. 33 Schiedam
Verleent haar bemiddeling brj den Aan- en Verkoop van Panden en
Industrieterreinen en het verschaffen van Bedrijfskapitaal.
Bureau voor Auteursrecht voor
Beeldende Kunst
Met veel belangstelling maakten wij kennis
met den inhoud van het schrijven van prof.
Martin over het Bureau voor Auteursrecht
voor Beeldende Kunst in De Amsterdammer.
Het is voor een pas opgerichte vereeniging
van het grootste belang dat van haar bestaan
notitie wordt genomen, daar dit tot meerdere
bekendheid met haar streven leidt.
EXPORT CENTRALE
Nu de Memorie van Antwoord inzake het
Ontwerp van Wet, houdende bijzondere
maatregelen ten aanzien van het goederen
verkeer naar (thans gewijzigd in: met")
het buitenland is verschenen, wenschen wij
met een kort woord terug te komen op de
Nota, welke kort na de indiening van het
Wetsontwerp door het Landbouw Export
Bureau (L.E.B.) tot de Tweede Kamer der
Staten Generaal is gericht en naar welke
nota in Voorloopig Verslag en Memorie van
Antwoord werd verwezen.
Het Bestuur van het L.E.B, distilleert uit
Wetsontwerp en Memorie van Toelichting
de volgende punten:
1. dat de Regeering wenscht, dat er in
het belang van een goed handelsverkeer
met (naar?) het buitenland een nauw ver
band gelegd zal worden tusschen in- en
uitvoer en dat er een centrale leiding zaL
zijn bij de te dien opzichte te nemen maat
regelen ;
2. dat bij de verschillende
Regeeringsmaatregelen moet worden in het oog ge
houden, dat van de hier te lande voortge
brachte goederen voldoende hoeveelheden
in het land blijven om in de blnnenlandsche
behoefte te voorzien;
3. dat daarnaast moet worden gestreefd
naar invoer van die goederen, waaraan wij
hier behoefte hebben en dat voorzoover
uitvoer kan worden toegelaten, deze uit
voeren als een geheel beschouwd, zullen
moeten kunnen dienen om den invoer te
bevorderen;
4. dat wordt beoogd aan den uitvoer
zoodanige voorwaarden van geldelijken of
van anderen aard te ^verbinden als door de
omstandigheden kan worden vereischt;
5. dat de lasten, aan den uitvoer in het
belang van de binnenlandsche voorzie'ning
op te leggen en de vpordeelen daaraan ver
bonden, meer gelijkelijk dan tot nu toe over
de verschillende goederen zullen worden
verdeeld en meer in het bijzonder, dat ook
te dezen aanzien de Regeerings?zorg" zich
tot alle goederen zal uitstrekken, voorroover'
de eischen der productie of de zekerheid
van den aanvoer dat gedoogen;
6. dat door de beoogde centralisatie zal
kunnen worden verkregen, dat onze uitvoeren
zullen dienen ter betaling onzer invoeren
en dat een eventueel aan het buitenland te
geven crediet kan worden gecontroleerd en
zoo noodig beperkt;
7. dat niet dan in enkele gevallen door
het Centraal lichaam de rechtstreeksche uit
voer der goederen na gedanen inkoop zal
plaats hebben, doch dat het, door het
beschikkingsrecht over de door de Regeering
toegestane uitvoerconsente,n, steeds den
geheelen uitvoer in de hand heeft en dezen
kan leiden;
8. dat een en ander zal behooren te worden
mogelijk gemaakt, niet door een ambtelijke
instelling, doch door oprichting eener met
goede koopmanschap gedreven Vennoot
schap ;
9. dat inrichting en beheer dier Vennoot
schap zal worden geregeld door vertegen
woordigers van landbouw, nijverheid en
handel zelven;
10. dat deze Vennootschap zal werken
onder s'reng Staatstoezicht;
II. dat de overwogen maatregelen zoo
spoedig mogelijk na het eindigen van den
tegenwoordigen toestand zullen moeten wor
den opgeheven.
Die verschillende punten bespreekt de
Nota van het L.E.B, uitvoerig en wij meenen
Het is echter niet hetzelfde hoe die publi
citeit wordt gegeven.
Gewaakt dient er tegen te worden, dat
ook maar een schijn of schaduw van argwaan
tegen de werkwijze van het Bureau wordt
opgewekt, dat er gewezen wordt op een
gevaar voor toetreding als lid.
4Dit toch geschiedt min of meer in het
artikel van prof. Martin.
Hij toch gaat van de veronderstelling uit,
dat een kunstenaar niet gaarne zijne boeken
zal. openen voor collega's die in het Bestuur
der Vereeniging zitten, dat hij zich niet
gaarne in de kaart zal laten kijken, en daarom
een advokaat zal prefereeren boven het
Bestuur.
Mogelijk bestaan er zulke kunstenaars.
Zij zullen echter veel duurder uit zijn dan
de brj het Bureau aangeslotenen, daar dit,
door de vele routine, opgedaan bij gelijk
soortige gevallen, veel goedkooper kan
weriiniiMiiiiiiiiniiiiinniiiiMiiiiiiiiiHiiiiiiiniMiiiliiiiiiiiliiitiiiiiiiniiMliii
goed te doen daaraan het volgende te
ontleenen:
Ad 1. Concentratie ten aanzien der maat
regelen, in- en uitvoer rakende, met als
gevolg een centraal overzicht over alles wat
met in- en uitvoer verband houdt, is
gewenscht en n krachtige centrale leiding
noodzakelijk.
Deze concentratie heeft men aanvankelijk
willen bereiken en tot vrij bevredigende
hoogte bereikt door het in het leven roepen
van de Commissie voor het Handelsverkeer
met het Buitenland", waarvan deel uitmaak
ten vertegenwoordigers van de bij den
inen uitvoer, betrokken Departementen van
Algemeen estuur, van de N.O.T., van de
Nijverheids Commissie, van de Commissie
inzake voeding van mensch en dier. De
met buitenlandsche handelsvertegenwoordi
gers te houden besprekingen werden door
haar uitvoerend lid gevoerd.
Deze Commissie werkte aanvankelijk goed,
maar bij het optreden van de verschillende
levensmiddelen Vereenigingen, van de talrijke
Rijks Commissiën van Toezicht daarop, en
van de vele andere geleidelijk in het leven
geroepen Rijks- en andere Commissiën ging
het centraal verband en daarmede het over
zicht over den in- en uitvoer als n geheel,
teloor.
De omstandigheden leidden verder tot de
oprichting van het Landbouw Export Bureau,
dat zich tot taak stelde de economische
moeilijkheden, ontstaan als gevolg van de
eenzijdige richting der uitvoeren onzer
landbouwvoortbrengselen, te overwinnen, door
met beide groepen van oorlogvoerenden
overeenkomsten aan te gaan, waardoor een
behoorlijke verdeeling onzer exporten plaats
vond in overeenstemming in het algemeen
met den gang van den handel vóór den
oorlog.
De Nijverheids Commissie maakte dergelijke
afspraken ten aanzien van den uitvoer van
voortbrengselen van den Nijverheid.
Naast de verschillende bovengenoemde
organisaties werden echter ook los van haar
werkzaamheden, soortgelijke regelingen,
afspraken en overeenkomsten door andere
organen en personen aangegaan.
Het centraal verband tusschen die ver
schillende organen ontbreekt echter en in
n hand komt al dit werk thans niet tezamen.
De sub 2 en 3 gestelde eischen zijn
logisch, doch daaraan wordt door de be
staande organisaties o D levensmiddelen
gebied voldoende voldaan.
In de nota wordt evenwel gewaarschuwd
tegen het volgen eener rechtstreeksche
ruilpolitiek: dat leidt tot scherpe verhou
dingen met het buitenland en ook om andere
redenen make men zich van een ruilpolitiek
geen hooge verwachtingen.
Met een enkel woord licht de nota die
ook door de Regeering voorgestane ziens
wijze toe.
Het Bestuur van het L. E. B. acht de eisch
van het Wetsontwerp, dat aan den uitvoer
voorwaarden van geldelijken of anderen
aard zullen kunnen worden gesteld, niets
nieuws: reeds sedert jaar en dag geschiedt
dat ten aanzien van den export van land,
bouwvoortbrergselen en de nota acht het
een groote verdienste, dat te dien opzichte
bestaande gebruiken zullen worden
gelegasiseerd.
Zfl waarschuwt echter tegen het maken
door de gedachte Export Centrale van winst
als doel.
De nota oordeelt verder, dat niet als lot
nu toe alleen de landbouw zal worden ge
troffen waar het geldt bij te dragen in de
crisiskosten, doch eveneens conform het
ken dan een advokaat, die zich nog in de
zaken moet inwerken.
Daarbij komt dat deze niet voor controle
kan zorgen, hetgeen het Bureau door hare
beambten laat verrichten, dus niet kan
constateeren dat een bepaalde oplage is
overschreden, dat een nieuwe uitgave het
licht zag, die niet geauthoriseerd was, etc.
Dat er kunstenaars in het Bestuur van
het Bureau zitten, heeft zeker een groot
voordeel waar het er op aankomt de geeste
lijke schade bij een min waardige repro
ductie te bepalen. Zij zullen toch zeker beter
dan niet-kunstenaars kunnen oordeelen.
Waar er echter nog veel onverschiiligen
onder de kunstenaars worden aangetroffen,
waar de vrije geest het hun.zoo moeilijk
maakt in eenig verband te treden, is het
noodig tegen de veronderstelling van prof.
Manin op te komen.
Het Bureau wil partijen tot elkaar
brenIIIMMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII
te dien opzichte in de Eerste Kamer door
den Minister van Landbouv en overeen
komstig de meciedeelingen in de Memorie
van Toelichting alle andere goederen,
welke worden uitgevoerd, voorzoover zich
geen ernstige bezwaren van anderen aard
daartegen verzetten.
Ook een clearing van de vorderingen
ontstaande uit uitvoer en invoer en de rege
ling op de voor het land meest nuttige wijze
van betaling van het saldo, met daaraan
gepaard gaand volledig overzieht over den
omvang van dóór ons land aan het buiten
land verleend crediet," acht het L.E.B, een
voordeel van concentratie.
Slechts in enkele gevallen zal de gedachte
Export Centrale zelf den in- en uitvoer ter
hand nemen en de zorgen, welke men zich
daarover in de Eerste Kamer maakte, komen
den steller der nota overdreven voor.
Hoezeer het Bestuur van het L.E.B betere
organisatie toe juicht acht het voor het be
reiken van het nagestreefde doel oprichting
eener Naamlooze Vennootschap, welke geen
gebruik schijnt ie zullen maken van de vele
ervaring door de bestaande organisaties
opgedaan, overbodig.
Het welslagen van het plan eener Export
Centrale, op zich zelf uitvoerbaar, acht de
nota voor een goed deel afhankelijk van de
mate waarin aan de bij de regeling betrokken
groepen vooral ook van producenten
zeggingsschap zal worden gegeven en met
genoegen constateert de nota, dat de Re
geering uitdrukkelijk toezegt inrichting en
beheer der op te richten Vennootschap zelf
standig te laten regelen door vertegenwoor
digers ook van de landbouw, want groot is in
landbouwkringen de vrees, dat de
landbouwbelangen ien de belangen eener onbelem
merde productie!) zullen worden onderge
schikt gemaakt aan die van Nijverheid en
Handel, den Geldhandel daaronder begrepen.
Een der gewichtigste bezwaren van den
tegenwoordigen toestand acht het L. E. B.
de onzekerheid omtrent de vraag wie in
alle uit- en invoerzaken en in de handels
politiek, welke jegens het buitenland moet
worden gevolgd, beslist en het geeft als
zijn meening weer, dat het onjuist is in die
zaken de Commissie van Bijstand inzake
de Distributiewet als zoodanig te laten
decideeren.
Het oordeelt, dat, waar belangen van ver
schillende Departementen bij de bedoelde
vragen nauw betrokken zijn, de regeling
van het handelsverkeer met het Buitenland
onder opperste leiding van de Regeering in
de persoon van een Regeeringscommissaris
behoort te berusten bij een gewijzigde
Commissie voor het Handelsverkeer, waarin
naast afgevaardigden van bij den
buitenlandschen handel betrokken belanghebben
den, vertegenwoordigers van de betrokken
Departementen zullen zitting hebben.
De door deze "Commissie te bepalen ge
dragslijn zal voor iedere groep bindend
moeten zijn. Daartoe moet bij die Commissie
berusten het Algemeen toezicht over de
werkzaamheden der bedoelde groepen en
het recht van veto over de daar genomen
besluiten.
Zij zal tevens voor een doelmatige
werkverdeeling moeten zorgen en in hoogste
instantie beslissen over de bevoegdheden
van de direct en indirect onder haar
ressorteerende instellingen, aan welke bij de
uitwerking van haar eigen aangelegenheden
overigens de vrije hand moet worden ge
laten."
Met het oog op de binnenlandsche levens
middelenvoorziening denkt zich het L.E.B
naast die gewijzigde Commissie voor het
gen: schilders, beeldhouwers, architecten en
sierkunstenaars met uitgevers en fabrikanten.
Het wil bemiddelend optreden, exorbitante
eischen temperen, te geringe verdiensten
vergrooten, fraude tegengaan, opdat alle eige
naars van auteursrechten, zij die deze be
zitten, erfden of kochten, tegen schandelijke
praktijken worden beschermd.
Waar in den aanhef van zijn artikel door
prof. Martin wordt gezegd, dat artisten niet
altijd practisch zijn, maar dat van de kun
stenaars, die het Bureau oprichtten, het
omgekeerde kan worden geconstateerd, daar
hebben wij alle hoop te zullen slagen, om
dit doel te bereiken.
G. D. GRATAMA,
Voorzitter van het Bureau van Auteursrecht
voor Beeldende Kunst.
