De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 14 juli pagina 2

14 juli 1917 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 14 Juli '17. No. 2090 NA HET AARDAPPEL-OPROER Teekeiting voor De Amsterdammer" van Jordaan v ~f De Min: Goddank dat wurm is ten minste den mond gestopt zoolang als 't duurt. «lllllllllllllIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIllllllllillIlHHlIIIIHIIIlllllllllllllll DE VERDEDIGING VAN NEDERLANDSCH-INDI VI Conclusies Uit de voorgaande artikelen mag het wel duidelijk zijn geworden, dat de toestand, welke thans in Indie heerscht, wat betreft de weermacht, ten eenenmale onvoldoende is. Gelukkig bleek uit de besprekingen in de volksvertegenwoordiging, dat vrijwel algemeen werd ingezien, dat aan dezen schandelijken toestand een einde moet komen. Alleen de soc.-demokraten, die meenen dat na dezen oorlog een periode zal aanbreken waarin de leeuw met het lam zal wandelen, wenschen aan versterking van de Indische weermacht, als zijnde een kapi talistische, militaristische enz. enz. maatregel, niet mede te werken. En Sneevliet predikt intusschen in Indi de revolutie! Over hetgeen er gedaan moet worden is men het echter, zooals wij zagen, in het geheel niet eens. Wij hopen er in geslaagd te zijn bij de lezers de overtuiging te vestigen, dat voor een behoorlijke handhaving der neutraliteit in de Indische wateren en voor eene krachiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiin LITERAIRE BESCHOUWINGEN De geest van Japan KANSO UCHIMURA Kanso Oetsjimoera Japanlscht CharakterKöpfe De beste troost in deeze tijden van onheil en verwarring is het opspeuren der teekenen van verbroedering. Ze zijn ooveral bemerkbaar en wij kunnen niet beeter doen dan onze aandacht daarop vestigen. Booven het akelig handgemeen en het luidruchtig liegen en tieren der kampenden, spreeken de rustige stemmen van enkelen, die het koomende zien en voorbereiden. Als een kleine kring van geloofsgenooten houden zij stand, spreeken elkander toe en bewaren de eenheid van het menschdom, onbekommerd door de hoopeloos schijnende verwarring en de woorden van haat en verblinding. Tot deezen kring behooren menschen als de eedele Franschman Romain Rolland, gehaat in zijn eigen land omdat hij stand vastig front maakt teegenoover. het harts tochtelijk' chauvinisme zijner landgenooten. De Duitsch-Zwitsersche dichter Carl Spitteler, in Duitschland gehaat omdat hij de Duitsche zaak niet aanhangt of verdeedigt, maar geliefd door allen die de Duitsche poëzie weeten te waardeeren. De vuurige socialist Upton Sinclair die zijn internationaal beginsel getrouw blijft in de patriotische vloedgolf die nu oever Amerika gaat. De Joodsche Duitscher dr. Walther Rathenau wiens boek: von kommenden Dingen" spoedig in dit blad besprooken zal worden een figuur vel .teekenis, als men bedenkt dat hij de 013- .ee jr' van de A. E. G. er.i e« in "?£ '- ms^fj^n in Dl' ,i*S<" IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHlIIIIIIIIIIMIflHIIIHIflIlflflIflt tige verdediging van den archipel een sterke vloot onmisbaar is. Groote schepen zullen in die vloot niet mogen ontbreken. Zij toch alleen zullen den eventueelen tegenstan der dwingen óók met groot materieel tegen ons op te treden. En het is de vraag of hij die daar zal kunnen inzetten, want een oorlog in Aziëzal naar onze vaste overtuiging niet beperkt kunnen blijven tot een strijd tusschen ons en onzen tegen stander alleen, al zou het drama daarmede ook ingezet worden. Wat nog lang niet zeker is. Ben oorlog Japan-Amerika of JapanEngeland kan evengoed het uitgangspunt worden voor een algemeenen strijd in OostAzië. In dien strijd worden we zeker be trokken als we zwak zijn ter zee. Waar schijnlijk ook wel als we sterk zijn, maar in dit geval is onze conditie dan toch heel wat gunstiger. Snelle, krachtige kruisers kunnen al even min ontbeerd worden. Die zijn noodig voor den verkenningsdienst en voor den strijd tegen 's vijands verbindingslijnen. Duikbooten moeten in grooten getale ter beschikking zijn om de transportschepen van onzen laanvaller te vernietigen en zijn handel afbreuk te doen. Wel in het oog moet worden gehouden dat n van de De teedere en verheeven dichter Tagore, verteegenwoordiger van het zoolang ge knechte en miskende Indische volk, profeet van wijsheid en zanger van liederen, die hem in Oost en West geëerd en bemind hebben gemaakt. En zoo ook de Japanner Kanso Oetsjimoera, de echte zoon van het strijdbare en aristo cratische Japan, die uit eigen aandrift tot het Christelijk ideaal van vreede en broeder schap is gekoomen. Deeze hooren tot de groep die gelooven in de groote eenheid der menschheid, die elkander de hand reiken booven het droevig krijgsrumoer en banden van broederschap vlechten, zonder hun nationaal karakter te verloochenen, maar ook zonder hun eigen ras als uitverkooren en tot heer schappij oover de andere volken bestemd te proclameeren. Naast het voortreffelijke werkje van Henri Borel De geest van China", dat ik ook binnenkort uitvoeriger hoop te bespreeken, moet het boekje van Oetsjimoera Japanische Charakterköpfe" worden genoemd als een van de beste publicaties van deezen tijd, uitneemend geschikt om ons omtrent het Japansche volk een hooger waardeering en een zuiverder begrip te leeren. Zeer eigenaardig is de verhouding tusschen den geest van China enden geest van Japan. De Japansche kunst heeft het Westen verooverd, en menigeen den indruk gegeeven dat Japan het hoogst beschaafde land van het Oosten is. Maar de kenners van Aziëhebben vol gehouden dat de fijne, luchtige, gratie-volle kunst van Japan toch maar een nabloei is van de eerwaardige, groote en diep-wijsgeerige kunst van Indiëen van China. Bereisde lieden, die de beide volken, Chineezen en Japanners, door persoonlijke aanraking kennen, zullen u bijna eenstemmig verzeekeren dat het Chineesche volk hooger staat dan het Japansche. De chineesche wijsheid is volgens hen dieper en ouder, de Chineesche Kunst machtiger en eer waardiger, en al wat Japan heeft gegeeven is niet meer dan handige navolging en oppervlakkige bekoorlijkheid. Ook de volks geest van China staat ons westerlingen nader en biedt schooner belofte dan die van Japan. De man van zaken zal u verzeekeren dat de Japanner minder betrouw baar is dan de Chinees, terwijl de wijsgeerige reiziger beweert, meer aansluiting te vinden, meer vrienden en begripsverwanten te hebben in China dan in Japan. Volgens sommigen blijft men, als westerling, steeds vreemdeling in Japan, en zal men daar nooit zoo innig kunnen naderen tot het volk, en nooit zooveel verwantschap in idealen vinden als in China. In China vindt men grootheid, oorspronkelijk en trouw terwijl zelfs een jarenlange omgang met nooit tot waarachtige vriendschap hoofdopdrachten voor onze marine zal zijn onzen, en den neutralen, handel op Indiëmo gelijk te doen blijven. Dat is dus heel iets anders dan hetgeen de Duitsche marine najaagt. Dit moet als men de waarde van dulkbooten voor onze Indische zeemacht wil beoordeelen wel in aanmerking worden genomen. Op het oogenblik ontbreekt ons vrijwel alles. Het parool moet dus zijn: bouwen en koopén wat we, de omstandigheden in aanmer king genomen, maar krijgen kunnen. En dat zal helaas niet zoo heel veel zijn. Met het grootste verlangen zien we een beslissing tegemoet waarbij Straat Soenda als hoofd-vlootsteunpunt wordt aangenomen. Dan zou de ongerustheid, dat we ten slotte toch nog met Soerabaja in onzen maag blijven zitten, verdwijnen. De inrichting voor eeitige hulp-steunpunten (c.q. ook ge heime) zal vooral in verband met de duik boot-actie niet mogen uitblijven. En nu het legert Dat het mogelijk zou zijn in een korte spanne tijds een goed militie-leger uit den grond te stampen, gelooven wij niet. Zelfs zouden we een poging daartoe als een ramp betreuren. Men make liever het staande leger op Java voorloopig zoo sterk mogelijk, met het oog op de weinig geruststellende tijdsomstan digheden. Dit leger vuile men aan met Europeesche militie en vrijwillige inlandsche militie. Dan heeft men tijd en gelegenheid het benoodigde kader te vormen, wapening en uitrusting aan te schaffen. Geleidelijk kan dan de militieplicht voor de inheemsche bevolking ingevoerd worden. Zooals reeds eerder gezegd werd, de toeloop voor de vrijwillige militie zal ons veel kunnen leeren omtrent den werkelijken wensch der bevol king naar weerbaar-making. Als de nieuwe organisatie dan behoorlijk elastisch gemaakt wordt, dan kan, telkens als de tijd daar is, uitbreiding plaats hebben, zoodat het jonge lichaam harmonisch groeit. Dit leger, dat betrekkelijk toch altijd zwak zal zijn (want wat beteekenen 100.000 of 200000 man in den tegenwoordigen tijd?) moet in alle opzichten ruim voorzien zijn voor het nieuwste en het beste wat de techniek oplevert. Daardoor zal de numerieke zwakte eenigszins worden opgeheven. Voor de buiten bezittingen zal een krach tige territoriale verdediging moeten worden voorbereid. Daartoe kunnen dienen kernen van het staande leger, omgeven door vrij willige militie en, waar het kan, ook lang zamerhand aangevuld met afdeelingen militieplichtigen. Ook voor deze troepen geldt eveneens dat wat outillage aangant het beste nog niet goed genoeg is. Behalve de versterking van het ieger zal ook de uitbreiding der verkeersmiddelen (vooral spoorwegen) noodig zijn. Verdedi ging toch is voor een niet onbelangrijk deel een kwestie van snelheid. Met een betrek kelijk geringe hoeveelheid troepen kan ge woekerd worden, als ze maar snel verplaatst kunnen worden. De hiervoor noodige aanleg van spoorwegen en nog eens spoorwegen komt bovendien in niet geringe mate aan het land en zijn bewoners ten goede in economisch opzicht. Dan zullen diep ingrijpende voorzieningen moeten worden getroffen om Indië(voorloopig althans Java) meer onafhankelijk te maken wat betreft den invoer van over zee. Dat beteekent dus het stichten van industrieën. Gemakkelijk zal het niet zijn dat gedeeltelijk omzetten van een landbouwend volk in een industrieel volk, het zal ook vele bezwaren medebrengen, o. a. zal allicht de klassestrijd hen niet gespaard blijven, doch het zal niet anders kunnen. Ondanks dit oordeel, dat ik van verschil lende zijden heb gehoord, bleef ik toch Japan liefhebben. Ik verklaarde de onbe trouwbaarheid van den Japanschen koopman uit de minachting voor den koopmans-stand die in Japan tot den laagsten stand geree kend wordt, en waartoe dus niet de besten der bevolking behooren. Maar aan den adel van Japan bleef ik gelooven. Zulk een kunst, vooral zulk een leevenskunst, als Japan heeft geschapen, kan niet liegen. De geest van Japan moet schoon zijn en zijn geluid wél klinken in het orkest der volken. Twee eigenaardigheeden van het Japan sche volk kende ik, en steunden mijn waar deering. Deeze twee zijn hun zindelijkheid en hun heroïsme. Daarin zijn ze ongetwij feld den Chineezen en den Westerlingen de baas. De arme Chinees is vuil, eeven als de arme Europeër, de Chineesche dorpen en steeden stinken. Eevenmin als in Europa is het in China gelukt een harmonische maatschappij te vormen, waarin alle burgers een dragelijk, mooi leeven lijden. Hierin heeft Japan het verder gebracht. Een Japan sche volksmeenigte is niet grof, niet lomp, niet kwalijk riekend, de schoonheeden van het leeven worden door rijk en arm genooten. De rjjken zijn soober, de armen vol doende verfijnd en aesthétisch ontwikkeld. Oetsjimoera, die zoowel de Chineesche als de Westersche beschaving kent, noemt het Japansche volk het gelukkigste volk op aarde, En dan bestaat er in Japan een cultus van heroïsme, die mij altijd de grootste bewon dering inboezemde. De zeedeleer der Chineezen verwerpt den oorlog, en staat .daarin eeven hoog als het Christendom. Maar deeze afkeer van geweld heeft geleid tot een weerloosheid, die de macht oover China in handen der fiere en strijdbare Mantsjoes heeft gebracht. Dit kan niet goed zijn. Hoezeer men ook gekant mooge zijn tegen krijg en wapen geweld, zoo mag dit anti-militarisme niet ontaarden tot bloedschuuwheid en lafheid, en de Spartaansche opvoedingswijze der Japanners komt mij vóór, een beeter begrip van practische leevenswijsheid te toonen dan de vreedelievende toegeevendheid der Chineezen. Ook de Chinees kan vechten en soms zeer wreed zijn. Maar in China ontbreekt de vereering van den Krijgsheld, en de methode van Stoïcijnsche harding, die door den Japanschen adel werd beoefend. Oetsjimoera stamt af van een adelijk ge slacht en zijn voorvaderen, tot zijn eigen ouders toe, waren echte raszuivere Samurai, voor wie het hoogste geluk bestond in strijden en sterven voor hun meester, hun Keizer, hun leenheer, hun leeraar of hun vriend. De trouw, de loyaliteit was voor hun de eerste wet, hun leeven was streng rein en eenvoudig, eeven als dat van een Ten siotte zal er naar gestreefd moeten worden de bevolking ook intellectueel ea economisch weerbaar témaken. Veel scholen worden er al gebouwd, maar er moeten er zooveel duizenden komen als nu honderden zijn. Daar ligt een onbegrensd veld van schoenen arbeid voor de jonge Nederlandsche onderwijzers! De waarde van tijd en geld zijn den inlander over het algemeen nog geheel onbekend. Dat zal hem geleerd moeten worden voor en aleer hij in staat zal zijn op eigen beenen te staan. En daar moet het toch heen l Als Nederland alles doet wat daarginds nog te doen valt en vooral ?* als het dit vlug en energiek doet, dan bestaat er een redelijken kans, dat de verslapen tijd nog inge haald kan worden. Dan is er kans, dat de band tusschen het nieuwe Rijk van Indi en het oude van Nederland nog zoo sterk wordt, dat losmaking niet meer mogelijk is. Dan zouden die twee wellicht zoo blijken te zijn samengegroeid, dat een scheiding een voor beiden levensgevaarlijke amputatie zou beteekenen. Insja' Allah! KR. iiiiHHMiinniiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii MEDI >?flEK LINTWORMEN Het onderwerp moge minder smakelijk gevonden worden, toch lijkt het mij van voldoende algemeen belang, om over den aard, den zetel, en de voortplanting van deze dieren het een en ander mede te deelen, temeer omdat de heerschende meenin gen hieromtrent zoo geheel onjuist zijn. Er bestaan verschillende soorten lintwormen. Voor ons Hollanders is echter de Botriocephalus Latus het meest van belang, om dat die in ons land vrij veelvuldig voor komt. Het dier kan tot 10 meter lang zijn en bestaat soms uit 3000 a 4000 geledingen, die elk 3 tot 4 mM. lang en 10 tot 12mM. breed kunnen zijn. De kop heeft de grootte van een speldeknop en bevat een of meer zuignapjes en een rozetje van haken. Op den kop volgt de hals, dan de gele dingen (Proglottiden). Deze proglottiden zijn feitelijk afzoriderderlijke individuen, de geslachtsdieren, die een tijd lang met elkaar verbonden blij ven. Het voorste, geslachtslooze individu is de kop. De Hntworm woont meestal in den dunnen da'rm, waar de kop zoo sterk aan het slijmvlies van den darmwand kan aangezogen zijn, dat bij pogingen om den worm van dien wand af te trekken, de kop vaak doorbreekt. Groote kettingen van ge ledingen laten aan het ondereinde van den worm vaak los en verdwijnen dan met de ontlasting. Buitengewoon interessant is de wijze van voortplanting van deze dieren. De eieren toch, gevormd in het geslachts orgaan, dat in een rijpe geleding zit, ont wikkelen zich meestal in een anderen gast heer tot zoogenaamde blaaswormen. Varkens infecteeren zich vaak met de eieren door het eten van afval en uitwerpselen. De vrij geworden vruchtjes nu, welke uit de eier schaal getreden zijn, komen na doorboring van den maag- en darmwand in den bloed stroom enr zoo in verschillende organen maar vooral in de spieren. iiMiimiiMimiiiHiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiniiiiiiiiiminimiidiiiiiiiiiiiiijii Spartaan, of een Romein uit den r publikeinschen tijd. En nu'acht ik de figuur van Kanso Oetsjimoera zoo uiterst belangrijk, omdat bij hem de samoeraideugden zijn geworden tot christelijke deugden. Daarmee is de dwaling weerlegd dat in het christendom geen plaats is voor strijdbare helden. Of liever: daar door wordt getoond dat de oude heldenCultus, die lichamelijke gehardheid, physieke weerbaarheid en doodsverachting eerde, een oovergang is tot de zuiver defensieve dapper heid van den christelijken strijder voor recht en waarheid. Weinigen zien hierin scherp, in den stofneevel van het groote oorlogsgewoel. In Holland vooral wordt alles wat naar strijd baarheid zweemt, verworpen en tot het macht-dorstige Imperialisme gereekend. Maar Kanso Oetsjimoera is uit eigen be weeging Christen geworden. In een schrijven aan mij zegt hij zelfs een slechte vreede beeter te vinden, dan een goede oorlog en toch verklaart hij nog den echten Samoerai te achten die dood noch lijden zou ontwijken als het zijn Meester gold. Maar dien Meester heeft hij nu niet in zijn Mikado, noch in zijn leeraar, maar in Jesus zelf. En voor deezen wil hij, als het noodig is, in de heevigste martelingen glimlachend sterven. Zijn wij daarop voorbereid ? En bereiden wij onze kinderen daarop voor, zooals de Japanner het zijn kinderen doet ? En toch staat het vast dat lijden noch dood ontweken kan worden, en het eeuwige leeven niet gewonnen zonder beiden. Het moet geleeden of verlooren zijn" zooals Jan Luyken zegt. Oetsjimoera's boekje, waarin hij ons pp zijn naïeve, eenvoudige en oprechte manier vertelt van een vijftal beroemde Japansche mannen is voor ons uiterst leerrijk. Het verhaalt ons van Saïgo Takamori, veldheer tijdens de revolutie van 1868, die de strenge eenvoud zoover dreef dat hij zelfs voor den Keizer verscheen, in zijn gewoone kleeding van katoenen stof hetgeen aan dat verfijnde en vormelijke hof wel bewijs van hooge gunst was. En deeze veldheer Saigo was filosoof en dichter en een versreegel van hem luidt. Als men slechts den wil des Heemels weet, wie zal dan trage behagelijkheid zoeken?" Dan leezen wij van den féodalen vorst of Daimio, Oejefoegi Jotsan, het toonbeeld van den eedelen en wijzen heerscher. Zijn regee ring noemde hij: de regeering der liefde." Hij verbood in zijn provincie de wettig ge controleerde bordeelen, en toen men de vrees uitsprak dat de hartstocht, als ze niet wettelijk getolereerd en gereegeld was, de reinheid der maatschappij in veel grooter gevaar zou brengen, gaf hij het wijze en diepzinnige antwoord: Als de hartstocht Marsch der Proleten We zijn de bulderende kracht-proleten We zijn de mokers van de maatschappij, Wat ons verveelt dat wordt omver ge smeten Wat ons veracht dat trappen we op zij. We hebben maling aan betaalde orde We barsten los, wanneer men ons vergeet, Het recht der rijken om gevreesd te worde' Is even goed het recht van den proleet. We zijn de fiere, juichende proleten We zijn de bram's van de maatschappij We hebben harde korsten leeren eten We kunnen buiten troost en medelij, We zijn te trotsch voor kruipen en voor smeeken We zijn voor ieder ongeluk gereed, Dezelfde God waar rijke lui van spreken Is even goed de God van den proleet. We zijn de taaie, dwingende proleten We zijn de drijvers van de maatschappij We zijn er trotsch op dat we schooiers heeten We gaan de rijken tartende voorbij, Ze houden ons voor loome, laffe slaven Ze lachen om ons ongelijk en leed, De aarde waar zij worden in begraven Is even goed het graf van den proleet. We zijn de bleeke, grijnzende proleten We zijn de kanker van de maatschappij We zijn te vroeg voor onzen tijd versleten Het leven gaat ons hoonende voorbij, We leeren fel en onverzoenlijk haten Dat is de wraak voor al wat men ons deed, De tranen die de rijke ouders laten Doen net zoo'n zeer als die van den proleet. We zijn de kalme, eerlijke proleten De eelten handen van de maatschappij, We zijn tevreden met een goed geweten We zijn gelukkig, zonder pralerij, We zullen graag de hand van vrede geven Wanneer men twist en tweedracht maar vergeet, De vaste wensch van een arbeidzaam leven Is even goed de wensch van den proleet. ]. H. SPEENHOFF De onderste twee regels van ieder couplet te herhalen. iHiiliMiimiiniinuiiui H. VAN DOOREN & Cie. DEN HAAG AMSTERDAM UTRECHT Dames Hoeden en Bontwerken De ontwikkeling van de embryo's geschiedt in ongeveer 3 maanden. Aan den binnen wand van de blaas groeit een nieuwe lintwormkop uit (blaasworm-cysticercus). De levensduur van dezen blaasworm is ongeveer 5 jaar. Komt nu door het eten lllllllllllllIllltllllllllllIlllMIIHIIIIIIH zóó bevreedigd moet worden, dan is de grootste wettelijke vrijheid toch onvol doende." Onder deezen heerscher was het, dat er zoogenaamde briefjes-markten" waren in de provincie Jpnetsawa, waar hij heerschte. Wat zijn briefjesmarkten ? Op de wegen, ver van de wooningen der menschen, zijn allerlei waren uitgestald, sandalen, schoenen, vruchten en zoo voort. alles voorzien van briefjes waarop de prijs staat vermeld. De eigenaars zijn allen 'afweezig. Wie wil koopen legt de prijs neer, neemt de koopwaar engaat verder. Het komt bij niemand op, te steelcn. Is dit niet een treffend bewijs voor de stelling die een democratisch-republiekeinsche stelling is dat de heerschappij van een eedel individu de gansche staat vereedelt tot onverwachte en onbestaanbaar geachte hoogte ? Eindelijk leezen we van Nakae Tojoe, de heilige van Omi, de Samurai die dorps schoolmeester werd, om bij zijn oude moeder te kunnen blijven. In deezen merkwaardigen man vinden we eeven als in Oetsjimoera zelf vereenigd de fiere heldengeest van den Japanschen eedelman, en de uiterste deemoed en neederigheid. En dan Nichiren Shonin, die men den Japanschen Luther zou kunnen noemen, de man die leed en stierf, met onvergelijkelijke dapperheid, voor wat hij het zuivere geloof noemde, naar Boeddha's leer. In al deeze helden herkennen wij de ethische eigenschappen die ook ons hart warm maken, en waarvan het gemis in eigen omgeeving ons zoo vaak beklemt. Duidelijk spreekt uit Oetsjimoeri's werk deeze waarheid: dat het niet in den aard der menschenrassen ligt, elkaar als ver woede honden naar de keel te vliegen en te bestrijden, want in de meest verschil lende volken vinden wij dezelfde geestelijke en zeedelijke schoonheid geëerd. FREDERIK VAN EEDEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl