De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 14 juli pagina 10

14 juli 1917 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Juli '17. No. 2090 Hoe eerder men besluit tot de aanschaffing van een F O N G E R S, des te spoediger kan men profiteeren van de vele goede eigenschappen, die dat rijwiel bezit -:- -:- ?:? -:iitiiiiimtiHJii.iiii llllllllllfllllllll SCHEVENINGEN Naar zee, naar de kletsnatte zee! Naar Scheveningen ! Vanwege het zilte water en de pier en de Boschjes en de mondainiteit. Want .de oorlogsweeën, ook al hebt ge er geen last van, gaan benauwen en ik heb er mij al op betrapt, dat van den weerom stuit wij zijn alle eeuwige weeromstuiters mijn hoofd nu en dan meewarig mee gaat schudden. Geen halve maatregelen en dus naar het Palace Hotel. Trouwens de prijs valt mee, zes gulden voor een kamer op de derde met uitzicht op zee in de schuinte. Ik houd ervan in zulke luxe-établissementen sjo te doen met het personeel. De neger van de lift in blauwe gekieede jas met gouden brandebourgs vertelt me, dat hij uit Florida is. En toch heeft hij heel veel last gehad van de warmte hier in Schtveningen. Is 't niet merkwaardig ? Zulke in teressante bijzonderheden doe je op reis op en wat de neger zei heb ik eenige malen kunnen plaatsen aan het lunch en op de pier. De kamermeisjes en de vele meisjes voor de eet-beweging spreken Duitsch, behalve wanneer ze merken, dat je niet Duitsch-vriendelijk bent.Dan spreken zij Fransch en dit komt omdat zij Zwitsersch zijn, zooals ze zeggen. Op mijn kamer gooi ik vlug mijn kof fer leeg, doe een andere das aan, een eenigszins brutale en spoed mij haastig naar benee, ofschoon ik op geen stukken na weet, wat ik zal beginnen. Even kijken in de por tiersloge wie er logeeren. Mevrouw Heems kerk, Labouchere, eenige namen met voor zetsels als: Br., Exc., Douar. Ik denk even aan ante, apud, ad, adversus, die ook den naamval dirlgeeren. 't Is toch maar goed, dat ik mijn smo king bij mij heb. Op het terras aan den zeekant van 't Hotel is ? een schermtournooi aan den gang. Een bont tafereel van kleurige damestoiletten zoo uit de vitrines van Hirsch en uniformen, vroolijk en zomersch in de gulle zon. Op een vrij-gehouden reep telkens twee witte man-gedaanten tegenover elkaar, nu en dan ongeduldig met den voet kleppend en elkaar met floretten te lijf gaande. Mijn komst valt in geenen deele op en ik prakkezeer je moet altijd prakkezeeren, dit verheft je tot een hooger wezen dat 't toch wel een voordeel i", als zoo nu en dan iemand met uitgestoken hand op je komt aanzetten. 't Geeft je meer raison, d'être. Evenwel als je daarvan verstoken blijft van die uit gestoken handen dan kun je met groote aandacht 'ttournooi gaan volgen, net of je daarvoor gekomen bent. Als je maar zofgt een figuur te hebben. Daar zie ik zoowaar iemand, die ik gevoegelijk kan gaan be groeten en ik vertel hem, dat ik vroeger ook geschermd heb, maar er nu geen tijd meer voor heb. Deze mededeeiing moet den aangesprokene wei zeer interesseeren, nu er toch juist geschermd wordt. Er is te Scheveningen velerlei en ik besluit een bad te nemen. De aangesprokene gaat mee, want ik schijn een verlosser te zij n geweest. Hij is zoo los geraakt, dat hij een bain mixe voorstelt: Ik vroeg hem of 't gaat, twee Meeren, 't Gaat uitstekend. En wij druipen de breede steenen escalier van 't Palace Hotel af. 