Naar aanleiding van het bovenstaande zal
de lezer, die zich mijn opstel herinnert, op
merken, dat de strekking van mijn betoog
juist was de aanbeveling van het Auteurs
bureau. Het is nog niet zoo heel lang ge
leden, dat ik weer een artist daarheen ver
wees. Immers, gegeven nu eenmaal het feit,
dat de auteurswet die m. 1. op verkeerde
beginselen berust en ook niet goed is van
constructie bestaat, zullen artisten in den
regel bij het bureau baat vinden. De be
zwaren evenwel, die ik opsomde, bestaan
wel degelijk. Ik ontleende ze aan gevallen,
die mij bekend zijn en ik ga dus nergens
van eenige onderstelling uit. Het is aan
het bureau, om ze zooveel doenlijk uit den
weg te ruimen. Is het bureau werkelijk een
instelling, die levensvatbaar is hetgeen
m. i. niet anders kan dan zal het wel
van zelf het middel vinden, om aan de
enkele voor de hand liggende bezwaren,
door mij genoemd, te gemoet te komen.
W. MARTIN
IIIIIIIIIIIIIIHMIIIIIIIIIII1IIIIHIIII
PRESIDENT-REGEERINGS-COMMISSARIS.
Departementale Vertegenwooordigers
Commissie voor het
Handelsverkeer met het Buitenland.
N. O. T.
NIJV. COMM.
L. E. B.
KOLENDISTIBUTIE
GELDHANDEL
TRANSPORTCENTRALE
Commissie van Bijstand in zake de uitvoering
van de Distributiewet 1916.
DISTRIBUTIEKANTOOR
Handelsverkeer een Centraal Distributiekan
toor, onder leiding van de Commissie van
Bijstand inzake de Distributiewet.
In de plaats der verschillende Rijkscom
missies over de levensmiddelenvereenigingen
zouden enkele Regeerings Commissarissen
zijn aan te wijzen, uitsluitend belast met
het toezicht op de verrichtingen der ver
eenigingen enz.
De hierboven bedoelde groepen van bij
in- en uitvoer betrokken (mitsgaders de
talrijke nu bestaande vereenigingen,
commissiën en bureaux) kunnen allen worden
ondergebracht in zes lichamen:
1. De Nederlandsche Overzee Trust Maat
schappij,
2. De Nijverheid Commissie,
3. Het Landbouw Export Bureau,
4. De Rijkskolendistributie,
5. De Geldhandel,
6. Het Transportwezen. ,
Slechts door werkverdeeling overeen
komstig deze of een soortgelijke groepee
ring kan het zeer omvangrijke werk afdoende
gedaan worden en worden voorkomen, dat
het gedachte centrale lichaam in overvloed
van technisch werk en détails zoude ver
drinken. Het moet de taak van het Centrale
lichaam zijn de algemeene lijnen vast te
leggen en voor te schrijven, doch niet om
al het werk, thans door vele deskundigen
verricht, zelf af te doen.
De organisatie van de N. O. T., het
L. E. B. de Nijverheids-Commissie en de
Rijkskolendistributie zijn in hoofdzaak pas
klaar om in dit verband te werken, de
organisaties van den geldhandel en het
Transportwezen zijn zoodanig in te richten,
dat ook zij in het hier ontwikkelde schema
passen. Aan samenwerking van de ver
schillende instellingen tot regeling van het
transportwezen bestaat naar het ons voor
komt reeds geruimen tijd behoefte.
De betrokken groepen kunnen, indien
de noodzakelijkheid daartoe blijkt, overgaan
tot de oprichting eener tijdelijke credietbank,
welke onder afzonderlijk toezicht van den
Minister van Financiën zou dienen te
werken."
In beeld gebracht is de organisatie, welke
voldoende eenheid zoude kunnen brengen
als volgt gedacht; dit beeld is natuurlijk
voor wijziging in onderdeelen yatbaar.
Bij de beoordeeling houde men in het oog,
dat de 6 groepen n met de Commissie
voor het Handelsverkeer met het Buiten
land, geleid door een Regeerings Commis
saris en Departementale Vertegenwoordigers,
n met het distributiekantoor, onder leiding
staande van de Commissie van Bijstand
(indien gewenscht mede onder de leiding
van den genoemden Regeerings Commis
saris, die immers het contract tusschen
Regeering en alle betrokkenen zal hebben
te onderhouden) in dagelijksch verband
moeten staan, wat het eerste betreft ten
aanzien der buitenlandsche aangelegenheden,
wat het laatste aangaat ten opzichte der
binnenlandsche voorziening.
De verzorging der buitenlandsche en der
binnenlandsche aangelegenheden worden op
deze wijze uit elkaar gehouden met behoud
echter van het noodige verband.