De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 14 juli pagina 11

14 juli 1917 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

14 Juli '17. No. 2090 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 Een zeer merkwaardige uitvinding (Bystander) LOTSWISSELINGEN VAN DEN KEIZER VAN CHINA ,,.. Teekening voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensiek l Met behulp van een fietspomp over het bezette gebied De Zeven Hoof d vreugden IV Teekening voor De Arasterdammer van A. de Haas Ik kwam. . . . ik zag. . . . ik keerde om DE FABRIEKSARBEIDSTER DOORFRITZ MULLER . Vertaald door FREE HART Haar vader was op de fabriek. Haar moe der, was op de fabriek. Het was de katoen, die alle vier voedde: de vader, de moeder, het meisje, de fabriek. De zon In Texas had die katoen laten .groeien. De zon van Texas leefde in de katoen. En zij kwam weer terug in allerlei vormen: als brood en wijn bij den directeur, als dividend bij de aandeelhouders. Alles komt van de zon. Alleen de wegen zijn ver schillend van lengte. BS Marie, het meisje, was de weg naar de zon niet langer dan bij andere kinderen. Buiten voor het huis was ze al. Dat het huis een grijs, kleir. vierkant was, een van de vier-en-tachtig gelijke huizen voor de poorten van de fabriek, dat kon de zon niets schelen en dat kon Marie niets schelen. Een kind heeft iets inders te doen dan afgunstige vergelijkingen te maken tusschen het eene huis en het andere. Een kind wil leven. En als Marie 'szomers op het schrale grasveldje zat en met zand en steenen speelde, leefde zij niet slechter en niet beter dan Emma van den directeur op het iets sappiger gras in het park. Er was slechts n onderscheid: het park was omheind, het grasveld niet. Dat was ook op school niet veel anders. Een volk en een school. Dus zat Marie, het meisje, slechts een bankje verder achter Emma van den directeur. De kleeren welis waar. Maar het waren niet ie kleeren, die wat wilden leeren, niet tot dt kleeren richtte de onderwijzer zijn vragen, naar tot Marie en tot Emma. En het eten thuis ? Dat is waar: bij Marie kreeg men water en bij de andere wijn. Och, wfln en water, water en wijn en als er nu iemand kwam uit let land Kanaan en veranderde al het water van de wereld in wijn en liet het zuivere water alleen in het sap van de druiven, wa; stond dan aan de spits van alle kostelijkleid ? De kruik water op de tafel van Marie's ouders. Weliswaar zei Marie dat niet. Zulk be drog zou goedkoop zijn geweest. Neen toen Emma's weg naar de meisjesschool leidde en Marie niet meer op eei bankje achter Emma zat, begon zij, zooils dat bij alle Maries op deze aarde het geval is, te ver gelijken, toen sprong voo: het eerst de bittere zin in haar leven: die hebben het beter. Vlak voor haar aanneminj zei de priester tot haar. Wordt jij niet verzadigc als gene ? En heb jij niet een stukje heilige nood vóór?" De priester meende het niet huichelachtig, maar eenvoudig. Maar niettemin had Marie hem daarop bijna iets slechts geantwoord. Zij bedacht zich echter voo- de aanneming. Niet zeer lang na de aaineming kookte zij voor de eerste maal voor het gezin. En niet lang na dat eerste koken kwam haar zuster aan de beurt. Zij zelf ging naar de fabriek, naar de katoen. Zij, wier ouders in het koninkrijk van de katoen het burger recht hebben, die blijven er ook bij. De draden zijn zeer taai en stevig. In de fabriek werd zij knoopster. Aan de zooveel honderd klossen, die haar leven nu omringden, scheurden nu en dan de draden. Die knoopte zij vast. Die knoopte zij alle uren, alle dagen, alle jaren. En nu en dan neuriede zij een lied daarbij. Wat.... ? Nu, wij alle brengen het in het beste geval tot het vastknoopen van afgescheurde draden en neuriën nu en dan een lied daarbij. Eens echter snorde een onzichtbare klos aan het wonderwerk yan de spinmachine en wierp den draad door het venster op het land. Dien liep Marie na en kwam tot de liefde. Zij had lief als alle Katoenmaries lief hebben: ronduit. Dus niet verborgen en met zoo en zooveel bepalingen zooals menige Emma. Maar bij de liefde is dat niet be langrijk. Belangrijk is het juichen en de droefheid. Hieraan hebben alle Marie's en alle Emma's haar deel. Haar man was goed en zelden ruw. Anderen zijn ruw en zelden goed. Dus was Marie tevreden. Ook daar mee, dat zij met den man ook de katoen behield. In dezelfde fabriek als hij. Nu was hij beneden bij de vuurketels en zij boven bij de klossen. Zonder de vuurketels zouden de klossen niet loopen. Zonder de klossen zouden de vuurketels geen beteekenis hebben. Zoo werd ook hun huwelijk. Zij beiden hechtten n beteekenis er aan en hadden elkander lief tot diep in hun dagelijksch geploeter. Niemand heeft het tot meer ge bracht in zijn huwelijk. En 's Zondagmiddags kwam een goede kameraad en speelde op den gitaar, terwijl Marie zong. Ich weiss nicht, was soll es bedeuten'?, zong ze, en Muss i denn zum Stadtele hinaus" en nog twee of drie zulke liederen. En^soms lazen zij elkaar's avonds uit een oud'boek iets ontroerends voor. In denzelfden tijd hoorde Emma met haar man Lohengrin en Parsival en begon een weinig voor Nietzsche te voelen. Toen bleef Marie een tijd lang van de katoen weg. Zoo lang, tot het kleine meiske, dat zij kreeg, krachtiger kon kraaien. Daarna verdeelde zij zich, men zou kunnen zeggen, in drieën: tusschen haar man, het kind en de katoen. Bij alle drie knoopte zij onvermoeid de afgescheurde draden vast, draden van de katoen, draden van de liefde, draden van het geduld. Toen kwam een tweede meisje. Toen een jongen. Toen weer een meisje. Zoo gebeurde het, dat het fabrieks-derde-deel kleiner moest worden. Maar het werd niet geheel weggevaagd door het kinder-derdedeel. Va/iaf het vierde kind ging het weer de hoogte in. Want nu kon de eerste doch ter al koken. Zooals ik vroeger", zei de moeder, en ging naar de fabriek, zooals later ook de dochter van mijn dochter". Maar daarbij was geen weemoed. Zij vond het goed zoo. Wat weten wij, die willen beklagen, van het aardrijk, waaruit de knoopster zich haar leven gevormd heeft ? Weinig weten wij van haar smarten, niets van de wortels van haar vreugden. Toen werd zij oud. Zij gaat in geen fabriek meer. Zij zit bij de kachel en breit. Ik heb haar bezocht. Dat zij een heldin is, heb ik haar gezegd. Zij heeft mij niet begrepen. Zij begrijpt zooveel niet. Van Nietzsche heeft zij nooit iets gehoord. Van Qoethe hoorde zij eenmaal den naam en zag zijn kop in den boekwinkel. Van Heine heeft zij eens een lied gezongen. En toen iemand eens van Richard Wagner sprak, dacht zij aan den gitaar van een goeden vriend. De wijn Gij kunt glimlachen. Maar doe het liever niet. Want ik weet zeker, dat ook gij veel niet begrijpt van haar wereld. Dan zou zij kunnen glimlachen. Houdt het beide in, ge doet elkander niets te kort. En kijkt niet geringschattend of onverschillig neer op de moede hangende schouders van deze vrouw bij de kachel. MIIIIIHlIIIIIMIMIIIIIIIIMIIIIMIMtlllllllllll Redacteur: Dr. A. G. OLLAND A. R. Falckstraat 5, Utrecht Alle berichten.deze rubriek betreff ende.gelieve men te adresseeren aan bovenstaand adres. 14 Juli 1917 PROBLEEM No. 73 VAN MEVROUW JOWES" TE ZEIST (Eerste publicatie) ZWART a b c d e f g h WIT Wit: Kgl, Tg8, Ph7, La3 en d3, pionnen b5, e4 en h3. Zwart: Kf4, pionnen b6 en e5. Wit geeft mat in drie zetten. Oplossing over 14 dagen. OPLOSSING PROBLEEM No. 72 VAN H. WEEN1NK Wit: Kf3, Pe4, Pg2, Lfl, pionnen c4, f4, f5 en h3. Zwart: Kh5, Pa2, Phl, pionnen e7 en h6. 1. Kf3?e2, Pa2-clf 2. Ke2?e3, onver schillig 3. Lfl-e2 resp. Pe4?f6 (g3) mat. l , Pa2?c3f 2. Ke2-el, onver schillig 3. Lfl?e2 resp. Pe4?f6 (g3) mat. l Pa2?b4, 2. Ke2?d2, onver schillig 3. Lfl?e2 resp. Pe4?f6 (g3) mat. Een bizonder aardig probleem. HANDSCHOENEN \ /v txi -''"""-V 3 AU BON '?, MARCHE A ae VRIES £ ZONEN Goede oplossing ontvingen we van: J. Schoonbeek te Weiwerd, M. Dolman te Zeist, M. Leustra te Naarden, J. J. van Weering te Rotterdam, J. Tom te Waalwijk, C. j. Rietman te Nunspeet, j. Rietman te Dieren, J. S. te Zeist en G. Buisman te R'dam. Probleem No. 71 werd nog juist opgelost door H. J. Haas te Utrecht. Aangaande dit probleem maakt jhr. H. Strick van Linschoten de verrassende doch juiste opmerking, dat het neven-oplosbaar is door 1. Pc7f en dooi 1. Pf4f. WEDSTRIJDEN Naar de heer Davidson ons meldt, heeft de 19-jarige veelbelovende matador W. Winter het kampioenschap gewonnen van de Metro politan Chess Club te Londen. Hij versloeg n.l. in een match den heer W. P. Mac Bean, die in den wedstrijd gelijk uitkwam, met 3'.4 tegen l'/.;. De heer Davidson zal binnenkort een match met W. Winter spelen. Gelijk men zich herinneren zal versloeg D. verleden jaar W. Winter met 4 tegen O, nadat een eerste match met iy> tegen 2L/> onbeslist ge bleven was. , In den Correspondentiewedstrijd van het Algetn. Handelsblad heeft mr. W. Fick een schitterende overwinning behaald op teKolsté, dien hij in 23 zetten versloeg. CORRESPONDENTIE j. D. te Londen. Dank voor uw bericht. Gaarne zullen we een mooie partij uit dien match ontvangen en publiceeren. ONTEVREDEN RODKER5 NEEMT DE PROEF MET: AM5TEROAMSCM FABRIKAAT-ZEROUDE TABAK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl