Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Juli '17. No. 2091
Wij blijven bg voortduring onze
aandacht schenken aan de ver
betering en verfraaiing van
ons fabrikaat, zoodat dit, uiter
lijk, zoowel als innerlij k, de
vergelijking met elk ander merk
kan doorstaan, terwijl boven
dien de prijzen laag zijn gesteld.
De Groninger Rljwielenfabrlek A. FONGERS
del gesteld is (of was, vóór den oorlog),
wat beider bloei bevorderde of belemmerde,
wat zij beteekenden en in welke richting
de weg tot expansie ligt. Want dan eerst
kan men er met vrucht over praten wat er
nu te doen is.
Wie in deze dingen belang stelt, denkt
bij de vraag naar de kennis van handel en
nijverheid ten onzent allicht van het in twee
flinke deelen uitgegeven boekwerk: Be
schrijving van Handel en Nijverheid in Ne
derland", dat samengesteld is onder leiding
van mr. J. C. A. Everwijn, Chef der
Afdeeling Handel van het Ministerie van L.
N. en H. en dat in 1912 is verschenen. Men
vindt daarin heel wat bijeen van wat men
noodig heeft om het industrieel beeld van
ons land te schetsen. Aan de samenstelling
van dit boek is veel arbeid ten koste gelegd
en de daarin vervatte gegevens zijn met
zorg geschift en bewerkt. Het leert ons veel
omtrent de betrekkelijke beteekenis van ver
schillende nijverheidstakken ten onzent, ook
omtrent onzen handel. In al deze opzichten
stel ik deze uitgave zeer op prijs en ik stel
haar hoog. Toch kan men niet in dit werk
een volledig en afdoend antwoord vinden
op de vragen: welke factoren de ontwikke
ling van onze nijverheid en handel hebben
belemmerd en bevorderd en wat voor toe
komstige bevordering van die ontwikkeling
moet worden gedaan en nagelaten.
Zulk een antwoord kan en mag men mis
schien ook niet van deze (toch voor een groot
deel geschiedkundige) beschrijving verwach
ten. Zfi werd bezorgd door de Afdeeling Han
del, althans samengeteld onder leiding" van
haar chef. Was zij eene Regeerings-publicatie?
In stricten zin, neen. Maar een officieel cachet
is haar toch ongetwijfeld eigen. En daaruit
is te verklaren dat men objectief" wilde
zijn, zich geen partij wou stellen ten aanzien
der al of niet gunstige werking van
regeerings-maatregelen. Ook al kan de lezer zich
toch wel uit sommige dezer hoofdstukken
daarover eenig oordeel vormen, het was
klaarblijkelijk allerminst de bedoeling uit de
medegedeelde geschiedenis de lessen te
trekken. Deze eigenaardigheid maakt de
beschrijving", hoe belangwekkend en leer
rijk ze op zichzelve ook zij, wat vlak" en
kleurloos; men gevoelt haar aan, dat ze wat
gladgestreken is om geen gevoeligheden op
te wekken en geen partij te kiezen
En dus ? Uit deze bron is veel te putten.
Maar genoeg heeft men daaraan niet. Uit
wat men langs dit kanaal opdoet aan kennis,
moet men voor zich zelf zijn gevolgtrek
kingen maken en dan daaruit de leering
opdoen, die noodig is om te weten wat het
verleden ons geeft aan lessen en wenken
voor nu en straks. Om dat te kunnen doen,
moet men wel eens wat tusschen de regels
doorlezen en moet men ook wel eens wat
naders, wat intiemers van de geschie
denis af weten dan hier wordt mede
gedeeld.
Nu dan, wie dit doet, tot welke gevolg
trekkingen komt hij ?
Wat wel allereerst hem moet treffen
maar dat is overbekend en dat behoeft
men niet uit dit boek eerst te weten te
komen l is: dat ons land van nature
geen nijverheids-land is.
Tot een landbouwstaat schijnt Nederland
voorbestemd. Is niet een groot deel van
SCHEVENINGEN
Met leekeningen van Is. van Mens
II
In 't Kurhaus ben ik blijven steken. In't
Kuurhuis zooals een mijner mede-globe
trotters volhoudt dit bouwsel te noemen.
In nauw verband met het diner in 't Palace
Hotel heerscht noch honger, noch dorst aan
onzen disch. Sport,.beurs, Posthuma en echt
scheidingen zijn uitgezogen. Ik vind 't dus
niet onaardig een tikje diepzinnig te worden
en sentimenteel; de dingen te zetten in een
mistig waas of ze te bezien van uit zulk
eene hoogte, dat ze in 't niet verdwijnen.
Maar dit zit mij niet glad dien avond.
Zwevende rokjes van dansende vrouwenfi
guurtjes slieren tegen onze tafel aan. En overal
zien wij notoire gezichten: Davids, Louis
de guitige van Zandvoort aan de Zee, Lola
Cornero, empire, met een bandje om haar
tulband van haar, Clignett Pedro van de
Sociétés des Auteurs" met zijn wellustigen
neus.
Eenmaal de sfeer en de zelfgenoegzaam
heid van eigen tafel loslatend ga je van
zelf meer en meer azen op wat er links en
rechts gebeurt. Zoo vergaat 't ook een
schoone, die de schrale schouders bloot
ten beste geeft aan een tafeltje naast het
onzen bodem uiterst geschikt voor den ver
bouw van allerlei landbouwvoortbrengselen?
Spreekt het niet vanzelf dat wij op onze
grazige weiden tot een belangrijke veeteelt
kwamen en dat dus ook het zuivelbedrijf
ten onzent een belangrijke plaats moest
gaan innemen? Tuinbouw ook was een van
zelf aangewezen bestaansmiddel voor velen
onzer landgenooten. Denk aan onze
geestgronden" en de bollen-cultuur, aan het West
land, aan Boskoop en Aalsmeer. Land- en
tuinbouw en veeteelt, hoe kon het anders
of die moesten hier tot bloei komen? En
de handel, de scheepvaart l Wat liggen wij
hier prachtig in een westelijk hoekje van
Europa, met Groot-Britanniëaan de overzij
der zee, met het Duitsche rijk (en zooveel
meer van Midden- en Oost-Europa) als
achterland" in den rug l Wij hier aan de
mondingen van drie groote
West-Europeesche rivieren: Schelde, Maas en Rijn! Wel,
't is waarlijk duidelijk genoeg dat wij ook
wat dat betreft uitmuntend geoutilleerd"
waren en zijn, vooral omdat wij niet opge
houden hebben (en nog voortgaan) de na
tuurlijke hulpmiddelen door allerlei werken
te verbeteren.
Maar nijverheid ? Maar een groot-industrie,
die niet alleen voor de o zoo beperkte eigen
behoeften van het kleine vaderland, voor
de binnenlandsche markt zou werken, maar
die haar vleugels breed zou uitslaan en op
de buitenlandsche markten haar voortbreng
selen zou weten te plaatsen? Ach, hoeveel
misten en missen wij, wat anderen ruim
schoots is toebedeeld! Nooit sterker dan
EU, in oorlogstijd, gevoelen wij 't, hoeveel
wij aan het buitenland moeten ontleenen
om onze fabrieken aan 't werk te houden.
Van steenkolen vroeger bitter en bitter wei
nig, in de latere jaren ook nog een veel
te geringe productie voor wat wij noodig
hebben. Weinig hout (en alle hout in Ne
derland is geen timmerhout) l Geen ertsen.
Klei voor steenen- en pannenbakkerijen, is
dat niet ongeveer het eenige wat onze voor
den industrieel ondankbare bodem oplevert?
Dus: ons land van nature geen
nijverheidsland. Ea toch, dat wél geworden ? Maar
hoe dan ? Langs welke wegen en door welke
middelen? Daarover in volgende hoofd
stukjes. SMISSAERT
De Nederlandsche Vereeniging
Ons Leger" en haar be
staansrecht!
De Nederlandsche Vereeniging Ons Leger''
is nu in de ontwikkelingsperiode gekomen,
waarin zij, wil zij in de toekomst eenige
kracht ontwikkelen, te strijden zal hebben
tegen die groote en krachtige1 men" die
zeer zeker een krachtige bondgenoot, doch
ook een verschrikkelijke tegenstander kan zijn!
Het is voor de Vereeniging dan ook een
levensquestie dat zij zorge dat haar doel
en haar recht van bestaan door ieder wel
denkend Nederlander begrepen en beschouwd
zal worden als noodzakelijk. In de kalme
dagen vóór Augustus 1914 dacht men" niet
aan onze weermacht, nog minder aan de
Vereeniging Ons Leger", die toen ongeveer
5 jaren te voren opgericht was.
Men heeft haar verwetenhet militairisme"
te propagandeeren. Het tegendeel is waar!
De Vereeniging Is geen militaire Vereeni
ging. Wie zal het militairisme met al hare
verschrikkingen verdedigen? Maar wie zal,
in deze barre tijden de stelling willen verde
digen dat wij geen leger noodig hebben?
Welnu, dat dit leger goed en zoo krachtig
mogelijk zij, daarbij steunend op de sym
pathie der natie is het devies, waar de
beginselen der Vereeniging op berusten.
Men wil van de vereeniging een klachten
bureau maken!
Men eischt van haar dat zij kleur" bekent!
Men verlangt van haar dat zij een bepaald
onze. Er zijn daar bloemen en heerlijk ooft
en slanke heeren met dikke plakken glim
mend haar. Maar on verzadigd zwerft haar
blik de zaal in, glijdend over
menschenlichamen vooral van vrouwen. Ginds blijft
haar blik hangen en mijn blik ??- ik mag
tenminste wel mee-blikken voor mijn goeie
geld zoeklicht mee om hare gedachten
te volgen, te vangen. Zoo trekt 't eene
schijnsel 't andere mee. Haar blik blijft |'
hangen, als aan een prooi en moet verlam
mend zijn.
j»,
Niets is zoo vol aandacht en doordrin
gend en opnemend als 't oog vaneen vrouw
gericht op een mede-vrouw, die haar intri
geert. Eerst glijdt de blik waar ik 't
nu over heb over het slachtoffer in de
verte, glijdt van top tot teen, over 't hoofd, 't
corsage, de beenen, de voeten. Het is een
eerste oppervlakkige aaiende kennismaking,
als van een poes die voorloopig met de muis
speelt. Dan wordt de blik feller en scherpt
zich tot ontleding en kijkt dwars door de
gewaden heen. De regard dèshabilleur is
van een vrouw op een vrouw. De blik van
haar met de schrale schouders vergelijkt,
dringt in, snijdt aan stukken en blijft steeds
nog hangen aan dezelfde persoon. Want
deze is geen gemakkelijke prooi. Blijkbaar
biedt elk onderdeel weerstand en de blik
wordt hard, omdat steeds geen zwakke plek
ken worden gevonden. En zij daar in de
verte is jong en frisch en vooral geniet,
geniet van de muziek, van de cigaretten en
van de gretige mannen-oogen. 't Is aan
hare neusvleugels te zien, dat zij de
zaallegerstelsel verdedigen! TTIT
Men noemt haar een
hoera-vereeniging" !
Zij die zoo spreken de
laatste geestige benaming
verder buiten beschouwing
gelaten begrijpen blijk
baar de bedoeling van onze
Vereeniging niet.
De Vereeniging wil voor
alles nationaal zijn, dat is,
zij wil de belangstelling
der gansche natie voor het
leger opwekken in de over
tuiging, dat de ter zake
kundigen in die algemeene
belangstelling den steun
zullen vinden om onze
weermacht te organiseeren, zoo
als zij zijn moet.
Daarom staat de Veree
niging buiten elke partij en
juist daarom zou er van
haar een groote kracht kun
nen uitgaan, omdat elke par
tijman zich onder haar natio
naal embleem kan scharen.
Want, niet waar, Augustus
1914 en de kamerdebatten
uit dien tijd hebben toch
bewezen, dat men vooral
eensgezind wenscht te zijn
inzake de verdediging van
het Vaderland.
Sympathie opwekken bij
het Volk voor het Leger !
Ziedaar haarhoofdprogram)
Zeker is er bij onze leger
organisatie veel wat verbe
tering eischt. Maar als
het getij verloopt verzet
men de bakens ook in
het Leger. Het is onbillijk
maar dag in dag uit te wij
zen, op wat niet is, maar
zijn moest. Er wordt aan
de volmaking onzer
weermacht hard gewerkt!
Het zij hier tenslotte in
verstaanbaar Hollandsen ge
zegd : De Nederlandsche
Vereeniging Ons Leger"
stelt zich ten doel, op zuiver
nationalen grondslag, zon
der eenig partijbelang, te
ijveren voor een zoo goed
mogelijk uitgeruste
weermacht tot handhaving onzer onafhankelijk
heid en roept daarbij de medewerking in
van ieder rechtgeaard staatsburger!
AJDSCTi-KJ-t'T ~VA.N
Rotterdam
J. v. D. WALL
UiiSIIUil
13XS9I3ËQ3J
: |-f
? ? j+JÏM*
VRAQENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
Men gelieve de vragen voor deze rubriek in te
zenden aan het Redactiebureau, met op den omslag
het motto Leekenspiegel", en onder opgave van
naam en adres (die als vertrouwelijk zullen worden
beschouwd.)
P. C. B. te W. In een tamelijk groot
polderwater merkte ik op dat bijna alle daarin
levende visschen door de een of andere oor
zaak doodgingen. Zij begonnen na een on
weder met een gedeelte van hun lichaam boven
water rond te zwemmen, terwijl zij geregeld
hun bek geopend boven 't water hielden. Na
dat zij enkele uren op die wijze hadden
rondgczwommen, gingen zij langzaam dood.
't Schijnt, dat het onweder etn uitwerking op
't water gehad heeft. Is daaromtrent iets
meer licht te verschaffen?
Evenals alle levende wezens worden ook
de visschen soms door natuurverschijnselen,
die hen eensklaps overvallen, bij massa's
vernietigd. Het is bekend dat talrijke soorten
van visschen een meer of minder groote
gevoeligheid bezitten tegenover de electrische
toestanden der lucht, en zich tegen het na
deren van een onweder meermalen angstig
en onrustig voordoen. Zij komen dan aan
de oppervlakte van 't water en zwemmen,
voortdurend luchthappend, rond. Meermalen
sterven zij dan bij massa's, waarvan als
oorzaak wordt genoemd de door de sterke
temperatuurverandering bewerkte groote
vermindering van zuurstof in het water, en
de door de plotselinge vermindering van
luchtdruk teweeggebrachte overvulling van
het water met schadelijke gassen uit den
bodem. Tot nogtoe is men echter nog niet
volledig op de hoogte van deze raadsel
achtige verschijning en van de rol die de
electriciteit zelf daarbij speelt.
v. d. H. te H. Volgens de bepalingen van
de nieuwe Zegelwet kan ik tot l December
a.s. mijn huurcontract nog doen zegelen. Ik
huurde mijn huis l Januari 1914 voor 5 jaar
en 4 maanden, afloop dus l Mei 1919 voor
480 gulden, met inbegrip van waf er. tot een
maximum watergebruik van 20 gulden.
Welke zegel kost e n zal ik hebben te voldoen?
Geldt voor dit oude contract ook de gun
stige bepaling dat de huurder ten allen tijde
het contract kan doen zegden, zonder in boete
te verval Ie n ?
Vragen omt rent de nieuwe zegelwet
kunnen wij niet beantwoorden. De praktijk
zal omtrent deze wet vele dingen tot klaar
heid moeten brengen welke nu nog duister
zijn, althans onzeker blijven. Wij kunnen
daarom de verantwoor delijkheid voor het
geven van inlichtingen niet op ons nemen.
De Amsterdamsche Kamer van Koophandel
heeft zelfs een speciale commissie benoemd
om op de bij haar ingekomen vragen een
officieel antwoord te verkrijgen.
Wij kunnen U niet beter raden dan U
tot de officieel bevoegde ambtenaren te
wenden.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIMItllllllmillllllMlllllllllimilHIMMIIIIllt
Voor Moed, Beleid en Trouw
Onder hartelijke dankzegging van de vrien
delijke gevers vermelden wij nog de ont
vangst der navolgende giften voor den ridder
J. Antonisse: Van
N. N. te Schoonhoven fü.?; W. A. Kikkers ,fr. te
'a-Gravenhage f 5. ; E. Kroef te Scheveningen f r». .
Door H./..ZegersdeBeijl: van Jonas te Deventer ?1.?,
van Jan Antonie voor J. Aptonisse te Haarlem fiO. ,
J. K. K. \V. te Den Haag f W.?, N. N. te Velp postzegels
f 1.?, dr. J. R. v. G. te Den Haag f 10 , J. C. A. J. te
Amsterdam ?5 , W. A. R. Jr. te Den Haag ?5. , Mevr.
N. N. Boeklaan te Den Haag f 250. Door A. v. Boxtel :
van B. T. te Almelo / 2 M, A. M. C. te Den Haa<? /2.50,
.l. K. B. te Haarlem f 1,50, M. W. v. T. te Haarlem
f '2.50, J. A. H. te Oostburg f \.?, N. N. te Amsterdam
?2.50, .1. F. te Annappulowna f 1.?, N. N. te
Kraneker f 2 50.
Totaal ontvingen wij f790.60. Dit bedrag,
op de Rijkspostspaarbank geplaatst, verzekert
den zeer symphatieken, zeer nobelen oud
strijder een wekelijkschen toeslag van drie
gulden, gedurende minstens vijf jaren op
zijn simpel pensioentje.
Hees
H. Z. ZEGERS DE BEIJL
? ?
imiMMIMMlIlll
geuren opsnuift als een jong paard de lucht
van groene weien. En de blik waar ik
't nog steeds over heb kijkt zich te pletter
en ik zie, dat hij zich zwakheden gaat ver
beelden en bedenken om de gedaante inde
verte klein te krijgen. Zoo lang duurt 't
felle licht van 't oog, dat de heer naast haar
de magere armen aanstoot. En ook ik krijg ,
een uitbrander, dat ik vervelend zit te suffen l
en ik beantwoord dadelijk 't appi'l door
een slok te drinken en weer een cigaret op
te steken.
Ik zet een gesprek in over décolleté,
pogende toch algemeene beschouwingen uit
te lokken en daarvoor slim eene branche
kiezende, die de sensatie moet prikkelen.
Ik opper, dat vooral bij 't décolletéhet
niet-te-weinig, maar vooral ook het
niette-veel een groote rol speelt, die veel tact
en overleg vereischt. Ik voeg hieraan toe,
dat men hier niet generaliseeren kan, want
veel hangt af v?n 't materiaal in elk indi
vidueel geval- Mijn mede-globe-trotters
komen in 't geweer. De een poneert dat
een volle buste boordevol royaal kan
wezen, maar een schraal-voorziene zooveel
mogelijk geblindeerd moet /ijn. De ander,
meer geraffineerd, helt tot 't tegenoverge
stelde over. Een rijke lading blijve goed
opgeborgen, een schrale trotseere de open
baarheid. Hij wil eer. vergelijking trekken
met' de beenen, maar de aandacht wordt
gevestigd op de dansenden. De nieuwste
kurhaus-dansen laten vrij spel aan eigen
initiatief, idee en verbeelding. Soms is 't
niet anders als het met strakke beenen, met
horten en stooten als op stelten, afstappen
van het rhytme der muziek. Maar door
wanhopige arm-uitstekingen en stijve
handhoudingen en verinniging van de lijven
komen de stuiptrekkingen van den
dansdoodstrijd tot uitdrukking.
Het strijkje is verdwenen, maar de popu
laire Davids speelt met brio vervoerende
wijzen aan het clavecimbel en wij schuiven
dichtbij en laten ons nieuwe likeuren voor
zetten. In Scheveningen is geen
nacht-besnoeiing. 't Duurt daar tot l uur en later
in Pavillon Riche, bij Suikerman, in 't
Trianon en Kurhausbar. Om mij meer in het
volle leven te storten trek.ik de ondeugende
schoenen aan en raak zoowaar in gesprek
met een niet al te oude dame, die naar de
verwarde haren te oordeelen en hare hak
ken niet vreemd is aan 't artistieke gilde
voor hetwelk ik een bijzondere veneratie
heb. Om er geen gras over te laten groeien
stel ik een wandeling voor op de espla
nade om van de zeelucht en de mooie
mainverschijnselen te genieten.
Zij kijkt mij met verglaasde oogen aan.
Mijne speelkameraden komen er op af en
grijnzen en wenschen ons geluk. Ik maak
mij uit de voeten. Wij krijgen plotseling zin
in bier. In de vestiaire geraak ik overhoop
met het meisje van de nummers, die heele
verstandige dingen zegt. Zij is jong, lief
tallig en beweegt zich met gratie. Door
welke speling peins ik ik geef het peinzen
in 't late nachtuur nog niet op laat zij
zich hare ondergeschiktheid aanleunen? Met
eene kleine wending in levenswandel kan zij
ook plaats nemen aan de tafeltjes daarbin
nen, waar kegels van champagne-fleschen
pralen. Eer en deugd? Zij zijn draaibaar
en treffen niet altijd doel en worden telkens
onderste boven geredeneerd, omdat het
woorden zijn. Maar zij zijn toch iets levend's,
zooals het meisje van de vestiaire, en iets
eigen's, waar je mee opstaat en mee naar
bed toe gaat. En daarom houdt je je er aan,
tot op zekere hoogte en ieder op zijn manier,
net zoo goed als je je bij je beenen en je
armen houdt en bij slapen en eten en wan
delen, al sta je met je mond vol tanden,
als ze je vragen wat je er eigenlijk aan hebt.
En weinige opgenblikken later staan wij
op 't wijde plein, dat met de kiosk van het
Kurhaus in 't midden en de lage terras-cafés
rondom erg tentoonstellingsterreintje speelt.
En over de breede wegen, die naar alle
kanten uit boom-streepen, verdwijnen de late
feestgangers, meest paren en ik bedenk, dat
met al mijn bedenken ik er bekaaid afkom.
JANUS