't Valt mij op dat zulk een bad 85 ets. iiiiNiimiiimiiiniiiniiiMiiiitimiiiiimiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiii» DE CHINEESCHE CULTUUR II*) In een, na de verschijning van mijn vorig artikel ontvangen brief van een Leidsch hoogleeraar wordt mij gevraagd, of ik dan niet de grondige werkmethode" waardeer ? van Prof. de Groot en diens verrichten arbeid in ethnologischen en historischen zin." Natuurlijk waardeer ik die, ik heb meermalen mijn grooten eerbied en onbe grensde bewon'dering hiervoor uitgesproken, en doe dit bij dezen nog eens. Ik heb ook nooit bedoeld, zooals mij verweten is, af te geven op al wat wetenschappelijk is", en evenmin is het ooit in mij opgekomen, den sinologischen reuzenarbeid van een Stanislas julien, een Legge, of een eminent geleerde als Chavannes te kleineeren. Vooral voor den laatste heb ik een diepe bewon dering en hoogachting. Maar wat ik wél gedaan heb, is protesteeren tegen de heftige en, vergeet dit niet, heftige is altijd onwetenschappelijke"! wijze, waarop de Groot, die alles miste om een oostersehe cultuur te doorgronden, deze ethnologische" en;?histoiische" studiën te baat nam om zich beleedigend en minachtend over de Chineezen als natie en de Chlneesche cultuur uit te laten. Hij had moeten blijven bij hetgeen binnen zijn bevoegdheid lag, en moeten zwijgen over al datgene, waarvoor hij het geestelijke inzicht miste om het te beoordeelen. Zelfs over de Chineesche kunst, waar 'hij evenmin iets van begreep als van de filosofie en de mystiek, waagde hij mede te spreken op hoegen toon. Hoewel hij keer op keer de sublieme sculptuur op oude chineesche graven gezien heeft ik verwijs maar allén naar de prachtige paarden en kameelen-figuren op graven uit de Th'ang-dynastie, die thans de glorie van uitgelezen kunst collecties zijn schrijft hij tolz. 81 van zijn Religuous System of China") Sculpture has neverdeveloped into an art of high order in China" t Van de aanbiddelijk schoone grafstatuetten zegt hij (ad* ib.) features and attitude being devoid of Hfe and expresssion" (!!!) Zooiets zou Chavannes nooit geschreven hebben. Men ga eens in Londen in 't British *) Zie De Amsterdammer" van 7 Juli 1.1. kost per persoon en een Heerenbad 25 ets. Het strand is geplaveid met kwallen en de zee, de ziedende zee, ruikt naar visch. Je moet zoo op deze stekende dieren letten, dat wij weinig of geen oog hebben voor de dames, die in zee op n plek op en neer springen zonder evenwel touwtje te springen. Enfin we heb ben een bad gehad en dus weer een nummer opgelost en dit geeft altijd een zekere vol doening. Langs de kwallen naar de pier en wij wisselen van gedachten, welk een bron van rijkdom 't zou wezen al die kwallen, als gelei in potjes, uit te voeren b.v. naar Duitschland. De pier houdt er den pas in. De pier spreekt tot je verbeelding, tot al wat er in je is aan avontuurlijk's en roman tiek. De entree, 10 ets., is een bagatel en wij schuiven in de file die over een hout plankier de zee intrekt. Het 16 er een echte pier-beweging, wat genoeg zegt voor iedereen, ? die weet, wat een pier is. Een sliert van menschen naar zee toe en een andere terug, huppelend om hun eigen staart, aan weerszijden van de glazen afscheiding geven aan de pier iets van een straat, maar de zee rondom doet je weer denken aan 't afbeenen op en neer van 't dek van een groot schip. Er zijn vele meisjes en sommige willen wel, zei m'n vriend, en vele Galicische joden met fladder-baarden en er moeten ook vele paniers percés zijn nu op Scheveningen en ik let er op of je ze kunt herkennen. W8 hebben de pier driemaal gemaakt en aan 't hoofd er van gekeken naar 't voor 2v/s et. ophalen van een schepnet. En wij hebben nog eens naar develeronddrijvende kwallen gestaard en er zijn ook telescopen, die de gebouwen aan 't strand vlak bij halen, zoodat je midden in de kamers onbescheiden blikken kunt werpen. Heel piquant. Maar groote dingen beleven wij niet. En goed beschouwd is die file menschen, die maar op en neer trekt een gekke vertooning. Ze konden evengoed blijven stilstaan en dat de pier als een tapis roulant voortbewoog. Ik wil maar zeggen, dat 't veel heeft van een draaimolen en de menschen op de pier zijn als de houten paarden en figuren van zoo'n molen. Zoo ga je de zaak ontleden, als je van ver bent gekomen en geen piersucces bent. Dus stelde ik mijn vriend voor een piereverschrikkertje te nemen en waar zou je dit beter doen dan in de Rotonde. We ontmoeten nog een paar kennissen van beiderlei kunne en spreken af samen een diner-tafeltje te formeeren. Zoo'n clubje geeft je een gevoel van groeiende macht. In de Rotonde zit zoo waar Treub met zijn gade. Ik doe net ofjk hem ken en neem mijn hoed af. Zoo'n man weet toch niet precies wie hij wel of niet kent. Er zijn nog verschillende andere menschen om groeten mee te wisselen en een paar bit tertjes na een bad maken je den hemel te rijk. Van zelf ga je Scheveningen dan ver heffen, dat er toch wel vertier is en dat je er wel wat ziet en 't is toch veel cosmopolitischer dan Zandvoort, Noordwijk, je kunt ook zeggen Petten, want je hoorders luisteren maar met een half oor of heelemaal geen oor en zijn de toegevendheid zelve. Deze zijn de oogenblikken, dat er weer vrede heerscht op aarde, dat men elkaar liefheeft tot op zekere hoogte en de dingen breed en licht opvat. Zoo zelfs dat er een van ons beweert, dat die aardappel-relletjes niets om 't lijf hebben en dat er eigenlijk genoeg is voor den heelen winter. Ik slik 't en slik ook eenige politieke standpunten en slik mijn glaasje leeg. En als 't op betalen aankomt, grijpt ieder in zijn zak. Dit be looft wat voor 't diner. 't Diner in 't Pilace-Hotel loopt keurig van stapel met uitvoerige hors d'oeu vres. Ik raak er geheel) thuis. Wij .triumfeeren met een tafeltje bij 't raam en drinken champagne en er zijn eigenlijk verschillende menschen, die je vriendelijk-spottend kunt opnemen, 't Is dan ook te wijten aan eene gaping in 't gesprek een doodpunt als leder zijn nieuwtjes heeft uitgeschud en zint op een goeie dat wij warempel weer in de poli tiek verzeild geraken, 't Blijkt dat men scherp in pro en anti-Duitsch verdeeld is. De een gooit den ander voor de voeten, dat de Engelschen ook gemeene streken Museum de sublieme sculptuur zien, door Aurel Stein e.a. in West-China ontdekt, en vergete niet, het imposante Lo-Han (Arhat) beeld te zien, door Hobson in een aparte zaal opgesteld, een der grootste meester werken van de wereld. Aan al zulke wonderen van devotie en artistieke meesterstukken is de Groot voobijgegaan, niet met een be scheiden stilzwijgen, en de erkenning dat hij daar niet over schrijven kon, maar met minachting en veroordeeling. Hiertegen ben ik opgekomen, en blijf ik opkomen, evenals ik ben opgekomen tegen de minachtende wijze, waarop de zendeling sinoloog Legge (wiens taalkennis en werkenergie boven alle bewondering overigens verheven zijn) op meer dan n plaats van zijn baanbrekenden arbeid, zich over de meest verheven chineesche wijsheid van China heeft uitgelaten. Oostersehe gods diensten en wijsgeerige systemen beoor deelen vanuit het a priori als superieur verheven standpunt dat de christelijk gods dienst, allén de Waarheid heeft, en geen andere, dit noem ik nu op mijn beurt onwetenschappelijk." Men heeft geen idee, hoezeer de meeste europeesche sinologen zich boven de chineezen zelf verheven achten! Ik bezit een brief van mijn leermeester ,Prof. Schlegel, waarin hij mij schreef (toen ik hem eenige aanmerkingen van chineesche literatoren had geschreven over een vertaling van zijn hand:) Wij kennen hier in Europa beter Chineesch dan die staarten zelf" (H!) en Ge kunt gerust mijne en Legge's vertaling als evan gelie aannemen, de chineezen weten er niets van"! l Dit is notabene de wetenschappelijke sinologie", plus chinois que les chinois, van welke ik voelde mij te moeten afwenden, om tot de chineezen zelven te gaan. Hierbij komt, dat zooveel Prof. Schlegel als Prof. de Groot wel met chineesche schoolmeesterliteratoitjes (z.g. sien sing") gewerkt heb ben, maar nooit in de leer van of in aan raking zijn geweest met werkelijke geleerde chineesche letterkundigen van de elite, mannen b.v. als Kang loe Wei, of Chang Chih Tung, of Chen Huan Chang e.a. Ondanks al dat evangelie" herhaal ik het nog eens: De europeesche sinologen (op een paar schitterende uitzonderingen als b.v. Raphael Petrucci na) hebben, hoe geleerd zij ook waren, nooit de chineesche TJIT HE 3351 iiifiiiiiiiiimiiiiiiiiiijiiiimiiuiiii jmiiiiiiiiimiiiiiJJiiiiiiiiimiiijjjjiiiiiiifjiiiijjijiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiijmiiijiijiiM^ uithalen en de ander vat daarop vlam, alsof hij met die gemeene streken wat heeft uit te staan. Hij werpt de duikbooten tegen en zoo gaan de groote geschiedkundige feiten over en weer als in een balspel en ik vraag mij af, wat de soldaten in de loopgraven ervan zouden zeggen, als zij even van 't terras door de glimmende vensters konden kijken. Wij gaan tot den kreeft over en daar ik mij voorgenomen heb mijn verblijf te Scheveningen niet te duur te maken treed ik op als verzoenende engel, wijs op 't goede van de Duitschers en dat de Franschen toch in ieder geval sympathiek zijn en bewijs daarmee 't gezelschap een groo teren dienst dan wanneer ik de rekening betaalde. En deze is er eene van sta-vast. Een glaasje Napoléon dit is een oude cognac, die men in ondernemingen als de Palace neemt na de champagne om deze tot bedaren te brengen had een riks gekost en de sigaren / 1.50. Men denkt zulke dagen altijd door in geldswaar den, maar ik betwist, dat dit prozaïsch is cultuur doorgrond, en dus ook maar zelden de verhevenheid der ehineesche filosofie en letterkunde gevoeld. De studie der chineesche filosofie is als de tragedie geweest van het intellect dat, met enorme energie en werkkracht, vruch teloos trachtte, spiritueele heiligdommen te benaderen en, niet te vergeten, te definieeren en te etiketteeren die met het intellect allén nooit te bereiken zijn. There is a material mind and there is a spiritual mind," schreef Prentice Muifonl terecht. De wetenschap" kent alleen het material mind" en wil allén daarmede geestelijke schatten bereiken, wat onmogelijk is. Het wetenschappelijk", d. i. met het material mind" allén bestudeeren" van werken als de Tao Ten Kin g van Lao Tsz" of de Nan H wa King van Chwang Tsz' die ten slotte alleen met het spiritual mind" meditatief te doorgronden zijn is een absurditeit. Men moet Oostersehe filosofie op de oostersche manier meditatief bewust worden en doorleven, na de symbolieke taal, waarin zij geschreven is, en waarbij schier ieder schriftteeken een verborgen geestelijke beteekenis heeft, bestudeerd te hebben. Maar die taaistudie allén is nooit genoeg" Vandaar en hier word ik voorgoed buiten de deur van alle wetenschappelijkken" gezet! - dat de studie der Ooster sehe cultuur slechts voor een betrekkelijk gering deel in Westerschen zin weten schap" is, al is die wetenschap, als middel, er onmisbaar bij. Prof. de Groot spreekt ergens van that independant matter of ? act way which alone can reveal to man the secret of the Universc." Zou hij wel ooit begrijpen welkeen enormiteit hij hier neerschreef? Alsof alle Wetenschap, alïe Hooggeleerde Heeren van Europa te samen ooit in a matter of fact way" de geheimen, den mystieken grond van het Heelal konden ontdekken l Laat het hun gezegd zijn door een nwetenschappelijken" dat hier nog iets mér voor noodig is dan matter of fact"! Dit is ook de reden, waarom het Westersche begrip Godgeleerdheid" voor een serieus Oosterling zulk een enormiteit is. Ik h«b in een Weekblad te weinig ruimte om aan te toonen, waarom de chineesche cultuur zoo onschatbaar is voor het Westen. [In mijn De Geest van China", door de Wereldbibliotheek uitgegeven, kan de nietof mercantiel, want geld is toch eigenlijk symbool en wat wil je meer. Ik ontmoet weer kennissen en de begroetin gen worden steeds jovialer en ik begin mij te voelen als een getapt, centraal tiep van de bad plaats. De nieuwe vrienden betoogen.dat 't ei genlijk stom is dat wij in de Palace gedineerd hebben. Zij hebben alleen iets eenvoudig's ge geten in 't Trianon aan de overzijde van den Kurhaus bar. Want er is vanavond souper en dansen in 't Kurhaus. Ik besef al gauw, dat dat in 't Kurhaus je dat is van een week-end in Scheveningen. Ik weet heel goed, dat er weer op zit champagne en poesjes en kellners in livrei, die er door drukken alles wat peperduur is. Maar ik houd er van een zaak af te hebben en een paar uur na ons diner zitten wij in 't Kurhaus, dat door roode licht-kapjes van binnen erotisch verlicht wordt. Weldra staat weer een knaap dit is een flesch champagne in 't ijs aan onze zijde, als zeker baken, dat wij tot de upper-ten behooren. Vervolg volgt. JANUS Zuid-Afrikaansche Verzen MIJ VADERLAND Van waar is jij ? uit Brand se land ? Of kom jij van Nataal? Of is die Kaap jouw vaderland? Of is jij uit Tiansvaal ?" So vra mij iemand nou die dag En kijk mij vorsend aan. Ag, nee, mij vrind, jij het die slag Die bolle misgeslaan. Natal is nie mij vaderland, Nog Vrijstaat, nog Transvaal, Ook nle die ou Boweiand; Nie n van allemaal. Mij vaderland is groter, ja Dan al die vier te saam, Die ganse groot Suidafrlka", Dit is, mij vrind, sij naam." (ilie Brandwag) C. DE WET v. WIJK sinoloog er een en ander over vinden). Hei tegenwoordige China is in een toestanc tijdelijk, van achteruitgang, niet omdat het die cultuur bezat, maar omdat het van die cultuur is afgeweken. Indien men het aan past aan de moderne tijden, bevat alleen reeds de Confucianistische filosofie, om nog niet eens van andere geestelijke schat ten te spreken, van de kostbaarste waar heden, die noodig zijn om onze stuiptrek kende Westersche beschaving" van totalen ondergang te redden. *) Reeds alleen de leer, dat op den duur Ethica en Economie n moeten zijn en dat er geen waar, blijvend voordeel kan bestaan zonder Rechtvaardigheid, bevat den sleutel tot de oplossing van den europeeschen economischen crisis. In onze door de Weten schap, zonder controle van ethische orde tot het uiterste opgevoerde economische stelsel is het Voordeel (dat wat Confucius Li" noemde) geheel afgescheiden van de Rechtvaardigheid .(?Yi"), en de grondslag onzer maatschappij heeft, indien men het zich maar eerlijk bekennen wil, slechts met egoïsme en voordeel te maken, zonder eenig ethisch element. Het principe van Confucius, dat niet bizondere sluwheid of knapheid, maar dat goedheid", het hebben van diep-menschelijke eigenschappen, zooals de in waarheid Koninklijke mensen" (?Kiün Tsz") die bezit, de eerste voorwaarde is tot regeeren, is het broodnoodigein onze ver wordenlmaatschappij. Niet op listige knapheid,op,,vossen-verstand", maar op menschelijkheid, rechtvaardigheid, waarheid, gelijkheid voor allen, moet de regeering, volgens de Chineesche cultuur gegrondvest zijn, en de ware regeerder is niert de sluwe vos-mensch, maar de Kiün Tsz", de Koninklijke Mensch, die al zijn denken en voelen in harmonie brengt met het hem bij zijn geboorte medegegeven' goddelijke principe, dat alle deugden uitsluit. Het is juist de sluwheid, het vossenverstand, de wetenschap zonder ethiek, die onze westersche maatschappij, waarin voor deel boven alles ging, in het debacle heeft geworpen Zelfs de oorlog is thans tot een wetenschap geworden en wordt wetenschap pelijk gevoerd, er is zelfs sprake van eco nomischen" ooilogl En het begrip politiek" *) Men zie The Economie Principles of Confucius" bij dr. Chen Huan Chang, uiteen der meest barbaarsche begrippen van het Westen wordt geacht, niets met ethiek te maken te hebben. Wij hebben intellect en wetenschap als afgoden aangebeden en worden er nu voor gestraft. De Confucianistische leer van Tao" de Weg volgens het goddelijke principe, waarvan niet afgeweken mag worden, en waarin vanzelf alle dingen als menschelijk heid en rechtvaardigheid zich openbaren zou aan al de verschrikking een einde kunnen maken, indien de sluwe vossen-verstanden der diplomaten en politici maar eens inzagen dat het ware voordeel van een land nooit zonder rechtvaardigheid kan bereikt worden, en indien de volken maar eens Inzagen, dat slechts degenen ever hun regeeren mogen die de ware koninklijke menschen" zijn, en niet de door politiek partij-gestreef op het tapijt gebrachte. Ik ben slechts schijnbaar van mijn onder werp afgeweken. Want ik heb slechts Iets nader omschreven hetgeen prof. De Visser bedoeld moet hebben toen hij van de hboge en fijne chineesche beschaving" sprak, eene beschaving, die bij uitstek aethisch en aesthetisch is. Dat hij er van gewaagde is zijn groote verdienste. Prof. De Visser is vóór alles een man der wetenschap" en meer matter of fact" mensen dan kunstenaar of wijsgeer. Als hij over kunst schrijft is het steeds ietwat droog, op wetenschappelijke" wijze, en het spiritual insight" blijkt ook hem dikwijls in zijn werken te ontbreken, al heeft hij een voorgevoel van de schoonheid. Maar daarom juist* is het dubbel ver dienstelijk in dezen hoogleeraar, een leer ling nog wel van prof. De Groot, dat hij openlijk in Leidens Universiteit getuigd heeft van de hooge waarde der chineesche cultuur, die zulk een overwegenden invloed ook op Japan heeft gehad. En nóg eens: wij hebben veel van die chineesche cultuur, doodarm als de matter of fact" intellect-wetenschap ons heeft gelaten, op den rand van deu afgrond, broodnoodig. Juist om de werkelijke weten schap", in den hóógeren zin, te krijgen! HENRI BOREL egeven door de Columbia University, Vew-York.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl