De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1917 4 augustus pagina 1

4 augustus 1917 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 3093 Zaterdag 4 Augustus A* 1917 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Prof. Mr. J. A. VAN HAMEL, Prof. Dr. H. BRUGMANS, Mr. E. S. OROB10 DE CASTRO Jr., Dr. FREDERIK VAN EEDEN en H. SALOMONSON | Prijs per No. f 0.15. Per 3 mnd. f 1.90. Abonn. loopen per jaar | | UITGEVERS; VAN HOLKEAU & WARENDORF, AMSTERDAM | | Advcrtcntiën omslag 10.35 p. regel, binnenpag. 10.40 p. regel | INHOUD; Bladz. 1: Onvrij België. onyijj Nederland, door T. H. 2: Wat doen wfl met de Zeemeeuw ? door v. H. Willem Saai t, door B. B. van Hoorn. Krekelzang, door J. H. Speenhoff. Buitenlanden!! Overzicht, door G. W. Ksrnkamp. 3: Volkswil en Grondwetsherziening, door Flaving. feuilleton: Toen het nog 'Vredewas.door J.Fabins. 5: Voor Vrouwen, door Klis, H. Bogge. Uit de Natuur, door Jao. P. Thflsse. 7: Boekbespreking, door Henri Borel. Na de Duitsohe crisis, teekening van Jordaan. Medische Kroniek, door J. E. Feisser. Oorlogsliedjr, door G. Monssanlt. 9: Boks, door A. F. H. Moossanlt. Grens-Inoident, ttekening van George van Baemdonck. Nieuwe Fransohe Boeken, door Joh. Tielrooy. l<h Op den Economiaohen Uitkijk, door jhr. mr. H. Bmissaert. De Zeven Hoofdrrengden, V, teekening van A. de Haat». Brief nit Californië, van Non Harons, met teekeningen van Is. van Mens. 12: Die Weisse JPrau",door 8am Trip, met teekening van J. H. Jurres. Neu Oriëntiernag, door v. D. 13: De motie Schaper in de Tweede Kamer, teekening van Joh. Braakensiek. -r- Een paar historische mededeelingen, door C. T. Gtjsberti Hodenpijl. Schaakrubriek, red. dr. A. G. 01 land. 14: Damrnbiiek, red. E. O. de Jonge. Bijvoegsel: Wederzfjdsohe Onthullingen, teekening v. J. Braakensiek. Onvrij België, onvrij Nederland Men kan zich het tooneel voorstellen van eene vergadering, die geen voet bij stuk houdt en waarin allen door elkander zitten te redekavelen en te twisten, en over elkander heen vallen, een klein partijtje ook onder aan de tafel te soezen. Dan kan een rustige, zware basstem soms door 't uitspreken van n enkele vraag, de vraag, de gemoederen tot de orde en de suffers wakker roepen. Ver steld zitten allen, omdat zij nog even ver van huis zijn, en eensklaps weerde harde moeilijkheid voelen van het punt waar 't om gaat. Zoo wist Asquith, de bedaarde, ook wat het beteekende, toen hij den 25sten Juli in het Lagerhuis deze vraag door alles heen liet flitsen: Is Dnitschland bereid, Belgiëte her stellen, niet op de manier van eene schijnbare vrijheid, maar met eene volmaakte onbelemmerde, absolute onaf hankelijkheid l" Het antwoord daarop is nog niet ronduit gekomen. Het zal ook niet komen, want geen Duitscher kan er toe komen, zich ronduit uit te spreken over deze kwestie, die toch voor de wederpartij, maar ook voor de neutralen als w ij, het hart van de zwarigheid dezer dagen is. Wij kunnen het hem echter wel zeggen: Daar denkt, van Scheidemann tot Hindenbnrg, via Michaelis, in Duitschland niemand aan. Vele gemoedelijke zielen leven onder den indruk, dat inderdaad in Duitschland, in gezaghebbende kringen en bij de regeering, een ernstige wensch om Belgiëte behouden niet bestaat. Er valt daarover, zoo denken zij, als over zoo veel anders, immers te redeneeren. Hun zou men de opheldering willen geven, dat geheel Duitschland, van sozi tot ijzervreter en van metaalfabrikant tot dominétoe, enkele fantasten, die geen invloed hebben, uitgezonderd,?staat ach ter de formule, welke de buitenlandsche politicus van de Kreuzzeitung, Prof. Otto Hoetsch, het den 28sten December 1916 nog in dat blad samengevat heeft: Belgiëis óf een vcKalstaat van Engeland, óf w ij zetten de daad werkelijke garanties, door onze Re geering geeischt, door. Onze eischen op België, zoowel voor militaire als voor industrieele doeleinden, zijn absoluut. Voor onze machtsbasis kan hier voor niets anders in de plaats treden. Eene zaak van geven en nemen of van onderhandeling kan dit niet zijn." En de Berliner Lokal-Anzeiger van verleden week zei het niet anders: Asquith is zeker niet zoo wereld vreemd om te begrijpen, dat afge zien van een paar fantasten, geen mensch er ten onzent aan denkt, Belgiëweder aan Engeland en Frankrijk uit te leveren ?" Elke andere voorstelling is misleidend. Elke poging, om Duitschland minder veeleischend, minder vast overtuigd en minder vasthoudend voor te stellen, en ten onzent 'doen verscheidene vooraanstaande publicisten met be spottelijke onnoozelheid daaraan bij voortduring mee, is fout. Kan men al eens een artikel van het Berliner Tageblatt, dat in dezen geen vocaal van eenige beteekenis is, aanhalen, om naar buiten een ander idee van den heerschenden Duitschen wil te geven; of een dubbelzinnige uitlating van de een of andere autoriteit; of de schijnbaar anders luidende verzekering van eenen sociaal-democraat: n ding blijft zeker: op de pertinente vraag zult ge Belgi weer geheel het vrije Belgiëlaten wor den", antwoord ginds niemand onom wonden : onvoorwaardelijk. Ja aber"s, genoeg. Ja, - also" echter? Laat u uitlachen. * * Wij wenschen evenwel niet, hierin op ons woord te worden geloofd. Wij willen ditmaal het woord geven aan tal van Duitsche stemmen, om onze landgenooten te doen zien, waaraan zij zich te houden hebben in deze kwestie van gewicht. Van gewicht! Want hierom is 't ons te doen: te doen beseffen, dat wanneer Duitsch land nog altijd van zins blijft de Belgen ook later als creaturen van het Duitsche Rijk te overheerschen, en het Belgenland te binden aan de Duitsche macht, militair, economisch en staatkundig ZuidNederland in de hand te houden, dat daarin tevens voor Noord-Nederland de onheilspellende waarschuwing ge legen is, welke niet duidelijker zou kun nen worden uitgesproken, dan de voor eenige weken overleden leider van de machtige nationaal-liberale partij in Duitschland, Basserman, gedaan heeft (in: Deutsche Stimmen December 1916): «Een Holland, ingesloten tnsschen Dnitsche landsdeelen en een onder Duitschen invloed staand België, zal en moet tot Dnitschland komen en naar de Dnitsche zijde omslaan. Gelukt het onzen vijanden, Belgiëals zelfstandigen staat te herstellen, dan zal de invloed van Engeland en de afkeer tegen Duitschland in Holland toenemen. Hebben wij daarentegen Belgiëmili tair in de hand dan zijn wij in staat Holland, dat aan alle kanten door ons omgeven wordt, tegen een Engelscnen inval te beschermen. Ook met het oog op Holland zijn wij onvoorwaardelijk gedrongen, Belgi militair, economisch en politiek in de hand te houden. Teel Dnitsch bloed is op den grond van Vlaanderen gevloeid. Moge het ons gegeven zijn, Belgiëweliswaar niet te annexeeren, maar het vast in de hand te houden." Eene waarschuwing, die menigeen onzer nog wel eens boven zijn bed hangen mag. # * * Dat de Duitsche /conservatieven en mili tairen steeds het bezit van Belgiëals voor Duitschlands toekomst als onmisbaar blij ven beschouwen, ligt voor de hand. Von Bissing, de onlangs gestorven gou verneur-generaal van België, liet zijnen landslieden in zijn door de pers gepu bliceerd testament den raad na Belgi te behouden als eene veroverde provincie, voor den nieuwen oorlog, die zeker komen zal." En nu in den laatsten tijd de oorlogs doeleinden vrijgegeven" zijn, zoodat men ook over de grenzen van de zoo lang achterbaks gehouden motiveeringen kennis nemen kan, wordt ons de gedachtengang van hetheerschende Duitsche stelsel, duidelijk en klaar. Nergens is die misschien zoo goed uiteengezet als in het Memorandum van de Flottenverein" (17 Juni 1916) aan den Rijkskanselier en den Bondsraad: De sleutel voor Duitschlands toe komst ligt aan de Vlaamsche kust. Had den wij die voor dezen oorlog in onze macht gehad en de havens militair kunnen versterken, dan zou Engeland het nooit gewaagd hebben, Frankrijk te hulp te komen De overmacht van Duitschland over Belgiëis eene noodwendigheid. Een terugkeer tot de vroegere onafhankelijk heid van Belgiëzou voor ons een nederlaag zijn na zwaren strijd. Ook in economisch opzicht is het een onmisbaar lid in de ketting van den Duitschen zeehandel. Alleen een staatkundig en economisch aan Duitschland onderworpen Antwerpen kan ons genoegdoening geven, waarbij Vlissingen voor Antwerpen misschien eenzelfde rol kan vervullen als Cuxhaven voor Hamburg." Soortgelijke taal spraken de zes groote Verbonden (Bond van Landeigenaren, Boerenbond, Christelijke Boerenvereenigingen, Centrale Bond van Duitsche Industrieelen, Bond van Industrieelen en Rijksmiddenstandsbond) in hun fameuse petitie van 20 Mei 1915. , Belgiëmoet wegens de noodzakelijke verzekering van onze macht op zee en voor onze toekomst, militair en door tariefpolitlek, zoowel als door munt-, bank- en postwezen, aan de Duitsche Rijkswetgeving ondergeschikt gemaakt worden. Spoor- en waterwegen moeten bij ons verkeerswezen ingelijfd." En het Onafhankelijke Comitévoor een Duitschen vrede in zijn geschrift De Toestand van Nieuwjaar 1917: Er rest slechts een van de twee: Belgiëblijft onder Duitsche oppermacht, of het wordt een wapen tegen ons in de handen onzer vijanden. Niet door een vredestraktaat als van staat tot staat kan dit geregeld worden. Stel een Duitsch opperbestuur in met besliste scheiding van germaansche en romaansche gedeelten, helpde Vlamingen in school, rechtspraak, bestuur en volks vertegenwoordiging aan hun volle recht, dan zal de toenadering steeds vaster en vaster worden." Het Alldeutsche Verband publiceerde 9 December 1916 als oorlogsdoel omschrijving" : Tegenover Engeland moeten wij Belgi in de hand houden en de kust van het Kanaal. Voor de werkelijke beveiliging van onze Westelijke grenzen is het onmis baar, in Belgiëde regeering van het land zoo in te rich:en, dat met scheiding van het bestuur in een waalsch en een vlaanisch gedeelte, de bewoners ? geenen invloed hebben op het politieke lot van het rijk, en de ondernemingen en bezittingen der waalscne notabelen in Duitsche handen over te brengen.' Onomstootbaar blijft de opvatting, zooals die bijvoorbeeld door het lid van het Heerenhuis, Vorst Salm-Horstmar, is geformuleerd in Der Tag" van 29 Juli 1916: Wij zullen den oorlog ver loren hebben, wanneer wij niet als zegeprijs de heerschappij over de Vlaamsche kust thuisbrengen". * * * Het zijn echter volstrekt niet alleen de kringen, die men ten onzent reactionair noemt en waarvan men overigens teveel voorbijziet, hoe toonaangevend zij voor de Duitsche staatkunde nog zijn, waar deze oogmerken heerschen. Ook onder de groepen van andere geestesgezindheid zijn de denkbeelden precies dezelfde. Brave burgers van de stad Frankfurt a. d. Oder, richtten gezamelijk aan den Rijkskanselier een petitie van den navol genden inhoud: Belgiëheeft van zijn recht om als zelfstandige staat te bestaan, afstand gedaan. Wij hebben het noodig. Wij hebben zijn rijke mijnschatten en industrieele inrichtingen noodig tot vermeerdering van onze economische macht. De vorm van liet bezit is ons onver schillig; anexeeren" behoeven wij niet, wij wenschen een Vlaamsche mark binnen de zwart-wit-roode grenspalen." En uit plaatsen in geheel andere streken, zooals het katholieke FreiburginBreisgau, heeft men geheel dergelijke burger-adres sen zien aanbieden: laat Belgiëonder Duitsche Oberleitung" komen. De populaire politieke partijen hebben zich evenzeer uitgesproken. De Christelijke-sociale Partij heeft reeds in Maart 1916 eene- o'^'ogsdoel-motie" aangenomen waarin zij verklaarde: noodig is dat er geen Belgiëmeer als opmarschgebied voor Frankrijken Engeland over blijft, doch een Germaanscfi Koningrijk Flaanderen moet ontstaan, dat onder eenen waarachtig Duitschen vorst staat en bij het Duitsche Rijk behoort, (niet ingelijfd), dat zijn taaien binnenlandsch bestuur behoudt, maar welks verkeer, zeevestingen en leger onder Duitsche suprematie staan." Wat de Centrumpani] betreft, heeft b.v. de Kölnische Volkszeitung in December 1916 verscheidene opstellen aan deBelgischekwestiegewijd.waaringezegdwerd: Ons leidt de verdedigings- en veiligheidsgedachte. Belgiëzal een rijk land blijven, het zal economisch zijn eigen voordeel kunnen zoeken, indien wij maar duurzaam de hand blijven houden aan de verzekering van onsbestaan, en zorgen, dat het economische leven van Belgi niet een wapen tegen ons wordt. Vooral Antwerpen is gewichtig. Het moet in de toekomst nog meer dan tot nu toe den zeetoegang bieden voor de Duitsche productie, metnamedeRijnschWestfaalsche nijverheid. Maar om de toe komst van Antwerpen in de hand te heb ben, moeten wij dit beheerschen precies zooals Hamburg en Bremen, militair en economisch. En zonder Zeebrugge en Ostende zijn wij nog geen heer over Antwerpen." In het nationaal-liberale kamp schreef Basserman in de Deutsche Stimmen" van 25 December 1916: Voor de veiligheid van Duitschland is het onmisbaar, dat wij Belgiëmilitair in de hand hebben. Gelukt het ons niet, de vlaamsche kust in de hand te houden, dan heeft Engeland den oorlog gewonnen. Alleen door daar steunpunten te houden kunnen wij het tot de vrede verplichten. Het komt er nu op aan, het Vlamingendom voor de Germanen te behouden. Antwerpen moet een Duitsche haven blijven. De richtlijnen zijner partij zijn trouwens nog eens nader aldus aangegeven (lees Lanick, Klarheit ber die Kriegsziele" ). Luxemburg en Belgiëmoeten onvoor waardelijk in het stelsel van de Duitsche grensbeveiliging opgenomen worden. Belgiëmoet voortaan aan onze west grens dezelfde rel spelen als de ElzaszLotharingsche vestinglinie. Het moet als strategisch opmarschgebied voor ons openstaan, en wij moeten zijn natuurlijke verdedigingsmiddelen in de hand hebben. Wij hebben zakelijke waarborgen noodig. Het Belgische spoorwegverkeer moeten wij beheerschen en bezettingsrecht hebben in de gewichtigste vestin gen. Het spreekt vanzelf, dat Belgiëook economisch en in zijn buitenlandsche politiek van Duitschland afhankelijk moet zijn. Voor 't overige is eene annexatie niet gewenscht." * * * Wat de entschiedene Fortschrittler" betreft, de vooruitstrevend vrijzinnige partijen, kan men als voorbeeld nemen wat de afgevaardigde Wiemer op den partijdag in Groot-Berlijn, onder levendigen bijval den 3en Januari 1917, zeide: Inlijven willen wij Belgiëniet, dat wil geen enkele partij. Maar wat de Rijkskanselier gezegd heeft, den 9den December 1915, onder instemming van de groote meerderheid van den Rijksdag blijft onveranderd: Wij moeten ons politiek, militair en economisch er tegen beveiligen, dat Engeland en Frankrijk in Belgiëeen opmarschgebied tegen ons hebben." Of het bekende Rijksdaglid Muller Meiningen op de algemeene vergadering van de Liberale Vereeniging in FreiMünchen, in Januari 1917: De neutrale pers neemt nu als eene communis opinio aan, dat van Duitsche zijde Belgiëop herstel en genoegdoening rekenen kan. Dit is echter in strijd met de officieele verklaringen van af 4 Augustus 1914. De verhouding tusschen het Duitsche Rijk en Belgiëmoet door de wapenen geregeld worden. In Belgiëzal of Frankrijk, óf Duitsch land (ook zonder annexatie) de overheerschende macht uitoefenen." Overmacht ook zonder annexatie". Het bleek uit onze citaten reeds her haaldelijk, hoe men daartoe komen kan. Hoe men dus met heilig vuur kan ver klaren: geen annexaties", en ondertusschen... Den 4en Mei 1917 behandelde het Hoofdcomitévan den Rijksdag de Bel gische kwestie, waarbij een vrijzinnig spreker het volgende, onder instemming van dr. Helfferich, zeide: Van annexatie is geen sprake meer. Ook een half-sou verein Belgiëzou steeds protestbewegingen wakker roepen. Maar ook het herstel van den ouden toestand zou de grootste gevaren met zich brengen. Belgiëzou dan slechts een aanhangsel van de Entente zijn. De eenige weg, die tot het doel voert, is de staatkundige scheiding van Vla mingen en Walen. De Vlamingen zijn als meest voor uitgeschoven post van de germaansche wereld aan ons gebonden, op leven en dood. Wij moeten zorgen, nu, vóór den vrede, van Vlaamsche waarden zooveel mogelijk in de wacht te sleepen. Binnen een half jaar moet de Belgische staat in twee deelen gesplitst zijn. Vlaanderen moet terstond economisch aan Duitsch land vastgekoppeld worden. De J ngVlamingen verlangen een Koningrijk Vlaanderen in nauwste verbinding met het Duitsche Rijk." # * * En de socialisten dan? Het komt ons voor, dat men in Neder land te veel gewicht hecht aan eenige vage Parteikundgebungen" en in 't bij zonder teveel aan ... Scheidemann. Niet alleen nu is Scheidemann lang niet zoo positief voor Belgische onaf hankelijkheid, als velen denken. Ver scheidene optimisten, ook onder onze landgenooten, heeft hij op de vraag: dus, Belgiëvrij?" met het antwoord allerdings, unter gewissen Bedingungen" verbaasd. Doch bovendien vallen in de Duitsche partij nog gansch duidelijker tonen te hooren. Tegen de redevoering van Scheidemann van 11 October 1916 over den vrede door internationale overeenkomsten" richtte zich Leimpeters in het partijblad Die Glocke": Ik heb rijkelijk gelegenheid, met onze partijgenooten in mijnen en werkplaatsen om te gaan, en bijna zonder uitzondering zijn zij alle annexionisten. Zelfs partij genooten, die met de politiek van Liebknecht dwepen en voor de minderheid opkomen, willen noch België, noch ander bezet gebied afgeven. Onder onze partijgenooten zouden zeker 90 pCt. voor inlijving stemmen." En Paul Lensch, sociaal-democratisch Rijksdaglid, schreef in den Düsseldorfer General Anzeiger: dat men Belgiëniet annexeeren wil, daarover is in het Duitsche volk geen verschil van meening. Maar evenmin over de noodzakelijkheid, daar zoogenaamde garanties te eischen." Konrad Hanisch in de Vorwarts: het lijkt wel, of de partijleiders met hun vredesbetuigingen niet de stemming van de meerderheid der partijleden weergeven.Wat bijvoorbeeld de veelbesproken anexatie" betreft, zoo maak ik er voor mijn persoon geen geheim van, dat ik in 't belang van het Duitsche volk en van de Duitsche arbeiders een groote uitzetting der grenzen naar het oosten zeer wenschelijk acht, en evenzoo zakelijke zekerheden" waardoor Belgi niet meer de invalspoort voor Engeland in Midden-Europa blijft, voorzoover dit met het eigen leven van het Belgische volk te vereenigen is." In de Decemberaflevering 1916 van de Sozialistische Monatshefte Max Schippel, nuchter: een duidelijk programma voor de beveiliging tegen België(slooping der vestingen, toezicht op de buitenlandsche politiek, gemeenschappelijke verkeers middelen, handelspolitieke toenadering of aaneensluiting) moet nog uitgewerkt worden. Helaas gaat onze partijpers daar nog altijd langs heen, en voert zij slechts den windmolenstrijd tegen den annexatie-onzin." Het is misschien wat overmaat van citaten. Maar wij wenschten ditmaal juist een levensgetrouw en levendig beeld te geven van wat men moet begrijpen, dat me n in Duitschland nog steeds met Belgi Mn den zin heeft. Is het antwoord duidelijk of niet? En mag niet, met Lanick, aan wiens verzameling Klarheit ber die Kriegs ziele (1917) ook nog verdere stof voor bovenstaand overzicht zou te ontleenen zijn, worden gezegd: Duitschland wil een onder Duitsche bescherming staande Westelijke Mark" aan het Kanaal zien; en geen onafhan kelijk België." Voor dezen eisch heeft Bethmann Hollweg reeds in de Rijksdagzitting van 9 December 1915 zijn woord gegeven, en Michaelis heeft het met zijne Grenzsicherungen" nog weer gestand gedaan. Wat voor deze ontwikkeling noodig is, moet bereikt worden." Voelen wij dit goed, dan gevoelen wij tevens, dat het pleit voor de vrij heid van ons zusterland, de strijd voor den kleinen, vrijen staat als zoodanig, thans wordt gestreden, niet bij de anar chie in de Oekraïne of om den tafel te Stockholm, niet met de parlementaristische woordenpraal te Berlijn, maar met het moorddadige, ijzeren stemgeluid van den grooten slag in Vlaanderen. Daarop spannen zich de verwachtingen, evenals de gemoederen beven over de teleurstellingen in Rusland. Zij doen dit, ongelukkig België, om U. Maar zij doen dit ook om ons zelve! Want al die vastbesloten plannen van overheersching zonder annexatie steken ook ons naar het hart. Reeds streepten wij boven de woorden van Basserman aan, die de waarheid bevestigen: Een onvrij Belgiëis een onv rij Nederland. Hoevele malen heeft deze les niet reeds in onze historie gedaverd! En weer klinkt zij uit onverdachte mon den ons tegemoet. Wie te flauw is om het van eenen Nederlander te gelooven,| hij kan 't nu van den Duitscher verstaan, en van meer dan een. Een militair, staatkundig en economisch aan Duitsch land vastgelegd België, nog slechts in naam een zelfstan dige staat, zou in Nederland de begrijpelijke bezorgdheid wekken, dat hetdoorDuitschland b ij de eerste de beste ge legenheid e v e n z o o behandeld zou worden a Is Belgi ". Aldus schreef Gothein, vrijzinnig Rijks daglid, 10 December 1916 in het Berliner Tageblatt Een schrijver in de Europaische Staatsund Wirtschaftszeitung (Berlijn) van 14 Juli 1917, drukt het nog wel klemmender uit: Sinds de onvermijdelijke bezetting van Belgiëtot Ant werpen en Zeebrugge toe, be vindt Holland zich nu als in een tang, in een op den duur nauwelijks uit te houden toestan d". En wanneer dus duidelijk blijkt, welke de toekomstige staatkunde van een victorieus Duitschland ten aanzien van onzen Belgischen zusterstaat zal, misschien ook: moet zijn, dan wordt een volk als het onze er zich van bewust, dat daar nu in Vlaanderen een ook voor ons beslissende strijd gestreden wordt. Een overwinnend Duitschland heeft voor de toekomst van onze natie te beteekenen: de ijzeren wurgtang. Daarom mogen wij niet in gerustheid leven, maar in onrust. Niet in ver trouwen, maar in wantrouwen. Laat ons er van doordrongen zijn, dat, afgescheiden van de officieele neutrali teitspolitiek, onverschilligheid tegenover de Duitsche staatkunde doodzonde is jegens het lot van het eigen land. Dat eene rekenkunstig gelijkmatige houding tegenover links en tegenover rechts, den zekeren weg kan banen tot den eigen ondergang. Dat Noord-Nederland, zoolang door de uitwassen van zijn eigen groot-nederlandsche" beweging steun wordt verstrekt aan het verfoeilijke activisme in Vlaan deren, dat immers zoo apert slechts een middel tot verzwakking en knechting van Belgiëis, hiermee zijn eigen bloed aftapt. En dat het onnoozele meezingen in het vrede-quasi-zonder annexatie's-koor, den inzet vormt voor het stervenslied der Zuid en der Noord-Nederlandsche vrijheid. Door alle bovenaangehaalde oogmerken heen dreunt ons uit den reuzenslag in Vlaanderen met nieuwe, ontstellende kracht de stelregel der voorouders in het oor: Ie sort de la Hollande se deelde sur les champs de bataille de la Belgique. De vrijheid van Holland wordt op de slagvelden van Belgiëbeslist. v. H.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl