Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Juli '17. No. 2090
AMSTERDAM ARNHEM
'g-SRAYENHAGE ROTTERDAM
UTRECHT
iiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiii
TENTOONSTELLINGEN
(AMSTERDAM, DEN HAAG, DORDT, UTRECHT)
W. Degouve de Nuncques. De kunst van
dezen schilder heeft lange vertrouwdheid
noodig met haar onderwerp", wil zij be
reiken wat in haar vermogen is te bereiken.
Dit spreekt van zelf, wanneer ge haren aard
.erkent. Zij geeft namentlijk gevoels-^ynthese
en dat is iets anders dan visueele synthese.
De laatste kan, als een vlam, plotseling op
slaan ; de andere kan, in haar diepere traag
heid, pas na lange erkenning haar doel be
reiken. Want zij is samenvatting door af
stooting; de eerste is samenvatting door
opslorping. Het is daarom over-duidelijk,
dat de stadsgezichten uit Amsterdam niet
tot Degouwe de Nunques beste werken
behooren. Hij heeft de 'samenvatting nog niet
gevonden; de gevoels-synthese bestaat nog
niet, leeft nog niet; openbaart zich nog niet
in het sober gamma en in de sobere, schijn
baar maar boersche vormen.
Wel vindt ge deze dingen in zijn land
schappen uit het Brabant om Brussel. Deze
landschappen zijn eenvoudig, innig, en in
hun innigheid verfijnd. Ze hebben grooter
gang dan de Karscu's^ ze zijn van een
wijder geaardheid. Karsen is burgelijk, en
Degouwe de Nunques is dat nooit; deze
is nooit enkel benepen, hoewel even
hardnekkig als Karsen. (Zie 2, 4, 6, 10,
12, 14, 23). Er is een verschil in cultuur,
en daar-door kan Degouve de Nuncques een
Modern Primitief genoemd worden, wat bij
den Amsterdamschen schilder een tastbare
onmogelijkheid is. En dat Degouve een
primitief uit dezen tijd is, bewijzen even
wel, evengoed, zijn tooneelen van Jezus'
leven. Van deze zijn het vijftal dat volgt
te vermelden: de zedige aanbidding; het
smerig verraad van Judas; de teedere vlucht
naar Aegypte (rose, blauw, groen, grijs);
de bewogen Kruisiging, en de aankondiging.
Je kunt deze voorstellingen van dezen schil
der aanvaarden. En dit zijn van de
moeijelijkste opgaven in onzen tijd: er zijn, on
weerlegbaar bewfjs, te velen mislukt op
dezen weg der Innigheid en Van de Een
voud. De Franschman Degouve de Nuncques
had innigheid genoeg en eenvoud genoeg
voor deze ver-beelding; en dit was uit
zijn laatste Landschappen, en uit zijn vroe
gere, met zekerheid te verwachten.
Deze tentoonstelling is dus belangrijk om
de tooneelen uit Jezus' leven, en om de
Brabantsche landschappen, om de huizen in
de sneeuw, om 't erf met de oppers en met
de kippen...
2.Pulchri, Den Haag(not\tit). De hoofdgroep
is de groep van Bongers. De werken vertoonen
figuur, stadsgezicht en stilleven. Het lijkt
me toe, dat Bongers' kleur is achteruitge
gaan. Dit is al een tijd zich aan 't ontwik
kelen, dit achter-uitgaan, en het is hier pat
tent. Op geen enkele der tentoongestelde
voorstellingen is er sprankeling, werkelijk
leven, werkelijke bloeij. Een kinderportret
trekt nog het meest. Van Bron zijn twee
aquarellen uit Veere te noteeren, en verder
is vast te stellen, dat hij in zijn strandge
zichten zich positiever naar het luminisme
H. J. den Hertog
KOOR- EN VOLKSZANG
Ons volk is muzikaal. Wie afgaat op den
geraffineerden straatdeun en daarnaar af
meet de zangkwaliteit van volkskringen,
slaat absoluut de plank mis. Zeker, wij
kennen niet den methodischen zang van het
zich vrijvoelende volk, overgelaten aan zich
zelf, het volk dat zich uiten wil in maat
rhythme en melodie, zonder leiding.
Maar wie het dezer dagen in de groote
Koopmansbeurs gehouden nationale concours
door de liedertafel Onderlinge Oefening"
uitgeschreven, heeft bijgewoond, zal vol
mondig moeten erkennen dat in breede
volkskringen muziek" zit. Mits de leiding
in goede handen is en geestdrift kan ge
wekt worden. Aan den nationalen zang
wedstrijd namen 70 koren met 5500 zange
ressen en zangers deel. Denk eens even na
alleen in de afdeeling gemengde koren
kampten 1700 menschen om de prijzen.
Van al de zangwedstrijden die ik heb
meegemaakt, was dit de meest geanimeerde,
de meest geslaagde en in 't belang van den
volkszang voel ik mij gedrongen, als 't kan,
een weinig mee te helpen dien volkszang
nog meer tot gemeengoed" te maken.
Daarom een kort woord.
Enkele mannen traden in de Beurs zér
op den voorgrond. Ik begin te wijzen op
den voorzitter van Onderlinge Oefening,"
den heer M. Degen, lenig als een degen
(het woord is van onzen wethouder H. J.
den Hertog.) Deze man beschikt over zér
keert. Van Hoynck is een schilderijtje de
Stratenmakers" om actie en Hcht te ver
melden, evenals Anna Kerling om haar Scha
penscheerder en de Jonge om de figuur
(No. 112) etc.
3. Hollandsche Kunstenaarskring (Pictura,
Dordrecht). Iets trof me in het Gele Gevaar
van Lissy Ansingh; een verschil met wat
ze nu maakt. Er is in dit stilleven uit 1906
een ontluiken tot handeling, in den zin van
het werk van deze schilderes gezien, maar
er is nog geen eenheid in de handeling. Dit
is een rijkdom, die later bij meer versobering
gewonnen is. Om twee anderen wil ik deze
tentoonstelling nog behandelen, om de twee
Wiegman's. In deze beiden is talent. Van
Piet Wiegman zijn de teekenlngen (64?71)
boven het overige te waardeeren. Ze doen
invloeden zien, natuurlijk, maar ze zijn in
hun wit-en-zwart een rijkdom, die soms tot
het ornatnentale wordt. In Matthijs (?) treft
in de Doode Man" een Spaansche hoog
hartigheid; in het Bosch" (No. 55) een
kleur-zware phantasie.
4. Ko Doncker (Caramelli, Utrecht). De
kruising der dieren, volgens Ko Doncker,
bezit tweeërlei koddigs. De namen der dieren
etc. zijn litterair-gevoelde guitigheden, en
de teekening die daaruit ontstonden zijn
geteekende guitigheden. En dit is wat ge
in de geheele tentoonstelling voelt van dezen
teederen grappe-maker: litterair en picturaal
mengen zich door elkaar, en er ontstaat
iets vermaaklijks, dat fijn is.
Verbetering. Lees in het artikel over W. Vaes'
bloemen niet karig van kleur maar hevig.
PLASSCHAERT
IIIMIIIllllllMIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllll
Handleiding bij de beoefening der Volks
oefeningen (gymnastische en
lichtathletische), samengesteld door de
technische commissie van het Nederl.
Gymnastiek-Verbond.
Het toestelturnen. Handboek ten gebruike
bij de voorturnsterlessen en meisjes
gymnastiek-afdeelingen, door G. A.
VAN DIJK.
Jaarboekje van het Nederlandsch Olym
pische Comité1917.
Is het toeval, dat de poging van de
regeering om leiders te kweeken voor de
lichamelijke opvoeding van ons volk op den
voet is gevolgd door een boekwerkje over
de beoefening van Volksoefeningen, uitge
geven door het Nederlandsch
GymnastiekVerbond. In Augustus 1916 ontwierp de
regeering een examen voor het verkrijgen
van een getuigschrift als leider of leidster
van lichaamsoefeningen en stelde voor hen,
die clubs van kinderen van 13 18 jaar ge
regeld gymnastiekles geven, bizondere
voordeelen in uitzicht en kort daarop zag
bovengemeld werkje het licht. Zoo het post
hoc hier geen propter hoc vormt, is 't toch
een gelukkig samentreffen, want wie als
leiders geroepen zijn de lichamelijke opvoe
ding van ons volk te verzorgen, hebben bij
hun oefeningen een handleiding wel noodig.
De Regeering stelt voor 't verkrijgen van
boven aangegeven getuigschrift als eisch
kennis van het menschelijk geraamte en der
bijzondere begaafdheden. Met een ongekend
doorzettingsvermogen en organisatie-talent
heeft hij bijna onoverkomelijke moeilijkhe
den weten te overwinnen want, en daarop
wilde ik juist uitdrukkelijk wijzen, de me
dewerking is over't algemeen o, zoo gering.
Anders zag ons gemeentebestuur het nut
van dezen wedstrijd. Lag in het openings
woord van onzen burgemeester, den heer
Teilegen, Böse Menschen haben keine
Lleder reeds de waardeering voor de
kunst, het afstaan van het groote gebouw
op het Damrak met zijn prachtige zangzaal,
wonder van accoustiek aan Berlage
daarom den onbewusten dank der zangers
was een daad.
In ons college van B. en W. zit een man,
onze wethouder H. J. den Hertog, die, al
weet ik dat hij uit liefde voor de zangkunst
handelt, een woord van dank verdient van
allen die het wél meenen met ons
volkszingen en dus met den vooruitgang onzer
beschaving. Het moge eigenaardig klinken
dat zelfs bekende musici niets voor den
volkszang voelen, dat juryleden een wedstrijd
een onding achten, niet aldus de musicus
H. J. den Hertog. Vermoedelijk zal zijn aan
deel in het afstaan van de Koopmansbeurs
groot geweest zijn. Maar hij deed meer.
Behalve een goede voorbereiding, een ge
noegzaam aantal deelnemende vereenigingen
en een goede jury zijn goede, verplichte
koren noodig. Wat de wethouder Den Hertog
deed stond, naar ik meen, achter bij de
prestaties van het jurylid Den Hertog. Hij
gaf cachet aan den wedstrijd. Zijn voorname
rustigheid had grooten invloed op het
3500-koppige, veelbewogen monster, dat
wedstrijd-publiek heet.
Maar bovenal heeft componist Den Hertog
dezen allerbelangrijksten wedstrijd doen sla
gen. Met Fred. J. Roeske, C. v. d Linden
onzen zoo bekenden operadirigent en den
jongen veelbelovenden Jacob Hamel, leer
ling van Roeske, heeft hij de verplichte
werken voor dezen wedstrijd geschreven.
Eerst 'n woord over de jury. Il estdifh'cile
de contenter tout Ie monde et son père."
Niet alle deelnemende vereenigingen kunnen
prijzen winnen. Dat toch 'n uitspraak, die
onmogelijk iedereen bevredigen kan door
allen gewaardeerd wordt, ligt goeddeels aan
het jury lid Den Hertog. Dat juryleden als Anton
Tierie, A. B. Verhey, met de reeds genoemde,
er een eigen systeem van beoordeelen op
na houden, ligt voor de hand. Er zijn er,
die een koor zekeren prijs toekennen, af
gaan op eigen, ontegenzeggelijk groote
muzikaliteit, routine en absoluut gehoor.
Ik was in de gelegenheid er iets van te
zien en vind de werkwijze van den heer
Den Hertog de meest praktische.
Hij analyseert elk nummer, geeft een punt
voor intonatie, rhythmiek, nuanceering, uit
spraak, samenzang, klankgehalte en opvat
ting, zoowel van 't veplichte nummer als
van het koor naar keuze, door elke deelne
mende vereeniging te zingen. De cijfers, het
voorname spieren voor d« beweging van den
romp en de ledematen, dit boekje geeft voor
enkele voorname oefeningen, zonder ana
tomische geleerdheid, practisch aan hoe ze
moeten worden uitgevoerd. Het beoogt be
langstellenden voor te lichten, waaneer
gevraagd wordt naar de waarde en de
beteekenig van het gaan, loopen, springen,
klimmen, werpen en stooten in allerlei vor
men, het behandelt deze onderwerpen kort
en krachtig en illustreert met bizonder mooie
photografiën zijn betoog.
Het tweede geschrift brengt ons in de
vrouwen-beweging. Het turnen is niet lan
ger uitsluitend mannen-bezigheid. Naast
5300 mannelijke leden telt het Nederlandsch
Gymnastiek Verbond er 2400 vrouwelijke,
naast 4600 jongens 2900 meisjes. Wel staan
de vrouwenafdeelingen meestal onder
algemeene leiding van mannen, maar het
voorturnen, vooral als in afdeelingen aan ver
schillende toestellen wordt gewerkt, moet
toch altijd door de besten der curissten zelf
geschieden. Op den voorturner- of in dit
geval -turnster rusten bizondare plichten
van technische vaardigheid, psychologische
flaire en vlugheid van blik.
Zij moeten de oefeningen voordoen en
wijzen op een correcte uitvoering, 'maar
moeten er ook de animo bij haar volgsters
inhouden. Zij moeten de oefeningen zoo
leiden, dat er belangstelling door gewekt
wordt, maken dat zij niet boven de krachten
gaan, er toch krachtsinspanning met de
daaruit vloeiende lichamelijke behagelijkheid
bij noodig is, dat er climax inzit, dat er
geen ongelukken gebeuren. Zeker een alles
behalve gemakkelijke taak. Men kan zelf
een uitnemend turner zijn, zonder nog de
gave te hebben van voor te turnen in dezen
zin en 't is de verdienste van den schrijver
van dit boekje, dat hij voor de oefeningen
aan vrijwel alle toestellen de noodige wen
ken geeft.
Het is van denzelfden huize als het vorige
werk: de /schrijver, zelf turnleeraar, is lid
van de technische Commissie van het
Nederlansch Gymnastiek Verbond en heeft zijn
waardevol werkje aan die organisatie op
gedragen.
HetPNederlandsch Olympisch Comitédeed
voor korten tijd het jaarboekje 1917 het
licht zien. Dit lichaam wordt meer en meer
een Centrale voor lichamelijke opvoeding,
waarin allen, die een tak daarvan beoefenen
of bevorderen zich ontmoeten. Het Comit
brengt op die wijze samenwerking, waar
anders allicht tegenwerking zou bestaan en
heeft de tact toch iedere organisatie in eigen
kring vrij te laten.
De buitenstaander merkt van het
comitévooral bij wedstrijden, maar het
doel strekt verder en beoogt lichamelijke
opvoeding van allen, van de militairen, van
de jeugd in de eerste plaats, niet alleen om
haar zelfs wille, maar meer nog om te maken
een krachtigen gezonden geest, om even
wicht tusschen fysiek en psyche te kweeken.
Het gaat daarbij systematisch te werk en
heeft onder meer de vraag van terreinen,
localen, zwemplaatsen in studie genomen,
allereerst om te weten, wat van dat alles in
Nederland aanwezig is, daarna om vereeni
gingen en gemeentebesturen op te wekken
tot stichting en om ze daarbij tot voor
lichting te dienen. De hygiëne der lichaams
oefeningen is een vrijwel vergeten hoofd
stuk en 't is begrijpelijk dat er van deze
zijde op de oprichting van leerstoelen in
dit vak bij onze universiteiten wordt aan
gedrongen, de oprichting van een
sportphysiologisch laboratorium bepleit.
Deze losse grepen uit het derde jaarver
slag van het N. O. C. in 't nieuwe jaarboekje
puntsysteem dus is een logisch gevolg van
deze analyse, die dan vanzelf 't best zin
gende koor aanwijst. Ook de heer C. van der
Linden werkt op een hiermee overeenko
mende wijze. De directeuren der mededin
gende koren hebben het recht deze
processenverbaal in te zien.
En nu de composities.
De heer Den Heitog, die van de deining
van het vers tot de rhythmiek van den zang
kwam, heeft als littérair onderlegd musicus
een breeden blik op de waarde van het vers,
Muziek is melodie. Die waarheid vind ik
steeds in zijn werken terug. Hij laat de
menschen zingen. Het verplichte nummer
voor de tweede afdeeling gemengde koren
Vrede" (Adama van Scheltema) is een
sprekend voorbeeld. Maar vooral het gedicht
van Jan Prins De bruid", voor de eerste
afdeeling mannenkoren gecomponeerd is
een technisch knap geschreven en vooral
doorvoelde compositie, naar ik meen van
blijvende waarde en ofschoon niet ge
makkelijk, geschikt voor elk ernstig stu
deerend zangkoor. Voorts behoef ik niet
te wijzen op de groote verdienste van den
heer Den Hertog als directeur der
Vereeniging tot verbetering van den Volkszang".
Dat bleek weer ondubbelzinnig Zondagavond
24 Juni in 't Concertgebouw, waar werkelijk
de musicus Den Hertog ook als dirigent zijn
kunnen bewees. De directeur der
feestgevende liedertafel Fred. J. Roeske is onder
de beroepsdirigenten onzer groote zang
koren de voornaamste. Niet alleen als diri
gent. De heer Roeske leidt verschillende,
onder de jongere koordirigenten op, en be
kleedt daardoor in de zangerswereld een
bijzondere plaats. Wat hij als directeur van
Apollo" als dirigent van de Vereenigde
Zangers", Onderlinge Oefening" en andere
Fred. J. Roeske
DE DUITSCHE RIJKSKANSELIER EN DE SOCIAAL DEMOCRATEN
Von Bethmann Hollweg: Inschieten of toegeven?"
n Miillliiiiin i minimum MICIIII
opgenomen doet mijn lezer wellicht begrijpen
wat door deze centrale beoogd wordt. Het
is verder een practisch adresboek voor
binnen- en buitenland voor ieder, die zich
met eenige sportorganisatie in verbinding
wil stellen.
FRISO
CORNELIS VETH, Sport en Spel in de
Kunst. Zomer." Uitgevers-Mij
Elsevier. Amsterdam, 1917.
Een halfjaar geleden, verscheen als winter
nummer van Elsevier's Geïllustreerd Maand
schrift, het eerste deel van Cornelis Veth,
Sport en Spel in de Kunst," waarin de
wintersport werd behandeld. Op dezelfde
wijze worden ons thans, in het zooeven
verschenen nummer van dat tijdschrift, in
geschrift vertaal it en in beeld voor oogen
gesteld een keur van hetgeen de dichters,
schrijvers en kunstenaars kunst van voor
heen en thans, van hier en van elders zagen
in de zomergenoegens.
Het samenstellen van een dergelijk werk
is ten onzent wel aan weinigen zóó goed
toevertrouwd als aan Cornelis Veth, die
IEIIIII ..... iiMmmiiimimiiiiimimiimiiiiiiiiimiiimiiiiimimmmmii
koren voor den volkszang doet, dient zeer
gewaardeerd te worden. Het kan niet anders
of zijn invloed door zijn vele leerlingen
uiteraard versterkt, moet den volkszang ten
goede komen. Als componist van
HetGeuzenvendel", Haralds Bruid" enz is hij over
bekend.
Voor den wedstrijd schreef hij een tweetal
werken, het moeilijke De Gypten" en het
niet minder moeilijke Dit zijn de stemmen
dis klagen, 1916". Dit laatste, voor den
uitnemendheidswedstrijd geschreven werk
zullen wij, denk ik, nog dikwijls hooren.
En nu een vraag. Of eigenlijk twee vragen.
Wat is er voor onzen volkszang, belichaamd
in onze liedertafels, van hoogerhand te doen?
En wat om de liedertafels zelf n de diri
genten op hooger peil te brengen ?
Allereerst verklaar ik, het absoluut oneens
te zijn met iedereen, die een zangwedstrijd
sport" geliefd te noemen. Immers geeft de
studie der liederen den koorleden die van
muziek houden en muzikaal zijn, groot genot.
De wedstrijd toch is het culminatiepunt,
de clou. Een doel waarnaar gestreefd wordt
is slechts door meerdere inspanning te be
reiken. Ons Amsterdamsch gemeentebestuur
is een illuster voorbeeld voor onze andere
gemeenten. Jammer genoeg hebben die
andere gemeenten geen Den Hertog. Kan
onze landsregeering niet veel meer doen ?
Het steunen van den volkszang is een
volks- en landsbelang beide.
Nadere toelichting schijnt mij absoluut
overbodig. Wat zou met de wetenschap
van een sterke steun voor dirigenten en
zangers het studeeren aangenamer zijn. Als
men weet dat deze groote zangwedstrijd
om en bij de f 10000.?kostte en dat de
vereeniging geheel alleen voor deze groote
kosten staat, gevoelt men dat financieële
steun en ook, allereerst zelfs, moreele
steun noodig zijn. Onze groote pers schiet
over 't algemeen te kort. De koorzang die
in hoofdzaak volkszang is, wordt als een
stiefkind behandeld. Is het omdat die bladen
toch niet gelezen worden door de breede
volkskringen? Zijn daarom slechts een paar
vereenigingen". . . liedertafels zeggen we
eenvoudiger, bij enkele deftige bladen uit
verkoren? Was die steun en belangstelling
der pers grooter, de kwaliteiten van koren .
en leiders zou er slechts bij winnen. Want
het is helaas waar, dat er nog koorleiders
zijn, brave menschen overigens, die meenen
ondanks absoluut onvoldoende muzikale
en andere ontwikkeling, best als dirigent
van een zangkoor te kunnen optreden, ter
wijl zij zelfs de elementaire kennis van 't
vak missen. Dit dilettantisme moet verdwijnen.
Ook een cursus voor koorleden waar onder
richt gegeven wordt in de beginselen
van de zangkunst, notenschrift, enz. is
geen overbodige weelde. Onze koorzang
gaat vooruit, de leiding eveneens en de
nieuwere koorwerken zijn gelukkig niet
meer de eeuwige lentes", zomers",
herfsten" en winters." Er wordt wat beters
naast zeer uitgebreide kennis van prenten,
schilderijen en teekeningen, pok op het ge
bied der carlcatuur, die hij bezit, tevens
buitengewoon belezen blijkt, zoodat hetgeen
hij ons weet te citeeren uit allerhand schrij
vers tot zelfs een oud Engelsch
kruipelrijm op de primitieve rijwielen ons her
haaldelijk verwonderd deed staan.
In zestig bladzijden tekst behandelt de
schrijver eerst het wandelen en hardloopen,
dan het turnen, het zwemmen en de water
sport, het rijden, jagen en visschen, het
sportief wapenbedrijf (toernooi enz.), de
werp- en vangspelen en de kinderspelen en
volksvermaken. Niet minder dan 52 afbeel
dingen, waaronder 4 buitentekstplaten naar
een Grieksch, een Hollandsch, een Perzisch
en een Engelsch werk dienen ter ver
lichting.
M.
iiimiimiiimiimiimiiiimiimlliiimimmimiiliimmiiillllllillimliili
H. BERSSEWBRUGGE,
POHTRETFOTOGHAAF
ZEESTRAAT 65, naast Panorama Mesiai
DEN HAAG. - Tel. 1538.
nmminmimm
M. Degen
geschreven en een man als de heer Roeske,
die verschillende koordirigenten opleidt,
theoretisch en practisch doet uitstekend
werk. Tekstbegrip en technische kennis
verbeteren bij onze koorleiders beslist.
Andere gebreken kleven onzen koor
zang aan.
Het laten medezingen van beroepszangers
en andere geleende of gehuurde krachten
is een veelbesproken maar teer punt in de
zangerswereld. Intusschen niet onoplosbaar.
De bond van zang-vereenigingen, waarvan
de heer Degen ook voorzitter is, kan mis
schien in deze nog veel doen.
Te wijzen op 't groote belang dat er,
naar ik meen ligt in onzen volkszang, is 't
doel van dit artikel. Hoe en wat moet er
gedaan worden ? De zaak is ons aller steun
waard. J. HAGENS Jr.
Oud- Hollandsche
SCHILDERIJEN.
75,J{alverstraat,