De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 28 juli pagina 5

28 juli 1917 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

28 Juli '17. No. 2092 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND f Op partijen het Weeshuis (Aan Mcfeders) Voor de volgende herinnering dien ik u even de omgeving duidelijk te maken, waarin ik mijne «Jeugdjaren" heb doorleefd. Ik woonde in de Muiderstraat, aan de zijde tusschen de Heerengracht en Rapenburger straat. Behalve de hoekhuizen van straten en gracht ze waren tegen elkaar gebouwd hadden de huizen tuintjes, die voor het ne gedeelte aan de tuinen van de Rapenbur gerstraat grensden, voor het andere gedeelte aan die der Heerengracht welke tuinen samen kwamen. De Rapenburgerstraat toen reeds vervallen was kort nadat de Joden zich hier gevestigd hadden hun litebuurt gewor den. In het voorgedeelte waren langzamer hand hunne voornaamste instellingen ver rezen, die er nog aanwezig zijn, o.a. een groote kerk met daarnaast de woning van onzen Opperrabbijn, het seminarium, een bewaarschool, het Hoogduitsche meisjesweeshuis enz. De tuinen evenredig groot aan de gebouwen met hunne heel oude eiken, berken, vlieren vormden met die der Heerengracht over de lage schut tingen gezien voor ons Het bosch". Het was daar wonderlijk, weldadig kalm in tegen stelling met onze straat, waar o.m. het heel drukke verkeer was van de oude stad naar de buiten Muiderbuurt en van den omnibus op zijn zwaar ratelende wielen, het ge schreeuw van de venters, die van hun standplaats uit het ghetto afdwaalden en het gejoel van de kinderen, welke op het breede trottoir langs de groote kerk tegen over ons veilig speelden. Ik liep vaak eenige malen na elkaar van de voorkamer naar het tuintje, om telkens opnieuw de heerlijke sensatie te ondergaan van druk stadsgewoel tot gewijde natuur. Die kalmte deed mijn opstandige ziel zoo goed. Het bosch" was een levensgenieting voor me. Jammer, dat al gauw de uitbouw van het weeshuis, waarin de eet- en recreatie zalen werden gevestigd, eenige stoornis in de omgeving bracht, die echter veel ver goed werd, door de prachtige stemmige liederen, waarop de meisjes, een zestig on geveer, ons eiken Vrijdagavond na hun avondmaaltijd stelselmatig vergastten, 's Zo mers was mijn lievelingsplekje op het plat van ons tuinhuisje, dat met een gewone werktrap gemakkelijk te bereiken was. Reeds 's morgens vroeg lag ik daar om naar het zingen der vogels te luisteren en 's avonds zou ik er ook zoo gaarne genoten hebben, maar het waarschuwende"pas op.soort zoekt soort, van de zusjes en de dienstmeisjes deed me er angstvallig van afzien. Kattig was ik toch heelemaal niet. Nu ja, maar ook toen deden dienstmeisjes en kinderen heelemaal niet aan psycho-analyse. En toch J het kindermeisje, dat heel verstandig was en reeds van mijn geboorte voor me zorgde, (op verstandig waarnemen komt het niette min in hoofdzaak bij beoordeeling aan) vonniste me juister, als ze, wanneer ik bij de minste onrechtvaardigheid, mij of een ander aangedaan, heftig werd, het liedje van Amarante aanhief uit de toen zeer populaire Operette Madame Angot": Als vischvrouw kon ze kijven" Dan was ze gansch niet mak". Dit waren de eerste regels van de cou pletten, die collega Amarante op Madame Anget zong, de even beminde als heftige Mère des halles", die zonder eenige cultuur, met dierlijk moederlijk instinct op heftige wijze voor haar halkinderen in het strijd perk trad. De verdere woorden en vooral het refrein: Lief en aardig" Vlug en vaardig" Ja zoo was Madame Angot" (bis) belichtten Moeder Angot wel beter, maar het kindermeisje zong alleen de beginregels, die me djep kwetsten. Daarmede bezwoer ze dadelijk eiken aanval. Het was voor mij, als kind, een groot verdriet, door iemand, die ik achtte, vernederd te worden. Schaamte is een krachtige hefboom tot zedelijke verbe tering, dat voelde dit meisje bij instinct. Het tuintje, waar ik elk vrij oogenblik van pro fiteerde, was voor mijn physiek een dorado, maar het zou mijn moreel bederf hebben kunnen worden, wanneer Mama, die ons nooit lang uit het oog verloor, niet had ingegrepen. Om Amsterdam III Vondel schreef van d'Amstel en het IJ". Het laatste breiden wij uit tot Pampus en de Zuiderzee, de eerste tot al de wateren, die zuidelijk van de hoofdstad een net van wegen vormen, waar de roeier en zeiler zijn hart kan ophalen. Vroeger bereikte dat binnenwater-paradijs zijn gloriepunt in het Haarlemmermeer, thans resten daarvan nog de Poel, de Oosteinder Poel, de Westeinder Plas, het Brasemermeer en de Kager, Plassen. De beide laatste, evenals de weinig bekende maar ook zeer rijke Nieuwkoopsche plassen liggen echter al min of meer buiten de on middellijke omgeving ,van Amsterdam. Het spoortje heeft de Aalsmeerder reeds zeer mooi onder ons bereik gebracht. Wie nu niet alleen van roeien of zeilen, maar ook van planten en dieren houdt en wat weten wil van de buitengewoon inte ressante ontwikkelingsgeschiedenis van ons vreemdsoortig vaderlandje vindt in de om geving van de poelen en plassen een ware schatkamer van prachtig materiaal. Wij huurden altijd maar aan de een of andere arbeiderswoning tusschen Schiphol en Aals meer voor een paar kwartjes zoo'n boerenpierenmagoggeltje, roeiden de ringvaart over en bevonden ons dan weldra in de dool hoven aan de overzijde, overblijfselen van den aiouden, geteisterden oostoever van het Haarlemmermeer. Thans, nu de water wolf is bedwongen heersenen er rustiger toeDe huizen, grenzende aan ons tuint je werden door patiënten van Papa bewoond en nu was ik nauwelijks In den tuin of ik hoorde uit de ramen naar alle kanten Jongejuffrouw houd u eens uw boezelaartje op" en een ware zondvloed van lekkers en speeltjes kwam naar beneden, op de wijze zooals de orgelman in een achterbuurt zijn centen ont vangt, maar hij heeft er dan tenminste voor gedraaid. Onze rechtsche buurvrouw was in dit opzicht niet te verbeteren en uit haar raam had ik het uit de eerste hand. Zij meende op die manier haar dankbaarheid te toonen. Die buren nl. hadden in den tuin, die langer was dan de onze een achter gebouw laten zetten, dat door eene binnen plaats van het voorgebouw gescheiden was, langs welke plaats zijwaarts op verschillende verdiepingen gangen liepen om de beide ge bouwen te verbinden. De Rapenburgerstraatbuurman had geweigerd aan zijn kant ramen in den gevel relatenaanbrengen.Papaechter, heel inschikkelijk van aard, had hun toegestaan, n venster in hunne woonkamer te maken, waaruit ze uitzicht hadden op Ons bosch." Dat was dan ook wel een bijzondere ver gunning. Het leek Mama heel onvrij, dat ze ook in onzen tuin en keuken konden zien, maar ze had er mede ingestemd, omdat Mama toch niet had kunnen beletten, dat ze ramen hadden aangebracht aan de zijde van hun binnenplaats, waardoor ze uit hunne woonkamers, die iets hooger gelegen waren dan de onze, schuins bij ons binnen konden kijken en wanneer de vensters geopend waren, elk woord konden verstaan, dat er door ons gesproken werd. Nu wilde Papa dat, als we in onze woonkamer samen waren, de ramen daar dicht bleven en er door de voorkamer en gang gespuid werd. Op een Vrijdagavond, toen het onhoudbaar tropisch heet was, sloeg Papa nadat we getafeld hadden, onverwachts met een ruk de ramen open. Als betooverd bleven we onbeweeglijk op onze plaats, toen het weesmeisjeskoor juist het: *) Haleluja Haleluja Halelu-u-ja! (Looft den Heer) aanhief. Het klonk als een Engelenkoor uit den Hemel. (Het was eene eerste uitvoering.) Helaas, dat meestal na mijn hoogste vreugde diepe droefheid als onmiddellijke reactie volgde. Gelijk een angelsteek priemde het plotseling in mijn brein: die kinderen heb ben geen Maatje meer." Mijn hart werd ver scheurd van medelijden, het was eensklaps nacht voor me geworden... Zij zouden straks niet roepen Nacht Maatje... Nacht Maatje", het heengaan steeds rekkende om zoo lang mogelijk in die lieve, vertrouwelijke, be schermende oogen te zien, in Ma's oogen. Ik werd zóó bedrukt, dat ik niet meer naar den tuin kon gaan om andere liederen aan te hooren, ik zou het evenwicht geheel ver loren hebben en... niemand merkte die smartvolle stemming van het hulpelooze achtjarige kind. Alleen schaamte over mijn droeve gedachten, die als correctief voor mijn overgevoeligheid altijd door Ma als strengen onwaardig, laf en week, veroordeeld werden, deed me mijn tranen bedwingen, me volkomen beheerschen. Die behandeling was zeer zeker goed bedoeld door Mama en ze is ook wel juist als stelregel, maar men moet daarbij nauwkeurig nagaan, ja er voor waken, dat men de kracht van het kind niet overschat. Ook hier had moeten gelden, als bij elke opvoedende behandeling: altijd genoeg, maar nooit te veel." Gelukkig bracht de volgende gebeurtenis-spoedig geheele genezing. Papa had door zijn drukken werkkring voor het eerebaantje Geneesheer van de Weesinrichting moeten bedanken, maar hij had zich gaarne beschikbaar gesteld, om bij ontstentenis van den aangestelden Medicus of in noodgeval dienst te doen. Daardoor was hij al vast 's zomers vier weken diens plaatsvervanger. Juist was kort gele den, aller meisjes lieveling, het schattige Riekje Karper van een ernstige longont steking genezen na door Papa behandeld te zijn. Met toestemming van Moeder, had den alle meisjes naar krachten wat geofferd, om het herstel van haar lief zusje te vieren. Toen dit een van de dames regentessen ter oore was gekomen, schonk zéeen meer toereikende gift voor het doel en nu zou het een echte partij worden. Moeder had Papa gevraagd of hij zijn kinderen ook wilde laten meedoen, ze vond dat ons toch wel wat van de pret toekwam. De oudste drie meisjes gingen er heen, *) (Hebreeuwsch loflied, dat alleen bij bijzonder feestelijke gebeurtenissen wordt gezongen). iiiiiimmiimimiiiimiiii IIIIMIIIIIIIMI miiiiiiiiiiiiiimniiiiimi standen en ontwikkelt zich daar de wereld van sloot en plas en rietland in weelderigen rijkdom. Nergens in de wereld is de wording en verwording van den laagveenbodem mooier te bestudeeren. Echter moet ook hier de oude klacht worden geuit, dat de listige landontginner dag aan dag meer grond in beslag neemt en de natuur aan banden weet te leggen, zoodat het echte maagdelijk moeraswoud ook hier met ondergang wordt bedreigd. Laat ons hopen, dat de Vereeniging tot be houd van Natuurmonumenten de gelegenheid moge vinden, om ook hier een leerzaam en schoon gebied te behouden voor ons in zoo menig opzicht te beklagen nageslacht. Wanneer we nu zoo'n slootje inroeien, hebben we aanvankelijk aan weerskanten niet anders dan een breeden zoom van riet, waarin thans nog de karekiet zijn rigmarole afdraait. Verderop wordt het water breeder, we bevinden ons in een tamelijk groote plas en daar drijft misschien een eilandje in, een krag of rietzodde. Zulke kraggen schijnen op verschillende manieren te kunnen ont staan, n ervan, de duidelijkste, kunnen wij in de omgeving van de Haarlemmer ringvaart, nog al dikwijls bestudeeren. Het eilandje bestaat hoofzakelijk uit riet en dat is een van de wonderlijkste planten, die er bestaan. Wat wij er gewoonlijk van te zien krijgen, is niets anders dan de bebladerde zijtakken, die aan hun top meestal de mooie glanzig bruine bloeipluim dra gen. De eigenlijke rietstam echter ligt al naar omstandigheden dieper of minder diep onder den grond en zendt ook daar weer horizontale eindt wij gen en zijtakken uit. In ondiep water blijven die zijtakken in den bodem verborgen, maar in uiterste gevallen d. w. z. wanneer het riet op het droge komt te staan of langs diep water, dan schieten die twijgen voort aan de lucht vlak langs de oppervlakte van water of land. Ik moet MODE-KRONIEK Teekening voor De Amsterdammer" van Hanna Lamberts Welke hoed staat m ij? llljllllllllllimlllllllll IIIIIIMMinillll IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllltlllllllllllllllllllllllll ik met een heel bezwaard gemoed... de kinderen hadden immers geen Maatje meer l Bij het binnenkomen in het Weeshuis werd ik door de onlangs gestorven lieve Moeder Z. begroet, die als het ware met kinderen behangen was. Haar vriendelijk in het gelid" bracht de meisjes dadelijk in rijen en evenals in het gewone familieleven werden we aan elk meisje afzonderlijk voorgesteld, dat daarop met een buiging, een vriendelijk knikje en de hand geven volmaakt vorme lijk reageerde. En nu maar dadelijk in den tuin van het mooie weer profiteeren," spoorde de Moeder aan. De lieve, symphatieke toon, waardoor elk wezenlijk bevel van Moeder een verzoek werd, bracht reeds eenige kalmte in mijn gemoed. Ik had me het leven van die kinderen zoo geheel anders, zoo geheel verkeerd voorgesteld, ja zoo wat als het leven van kinderen in een tuchthuis. Ik had de meisjes zoo vaak als ze met hare geleidster langs ons huis wandelden door Ma en de dienstmeisjes met Arme schapen" hooren beklagen. In den tuin stonden gedekte tafeltjes, waarop boterhammen met muisjes, schotels met kersen, koekjes en in het midden een vaasje met beeldige rozen. Wat was dat een heerlijke aanblik! Nauwelijks waren de kinderen gezeten of ons lief Riekje, gekleed in een wit geborduurd jurkje met een bloemenkransje op het hoofd, werd binnen gereden op een zegekarretje, door de oudste meisjes vervaardigd en toen op een sein van Moeder, de kinderen daarna eensklaps het Haleluja" inzetten, bleef ik mijn ontroering niet geheel meester. Dikke tranen van vreugde welden in mijn oogen op. Ik herstelde me echter weer gauw. Er kwam schier geen einde aan het troetelen van Riekje en het aanbieden van geschenkjes, die elk meisje soms voor luttele centen voor het lieve kindje had gekocht. Ieder smeekte om het prinsesje naast zich te mogen hebben, welke gunst alweer als in het gewone huisgezin eerlijk werd verdeeld. Riekje leek me nu zelfs in plaats van een beklagenswaardige, een bevoorrechte Baby. Het werd n snoepen, zingen en stoeien den geheelen avond en tot slot stelden de oudste meisjes levende beelden voor, tafereelen uit de Bijbelsche geschiedenis, alle betrekking hebbende op de liefde voor de menschheid. Luid applaus viel hen ten deel, want ze hadden boven dien met heel weinig middelen de costuums zelf vervaardigd. Onder dankbetuiging en kusjes van de kleintjes en innige hand drukken van de groote meisjes gingen op het eerste verzoek van Moeder allen met van vreugde stralende gezichten naar de slaapzaal. Bij het nacht Moedertje... nacht Moedertje, wel bedankt", van de kleintjes werd ik eerst recht overgoten met geluk en kwam er vrede in mijn ziel. Het houdt jullie de kleintjes rustig, ik kom straks nog eens kijken," klonk uit den mond van Moe der Z. niet minder zorgzaam, niet minder teeder dan van de liefste Moeder. Voor dat ik vertrok vroeg Moeder me het was haar niet ontgaan, maar tactvol als ze was, had ze toen niet ingegrepen waarom ik even verdrietig was geweest, of me iets minder prettigs was overkomen en uit het diepste van mijn hart kwam een zucht van verlichting, terwijl ik antwoordde: ik was zoo blij, dat de weesjes ook een lief Moedertje" hadden. hier echter dadelijk bijvoegen, dat de regel lang niet altijd opgaat en dat het riet ook wel op ondiepe plaatsen zijn vlechtwerk van takken aan de oppervlakte vormt, terwijl ze op het droge of langs diep water weg blij ven. Daar zit dus nog weer meer achter. In ieder geval, ons eilandje in de Poel heeft een heel spinneweb van meterslange horizontale zijtakken om zich heen. Van knoop tot knoop steken daaruit weer bebladerde spruiten omhoog. En nu ontwaren we tusschen het riet nog andere hooge planten, die dezelfde taktiek uitoefenen, in de eerste plaats het hooge wilgenroosje met zijn mooie vierkante helderroode bloemen. Nu de bloeitijd zijn einde gaat naderen, gaat het zich uitbreiden door horizontale uitloopers, die naar alle kanten uitsteken tusschen die riettwijgen. Een derde is de groote gele wederik, Ihans niet zijn pyramidale pluimen van mooie primula-achtige bloemen een van de schoonste sieraden van den waterkant. Deze wederik maakt lange, dunne, roode uitloopers, soms vrij langs de oppervlakte van het water, maar liefst toch hebben ze een steuntje en dat wordt dan geleverd door de uitloopers van riet en wilgenroosje. Op zich zelf zou dit nog allemaal niet voldoende zijn, om grond te vormen, maar er tiert hier nog van allerlei. Langs de oever groeien groote schermbloemen, het hoogst de Melkeppe met zeer fijn verdeeld blad, lager de groote Watereppe met forsehe breede bladeren en daarnaast de beroemde waterscheerling, buitengewoon sierlijk van vertakking mooi van kleur en getooid met zeer rijke half-bolvormige bloeischermen. Al deze schermbloemen groeien buitenge woon weelderig, vooral die scheerling en als nu in het najaar hun talrijke bladeren en stengels afsterven, dan vormen de over blijfselen daarvan een vezelige dichte massa, die het mazenwerk van riet en wilgenroosjesstengels gaat opvullen. Daar komt dan Moeder Z. vertelde het den volgenden dag aan. Mama en toen biechtte ik haar mijn lijdensgeschiedenis van de laatste dagen. Om het volgend verkregen succes heb ik ze u, Moeders, zooveel later nog eens gebiecht. Mama zei me eenvoudig en duidelijk, dat ik nooit meer heel blij of heel verdrietig moest zijn zonder het haar te vertellen, omdat kinderen vaak toestanden verkeerd waardeeren en dan meestal ontgoochelingen en verdriet niet uitbleven. Ze zei me, dat het wel veel gelukkiger was een eigen Moeder te hebben, maar dat het lot niet voor alle menschen eender was en dat men berusten moest in de beschikkingen van God. Van de idee, dat ouderlooze kinderen als uitgestootenen in een kazerne bijeenwoonden, was ik nu geheel genezen, en voorloopig ook van vele andere verdrietelijkheden. E. W. ASSCHER Van Vrouwelijk Doen en Denken XVIII Het is vacantie! De schoolboeken zijn voor zes weken opgeborgen. De kinderen hebben vrijaf, mogen mér dan anders doen wat ze willen," zijn voor enkele weken ont heven van de dagelijksche tucht, zijn eens los van de dagelijksche sleur. Hunne her senen worden niet volgepropt met kennis, die ze groot geworden voor een goed deel zoo spoedig mogelijk trachten te vergeten. O, wat een heilzame instelling zoo'n va cantie l En toch, voor vele kinderen is de vacantie nog veel vermoeiender dan 't ge regelde schoolleven. Dat ligt niet aan de kinderen; neen, laat mij 't maar ronduit mo gen zeggen: dat ligt grootendeels aan de ouders. Zet eens honderd ouders op een rij en vraag hen een voor een af, of ze 't prettig vinden, wanneer het weer l September is en de kinderen hun schoolleven moeten her vatten! De meesten zullen volmondig ja antwoorden. Zoo zes weken die woelwaters om je heen! De meesten zitten er mee op gescheept." Kinderen veertig dagen lang te moeten bezighouden! Dat is juist de fout! De meeste ouders achten het noodig hun kinderen in dien tijd, zoo al niet op te pleizieren dan toch min stens bezig te houden. Als de kinderen niet geleerd hebben dit zélf te doen, ligt het ook al weer aan de ouders, die niet vroeg genoeg het kind in staat hebben gesteld zich zelf bezigheid te verschaffen. En dan praat ik nog niet eens van de jeugdige dwingelanden, die kinder juffrouwen" tot hun beschikking hebben, om hen te amuseeren." Vooral in de groote steden zijn de ouders veelal van opvatting, dat de kinderen in de vacantie voortdurend pret" moeten hebben. Er worden vele en dure uitgangetjes verzonnen en het kind verleert het huisselijke, kalme, gezinsleven, dat zoo uitstekend werkt op lichaam en ziel, lief te hebben en te waardeeren. En dan de arme, beklagenswaardige wezen tjes die niet zijn?overgegaan",die mee moeten, maar niet altijd mee kunnen", die een taak" hebben in ee vacantie, die de schoolboeken ook dan als een verschrikking voor zich zien, die dus nooit loskomen van 't school leven, die niet de opfrissching kennen van volkomen hersenrust! nog allerhande rommel bij van verschil lende oever- en waterplanten, bovendien ook en dat is een factor, die wel eens te veel over het hoofd wordt gezien, stof uit de lucht en zoodoende ontstaat dan langzamerhand het onzeker vloertje, waarop in 't volgend jaar weer dezelfde reeks van planten kan opschieten, nieuw vlechtwerk vormend naar alle kanten, als het water maar rustig blijft. Natuurlijk geschiedt die vorming ook langs den vasten oever; het drijvend eilandje is meestal niets anders dan een stuk dat van den oever is losgescheurd. Ook komt een losdrijvende krag zich weer vasthechten aan den vasten wal en op den Westeinder plas gebeurt het nog al eens, dat een stuk land heel avontuurlijk verhuist van den eenen kant van het meer naar den anderen. In het Naardermeer gebeuren die dingen ook, maar niet op zoo groote schaal, want het is er niet diep genoeg. Echter heb ik daar de zeer groote beteekenis van de groote schermbloemen eerst goed leeren begrijpen. Op de Overijselsche en Friesche meren is alles alweer heel mooi te zien, maar toch al weer niet mooier dan hier vlak bij Amsterdam. En nergens zag ik zoo prachtig als bij Oost einde het verder verloop van de laagveenvorming. Het is een vaste regel in de na tuur, dat nooit eenzelfde plantensoort voor altijd eenzelfde plaats kan bewonen. Wan neer het riet en de wederiken, de wilgen roosjes, de groote schermbloemen en de hooge moeras-melkdistel eenige tientallen van jaren hebben geheerscht, dan is onder hun eigen invloed de bodem zoo gewijzigd, dat andere planten daar een standplaats kunnen vinden en dan kan er weer van allerlei gebeuren. Meestal is het weer een enkele groep van planten, die de overhand krijgt, veelal de moerasvaren of de moeraspaardestaart, maar ook biezen en russchen en zeggen, of ook wel haarmos en veermos Er zijn nog altijd menschen. .helaas, die liever knappe kinderen hebben, dan lieve en gezonde kinderen, die een goed verstand stellen boven een goed hart, die willen dat hun kind meedraaf t in de jacht naar carrière", en niet vragen of daar ook soms de ge zondheid of het zenuwgestel van 't kind mee gemoeid is. Zelfs een kind, dat uit luiheid niet is overgegaan, wordt niet ijverig in de vacantie, integendeel. Als het eens zes weken geen boeken heeft gezien, zal er grooter kans bestaan, dat het in September met frisschen moed zal beginnen. Ik voel niets voor het strafsysteem van werken in de vacantie. Veel beter lijkt 't mij, het lujwammesje een geregelde huisselijke taak op te dragen, dat houdt tevens bezig. Ik zou in deze regelen een goed woordje willen doen voor alle in dit schooljaar niet geslaagde kinderen; ik zou aan de ouders willen vragen: geef ze toch een prettige vacantie, zonder veel pret, maar wél met veel gezelligheid. Een kind mits niet verwend is met zoo luttel tevreden. Ga eens met een troepje naar buiten en laat ze eens hun gang gaan; ge behoeft ze waarlijk niet bezig te houden, toezicht is wel voldoende. De kinderfantasie geeft hen in verband met het terrein, allerlei spelletjes aan de hand. Maar vermoei ze niet met mondaine" genoegens. Als ik meer ruimte ter beschikking had zou ik kunnen vertellen van tochten door de duinen en in 't bosch, langs de slooten, waar we van alles leerden van de fauna en flora, hoe we gingen roeien en Indianentaal spraken, hoe onze zolder een ideaal speelplaats van de kinderen was, hoe ze nooit zeurden om iets te drinken" als we voorbij een caféof restau ratie gingen, maar rustig wachtten tot ze thuis onthaald werden op melk of wat limonade. En als de vacantie om was en de kinde ren naar school, hoe leeg en stil leek het huis en we misten de hooge, blijde stem metjes en de roezige, bewegelijke kleine menschjes. Nog niet zoolang geleden ver telde me een schoolhoofd. U weet 't niet Mevrouw, hoevaak wij de kinderen ver moeid en verveeld op school krijgen na de vacantie. Het is treurig maar waar, dat zoo vele ouders maar weer blij zijn, als de vacantie om is". Is het niet ten hemel schreiend, dat in deze dagen, waarin het gezinsleven zou moeten opbloeien, dergelijke dingen worden gezegd? Is 't niet meer dan tijd dat de band tusschen ouders en kinderen wat nauwer worde aangehaald? Vandaag hebt ge Uwe kinderen nog U heen. Morgen gaan de jongens misschien ten oorlog, wordt ook hier de maatschappij uit hare voegen gerukt, het gezinsleven geheel en al verscheurd. Geniet van de kinderen, zoolang gij ze om u hebt. Voor een zonnige jeugd zijn ze hun ouders hun heele leven dankbaar, en een treurige jeugd, een jeugd zonder warme liefde, laat een donkere vlek op hun hart, die niet is weg te wisschen. EGB. C. v. D. M. A^MEIJER /b Q. \v!von5cfirn/J t^ZAM5TERDAM HAARLEM. LEIJ3CHE SfR 15 -iR.HOUTSTK'16 TEL. ,-yg 51 ^^^ TE c 47S. Brochure over Hygiëne en grondstof f en -Gratis ^=^, op aanvrage -==, TRICOTAGES VOOR DAMES, HEEREN EN KINDEREN en wollegras, soms alle tegelijk, soms achtereenvolgens. Al heel spoedig komen ook struiken en boomen opslaan, eerst wa terwilg, berk, els en esch, later lijsterbes, vogelkers, kamperfoelie, bramen en Geldersche roos. Tusschen die struiken krij gen dan al spoedig de varens en mossen de overhand, vooral het sphagnum of veenmos, dat mollige vochtige kussens vormt over den verraderlij ken trilbodem. En dan, en dat is juist tusschen Amsterdam en Aalsmeer op menige plaats verrukkelijk mooi, komen zich allerlei fijne planten vestigen, die ge in den regel alleen kent uit de streken van bosch en, heide: de insectenetenderondbladige zonnedauw, het wintergroen met zijn prachtige, heerlijk geurende room witte bloemtrossen, allerlei soorten van orchideeën, waaronder de Witte Welriekende of zelfs de zeldzame Sturmia, en eindelijk de roode boschbes.de vosbes.en de kruipende veenbes, die in den voorzomer den grond bedekt met een waas van rose bloempjes, in den herfst met een dicht kleed van roode bessen. Hop en Heggewinde en hooge Konings varens schieten op tusschen de berken en elzen, tegelijk met de roode kattestaart en de vergiftige moeras-wolfsmelk en dat alles vormt met elkander een bijna ondoordring baar struweel, waar allerlei vogels huizen in betrekkelijke veiligheid. Ook krioelt het er van insecten van allerlei aard en vaak genoeg kronkelt er de ringslang over de veenbessen. Dit alles en nog veel meer kunt ge te zien krijgen, als ge met een pieren-magoggeltje rondsnuffdt door de waierdoolhoven langs de oostelijke ringvaart van de Haarlemmer meer. Amsterdam's vermaak ligt voor een groot deel aan of in het water. Daarom be staat er in en om de stad zelf zoo weinig gelegenheid voor de jongelui om zwemmen te leeren. Die Welt ist voller Widerspruch". JAC. P. THIJSSE .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl